Inhoudsopgave: 1. Hoe wordt snoep, drop en kauwgom gemaakt? 1.1 Hoe een Lange Jan gemaakt wordt 1.2 Hoe wordt drop gemaakt? 1.3 Hoe kauwgom gemaakt wordt pagina 2 pagina 2 pagina 3 pagina 4 2. De geschiedenis van snoep 2.1 Snoepen is zou oud als de mensheid 2.2 Het eerste echte snoep pagina 6 pagina 6 pagina 6 3. Het Van Melle verhaal 3.1 Snoepmakers van vader op zoon 3.2 Record! 3.3 Een nieuwe Look! pagina 7 pagina 7 pagina 7 pagina 8 4. Snoep en goede voeding 4.1 Suiker geeft je energie! 4.2 Snoepen doe je voor je plezier! 4.3 Word je dik van snoep? 4.4 Bederft snoep je tanden? pagina 9 pagina 9 pagina 9 pagina 10 pagina 10 pagina 1 1. ALLERLEI SNOEPJES… Salmiakknotsen, aardbeienveters en Lange Jan. In totaal heeft Look-O-Look wel meer dan 100 soorten snoep. En er komen steeds nieuwe soorten bij. Hoe worden zoveel soorten snoep gemaakt? In de eerste plaats natuurlijk door voor elk snoepje een ander recept te gebruiken. Maar niet alleen de smaak is belangrijk. Ook de vorm, de grootte en de stevigheid van een snoepje spelen een belangrijke rol. Probeer 't zelf maar eens. Snoepen is een bepaalde smaak proeven en tegelijk de vorm van het snoepje in je mond voelen. Zo kunnen de snoepmakers natuurlijk blijven variëren en combineren. Ook al zien ze er heel verschillend uit, ieder snoepje heet toch 'suikerwerk'. Zo'n snoepje bestaat voor het grootste deel - de naam zegt het al - uit witte suiker. Toch is suiker niet het enige ingrediënt. Want om van die suiker stroop te maken, heb je ook nog water nodig. Hoe minder water je gebruikt, hoe harder de stroop wordt. En hoe meer water, hoe zachter... Als je water en suiker mengt en dat warm maakt krijgt je dus stroop. Een kleverig goedje, waaraan later nog de juiste (natuurlijke) kleurstoffen en natuurlijke geuren smaakmiddelen worden toegevoegd. Door met die ingrediënten steeds weer te variëren, kun je verschillende 'suikerwerkjes' maken. 'Zoveel smaken, zoveel snoepjes! 1.1 Hoe een Lange Jan gemaakt wordt Eerst worden de suikers en de glucosestroop afgewogen en in een grote ketel gemengd. In diezelfde ketel wordt ook water toegevoegd en wordt het mengsel gekookt. Dan wordt de gekookte Lange Jan-massa in een grote bak gestort om af te koelen. In die bak worden poeder, de gelatine en een beetje plantaardig vet (voor de smeuïgheid) toegevoegd. Het 'Lange Jan-deeg' is nu klaar. Om het lekker zacht en soepel te maken, moet het nog wel een hele tijd heel goed gekneed worden. En om de verschillende smaken te krijgen, worden nu ook het vruchtensap en de natuurlijke kleurstoffen toegevoegd. Is de machine klaar met kneden dan komt de, inmiddels flink afgekoelde, klomp deeg op een 'trekmachine' terecht. Die maakt er (net als bij deeg voor een taart) een grote platte plak van. Deze plak komt bij de volgende machine aan, die er keurige langwerpige staven van snijdt. Daarna wordt er om iedere Lange Jan een papiertje gevouwen. Natuurlijk volgt er nu ook nog een kwaliteitscontrole, want elk snoepje moet aan strenge eisen voldoen. Tot slot worden automatisch in elk zakje 15 Lange Jan-staven verpakt. Ze zijn nu klaar om naar de winkel te worden gebracht. pagina 2 1.2 Hoe wordt drop gemaakt? De belangrijkste ingrediënten voor het maken van drop zijn; zoethoutwortel, arabische gom, glucosestroop, suiker, salmiak en de kleurstoffen koolstof of karamel. De zoethoutwortel struik groeit in warme streken zoals bijvoorbeeld Spanje, Italië, Griekenland, Turkije en China. Het best groeien de planten langs een vochtige rivierbedding. Pas na vier jaar kunnen de wortels van een struik worden geoogst. Het oogsten gebeurt in oktober. Dat oogsten is niet gemakkelijk want de wortels zitten soms wel vier meter in de grond. Ze worden heel voorzichtig opgegraven en er wordt altijd voor gezorgd dat er genoeg wortels aan de struik blijven zitten, zodat de struik gezond blijft en er de volgende jaren weer wortels geoogst kunnen worden. Als de wortels zijn opgegraven leggen de boeren ze een paar dagen te drogen in de zon. Als ze dat niet zouden doen, gaan de wortels schimmelen. Gedroogd blijven de wortels een paar jaar goed. Daarna verkopen de boeren de wortels aan de fabriek. Daar worden de wortels in stukken gesneden en schoongemaakt. Vervolgens worden ze weer gedroogd en met water tot een papje gemaakt. Dat papje wordt gefilterd en ingedikt. Dat ingedikte papje wordt in grote blokken gegoten, de blokdrop. De blokdrop gaat dan op reis naar bijvoorbeeld Nederland. Blokdrop vormt het belangrijkste bestanddeel voor onze dropjes. Italiaanse boeren leggen tussen de stukken blokdrop vaak laurierbladen. Dit doen ze omdat de stukken dan niet aan elkaar plakken en omdat dit een lekkere smaak en geur aan de blokdrop toevoegt. Laurierdrop is dus niet gemaakt van de laurierplant maar is bijna pure blokdrop. De blokdrop moet voordat hij voor de productie van drop kan worden gebruikt eerst worden opgelost in water. Dit gebeurt in de fabriek. Intussen zijn ook de andere ingrediënten aangevoerd: silo's vol met suiker, gelatine, glucosestroop, honing, zetmeel en salmiak. Als ze bij de fabriek aankomen worden ze eerst gecontroleerd. Daarna gaan water, suiker, zetmeel en gelatine in een grote ketel, zonder de blokdrop. De stoffen worden gemengd en vervolgens in ongeveer 5 seconden verwarmd tot 135° C. De gekookte massa wordt via een heel dunne buis naar een vacuümtank gepompt. Daar koelt de massa vlug af en de stoom wordt afgevoerd. De ‘gekookte drop’ is nu een kleverige massa die ze in de fabriek ‘het deeg’ noemen. Nu het deeg niet meer zo heet is, kunnen de overige ingrediënten erbij: de blokdrop (die inmiddels is opgelost), de salmiak voor de zoute smaak en eventueel een kleurstof om de drop zwarter of bruiner te kleuren bijvoorbeeld karamel. Nu kunnen de overige smaakstoffen worden toegevoegd, dus bijvoorbeeld anijsolie, honing, menthol of eucalyptus. Hoeveel er van iedere stof in het deeg moet terecht komen, dat wordt geregeld door een computer die geprogrammeerd is met het recept van de drop. Een dropje hoeft maar 3% blokdrop te bevatten om een goede dropsmaak te krijgen. Als het deeg helemaal klaar is, wordt het weer gecontroleerd. Is het wel lekker geworden? Is de kneedbaarheid goed? Is het niet te vochtig of te droog? Als alles in orde is, wordt de massa door buizen naar de gietmachine gepompt. Daar worden via hele kleine buisjes steeds malletjes in de vorm van bijvoorbeeld Muntdrop volgespoten. Die malletjes zijn eigenlijk niets anders dan kuiltjes van een bepaalde vorm in een laag zetmeel. Als een hele bak met malletjes is volgespoten wordt die bak in een droogruimte gezet. Daar blijven de bakken bij een temperatuur van 65° C ongeveer één à twee dagen staan. Vervolgens worden de bakken in een machine gekanteld, waardoor de dropjes die inmiddels stijf zijn geworden van het meel worden gescheiden. De dropjes zijn nu al wat harder geworden. Ze worden schoongeblazen in een tunnel waar het koel is, namelijk zo'n 5° C, want er zit nog meelpoeder op. pagina 3 Daarna worden de dropjes geglansd: ze worden door weer een andere tunnel gestuurd, een soort van wasdroger, die een natuurlijk mengsel van olie en bijenwas bevat. En als ze uit die tunnel komen, dan zien ze er zo lekker en glanzend uit dat het moeilijk is om er niet eentje te pikken! Maar helemaal klaar zijn ze nu nog niet, ze moeten nog iets harder worden. Daarom worden ze bij een temperatuur van 18° C weer één à twee dagen weggezet. Na die twee dagen moeten de dropjes worden ingepakt. En dit is een behoorlijke klus. Sommige gaan in een zakje, andere worden per stuk verpakt en daarna in een rolletje gedraaid, weer andere gaan in een puntzak. Het inpakken van al die verschillende dropjes in al die verschillende verpakkingen is een heel werk. Er zijn ongeveer net zoveel mensen mee bezig als met het produceren van het dropje zelf. Afhankelijk van de dropsoort, duurt het zo'n vier tot twaalf dagen voordat een dropje gemaakt is en klaar is om uit de fabriek naar de winkel te worden vervoerd. In de fabriek is er de afdeling ‘kwaliteitsdienst’ die zich uitsluitend bezighoudt met de controle van de dropjes. Vooraf worden de grondstoffen gecontroleerd, op bepaalde punten in het productieproces wordt de drop gecontroleerd en bij het vullen van de zakjes wordt het juiste gewicht gecontroleerd. Bovendien doen de mensen van de kwaliteitsdienst ook steeds steekproeven. Dat wil zeggen dat ze op willekeurige punten op willekeurige tijden in de fabriek de drop bekijken en onderzoeken en beoordelen. Mocht er iets niet in orde zijn, dan kan zo'n controleur het hele productieproces stilzetten. 1.3 Hoe kauwgom gemaakt wordt Kauwgom wordt gemaakt van voornamelijk vijf ingrediënten; gom, suiker, glucosestroop, zachtmakers en smaakstoffen. De gom is het belangrijkste ingrediënt en verbindt als het ware de andere ingrediënten met elkaar. De gom kan gewonnen worden uit een aantal boomsoorten die sap afscheiden wat geschikt is om kauwgom mee te maken. De bekendste kauwgomboom is de ‘Sapodilla’. Het sap wordt via een snee in de boom opgevangen. Dit kan alleen maar bij bomen die meer dan 20 jaar oud zijn en dan kan het maar één keer in de 4 jaar. Inmiddels zijn er daarom ook manieren bedacht om synthetische gom te maken. Deze synthetische gom biedt ook andere voordelen zoals verbetering van de textuur en dat de kauwgom langer de smaak behoudt bij het kauwen. Behalve gom zit er ook suiker en glucosestroop in kauwgom. Dit zorgt ervoor dat kauwgom in je mond snel zacht wordt en aangenaam is om te kauwen. Tegenwoordig is er steeds meer suikervrije kauwgom. In plaats van échte suiker worden er suikervervangers toegevoegd, zoals sorbitol, mannitol, xylitol en lacitol. En in plaats van glucosestroop wordt ook maltitolstroop gebruikt. De ‘zachtmakers’ zoals glycerine en andere plantenolie producten worden in de kauwgom verwerkt om de ingrediënten met elkaar te vermengen en de gum zacht en flexibel te houden. In kauwgom zitten ook smaakstoffen. Aan kauwgom die naar pepermunt smaakt, wordt olie uit de pepermuntplant toegevoegd, een natuurlijke smaakstof. Voor de kleur worden natuurlijke of kunstmatige kleurstoffen gebruikt. Bietensap bijvoorbeeld geeft kauwgom een rood kleurtje. Maar smaken verschillen… pagina 4 Bijvoorbeeld Amerikanen zijn gek op kauwgom met mintsmaak en ook in Nederland en Vlaanderen staat deze smaak bovenaan. Maar kauwers in Scandinavië zijn dol op kauwgom met de zoute salmiaksmaak. Zuid-Europeanen daarentegen houden van zoete, fruitachtige smaken. Pepermuntkauwgom is geliefd over de hele wereld. In Japan bestaan meer dan 150 verschillende smaken kauwgom! Ze maken er zelfs bloemenkauwgom en kauwgom die naar augurk smaakt! In de fabriek wordt de natuurlijke en de synthetische gom verwarmd en gesmolten. In grote smeltketels wordt de gom vloeibaar gemaakt. Als deze daarna weer is afgekoeld, ontstaat er een soort deeg. Het deeg wordt in grote kneedmachines gestort. De overige ingrediënten zoals suiker en glucosestroop, of de vervangers hiervan, worden erbij gedaan. Daarna worden de natuurlijke zachtmakers toegevoegd. Na verschillende grote walsen. Elke dat de kauwgom de gewenste kauwgom in een bepaalde vorm. of kunstmatige kleur- en smaakstoffen en de het kneden gaat de kauwgommassa door wals heeft andere afmetingen die ervoor zorgen dikte krijgt. Een snijmachine snijdt daarna de Dragees, toffees en ballen van kauwgom krijgen nog een nabehandeling. Ze gaan de zogenaamde drageepan in. In die ronddraaiende trommel krijgt de kauwgom een drageelaag. Dat is een laag die ervoor zorgt dat de kauwgom sterker smaakt of een mooie kleur heeft. Als de drageelaag droog is, krijgen de dragees of ballen in de drageepan nog een glanslaag Natuurlijk wordt ook bij het maken van kauwgom de ingrediënten, en elke stap in het productieproces zorgvuldig door de kwaliteitsdienst gecontroleerd. pagina 5 2. DE GESCHIEDENIS VAN SNOEP 2.1 Snoepen is zo oud als de mensheid. Ook in de oertijd hielden de mensen van zoet. Als onze voorouders in de oertijd iets eetbaars zochten in het veld, namen ze alleen zoete vruchten mee. Ook zij wisten dus al dat iets met een zoete smaak goed te eten is en iets bitters niet. De eerste echte ‘zoetstof’ die mensen gebruikten om hun eten een zoete smaak te geven, was honing. Jagers haalden die honing in het Stenen Tijdperk uit de nesten van wilde bijen. En de oude Egyptenaren hadden zelfs al 2500 jaar voor Christus korven vol honingbijen. Ook suiker zoals wij dat kennen, werd al heel vroeg gebruikt. Al in 3000 jaar voor Christus wisten de mensen in India hoe ze suiker uit suikerriet konden halen. Via de Arabische landen werd die methode later ook bekend in Frankrijk en Spanje. 2.2 Het eerste echte snoep Honing en rietsuiker werden dus alleen gebruikt om etenswaren zoet te maken. Want op het eerste echte snoepgoed moeten we nog een hele tijd wachten. Om precies te zijn tot het begin van de zestiende eeuw! Het idee om van rietsuiker allerlei soorten snoep te maken, ontstond rond 1510 in de Zuidelijke Nederlanden (wat nu Vlaanderen heet). Snoep heette toen nog suikerwerk en werd -vooral in de hoogste kringen- al gauw razend populair. Zo lieten verschillende Duitse keizers suikerwerk speciaal naar hun hof brengen. Helemaal uit het tegenwoordig Vlaamse land! Ook kregen de mensen in die tijd bij wijze van welkomstgeschenk figuurtjes van suikergoed aangeboden. Lange tijd bleef snoep vooral iets voor de rijken. Niet gek als je weet dat het nogal duur was om suiker te maken uit suikerriet. Pas na 1747 werd dat anders. Want in dat jaar ontdekte een Duitse apotheker dat je suiker ook uit goedkope bieten kunt halen. Wist je trouwens dat er een tijd was dat mensen geloofden dat snoep een geneeskrachtige werking had? Zo zouden Marshmallows (een soort Engels spekje) goed zijn tegen borstpijn. En zou de Yellow-man (een Ierse toffee) werken tegen allerlei kwalen. pagina 6 3. HET VAN MELLE VERHAAL 3.1 Snoepmakers van vader op zoon Look-O-Look is een onderdeel van Perfetti Van Melle. Dit bedrijf heeft veel meegemaakt. Van plaatselijke broodbakkerij tot internationale organisatie met snoepfabrieken over de hele wereld. Hoe is dat precies gegaan? Rond 1850 kreeg broodbakker Izaak van Melle het idee om, behalve brood, ook snoep te gaan maken. Samen met zijn zoon bedacht hij balletjes en zuurtjes die er in gingen als koek. Het snoepgoed viel zelfs zo in de smaak dat in 1900 door zijn kleinzoon Izaak de eerste van Melle-suikerwerkfabriek werd geopend. De Van Melle-kwaliteit werd overal geroemd. Ook in het buitenland. En daarom begonnen de Van Melle’s al in 1904 met de export. Eerst naar Nederlands-Indië (dat heet nu Indonesië) en daarna ook naar een heleboel andere landen. De zaken gingen zo goed dat de fabriek in Breskens aan de lopende band uitgebreid en gemoderniseerd moest worden. Na de oorlog (het bedrijf was in 1944 gebombardeerd) verhuisde Van Melle naar Rotterdam. In 1984 werden de deuren geopend van een nog grotere vestiging in Breda. In 2001 is Van Melle gefuseerd met het Italiaanse bedrijf Perfetti, en het bedrijf heet nu Perfetti Van Melle. De Look-O-Look vestiging staat in Andelst. Look-O-Look heeft de lekkerste snoepjes uit heel Europa in de bekende hangzakjes. 3.2 Record! Look-O-Look heeft in 2011 de langste Zure Mat ooit gemaakt! Deze enorme zure mat is wel 2011 meter lang! Hiermee staat Look-O-Look in het Guiness book of Records. Voor het maken van deze zure mat met aardbeismaak hadden we zo’n 25 kilo suiker, 21 kilo glucose-fructosesiroop en 20 kilo tarwebloem nodig, veel he? pagina 7 3.3 Een nieuwe Look! Na al heel wat jaren snoepjes te hebben verkocht in de bekende gele hangzakjes, werd het tijd voor wat nieuws. In 2013 heeft Look-O-Look de bekende hangzakjes in een heel nieuw jasje gestoken! De nieuwe verpakkingen zijn leuk en beter te vinden in het snoepschap. Heb jij ze al gespot? pagina 8 4. SNOEP EN GOEDE VOEDING 4.1 Suiker geeft je energie! Om genoeg energie te hebben en gezond te blijven, moeten we goed eten. Met andere woorden: we moeten zorgen voor voeding waar de juiste voedingsstoffen in zitten. Er bestaat geen enkel voedingsmiddel waarmee je al die verschillende stoffen in één keer binnenkrijgt. Daarom is het verstandig om zo gevarieerd mogelijk te eten. Want alleen zo komen alle voedingsstoffen regelmatig en in gezonde hoeveelheden aan bod. Voedingsstoffen die we hard nodig hebben, zijn bijvoorbeeld koolhydraten: samengestelde koolhydraten (zetmeel) en enkelvoudige koolhydraten (suiker). Net als vetten en eiwitten dienen zij als brandstof voor ons lichaam. Ze zorgen ervoor dat we genoeg energie hebben om alles te doen wat we willen. 4.2 Snoepen doe je voor je plezier! Toch is snoepen niet hetzelfde als eten. Snoepen doe je voor je plezier. Het is en blijft een extraatje: een traktatie of tussendoortje. In de voedingswijzer, die laat zien wat je iedere dag nodig hebt om gezond te blijven, zie je het zo: Gevarieerd eten houdt in dat dagelijks een keuze wordt gemaakt uit de groepen basisvoedingsmiddelen in het onderstaande schema. 1. Brood en naar keuze: aardappelen, rijst, pasta of peulvruchten Leveren vooral: zetmeel, eiwit, voedingsvezels, vitamines en mineralen. 2. Groente en fruit Leveren vooral: vitamine C en voedingsvezels. 3. Melk, kaas (of andere melkproducten), vlees, vleeswaren, kip, vis, soja, ei Leveren vooral: eiwitten, vitamines en mineralen zoals kalk en ijzer. 4. Margarine, halvarine, of olie Leveren vooral: vetten en vitamines. Let er ook op dat je anderhalve liter vocht per dag drinkt! Zoals je ziet, komt snoep niet in het rijtje voor. De voedingsstoffen die in snoep zitten, krijg je namelijk ook al binnen als je je gewoon aan de voedingswijzer houdt. pagina 9 4.3 Word je dik van snoep? Ze zeggen vaak dat je dik wordt van frisdranken, snoepjes en andere zoetwaren. Toch is dat niet helemaal waar. Met vette jus of vette sauzen loop je een veel grotere kans om in de breedte te groeien. Hoe zit het dan? Heel simpel. Als je meer eet en drinkt dan je nodig hebt, krijg je te veel energie binnen. Als je dan niet meer beweegt, wordt die overtollige energie omgezet in vet en word je dikker en zwaarder. Te veel eten en drinken is dus niet goed. Je kunt er zelf op letten dat je niet te veel energie binnen krijgt. Op achterzijde van de snoepverpakkingen van Look-O-Look vind je een tabelletje met de voedingswaarden per snoepportie. Je kunt hier bijvoorbeeld vinden hoeveel vet of suikers een snoepje bevat. 4.4 Bederft snoep je tanden? Het is te simpel om te zeggen dat snoepen je tanden bederft. Hoe zit het dan wel? In veel eten en drinken zit suiker. Niet alleen in snoep, maar bijvoorbeeld ook in limonade, koek of zoet broodbeleg. En zelfs in appels en citroenen zit van nature suiker. Nu is het zo dat suiker de bacteriën in de mond flink aan het werk zet. Ze zorgen daarbij voor een zuur dat het tandglazuur aantast. Gelukkig kan dat glazuur wel een stootje hebben. Maar vooral niet te vaak achter elkaar. Want dan kan er op den duur een gaatje in je tanden of kiezen komen. Het is daarom verstandig om drie keer per dag goed te eten en niet meer dan drie of vier keer een tussendoortje te nemen. Of dat nou een appel is, frisdrank ....of een snoepje. En natuurlijk moet je ‘s morgens en ‘ s avonds goed je tanden poetsen! Wist je dat? Een aantal snoepjes van Look-O-Look echt fruitsap bevatten, gemaakt zijn van natuurlijke kleuren of suikervrij zijn? Proef bijvoorbeeld eens de aardbeiveters, de dynamietstaafjes, het eetpapier of de Disco’pops! Of een snoepje deze extra toevoegingen bevat kun je lezen op de verpakking. Je vindt deze claims onder het logo op de voorkant van de verpakking. pagina 10