Antwoordenblad voor de leerkracht

advertisement
Hé jongens en meisjes!!!
Dit Cyberwerkblad gaat over snoep.
Met deze site:
http://www.obeindhoven.nl/www/Weblinks/obeweblink.cfm?Weblinks
ID=1911
kun je de vragen beantwoorden.De vragen gaan over de
geschiedenis van snoep,hoe snoep gemaakt wordt en snoep en
goede voeding.
Voor informatie voor het beantwoorden van de volgende drie
vragen klik je op “de geschiedenis van snoep”.
1. Welke zoetstoffen worden al eeuwenlang door de mens gebruikt en waar
werden deze zoetstoffen vandaag gehaald?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
2. Waar en wanneer ontstond het idee om van rietsuiker echt snoep
te maken?
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
3. Waarom was suikergoed vroeger alleen iets voor de rijken?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Voor de volgende vragen moet je aanklikken: “Hoe wordt snoep gemaakt”?
4. Niet alleen
snoep. Welke
meer van belang
smaak is belangrijk bij
andere kenmerken zijn nog
bij het maken van snoep?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
5.Suiker is niet het belangrijkste ingrediënt van snoep. Uit suiker
moet stroop ontstaan. Hoe wordt stroop gemaakt?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
6. Noem kort in drie stappen hoe een Lange Jan wordt gemaakt?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
Voor de volgende vragen klik je “snoep en goede voeding” aan.
7. Welke voedingsstoffen hebben wij iedere dag hard nodig en noem
voedingsmiddelen in de vier groepen die wij iedere dag moeten eten?
……………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………
8. Wat doet suiker in je mond?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Vind uit welk snoep jouw FAVORIET is !!!
1. In de snoeptrommel liggen nog 3 snoepjes: een lolly, een
zout dropje en een zuur matje. Welke van de 3 kies jij?
A. De lolly
B. Het zoute dropje
C. Het zure matje
2. Je bent in de snoepwinkel. Van je moeder mag je snoep
uitkiezen. Wat kies je?
A. Een chocoladereep
B. Zoute haringen
C. Een zakje zuurtjes
3. Je mag een dagje meekijken in een snoepfabriek om te
kijken hoe snoep wordt gemaakt. Aan wat voor soort
snoepfabriek breng jij een bezoekje?
A. Een fabriek waar ze vooral lolly’s, chocolade en
kauwgomballen maken.
B. Een fabriek waar ze vooral zoute drop, zwart/wit
snoepjes en salmiakknotsen maken.
C. Een fabriek waar ze vooral zure matjes, zure beertjes
en zuurtjes maken.
4. Je gaat bij je oma op bezoek. Zij heeft een zak met
ouderwets snoep bij: “Grootmoeders Snoep” gekocht ( een
ouderwetse snoepwinkel). Voor welk snoep kies jij?
A. Zoethoutstokjes
B. Zoute boerderijdrop
C. Zure ballen
UITSLAG:
Jij bent een echte zoetekauw. Jij gaat altijd voor de zoete
snoepjes, zoals chocolade, lolly’s, kaneelstokjes en winegums.
Eet niet teveel van dit zoete snoep, maar kies ook eens voor
een appel.
Jij houdt echt van zoute snoepjes: hoe zouter hoe beter!
Vandaar dat jij altijd voor de dubbelzoute drop, de salmiak
en de zoute haringen kiest. Eet ook af en toe iets gezonds
dat kan geen kwaad.
Voor jou kan het nooit zuur genoeg zijn. Daarom grijp jij
altijd naar het zure snoep: zuurtjes, zure bommen of zure
kauwgom. Teveel van dit zure snoep is niet goed, maar als jij
toch iets zuurs wilt eten ga dan voor de citroen: toch zuur
maar ook gezond.
Antwoordenblad voor de leerkracht
1. De zoetstoffen die al eeuwenlang gebruikt worden zijn: honing en suiker.
De honing vond men in de nesten van wilde bijen en het suiker haalde men
uit suikerriet.
2. Het idee om van rietsuiker allerlei soorten snoep te maken, ontstond rond
1510 in de Zuidelijke Nederlanden (wat nu Vlaanderen heet).
3. Lange tijd bleef snoep vooral iets voor de rijken, omdat het nogal duur was
om suiker te maken uit suikerriet.
4. Niet alleen de smaak is belangrijk. Ook de vorm, de grootte en de stevigheid
van een snoepje spelen een belangrijke rol.
5. Bij de suiker wordt water toegevoegd en deze massa wordt verwarmd.
6. * Eerst worden de suikers en de glucosestroop afgewogen en in de grote
ketel gemengd. In diezelfde ketel wordt ook water toegevoegd en wordt
het mengsel gekookt.
* De gekookte Lange Jan-massa moet afkoelen. Dan wordt er
poeder, gelatine en plantaardig vet toegevoegd. Het wordt nu een tijdje
gekneed. En voor de smaak worden er vruchtensappen en natuurlijke
kleurstoffen toegevoegd.
* Na het kneden wordt het afgekoelde deeg door de trekmachine gehaald.
Die maakt er een grote plak van. Deze plak komt bij de volgende machine
aan, die er langwerpige staven van snijdt. Daarna wordt er om iedere Lange
Jan een papiertje gevouwen. Daarna worden automatisch in elk zakje 15
Lange Jan-staven verpakt.
7. Voedingsstoffen die we hard nodig hebben zijn: koolhydraten,
vetten en eiwitten. De groepen zijn:
1. Brood en aardappelen, rijst, pasta of peulvruchten
2. Groenten en fruit
3. Melk, kaas (of andere melkproducten), vlees, vis ei of tahoe
4. Margarine, halvarine of olie
8. Nu is het zo dat suiker de bacteriën in de mond flink aan het werk zet. Ze
zorgen daarbij voor een zuur dat het tandglazuur aantast.
Download