Vraag 49 Waar is Jezus nu? programma: - intro - filmintro kijken - verwerking - gebed Christus is lichamelijk opgestaan na zijn dood en zit aan de rechterhand van de Vader, vandaar regeert Hij zijn koninkrijk en pleit voor ons, totdat Hij terugkeert om de hele wereld te oordelen en te vernieuwen. Efeziërs 1:19-21 …hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven. Die macht was ook werkzaam in Christus toen God hem opwekte uit de dood en hem in de hemelsferen een plaats gaf aan zijn rechterhand, hoog boven alle hemelse vorsten en heersers, alle machten en krachten en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld maar ook in de toekomstige. 1. Intro Maak een rondje waarbij ieder deze vraag beantwoordt: Jezus regeert, wat betekent dat voor je? 2. Filmintro Filmpje met ondertiteling: http://www.newcitycatechismus.nl/index.php/lijst-overzicht/49?view=vraagantwoordtoevoegen Bekijk het filmpje. Daarna is er kort gelegenheid iets te noemen uit het filmpje dat je geraakt heeft. 3. Verwerking a. Bijbelstudie: 2 Petrus 3: 1-13 Lees dit gedeelte samen. Daarna leest ieder het gedeelte stil voor zich nog een keer. Daarbij formuleert ieder één vraag over iets wat niet duidelijk is, en één leerpunt over iets dat hem of haar geraakt heeft. Inventariseer daarna kort eerst de vragen, en probeer die samen zoveel mogelijk te beantwoorden. Maak daarna een rondje waarbij ieder zijn of haar leerpunt noemt, dat vervolgens kort besproken wordt. Eventueel kun je samen ook nog deze aanvullende vragen bespreken: - Zie je uit naar de terugkomst van Jezus? Waarom wel/niet? - God heeft zowel haast als geduld. Hoe zie je dat terugkomen in de uitdrukking over de 1000 jaar en een dag (vers 8)? - Wat is de ‘dag van de Heer’ (vers 10)? Wat betekent dat die dag als een dief komt? b. Bijbelstudie: Wat doet Jezus nu? Verdeel de groep in drieën. Elk groepje bestudeert nu een paar teksten. Daarbij moeten de volgende twee vragen beantwoord worden: a. Wat zeggen deze teksten over wat Jezus doet? b. welke betekenis heeft dat voor ons? - groep 1: Matteüs 28: 18-20; Efeziërs 1: 20-23 en Openbaring 12: 5-10 - groep 2: Romeinen 8: 33-34; Hebreeën 4: 14-16 en 1 Johannes 2: 1-2 - groep 3: Johannes 14: 1-3; Efeziërs 2: 6 en Kolossenzen 3: 2-3 Als iedereen weer bij elkaar is doet elk groepje verslag, waarna nog een korte nabespreking kan volgen. c. Gesprekspunten Idealisten strijden voor een betere wereld, maar vergeten vaak hoe weerbarstig het kwaad is. Cynici zijn zich ervan bewust hoe slecht deze wereld is en hoe hardnekkig het kwaad, en zij leggen zich daarbij neer. Wat is de houding van christenen, en met welk woord kun je die houding aanduiden? Ben je je bewust van het feit dat Jezus voor je bidt? Kunnen er redenen zijn om niet naar de wederkomst te verlangen? Welke? Als je verwacht dat er uiteindelijk een betere wereld komt en dat jij daar deel van uit zult maken, welke effecten heeft dat dan op je levenshouding nu? Ken je dat: verlangen naar de wederkomst? Waarom wel/niet? Leven we in de eindtijd? Sinds wanneer? En waarom denk je dat? Wat bedoelt de schrtijver in Hebreeën 10: 25 met: ‘en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen’? Wat betekent dat voor jou? 4. Gebed (suggesties voor gebedsvormen) a. Wees samen 5 minuten stil voor persoonlijk gebed, en sluit dat af met het samen bidden van het ‘Onze Vader’. b. Vorm tweetallen. Praat er samen over door wat je (evt. op basis van wat je in deze bijeenkomst geleerd hebt) in je leven zou willen veranderen. Bidt daarna voor elkaar. Achtergrondmateriaal (bedoeld voor degene die de avond voorbereidt, en voor wie zich er wat extra in willen verdiepen) Zie verder: http://www.newcitycatechismus.nl/index.php/lijstoverzicht/49?view=vraagantwoordtoevoegen Lees ook zondag 19 van de Heidelbergse Catechismus en artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Leven in de eindtijd Als Petrus het heeft over het einde der tijden, dan gebruikt hij een uitdrukking die letterlijk ‘de laatste dagen’ betekent. Daarin komen twee aspecten van deze periode goed naar voren. Om te beginnen: het zijn de laatste dagen. De werkelijk beslissing is al gevallen toen Jezus aan het kruis uitriep: ‘Het is volbracht!’ Op dat moment rekende Hij definitief af met de duivel en het kwaad. Vanaf dat moment voltrekt zich de geschiedenis in één ruk naar het einde, naar de dag van de HEER. Die dag wordt in het Nieuwe Testament ook de dag van de Heer Jezus Christus genoemd (1 Kor. 1:8). De verwachting van die dag leefde zo sterk, dat het meestal genoeg was om ernaar te verwijzen met ‘de grote dag’ (2 Tim. 1:18) of zelfs ‘dé dag’ (Hebr. 10:25). In deze periode van de laatste dagen gaat het er vooral om dat het evangelie in de wereld verspreid wordt en dat mensen de kans krijgen om Jezus als hun Heer en redder te aanvaarden. Het is de periode om tot inkeer te komen (2 Petr. 3:9), in de dagen die nog resten voordat Jezus verschijnt als rechter van de wereld. In de tweede plaats zijn het ook de laatste dagen. Dus niet de laatste eeuwen of jaren, maar de laatste dagen. Johannes doet er nog een schepje bovenop. Hij schrijft: ‘Kinderen, het laatste uur is aangebroken’ (1 Joh. 2:18). Het Nieuwe Testament getuigt van een sterke verwachting dat Jezus spoedig terugkomt (Op. 22:7, 12, 20). De eerste christenen keken uit naar de komst van Jezus en riepen: ‘Maranata, kom Heer!’ (1 Kor. 16:22). Paulus acht het mogelijk dat hij het nog tijdens zijn leven mee zal maken (1 Tess. 4:17). De schrijver van de Hebreeënbrief spoort de gelovigen aan elkaar te bemoedigen en voegt daaraan toe: ‘en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen’ (Hebr. 10:25). Inmiddels leven we alweer tweeduizend jaar na Christus. De wederkomst heeft nog altijd niet plaatsgevonden. Hebben die eerste christenen (en Jezus zelf) zich vergist? Dat zou je kunnen denken. Maar wie het Nieuwe Testament goed leest, merkt dat de schrijvers wel degelijk rekening houden met een lange periode, ook al hebben ze het over laatste dagen of zelfs uren. Allereerst liet Jezus dat zelf al doorschemeren in een aantal van zijn gelijkenissen. Bijvoorbeeld in het verhaal over een groep meisjes die op een bruidegom wachtten. Tegen alle verwachtingen in kwam die bruidegom pas om middernacht aan. Een deel van de groep had daar geen rekening mee gehouden. Ze moesten extra olie regelen voor hun lampen en liepen daardoor het bruiloftsfeest mis (Mat. 25:1-13). Ook vertelde Jezus over een landeigenaar die op reis ging en zijn bezit aan zijn dienaren in beheer gaf. Toen hij terugkwam vroeg hij hun rekenschap over dat beheer. Maar hij kwam pas na een lange tijd terug (Mat. 25:14-30). Verder kreeg Petrus, die op de pinksterdag al zei dat het einde der tijden aangebroken was, te maken met spot over het feit dat het zo lang duurde. Hij schrijft in zijn tweede brief: ‘Vergeet vooral niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerte volgen en smalend vragen: “Waar blijft hij nu? Hij had toch beloofd te komen? De generatie voor ons is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin van de schepping geweest is”’ (2 Petr. 3:3-4). Petrus geeft vervolgens twee redenen waarom de eindtijd zo lang kan duren en ‘de laatste dagen’ vele jaren kunnen beslaan. Zijn eerste argument formuleert hij zo: ‘Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag’ (2 Petr. 3:8). Jezus werkt in één ruk door naar het einde van de geschiedenis. Vandaar dat Hij tegen Johannes kon zeggen: ‘Ik kom spoedig’ (Op. 3:11). Tegelijk is zijn tijdrekening anders dan de onze. Er zit vaart in de geschiedenis. Duizend jaren gaan dan voorbij als een dag. Petrus geeft nog een tweede argument waarom het langer duurt: ‘De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat’ (2 Petr. 3:9). Het einde der tijden is de periode waarin overal op deze wereld de mensen bereikt moeten worden met het evangelie. Er is de Heer alles aan gelegen dat niemand verloren gaat. Dan mag één dag zomaar duizend jaar duren, want zijn geduld is groot.