FIV Feline Immunodeficiëntie Virus In 1986 werd het FIV virus voor het eerst geïsoleerd uit de zieke katten van een mevrouw die klaagde dat haar zieke katten vergelijkbare tekenen toonden als mensen met AIDS. Heden ten dagen wordt er bij katten met chronische opportunistische of secundaire infecties zowel op FeLV als op FIV getest. FIV is een retrovirus, meer bepaald een lentivirus. Lentivirussen hebben als kenmerk de lange latente periode, dat wil zeggen de periode tussen infectie en klinische problemen, bij FIV kan dat tot 5 jaar duren! Hoewel overdracht door direct contact mogelijk is, is het eerder zeldzaam en inefficiënt. Ook seksuele transmissie, overdracht in de baarmoeder of postnataal via colostrum, melk of likken spelen geen rol van betekenis. Er is een piek van besmetting tussen 6 en 10 jarige leeftijd. Meest vatbaar zijn oudere, buiten lopende, intacte mannetjes. De belangrijkste en meest efficiënte virusoverdracht vind plaats via bijt– of vechtwonden. Een geïnfecteerde kat maakt wel antistoffen aan, alleen deze immuunreactie is niet effectief. Eenmaal seropositief is dus altijd seropositief. Zowel FeLV als FIV geven immunosuppressie. Er zijn echter een aantal grote verschillen: o FIV piek boven 5 jaar, FeLV eronder. o FIV bijtwonde belangrijkste overdracht, bij FeLV eerder intensief direct contact. o FIV risico hoog bij vrij ronddolende katers, FeLV in cattery´s en meerkattenhuishoudens. o FIV antistoffen is bewijs infectie, FeLV mgl antistoffen zonder aantoonbaar virus. o Itt bij FIV speelt bij FeLV overdracht van moeder naar kittens, zowel in utero als postnataal een grote rol. o FIV test meet antistoffen, FeLV test meet antigeen. Co-infecties geven een ernstiger ziektebeeld met snellere sterfte dan ieder op zich. Klinische symptomenbeeld, te verdelen in 6 fasen: 1) Acute eerste stadium Koorts, neutropenie, gegeneraliseerde lymfadenopathie, evt diarree en depressief gedrag. 2) Symptoomloos tweede stadium Kan jaren duren, progressief verminderen afweer. 3) Derde vage stadium Niet altijd te onderscheiden bij katten. Vage klachten als koorts, vermageren, anorexie, leukopenie, lymfadenopathie, anemie en gedragsveranderingen. Nog geen secundaire of opportunistische infecties. Duurt enkele maanden tot een jaar. 4) Vierde stadium Nu treden de chronische secundaire infecties op de voorgrond en worden de dieren aan de dierenarts aangeboden. Voorbeelden zijn chronische stomatitis-gingivitis, vermageren, lymfadenopathie, leukopenie/anemie, chronische voorste luchtweginfecties, uitputting, chronische diarree en huidaandoeningen. 5) AIDS stadium Anemie, pancytopenie, gewichtsverlies, ernstige uitputting en opportunistische infecties. Deze dieren leven ondanks intensieve ondersteunende therapie nog slechts 1 tot 6 maanden. 6) Talrijke klinische problemen, eindfase Neurologische abnormaliteiten, oogziekten, immuungemedieerde problemen en hematologische afwijkingen. Diagnose wordt gesteld dmv commerciële testkits obv ELISA die de aanwezigheid van antistoffen in het perifere bloed detecteren. Dit gaat niet meer op in de USA waar inmiddels een vaccin op de markt is. De test kan het verschil tussen ingeënte dieren en natuurlijk geïnfecteerde dieren niet maken. Andere mgl dan zijn virusisolatie of PCR. De test is betrouwbaar bij dieren ouder dan 6 maanden, daarvoor kan het zijn dat de test positief uitvalt omwille van de aanwezige maternale antistoffen. Igv een (mogelijks vals-)positieve uitslag dient deze, vooral bij gezonde dieren, geconformeerd te worden in het laboratorium. Verder dient in het achterhoofd te worden gehouden dat de antistoffen tegen FIV pas aantoonbaar zijn 2-4 weken na infectie, bij een klein percentage kan dit tot een jaar duren en sommige geïnfecteerde katten zullen nooit positief reageren. Preventie van FIV: aangetaste katten kunnen een prima lang leven leiden met goede kwaliteit. Het is wel aangeraden de dieren te steriliseren of te castreren en ze strikt binnenshuis te houden. Contact met ziekteverwekkers en met zwervende, straatkatten moet nihil gehouden worden. Deze dieren zijn natuurlijk ontzettend gevoelig voor secundaire infecties. Mbt vaccinatie tegen FIV zijn er nog veel meningsverschillen. Antistoffen doden het virus niet af, er zijn veel verschillende stammen van het virus en het virus kan ontsnappen aan de afweer van zijn gastheer. FIV geeft geen ernstig klinisch beeld. Eventueel kunnen antivirale of immuunstimulerende middelen ingezet worden. Maar soms is alleen het bestrijden van de typische stomatitis met AB en mondhygiëne van belang. Ondanks dat deze stomatitis immuungemedieerd is, zijn GC en andere immunosuppressiva uit den boze. Voorbeelden van antivirale middelen: Interferon, AZT, ribavirin, fosfonoformate etc. Symptomatische zorg en behandelen van secundaire of opportunistische infecties zal vooral in het begin goed resultaat geven, naarmate de ziekte voortschrijdt zal er minder reactie zijn op therapie. Zodra de AIDS fase bereikt is, is euthanasie aan te raden. FIV positieve dieren strikt geïsoleerd en binnenshuis houden verlengt hun levensverwachting aanzienlijk. De stomatitis dient gecontroleerd te worden, soms door alle elementen te trekken. Geregelde controles door de dierenarts incl. bloedonderzoek ed is belangrijk. Jaarlijkse vaccinatie is niet nodig, mits het dier in huis en alleen gehouden wordt. De belasting voor het immuunsysteem is dan zwaarder dan het risico dat het dier zo´n ziekte zou oplopen. Tot slot, FIV kan geen ziekte veroorzaken bij de mens.