Initiator Vlinderslag

advertisement
METHODIEK VLINDERSLAG
Beginsituatie waarbij de kinderen:
 geen angst meer hebben in het water
 zowel in ruglig als voorlig kunnen drijven
 de aquatische ademhaling (ritmisch inademen boven het wateroppervlakte,
uitblazen in het water) beheersen
 zich zowel in ruglig als in voorlig kunnen afduwen van de muur en steeds
vanuit drijvende positie kunnen rechtstaan.
METHODIEK VLINDERSLAG
Methodische stappen:
 de kinderen moeten de oefeningen steeds correct en zonder teveel inspanning
kunnen uitvoeren.
De correcte uitvoering primeert op de afgelegde afstand.
 tijdens een les een bepaalde oefenvorm niet te lang aanhouden. Wel deze
oefenvorm blijven herhalen tijdens de opeenvolgende lessen. Totdat de
doelstellingen bereikt zijn.
 nieuwe oefenstof aanbieden bij de aanvang van de les. Verder inoefenen van
reeds gekende oefenvormen in het 2de deel van de les. (Kinderen zijn beter
geconcentreerd bij de aanvang van de les).
 in een les kunnen verschillende zwemslagen en zwemvaardigheden aan bod
komen (voorbeeld: oefenvorm rugslag, oefenvorm vrije slag, springen in het
water).
 het is belangrijk dat de L. zich zeker in de beginfase met de kinderen in het
water bevindt. Dit zowel uit pedagogische en veiligheidsoverwegingen.
METHODIEK VLINDERSLAG
Opmerking: goed vlinderslag zwemmen vereist meer krachtinzet op bepaalde
momenten van het bewegingsverloop dan de andere drie zwemslagen. Tevens
dient het kind lenig te zijn in de schoudergordel en reeds grondig de drie andere
zwemslagen te beheersen, hoewel voorbereidende oefeningen (cfr. oefeningen
vlinderslag) best vroeg kunnen aangeboden worden.
Dikwijls stellen we ook vast dat men bij het aanleren van vlinderslag een zekere
schrik heeft omdat vlinderslag (ten onrechte?) beschouwd wordt als een ‘zware’
slag. Dat dit ten onrechte is kan duidelijk zijn doordat veel jonge zwemmers al op
jeugdige leeftijd een goede vlinderslag zwemmen die gebaseerd is op efficiënte
techniek dewelke het gebrek aan kracht op jonge leeftijd kan compenseren.
Je kan niet ontkennen dat in de vlinderslag na de stuwende fase van de armen
onder water deze gelijktijdig als het ware ‘zonder steun’ naar voor gebracht
worden tijdens de contra hetgeen zeker niet eenvoudig is. Hier ligt evenwel een
taak voor de zwemonderwijzer om het kind te wijzen op het feit dat het belangrijk
is de technische aspecten van het vlinderslag zwemmen onder de knie te krijgen,
meer nog dan het gebruik van kracht in deze stijl. Op die manier zal ook het
aanleren en vervolmaken van vlinderslag een uitdaging zijn voor jonge zwemmers
METHODIEK VLINDERSLAG
Hoe beginnen?

begin het aanleren van de vinderslag met een demonstratie van de beweging
op het droge. Geef hierbij de belangrijke punten aan waarop het kind moet
letten bij de uitvoering ervan. Je kan ook best een ‘voorbeeldzwemmer’ nemen
waarvan je weet dat hij de slag technisch goed zwemt en deze de beweging
laten voorzwemmen, ondertussen kan je dan de nodige informatie geven aan
de kinderen die van op de kant de beweging zien. Maak hierbij (indien
mogelijk) tevens gebruik van beeldspraak die de kinderen verstaan, probeer in
ieder geval de uitleg bondig en duidelijk te geven.

wat betreft het gebruik van zwemvliezen dient men op te letten ingeval van
het gebruik van lange vliezen. Ervaring heeft geleerd dat dit leidt tot blijven
‘hangen’ bij het inslaan van de handen van de armen doordat de benen het
ritme niet kunnen volgen ten gevolge van de lange vliezen
METHODIEK VLINDERSLAG
Beschrijf de belangrijke punten in beweging:
 van het lichaam als licht golvend met fixatie van hoofd-schouders dewelke open neergaan;
 van de benen als de staart van een dolfijn die op- en neerklopt;
 van het uitduwen als ver naar achter (voorbij heupen) met uitkomen van de
pinken eerst;
 van het inslaan handen vooraan als met de handpalmen neerwaarts gericht en
op schouderbreedte (opgelet: inslaan is niet op het water slaan = pletsen);
 van het ademen als dat dit begint bij het einde van de stuwende fase van de
armen en eindigt voordat de handen inslaan (de kin gaat enkel hierbij ‘omhoog’);
Opmerking:
leg niet teveel de nadruk op het moment van de beenslag, vraag enkel om
tweemaal te kloppen op een armbeweging. Indien het kind goed golft zullen de
beenslagen dikwijls spontaan ‘juist’ zijn.
laat na deze fase van uitleg-beschrijving de kinderen eerst zelf eens proberen om
vlinderslag te zwemmen (best in de breedte) en observeer!
METHODIEK VLINDERSLAG
Aanleren vlinderslag benen
Opmerking:
1)
om de beenslag en de ontwikkelde stuwing ervan door het kind goed te laten
aanvoelen mogen de beenslagoefeningen daar waar mogelijk anders dan enkel
in buiklig uitgevoerd worden (benen zijlig – ruglig etc.);
2)
ook het laten oefenen van de beenbeweging vlinderslag onder water is zeer
nuttig, het geeft aan het kind een goed gevoel van stuwing en leunt, goed
uitgevoerd, nauw aan bij de ‘dolfijn’ zwemwijze. Let bij het aanleren er ook op
dat je niet te lang alleen de benen inoefent. Van zodra je merkt dat de
beenslag begint te vlotten tracht je de globale vlinderslagbeweging met de
armbeweging in te bouwen.
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 1

vlinderslag benen laten uitvoeren aan de rand van het bad (ev. ook in klein
bad, zitten op trapje)

uitvoering: het kind zit op de badrand, onderbenen gebogen in het water;
gelijktijdig benen naar het wateroppervlak kloppen .

methodische wenken:
1)
vraag aan het kind om met de tenen naar boven te ‘shotten’ (zie ook benen
rug)
2)
laat het kind goed de waterdruk aanvoelen op de bovenzijde van de voet bij
het omhoog kloppen van de voeten
3)
let op het overstrekken van de voet bij het omhoog kloppen
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 2

vlinderslag beenbeweging laten uitvoeren met steun aan badrand (goot –rail –
trapje)

uitvoering:
1)
het kind steunt met de handen en voert de vlinderslag beenbeweging uit met
aangezicht in het water, bij ademnood stoppen
2)
je kan op die manier een aantal kinderen naast mekaar laten oefenen waarbij
je van kind naar kind gaat om te helpen/ corrigeren

methodische wenken:
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 2 (vervolg)

methodische wenken:
1)
bij het begin van de beenbeweging leg je best de nadruk op het naar beneden
kloppen van de (overstrekte) voeten, dus een beenslag die naar de diepte
gaat zonder dat het bekken mag afzakken of enkel het bekken de beweging
mag sturen (goede beenslag vertrekt vanuit het sternumpunt, dus geen op en
neer gewiebel van de heupen)
2)
de beide benen kloppen gelijktijdig en even hard naar beneden (alle
beenslagen even hard en even diep)
3)
het lichaam blijft ‘vlak’ golven (dus bekken niet te diep laten zakken tijdens de
beenslagen)
4)
de diepte van de beenslag is enigszins individueel bepaald, maar dient zich te
situeren tussen 40cm –50cm onder water als diepste punt
5)
let er op dat de beenslag onder water gebeurt en dat de voeten bij de
opwaartse beweging niet te hoog uit het water komen
6)
de benen moeten onder water blijven tijdens de beenbeweging, een goede
beenslag wordt naar onder (in de diepte) gegeven en niet aan of op het
wateroppervlak
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 3 ( Persoonlijk geen voorstander om gebruik te maken van
drijfhulp )

vlinderslag beenbeweging laten uitvoeren met drijfhulp (i.c. zwemplank of
pull-buoy)

uitvoering: het kind heeft een drijfhulp (plankje of pull-buoy, achteraan
vastnemen) en voert de beenbeweging uit (afstand opdrijven), bij ademnood
stoppen

methodische wenken:
1)
al de vorige punten blijven de nodige aandacht verdienen
2)
lichaam is goed gestrekt en gestroomlijnd (opletten voor te diep afzakken van
het lichaam)
3)
laat het ritme van de beenslag variëren, dit zal zorgen voor een verschil in
diepte van de beenslag. Zoek op die manier naar de beste diepte van de
beenslag
4)
in geval dat je ziet dat de golfbeweging teveel vanuit de heupen komt, kan je
ook door variatie van het ritme van de beenslag deze fout trachten te
corrigeren
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 4

idem vorige oefening maar met ademen

uitvoering: idem maar met ademen: vraag het kind na twee beenslagen te
ademen (kin heffen) en daarna aangezicht terug in het water gevolgd door
twee beenslagen (uitblazen!), afstand opdrijven

methodische wenken:
1)
alle vorige punten
2)
let op bij het ademen dat de schouders en het hoofd worden omhoog
gebracht, gevolgd door een opwaarts heffen van het aangezicht om te komen
ademen (mond juist boven water) en daarna onmiddellijk knikken (tot
neutraal) van het hoofd
3)
blijf aandacht geven aan het correct vasthouden van de plank (achteraan de
plank, handen elk langs een zijde)
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 5

zonder hulp met gestrekt lichaam afstoten en vanuit glijden met beenslagen
vorderen (zonder ademen)

uitvoering: idem maar met ademen: vraag het kind na twee beenslagen te
ademen (kin heffen) en daarna aangezicht terug in het water gevolgd door
twee beenslagen (uitblazen!), afstand opdrijven

methodische wenken:
1)
let op een goede pijlfase bij afstoot (handen aaneengesloten)
2)
goede pijlfase zorgt voor een vlakke lichaamspositie in het water met weinig
weerstand tijdens het glijden
3)
let op uitblazen onder water tijdens de uitvoering
4)
eens de eerste beenbeweging begonnen gaan de handen van mekaar en zijn
de armen gestrekt op schouderbreedte
5)
oren worden tussen de armen geklemd
6)
oriëntatie aangezicht onder water bodemwaarts, lichtjes voorwaarts gericht
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 6

zonder hulp met gestrekt lichaam afstoten en van uit glijden enkel met benen
overzwemmen (met ademen)

uitvoering: het kind staat in het water en stoot af van de muur. Vanuit goede
pijlfase enkel met benen overzwemmen (begin mogelijk in de breedte van het
bad)

methodische wenken: blijf op de voorgaande punten letten
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 7

afstoten op de rug en enkel vlinderslag benen zwemmen (eerst armen naast
lichaam, later armen opwaarts

uitvoering: het kind stoot af van de muur in rugligging aan het wateroppervlak
en vordert met vlinderslag benen

methodische wenken:
1)
blijf op de voorgaande punten letten
2)
blijf werken op verdere efficiëntie van de beenslag
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 8

afstoten op de buik, armen naast het lichaam houden en vorderen met
vlinderslag benen (met ademen)

uitvoering: het kind stoot af van de muur in buikligging en vordert aan het
wateroppervlak met vlinderslag

methodische wenken:

1)
blijf aandacht hebben voor de voorgaande punten
2)
heel goede oefening voor het ademen in te oefenen (heffen schouders
hoofd, daarna opwaarts heffen aangezicht, ademenen, daarna knikken
naar neutrale positie)
het heffen van de schouders dient in feite om de latere contra van de armen te
vergemakkelijken, het ademen zelf wordt ingezet door actief voor-opwaarts
heffen van het hoofd!
3)
werken op ondulatie (golven) vanuit sternumpunt (en niet vanuit heup)
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 9

idem stap 6, 7 en 8 maar onder water vorderen

uitvoering: het kind stoot af onder water en voert de oefeningen uit onder
water, bij ademnood opduiken (ev. oef verderzetten indien mogelijk)

methodische wenken:
1)
goede oefeningen om de efficiëntie van de beenslagbeweging te blijven
verbeteren
2)
voorbereiding op het ‘kicken onder water’ na start en keerpunt
METHODIEK VLINDERSLAG
Aanleren van de armbeweging
STAP 1

vanuit stand in ondiep water de armbeweging uitvoeren

uitvoering:
het kind staat in het ondiepe badgedeelte, aangezicht boven water. De
zwemleerkracht doet de oefening voor van op de kant. Nadien kan de
zwemleerkracht mee in het water gaan en corrigeren waar nodig
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 1 (vervolg)

methodische wenken: bij het uitvoeren van de armbeweging (van uit stand)
begint deze met als aandachtspunten:
1)
de vingers zijn gesloten tijdens de onderwaterfase
2)
aandacht voor een goede ‘catch’ van het water en het behoud van het waterdrukgevoel
tijdens de volledige stuwende onderwaterfase
3)
handpalmen wijzen naar achter en blijven tijdens de stuwende onderwaterfase zolang
mogelijk naar achter gericht
4)
tijdens de catch letten op het behoud van de ‘hoge elleboog’ positie tijdens de stuwende
fase onder water
5)
inslaan van de handen vooraan met de vingertoppen eerst, handpalmen bodemwaarts
gericht, handen op schouderbreedte
6)
bij het einde van de stuwende fase zijn de handen voorbij de heupen (ver genoeg
achterwaarts duwen), aandacht voor de vloeiende beweging met versnelling in de
stuwende beweging achterwaarts
7)
geen ‘dood’ moment vooraan na de contra (jonge zwemmers blijven vooraan
nogal eens ‘hangen’ ipv de catchpositie onmiddellijk op te zoeken), zeker te
vermijden!!!
8)
houd er rekening mee dat door een gebrek aan lenigheid een aantal kinderen deze
bewegingen (vooral de contra boven water) niet soepel kunnen uitvoeren
9)
niet teveel aandacht aan de ademhaling in deze fase omdat het kind de zwemleerkracht
dient te observeren
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 2

armbeweging uitvoeren met verplaatsen (stappen) zonder nadruk op
ademhaling

uitvoering: het kind staat in het ondiepe badgedeelte, aangezicht boven water,
met iedere armbeweging verplaatsen dmv kleine stappen

methodische wenken: vorige punten blijven van toepassing
1)
het kind dient te voelen dat de beweging onder water van de armen constante
stuwing oplevert
2)
let er op dat de schouders juist onder water blijven en enkel tijdens de contra
armen boven water lichtjes mee omhoog komen
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 3

armbeweging uitvoeren met verplaatsen (stappen) met nadruk tijdstip
ademhaling

uitvoering: idem stap 2 maar met ademhaling

methodische wenken: bij invoegen ademhaling extra aandacht voor:
1)
positie van het hoofd bij invoegen ademhaling (eerst hoofd, dan armen, oren
klemmen etc.)
2)
hoofd niet te diep knikken (neutrale positie) na einde ademhaling, dit geeft
problemen bij de contra van de armen (bemoeilijkt terugvoerbeweging armen
boven water)
3)
uitademen tijdens achterwaartse stuwende armbeweging door mond en neus
(explosief uitblazen)
4)
inademen tijdens de contra armen boven water, moet beëindigd zijn voor het
inslaan van de armen
5)
het omhoog komen van de schouders bij het einde van de stuwende
achterwaartse armbeweging heeft tot doel het vergemakkelijken van de contra
armen, niet om het ademen mogelijk te maken
METHODIEK VLINDERSLAG
Aanleren vlinderslag globale beweging
STAP 1

vanuit stand in ondiep water snoeken, handen naast lichaam (oef. ev. over
flexi-tube laten uitvoeren)

uitvoering: het kind staat in het ondiepe badgedeelte. Vanuit stand met
handen naast lichaam snoekbeweging oefenen (eerst 1x, daarna in serie,
afstand vergroten), telkens tussensteun voeten voor afstoot

methodische wenken: let op voor te ondiep water – VEILIGHEID!
1)
let op goed knikken van hoofd
2)
één vloeiende beweging
3)
bij iedere snoek komen ademen
!!! uitademen door mond en neus - explosief !!!
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 2

idem maar armen en handen gestrekt opwaarts (oef. ev. over flexi-tube laten
uitvoeren)

uitvoering: het kind staat in het ondiepe badgedeelte, vanuit stand met armen
en handen gestrekt opwaarts snoekbeweging oefenen (eerst 1x, daarna in
serie, afstand vergroten), telkens tussensteun voeten voor afstoot

methodische wenken: alle vorige punten blijven van toepassing
1)
let op hoofd dat goed tussen de bovenarmen moet geklemd worden
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 3

idem maar met armzwaai van achter naar voor (oef. ev. over flexi-tube laten
uitvoeren)

uitvoering: het kind staat in het ondiepe badgedeelte. Vanuit stand met
armzwaai van achter naar voor snoekbeweging oefenen (eerst 1x, daarna in
serie, afstand vergroten), telkens tussensteun voeten voor afstoot

methodische wenken: alle vorige punten blijven van toepassing
1)
armzwaai van achter naar voor = contra armen boven water
2)
armen voeren de stuwende beweging onder water uit (cf. methodische wenken
armbeweging)
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 4

oefenen globale beweging zonder ademen

uitvoering: het kind stoot af van de muur in goede pijl en voert een aantal
volledige bewegingen uit zonder ademen (begin met 3 cycli en ga verder tot
een 6-tal)

methodische wenken: aandacht voor volgende punten
1)
het kind mag niet overdreven golven (zwem eerder vlak golvend dan ‘op en
neer’ golvend)
2)
aangezicht blijft in het water, aangezicht bodemwaarts gericht
3)
werk op de twee beenslagen (1° bij het inslaan van de handen, 2° bij het einde
van de stuwende achterwaartse armbeweging)
METHODIEK VLINDERSLAG
STAP 5

oefenen globale beweging met ademen

uitvoering: het kind stoot af van de muur in goede pijl en voegt een aantal
volledige bewegingen uit met ademhalingen (begin met iedere slag te
ademen)

methodische wenken: blijf aandacht hebben voor de voorgaande punten
alsook bijkomend voor:
1)
op het einde van de achterwaarts stuwende armbeweging komen de schouders
lichtjes omhoog om de contra van de armen te vergemakkelijken (niet om het
ademen mogelijk te maken)
2)
ademen gebeurt door actief voorwaarts-opwaarts heffen van het hoofd
METHODIEK VLINDERSLAG
SLOTBEMERKINGEN:

bij het aanleren van de globale beweging kan eveneens gebruik
gemaakt worden van ‘1 arm’-vormen. Moeilijkheid hierbij is evenwel
het voorwaarts ademen omdat bij de ‘1 arm’-vorm het gemakkelijker
is zijwaarts te ademen. Aan te bevelen zijn dan ook oefenvormen
zoals 2* linker arm, 2* rechter arm, 2* volledig alsook 1 arm-vormen
waarbij de passieve arm naast het lichaam gehouden wordt.

het is duidelijk dat zwemvliezen een zeer belangrijk hulpmiddel zijn
bij het aanleren van vlinderslag. Let wel op met lange zwemvliezen
omdat deze nogal makkelijk leiden tot te lang ‘blijven hangen’ van de
handen in plaats van inslaan met onmiddellijke overgang naar de
catchpositie
Download