De oordelen van de zeven bazuinen. Openb.8:1-6 Toen het Lam het zevende zegel verbrak, viel er een stilte in de hemel, gedurende ongeveer een half uur. Ik zag de zeven engelen die voor Gods troon staan. Ze kregen alle zeven een bazuin. Toen kwam er een andere engel, die met een gouden wierookschaal bij het altaar ging staan. Hij kreeg een grote hoeveelheid wierook om die op het gouden altaar voor de troon te offeren, samen met de gebeden van alle heiligen. De rook van de wierook steeg met de gebeden van de heiligen uit de hand van de engel op naar God. Toen nam de engel de wierookschaal, vulde hem met vuur van het altaar en wierp dat op de aarde. Er volgden donderslagen, groot geraas, bliksemschichten en een aardbeving. De zeven engelen, ieder met een bazuin, maakten aanstalten om erop te blazen. A: Het huis van gebed en de oordelen van God. In het boek Openbaring worden drie series oordelen beschreven; de eerste serie oordelen zijn de zegels die beschreven staan in Openb.6:1-17 en Openb.8:1, de tweede serie oordelen zijn de bazuinen die beschreven staan in Openb.8 - 9 + 11:15-19, en de derde serie oordelen zijn de schalen die beschreven staan in Openb.15:5 t/m 16:1-21. Het is zeer opmerkelijk dat alle drie series oordelen worden voorafgegaan door een geestelijke onthulling over de betekenis van het huis van gebed (Jes.56:7) in de eindtijd. 1) De eerste serie oordelen van de zeven zegels wordt voorafgegaan door een introductie van de waarheid over het huis van gebed in Openb.5:8-14. 2) De tweede serie oordelen van de zeven bazuinen wordt voorafgegaan door een verdieping van de waarheid over het huis van gebed in Openb.8:3-5. 3) De derde serie oordelen van de zeven schalen wordt voorafgegaan door de voltooiing van de waarheid over het huis van gebed in Openb.15:2-4. Deze drie series oordelen spelen zich af binnen de laatste 3,5 jaar van de eindtijd, dat is vlak voor de tweede komst van Christus; bij de zegels moeten wij dan denken aan een periode van een aantal maanden, bij de bazuinen een periode van enkele weken, en bij de schalen een periode van dagen. De zegels onthullen het begin van het mysterie van Gods oordelen in de eindtijd, de bazuinen waarschuwen nadrukkelijk voor de verdere ontwikkeling van dit mysterie, en de schalen completeren de ontwikkeling van het mysterie van Gods oordelen in de eindtijd. M.a.w. de tijdsperiode van de oordelen wordt steeds korter, de intensiteit van deze oordelen wordt steeds heviger, en de onthulling van de waarheid over het huis van gebed wordt steeds groter; dit laatste zien we ook tot uitdrukking komen in de gouden schalen die wij in het huis van gebed vinden. 1) De 24 oudsten in Openb.5:8 hebben elk een harp en een gouden schaal vol wierook, dat zijn de gebeden van de heiligen; zij zingen een nieuw lied. 2) De engel in Openb.8:3 heeft een gouden wierookschaal met een grote hoeveelheid wierook die hij samen met de gebeden van de heiligen op het altaar voor de troon van God offert. 3) De zeven engelen in Openb.15:7 ontvangen elk een gouden offerschaal die vol is van de woede van de levende God. De 24 oudsten in Openb.5:8 hebben een gouden schaal maar gieten die nog niet leeg; onder begeleiding van hun harp zingen zij een nieuw lied, net als in Openb.14:2-3, waardoor deze schalen nog voller worden. Deze schalen zijn hun eigen gebedsschalen, maar de engel in Openb.8:3 heeft een gouden wierookschaal met een grote hoeveelheid wierook die niet betrekking heeft op de gebeden van de heiligen want die worden in vers 4 genoemd. Deze schaal is de gebedsschaal van Jezus de Hogepriester, die samen met de gebeden van de heiligen op het altaar voor Gods troon wordt leeggegoten. In Openb.15:7 wordt gesproken over zeven offerschalen die vol zijn van de woede van de levende God, en deze schalen worden over de aarde leeggegoten. Zowel in Openb.5:8 als in Openb.15:7 wordt in het Grieks gesproken over een ‘phiale’ wat een aanduiding is voor een ondiepe schaal waaruit men drinken kon, terwijl in Openb.8:3-5 gesproken wordt over een ‘libanotos’ wat een aanduiding is voor een schaal die onder een wierookboom werd gezet om wierook af te tappen en op te vangen. M.a.w. de 24 oudsten uit 1 Openb.5:8 ontvangen in hun schalen wierook van God door hun gebeden en aanbidding, en de zeven engelen uit Openb.15:7 ontvangen in hun schalen de volle woede van God. Maar de engel van Openb.8:3-5 heeft een grote wierookschaal die gevuld wordt met de wierook van het hogepriesterlijke werk van Jezus voor de troon van God. Deze wierookschaal spreekt van datgene wat Jezus geeft, want het zijn de gebeden en de aanbidding van de Hogepriester die deze schaal vullen. In de drie gedeelten zien we ook een toenemende intensiteit in de schalen als gevolg van een groeiende openbaring over het huis van gebed; naarmate de oordelen in hevigheid toenemen en ze elkaar sneller opvolgen, is dat het gevolg van een toenemende activiteit en grotere intensiteit in het huis van gebed. Hetzelfde principe lezen we in Ezech.8+9 waar in 9:3-4 de voorbidders bij de ingang van de tempel eerst verzegeld worden, terwijl daarna in 9:5-7 het oordeel wordt uitgevoerd over alle mensen in de stad die goddeloos leven. Zo zien we dat het huis van gebed een cruciale rol speelt in het op gang brengen van de oordelen van God in de eindtijd; daarom is het van groot belang dat wij inzicht ontwikkelen in het vurig gepassioneerde hart van God, zodat wij veel dieper begrip krijgen van Zijn liefde die Hem sterk aanspoort deze oordelen over de aarde te brengen. Want alleen dan zullen wij in staat zijn in het huis van gebed samen te werken met de Heilige Geest in het vrijzetten van deze oordelen van God d.m.v. profetische voorbede en aanbidding in geest en waarheid. Ps.149:5-9 Laten Zijn getrouwen juichen in triomf, nog jubelen als zij te ruste gaan, met lofzang voor God uit hun kelen, een tweesnijdend zwaard in hun hand. De volken laten boeten, de naties bestraffen, hun koningen in boeien slaan, hun leiders met ketenen binden, het geschreven recht aan hen voltrekken:dat is de glorie voor al Zijn getrouwen. Halleluja! Openb.2:26-28 Wie overwint en Mij navolgt tot het einde, zal Ik macht geven over alle volken. Met een ijzeren herdersstaf zal hij hen hoeden, als aardewerk worden ze verbrijzeld. Ik geef hem macht, zoals Mijn Vader die aan Mij heeft gegeven. En Ik zal hem ook de morgenster geven. B: De zeven bazuinen. In Openb.6 wordt de eerste chronologische sectie van de zeven zegels beschreven, en hier in Openb.8:6-9:21 wordt de tweede chronologische sectie van zes bazuinen beschreven, terwijl in Openb.11:15-19 de derde chronologische sectie van de zevende bazuin wordt beschreven. In Openb.7 vinden we het eerste interval, en het tweede interval vinden we in Openb.10. De tweede serie oordelen van God zijn de zeven bazuinen; deze bazuinen zullen zeer zeker in de hemel gehoord worden, maar ook geestelijke mensen op aarde zullen ze horen. Velen zullen deze oordelen ook met hun woorden rondbazuinen als profeten van de eindtijd, want met de zeven bazuinen geeft God Zijn antwoord op de gebeden van de martelaren uit Openb.6:10. Het is niet duidelijk hoe lang deze periode van deze zeven bazuinen duurt, maar het gaat waarschijnlijk om een periode van een aantal maanden; want de vijfde bazuin duurt volgens Openb.9:5 vijf maanden. Mogelijk speelt dit alles zich af binnen één jaar. Met deze oordelen ondermijnt God de rust en veiligheid van de goddeloze aanbidders van de antichrist; deze oordelen vertonen namelijk veel overeenkomst met de tien plagen in Egypte, en zij zijn bedoeld om de autoriteit van de farao van de eindtijd, de antichrist, te ondermijnen. De wereldwijde gebedsbeweging maakt deze oordelen mogelijk, zoals Mozes en Aäron in hun tijd medewerkers van God waren. De eerste vier bazuinen zijn namelijk vooral bedoeld om de mensen te straffen en niet om hen te doden; zo vernedert God de antichrist in zijn valse aanspraak als de messias van het Joodse volk, zie ook Ex.9:15-16. De eerste vier bazuinen beïnvloeden de natuur, de atmosfeer en de wereldwijde economie; het vijfde bazuin brengt lichamelijke en geestelijke kwelling aan de mensen, terwijl het zesde bazuin de dood veroorzaakt van een derde deel van de mensheid. In totaal wordt er tijdens de oordelen van de bazuinen 12 keer gesproken over een oordeel van een derde deel. Deze bazuinen zijn bovennatuurlijk, maar zeer reëel; God handelt in dezelfde kracht en majesteit als in het boek Exodus (Micha 7:15-17). De bazuinen en de schalen zijn een veelvoud van de plagen in Egypte; deze plagen uit het boek Exodus zijn een profetische voorafschaduwing van de oordelen in de eindtijd, die wereldwijd plaatsvinden. De bazuinen hebben een drievoudig doel; in de eerste plaats zijn ze een oordeel over de 2 vijanden van God, in de tweede plaats een waarschuwing voor de verlorenen om zich te bekeren, en in de derde plaats betekenen zij overwinning voor de heiligen d.m.v. lijden, voorbede, rechtvaardigheid, zachtmoedigheid en dienstbaarheid. Deze eerste vier bazuinen spreken over bloed, vuur en rook, zoals Joël 3:3 al voorspelde; en de twee getuigen uit Openb.11:5-6 zullen drieënhalf jaar de speerpunt van de wereldwijde gebedsbeweging zijn in het tevoorschijn roepen van de oordelen van de bazuinen. De oordelen van eerste vier bazuinen vernietigen de hulpbronnen van mensen die zijn betrokken bij het machtsimperium van de antichrist, maar de oordelen van vijfde en zesde bazuin zijn rechtstreeks gericht op het lichaam van de aanbidders van de antichrist, want bij de vijfde en zesde bazuin worden demonen op hen losgelaten. Bij de eerste vier bazuinen worden natuurlijk voedsel, voedsel uit de zee, het daglicht en schoon drinkwater ondermijnd, waardoor de mensen nog steeds gewaarschuwd worden door deze oordelen. Al deze oordelen zijn niet tegen Israël of de gemeente van Jezus gericht; want zij die God toebehoren zijn verzegeld zoals Israël in Ex.12:13 en Ezech.9:4, zie ook Openb.7:4, 14:1. Na het verzegelen van Gods kinderen breken Gods oordelen los over de goddelozen. De eerste vier bazuinen vormen een geheel, de vijfde en zesde bazuin komen daarna, en de zevende bazuin staat apart in Openb.11:15-19. C: De parallel tussen de exodus en de eindtijd. Micha 7:15-16 Als in de dagen van zijn bevrijding uit Egypte laat Ik dit volk wonderbaarlijke daden zien. De volken zullen het zien en beschaamd staan, beroofd van hun kracht, doof en met de hand op de mond. C1: Het voorbeeld van Mozes. Het optreden van Mozes in Egypte is een profetisch voorbeeld voor de profetische gemeente van de eindtijd; zijn optreden is een model van handelen voor de heiligen van de eindtijd om de machten van de duisternis te confronteren met het koninkrijk en de gerechtigheid van God. Bovendien zijn de oordelen van God bedoeld om Zijn volk te bevrijden uit de macht van de duisternis en hen vervolgens binnen te brengen in de glorie van het duizendjarige vrederijk. De details van Ex.7-12 geven ons inzicht in het strategische doel van de bazuinen en schalen uit het boek Openbaring. Mozes, Elia en ook Johannes de Doper zijn profetische voorbeelden van de manier waarop de gemeente van de eindtijd zal functioneren. De twee getuigen uit Openb.11 zijn het sluitstuk van de ultieme wereldwijde confrontatie tussen licht en duisternis, maar zij worden ondersteund door het wereldwijde huis van gebed. Er zullen talrijke profetische voorbidders aanwezig zijn op lokaal en regionaal, nationaal en internationaal niveau zoals Mozes en Aäron. Het boek Openbaring geeft ons inzicht in de uiteindelijke overwinning via algemene onderwerpen zonder alle details te geven over wat de Heilige Geest in die tijd zal doen. Het boek Handelingen geeft ons meer inzicht in het proces van de apostolische zalving, die tot expressie komt in profetie, talrijke wonderen en tekenen, en een vurige apostolische prediking. Het boek Exodus beschrijft de eerste profetische generatie van Gods volk, die dagelijks de wonderen en tekenen van God zag. Het boek Handelingen beschrijft de tweede profetische generatie, maar het boek Openbaring beschrijft de derde en laatste profetische generatie. Deze generatie combineert en vermenigvuldigt de oordelen van Mozes en de wonderen van de apostelen, en brengt ze in een wereldwijde dimensie om de grote oogst binnen te halen van de generatie waarin de Heer gaat terugkeren. Ons inzicht in deze dingen zal groeien d.m.v. een levensstijl van gebed, vasten, meditatie en volharding. Farao is aan de ene kant een beeld van de antichrist, de wereldleider die in opstand komt tegen God; maar farao is ook een beeld van leiders die op kleinere schaal over mensen regeren. Het drama van de eindtijd zal internationaal zijn, maar vaak uitgespeeld worden op nationaal en regionaal niveau, en daar ligt onze profetische betekenis. De profeten uit het Oude Testament geloofden dat de plagen in Egypte herhaald zouden worden in de eindtijd (Joël 3:3, Micha 7:15). Openb.15:3 zegt dat de heiligen van de eindtijd het lied van Mozes zullen zingen voor de troon van God, samen met het lied van het Lam; dat is mogelijk terwijl ze nog op aarde zijn, want de zee van glas is een profetisch beeld van de tegenwoordigheid 3 van God. De gemeente van de eindtijd zal een vijfvoudig actiemodel uitleven om de doelen van God te realiseren. 1) Het ontvangen van bovennatuurlijke openbaring. De gemeente van de eindtijd zal informatie van God ontvangen via geestelijke openbaring door de stem van God in Zijn woord en de openbaring van de Heilige Geest over tijd en plaats van Gods oordelen, zodat wij exact kunnen profeteren over wat komen gaat (Hand.11:27-28). 2) Het proclameren van Gods oordelen. De gemeente van de eindtijd zal de oordelen van God proclameren aan de politieke, militaire, economische en sociale autoriteiten, waarbij de wereld uitgedaagd wordt met de vraag wie de werkelijke koning over de aarde is (Psalm 2:4-6). Tegelijkertijd zal de gemeente uitgedaagd worden om de volle raad van God te proclameren; daardoor zullen wij bemoedigd worden, omdat we weten wat God aan het doen is. 3) Het vrijzetten van Gods oordelen. De gemeente zal de oordelen van God d.m.v. voorbede vrijzetten, zoals Mozes voorbede deed d.m.v. zijn woorden maar ook d.m.v. profetische actie met zijn staf om de oordelen van God te ontketenen, wat hij zeven keer deed (Ex.7:10+20, 8:1+12, 9:23, 10:13, 14:16). 4) Het stilzetten van Gods oordelen. Op soevereine aanwijzing van God zal de gemeente de oordelen van God stilzetten d.m.v. voorbede en profetische actie, iets wat Mozes in ieder geval vier keer deed, maar mogelijk nog vaker (Ex.8:8+25, 9:33, 10:18). 5) Het verklaren van de betekenis van Gods oordelen. In de oordelen van God krijgt de mensheid voortdurend waarvoor ze zelf kiest. Wanneer ze kiest voor duisternis, ontvangt ze duisternis; wanneer ze bloed vergiet, ontvangt ze bloed. Openb.16:5-7 Ik hoorde de engel van al het water zeggen: Rechtvaardig bent U, de Heilige, die is en die was, omdat U op deze manier straft. Bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat U hen drinken. Ze hebben het verdiend. Ik hoorde het altaar antwoorden: Ja, Heer, onze God, Almachtige, Uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig. De gemeente van de eindtijd krijgt het raadsbesluit van de Heer toevertrouwd, en daarom is het belangrijk dat wij Gods woorden in ons opnemen en gehoorzamen. Wie goed naar Gods woorden geluisterd heeft, heeft het ook begrepen en kan anderen daardoor onderwijs geven over de motieven van Gods hart (Jer.23:18-20). Er zal zeer grote behoefte zijn, zowel in de gemeente als bij ongelovigen, om inzicht te ontvangen in de grote crisis van de eindtijd, en de profetische leraars zullen dat inzicht kunnen geven; dat zal veel mensen troost geven in de grootste crisis van de menselijke geschiedenis, en vele ongelovigen zullen daardoor tot geloof komen. Zo zal de grote oogst van de eindtijd binnengehaald worden. C2: Overeenkomsten tussen de Exodus-plagen en de eindtijd-oordelen. Micha 7:15-16 Als in de dagen van zijn bevrijding uit Egypte laat Ik dit volk wonderbaarlijke daden zien. De volken zullen het zien en beschaamd staan, beroofd van hun kracht, doof en met de hand op de mond. 1) De plagen uit het boek Exodus en de oordelen van de bazuinen en de schalen uit het boek Openbaring komen met elkaar overeen in Gods doelstellingen en in het karakter van de oordelen. Zoals de tien plagen de macht van God openbaarden en de hulpbronnen van farao vernietigden, zo doen de oordelen van de bazuinen en de schalen in de eindtijd precies hetzelfde. 2) Zoals de plagen uit het boek Exodus het hart van farao en de Egyptenaren verhardde, zo zullen de oordelen van God in de eindtijd het hart van de mensen steeds meer verharden vanwege de weigering om zich te bekeren (Openb.9:20-21, 16:9, 11, 21). 3) De series oordelen worden in Exodus en in Openbaring vrijgezet door profetie en gebed; zoals Mozes de plagen in Egypte vrijzette door zijn gebed en profetische woorden, zo zullen ook de oordelen van de bazuinen en de schalen worden vrijgezet door gebed en profetische uitspraken. 4) De series oordelen in Exodus en in Openbaring hebben dezelfde kwaliteit van wonderen; de wonderen in Egypte zullen herhaald worden in de eindtijd (Jes.10:24-26, 11:16, 30:30, Jer.16:14-15, 23:7-8, Ezech.22, Joël 3:3, Micha 7:15). 4 5) Deze series oordelen komen met elkaar ook overeen in de manier waarop God op een bovennatuurlijke wijze voorziet in voedsel en water, en in geestelijke leiding m.b.t. de koers die gelovigen moeten volgen in het huis van gebed. God zal Zijn volk in alle opzichten van het nodige voorzien zoals Hij dat deed met Zijn volk in het boek Exodus. 6) Deze series oordelen komen ook met elkaar overeen in de manier waarop God Zijn volk beschermt tegen de Goddelijke oordelen; dit noemen we het Gosen-principe, omdat God Zijn volk Israël in het gebied Gosen van Egypte ook beschermde tegen Zijn Goddelijke oordelen (Ex.8:18-19, 9:4-6+26, 10:23, 11: 7). Deze bescherming van God in de eindtijd zal worden gegeven d.m.v. het zegel op Zijn gelovigen (Openb.7:2-3, 9:4). 7) De belangrijke boodschap in beide series oordelen is dezelfde, namelijk het beëindigen van de vervolging van Gods volk. De confrontatie tussen Mozes en farao geeft inzicht in de manier waarop Jezus de antichrist zal confronteren vanwege zijn vervolging van zowel Israël als de gemeente van Jezus Christus. C3: Overeenkomsten tussen de doelstellingen van de exodus en de eindtijd. 1) De glorie van God: door Zijn kracht vrij te zetten toont God Zijn superioriteit over de macht van satan, zoals God ook het hart van farao verhardde om Zijn grote macht voor het oog van de volken te kunnen demonstreren. Door de oordelen van God werden het gebrek aan echte macht bij farao en de diepte van de verharding van zijn hart openbaar. Ex.9:14b-16 Dan zult u beseffen dat er op de hele aarde niemand is als Ik. Ik had Mijn hand allang naar u en uw volk kunnen uitstrekken en u met de pest kunnen treffen, dan was u al van de aarde weggevaagd. Maar Ik heb u alleen in leven gelaten om u Mijn macht te tonen en om iedereen op aarde te laten weten wie Ik ben. Elke volgende plaag openbaarde meer van de diepte van de hardheid van farao's hart, want God kende zijn hardheid (Ex.3:19, 4:21, 7:3). Tot zeven keer toe verhardde de farao zichzelf (Ex.5:2, 7:13+22, 8:11+15+28, 9:7), en vanaf dat moment werkte de Heer verder mee aan de verharding van zijn hart (9:12+34-35, 10:20+27), totdat tenslotte het definitieve moment kwam waarop de farao zich voor de laatste keer verhardde (14:5). Op dezelfde manier zullen de oordelen van de eindtijd de gebrekkige macht van de antichrist onthullen, terwijl tegelijk de verharding van hart bij zijn volgelingen wordt ontmaskerd. Spr.29:1 Wie vaak terechtgewezen wordt en toch hardnekkig blijft, wordt plotseling geveld, zonder kans op redding. 2) Het oordeel over de antichrist: God zal de hulpbronnen van de antichrist vernietigen en zijn leiderschap beschamen om te laten zien dat hij volledig tekortschiet in het oplossen van de wereldwijde problemen. De plagen in Egypte waren een oordeel tegen de afgoden van Egypte en tegen de onderdrukking van Gods volk (Ex.12:12); op dezelfde wijze zal God de aanbidders van de antichrist en zijn beeld oordelen (Openb.9:4, 14:9-10, 16:2). 3) Het binnenhalen van de grote oogst: vele ongelovigen zullen roepen om verlossing, wanneer zij zien dat de volgelingen van Jezus nauwkeurig profeteren over de oordelen van de eindtijd, die onder andere zichtbaar worden in de natuur. Gods oordelen zullen een wereldwijde crisis veroorzaken, waardoor alle afgoden van zijn voetstuk zullen vallen en vele mensen zich zullen uitstrekken naar eeuwige redding (Openb.7:9-12, 14:14-16). Ze zullen het uitroepen vanwege grote angst (Luc.21:25-26), omdat zij enorm veel mensen om zich heen zien sterven, en zij geconfronteerd worden met de eeuwigheid. Ook in de tijd van Mozes waren er Egyptenaren die met het volk Israël uit Egypte trokken (Ex.12:38), terwijl Mozes zelfs in hoog aanzien stond bij de hovelingen en het Egyptische volk (Ex.11:3). Zo zullen vele ongelovigen in de eindtijd zich bekeren als gevolg van de oordelen d.m.v. de bazuinen en schalen. Jes.26:9b Wanneer U een oordeel over de wereld velt, zullen de mensen op de aarde gerechtigheid leren. 4) Het volgroeien van menselijk kwaad: God zal er naar toe werken dat de zonde in het hart van rebellen volgroeid zal raken (Matt.13:30), zodat zij die hardnekkig in de leugens van de antichrist blijven geloven, zich volledig zullen overgeven aan de leugen (2Tess.2:9-12), opdat het oordeel van God over hen rechtvaardig zal zijn (Openb.16:5-7). 5 5) De rechtvaardiging van de heiligen: Gods oordelen over het rijk van de antichrist zullen bewijzen dat de heiligen van God gelijk hebben en zij spoedig geopenbaard zullen worden als overwinnaars over de antichrist (Openb.15:2). Het herstel van Israël in de eindtijd is ook verbonden met de thema's van God in de exodus (Jes.43:2, 16-21). 6) De reiniging van de aarde: Gods oordelen zullen helpen om de aarde te reinigen van alle afgoderij en goddeloosheid (Openb.11:18); zo zal de Heer ook het land Israël in de eindtijd reinigen van alle afgoden (Zach.13:2). 7) Partnerschap met de Bruid: Jezus zal Zijn grote liefde demonstreren door in de eindtijd samen te werken met Zijn volk in een partnerschap dat gebaseerd is op wederzijdse liefde. De gebeurtenissen van de eindtijd zullen een bijdrage leveren aan de voorbereiding van de Bruid op volledig partnerschap met Jezus voor eeuwig (Openb.19:7). D: De profetische boodschap van de zeven bazuinen. Openb.8:6 De zeven engelen, ieder met een bazuin, maakten aanstalten om erop te blazen. D1: De parallel tussen de strijd om Jericho en de eindtijd. Tijdens de strijd om Jericho (Joz.6) trokken zeven priesters met zeven bazuinen voor het volk Israël uit, en toen de priesters op de zevende dag op de bazuinen bliezen (Joz.6:20), stortte op dat moment de muur van Jericho in. Deze zeven bazuinen ofwel ramshoorns werden geblazen aan het begin van de trektocht van Israël in het beloofde land om vanaf dat moment het land in bezit te nemen. Dit alles is een profetisch beeld voor de val van het rijk van de antichrist na de zevende bazuin. De zeven bazuinen in het boek Openbaring zullen profetisch de overwinning van Jezus over al Zijn vijanden aankondigen, waarna de hele aarde volledig in bezit genomen zal worden door het volk van God. Zowel in de tijd van Jozua (Joz.6:10) als in de eindtijd (Openb.8:1) is er sprake van stilte, voordat de definitieve overwinning aangekondigd wordt (Joz.6:16, Openb.11:15). In beide gevallen maakt het volk van God geen gebruik van menselijke wapens, maar van geestelijke wapens van voorbede tot God. In het Oude Testament streed God Zelf tegen de vijanden van Israël vanuit de hemel door gebruik te maken van de natuur om de vijanden uit te roeien. God gebruikte de zon, de maan en hagel in de strijd van Israël tegen zijn vijanden (Joz.10:11-13) als bewijs van het feit dat het Zijn oorlog was tegen Zijn vijanden (Joz.5:13-15). D2: Het doel van bazuinen in het Oude Testament. 1) Het volk van God oproepen tot de strijd (Num.10:9, Recht.3:27, 6:34, Jer.4:5, Joël 2:1), en om het volk na afloop van de strijd weer bij elkaar te roepen (2Sam.2:28). 2) Het volk van God bij elkaar roepen in de tegenwoordigheid van de Heer (Ex.19:16-20). 3) Het volk van God bij elkaar roepen voor vervolg van de reis in de woestijn (Num.10:2). 4) Als aankondiging van de feesten voor de Heer (Num.10:10, 29:1). 5) De komst van de ark van God in Jeruzalem aankondigen (1kron.15:24). 6) De aankondiging van de troonsbestijging van de koning (1Kon.1:34+39, 2Kon.9:13). 7) Het begin en einde van een revolutie aankondigen (2Sam.20:1+22, 2Kon.11:14). D3: Toepassing van de bazuinen in de eindtijd. 1) De zeven bazuinen zullen de troonsbestijging van Jezus als Koning van de hele aarde aankondigen alsmede de nederlaag van al Zijn vijanden die zich hardnekkig tegen Hem blijven verzetten. De laatste bazuin zal worden geblazen op het moment dat Jezus in de lucht verschijnt (Jes.27:13, Zach.9:14, Matt.24:31, 1Kor.15:52, 1Tess.4:16, Openb.11:15). 2) De zeven bazuinen zullen het herstel van de troon van Jezus in Jeruzalem aankondigen (Matt.25:31, Jer.3:17, Zach.14:9). 3) De zeven bazuinen zullen de volledige instorting van het wereldwijde rijk van de antichrist aankondigen, want de oordelen van de bazuinen zullen gebruikt worden om alle hulpbronnen van dit duistere rijk te vernietigen. 4) De zeven bazuinen zullen de goddeloze mensen waarschuwen, dat er nog veel heviger oordelen zullen komen in de zeven schalen. 5) De zeven bazuinen zullen de rechtvaardigen oproepen tot nog grotere toewijding in het 6 huis van gebed vanwege de voortdurend toenemende urgentie, naarmate de volgorde van de oordelen zich verder ontwikkelt. Dit kondigt ook de eindoverwinning van Gods volk aan. 6) De zeven bazuinen zullen ook vele Joden bij elkaar brengen voor hun laatste reis door de woestijn van Israël (Ps.68:2-11, Jes.11:11-16, Hos.2:16-22, Openb.12:14); dan zullen de Joden het Loofhuttenfeest in volheid vieren in combinatie met het feest van de bazuin als vervulling van Gods verbond met Israël (Ex.23:16, 34:22, Lev.23:23-36, Deut.16:13-16). E: De eerste bazuin. Openb.8:7 Toen blies de eerste engel op zijn bazuin. Er kwam hagel en vuur, gemengd met bloed, en dat werd op de aarde geworpen. Een derde deel van de aarde brandde af, evenals een derde deel van de bomen en al het groen. Hagel en vuur, vermengd met iets dat voor Johannes er als bloed uitzag, vernietigen in het oordeel van de eerste bazuin ruim 30% van de groene vegetatie op aarde; dit veroorzaakt een grote agrarische crisis met hongersnood als gevolg. Dit oordeel van God wordt ook gezien in de zevende plaag in Egypte (Ex.9:22-26); maar de kinderen van God worden in die tijd door Hem van voedsel voorzien zoals ook het volk Israël in Egypte (Ex.9:26). Hongersnood is een strategisch oordeel dat God in Zijn soevereiniteit gebruikt om mensen aan het nadenken te zetten. Zo werd Israël in de woestijn geconfronteerd met honger waarna God hen het manna te eten gaf om hen te laten weten dat een mens niet alleen leeft van natuurlijk voedsel maar van elk woord dat God spreekt (Deut.8:3). Juist wanneer mensen in grote overvloed leven, is de neiging om God te vergeten zeer sterk aanwezig (Matt.13:22, Fil.3:18-19), wat ook met Israël het geval was (Deut. 28:47, 32:15-18). De Heer laat een rechtvaardige geen honger lijden (Ps.37:18-19+25), maar Hij geeft niet toe aan de talrijke begeerten van een goddeloos mens (Spr.10:3). Jes.8:21-23 Moedeloos en hongerig zullen de mensen door het land zwerven. Ze zullen honger lijden en in hun woede de koning en hun God vervloeken. Ze kijken omhoog of staren naar de grond, maar overal heerst verstikkende duisternis; donker en somber is het, nacht overal. Deze tekst uit Jesaja roept het beeld van een hongersnood uit de eindtijd op, want in vers 9 is er een oproep aan alle volken op de aarde gedaan tot de strijd, maar het gevolg is dat de volken beven van angst (Luc.21:25-26); dit plan van de antichrist zal verijdeld worden, want het is een verbond tegen God. Het gevolg is dat God een hongersnood als strategisch oordeel brengt, waardoor de mensen fysiek honger lijden temidden van geestelijke duisternis; maar temidden van deze crisis is er nog steeds de mogelijkheid om terug te keren tot God. Deze geestelijke armoede werkt als voorbereiding op een geestelijke uitnodiging om terug te keren, want in Jes.9:1 ziet dit volk in duisternis een groot licht. In Jes.9:5 wordt gesproken over de eerste komst van Jezus, en in Jes.9:6 wordt gesproken over de tweede komst van Jezus; zo werkt deze hongersnood uit Jes.8 strategisch in het liefdevolle doel van God, want Hij roept de mensen terug naar Zichzelf. God roept de mensen op om te luisteren naar het onderricht van Zijn woord, dat is Zijn getuigenis; en Hij roept hen op om alleen te spreken volgens Zijn woorden, want daartegen bestaat geen bezwering (Jes.8:20). Het is een tijd om te vertrouwen op de Heer, hoewel Hij Zich in veel opzichten nog verborgen lijkt te houden, maar toch kunnen wij ook in die tijd onze hoop op Hem vestigen (Jes.8:17). Het oordeel van de eerste bazuin bevat elementen van oordeel die we ook op verschillende andere plaatsen in de Bijbel tegenkomen, zoals hagel en vuur; deze elementen zullen door engelen op de aarde geworpen worden. Hagel als een expressie van Gods oordeel komen we ook tegen in Openb.11:19 en 16:21, maar deze vorm van oordeel wordt ook al genoemd in Ex.9:23, Joz.10:11, Job 38:22-23, Ps.18:13-14, 78:47, 105:32-33, 148:8, Jes.28:2+17, 30:30. God gebruikte in Gen.19 vuur als een oordeel over Sodom en Gomorra. Door dit vuur zal een derde deel van al het groen verbranden, wat ook de verbranding van allerlei graan zal inhouden. Niet alleen mensen maar ook dieren zullen daardoor honger lijden, terwijl veel overgebleven voedsel door de legers van de antichrist in beslag genomen zal worden. Deze verbranding is mogelijk, omdat de twee profeten uit Openb.11:3-6 de macht hebben om tijdens hun drieënhalf jaar durende optreden de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt; als gevolg daarvan is er sprake van een grote wereldwijde droogte. Toch blijkt dat er bij de 7 vijfde bazuin nog steeds planten, struiken en bomen aanwezig zijn (Openb.9:4); blijkbaar is er sprake van een tijd van een zekere mate van herstel voor de natuur. F: De tweede bazuin. Openb.8:8 De tweede engel blies op zijn bazuin. Iets dat eruitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water werd bloed, een derde deel van alle in zee levende wezens ging dood en een derde deel van de schepen verging. De tweede bazuin brengt een oordeel over de wateren zoals dat bij de eerste plaag in Egypte (Ex.7:19-25) het geval was, maar nu is het een oordeel op wereldwijde schaal waarbij ruim 30% van het leven in de oceanen gedood wordt en ook een derde deel van de scheepvaart getroffen wordt. Omdat Johannes geen idee had van wat hij zag gebruikte hij zijn beperkte taalgebruik om te omschrijven wat hij zag; zo spraken de Indianen in de V.S. over een ijzeren paard toen ze voor het eerst een locomotief zagen. Daarom kunnen wij niet met zekerheid zeggen wat hij nu precies zag, maar het beeld dat Johannes beschrijft doet denken aan een nucleaire explosie van een atoombom. Maar de kans is ook groot dat er hier sprake is van een brandende meteoriet die in zee geworpen wordt als antwoord op de gebeden in het huis van gebed. Marc.11:23 Ik verzeker jullie: als iemand tegen die berg zegt: “Kom van je plaats en stort je in zee, ”en niet twijfelt in zijn hart, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, dan zal het ook gebeuren. We zullen echter moeten wachten totdat dit oordeel plaatsvindt, tenzij de Heilige Geest in die tijd vooraf openbaring geeft over wat er spoedig gaat gebeuren; het kan echter geen enkel kwaad om af te zien van speculatie over de betekenis van deze grote berg waar de vlammen uitslaan. Wel zal dit oordeel een grote invloed hebben op de voedselvoorziening vanuit zee, want wereldwijd zal de visvangst met meer dan 30% verminderd worden, wat opnieuw zal resulteren in toenemende hongersnood. Dat een derde deel van het zeewater verandert in bloed is een aanwijzing dat God het vergoten bloed van de martelaren wreekt (Openb.16:6), en opnieuw wordt de mensheid hiermee gewaarschuwd. In het zesde zegel wordt de maan rood als bloed (6:12), daarna giet God bloed over de mensheid uit in de eerste bazuin (8:7), daarna wordt het zeewater voor een derde deel veranderd in bloed (8:8), daarna wordt het bloed van een derde deel van de mensheid vergoten tijdens de zesde bazuin (9:18), daarna wordt bij de derde schaal al het water in de rivieren en bronnen veranderd in bloed (16:4), en tenslotte wordt het bloed van de legers van de antichrist verspreid over een lengte van 296 km (14:20). Zowel de eerste als de laatste plaag in Egypte hadden te maken met bloed, want bij de eerste plaag veranderde het water van de Nijl in bloed (Ex.7:20), en bij de laatste plaag werden de eerstgeborenen van Egypte gedood (Ex.12:29). We komen dit oordeel van God over de zeeën en oceanen ook tegen bij de tweede schaal in Openb.16:3, maar daar is het oordeel volledig en sterft al het leven in de zee. G: De derde bazuin. Openb.8:10 De derde engel blies op zijn bazuin. Uit de hemel viel een grote ster, die zo fel brandde als een fakkel. Hij viel op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen. De naam van de ster is Alsem. Dat derde deel van het water werd alsem. Veel mensen stierven door het water dat bitter geworden was. Bij de derde bazuin wordt het drinkwater vergiftigd, waardoor veel mensen sterven; maar voor veel gelovigen zal dan het principe uit Marc.16:18 een realiteit worden, want daar wordt ons door de Heer beloofd dat wij geen schade zullen ondervinden, wanneer wij een dodelijk gif drinken. Zo konden de Egyptenaren tijdens de eerste plaag het water uit de Nijl niet drinken, en moesten zij in de omgeving van de Nijl naar drinkwater graven. Het lijkt er op dat het volk Israël wel te drinken had, hoewel dit niet specifiek genoemd wordt (Ex.7:14-25). Behalve in deze tekst komen we alsem acht keer tegen in het Oude Testament, waar het vaak vergeleken wordt met vergif en als een bitter iets omschreven wordt (Deut.29:17b, Spr.5:4, Jer.9:14+23:15, Klaagl.3:15+19, Amos 5:7+6:12). Opnieuw kunnen we niet met zekerheid zeggen wat de betekenis is van deze grote ster, maar het lijkt te duiden op een behoorlijk 8 grote meteoriet die in de dampkring uiteenspat en daardoor een derde deel van het drinkwater vervuilt met een dodelijke stof. We komen dit oordeel van God over de rivieren en bronnen ook tegen bij de derde schaal in Openb.16:4, maar daar is het oordeel volledig en wordt al het drinkwater vergiftigd. Er wordt echter een duidelijke motivatie van God bijgevoegd, want God doet nooit iets zonder een rechtvaardige reden, die we vinden in Openb.6:11, 7:14. Openb.16:5-7 Ik hoorde de engel van al het water zeggen: Rechtvaardig bent U, de Heilige, die is en die was, omdat U op deze manier straft. Bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat U hen drinken. Ze hebben het verdiend. Ik hoorde het altaar antwoorden: Ja, Heer, onze God, Almachtige, Uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig. H: De vierde bazuin. Openb.8:12 De vierde engel blies op zijn bazuin. Een derde deel van de zon, van de maan en van de sterren werd getroffen, waardoor dat deel verduisterd werd. Een derde deel van de dag en ook van de nacht was er dus geen licht. Bij de vierde bazuin wordt het licht van de dag en de nacht voor meer dan 30% verduisterd; dit oordeel komt overeen met de negende plaag in Ex.10:21-23, waarbij toen de duisternis gedurende drie dagen voelbaar was. Deze duisternis is een voorproefje van wat de mensen te wachten staat, wanneer zij volharden in hun geestelijke duisternis. Het lijkt erop dat een grote natuurramp de atmosfeer zo sterk vult met stof dat de lichtsterkte van de zon, de maan en de sterren met 30% verminderd wordt. Ook dit oordeel moet niet symbolisch uitgelegd worden, want het zal een groot effect hebben op de temperatuur, gezondheid, landbouw en vele andere gebieden van het dagelijks leven. In dit oordeel is er veel meer aan de hand dan een gewone zons-en maansverduistering. In dit oordeel van vermindering van het licht spreekt God een waarschuwende boodschap tegen hen die Zijn geestelijke licht afwijzen; dit oordeel zal een duidelijke profetische boodschap geven, die niet door wetenschappers ontkend zal kunnen worden, en ook de antichrist zal dit probleem niet kunnen oplossen. Jezus sprak over tekenen aan zon, maan en sterren als waarschuwing voor Zijn komst. Luc.21:25-26 Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen. De zon zal verduisterd worden in het zesde zegel (6:12), een derde deel van het zonlicht zal verduisterd worden tijdens de vierde bazuin (8:12), de zon zal mensen verbranden tijdens de vierde schaal (16:8-9), en bij de vijfde schaal zal het rijk van de antichrist volledig in duisternis gehuld worde (16:10). Verduistering van de zon wordt ook op andere plaatsen in de Bijbel als een oordeel van God gezien (Jes.5:30, 13:10, Joël 2:10, 3:4, 4:15, Amos 5:20, 8:9, Sef.1:15). Maar ook hier kunnen we niet met volle zekerheid zeggen wat de oorzaak is van deze zonsen maanverduistering; we moeten dus wachten op de juiste tijd waarin de Heilige Geest ons inzicht zal geven. De eerste vier bazuinen vormen een geheel, omdat zij oordelen van God vrijzetten in de natuur, de economie en de atmosfeer; maar het vijfde en zesde bazuin beschrijven oordelen met een bovennatuurlijke oorzaak. J: De vijfde bazuin. Openb.9:1a Toen blies de vijfde engel op zijn bazuin. Ook deze vijfde bazuin is bedoeld als een waarschuwing waarmee de gemeente duidelijkheid moet brengen aan ongelovigen, zodat zij zich - indien mogelijk - nog kunnen bekeren; maar Openb.9:20-21 laat zien dat vele goddelozen zich niet meer tot God bekeren en doorgaan met het aanbidden van de vele demonen. De oordelen van de bazuinen brengen straf over de ongelovigen die als een waarschuwing dient om redding te brengen, maar tegelijkertijd roepen deze bazuinen de gemeente nog meer op tot de strijd in het huis van gebed. De oordelen van de eerste vier bazuinen raken de mensen indirect via oordelen over de natuur en de sociale systemen, waardoor mensen sterven; maar het oordeel van de vijfde en zesde bazuin raken de mensen rechtstreeks, waardoor velen de dood vinden. Openb.8:13 spreekt over de laatste drie bazuinen als over drie barensweeën, het eerste wee is in 9:1-12 (zie vs.12), het tweede 9 wee in 9:13-21 (zie 11:14), en het derde wee is dan de zevende bazuin, maar dit wordt niet genoemd. Het weegeroep betreft nu de mensen zelf die op de aarde leven. De betekenis van de vijfde en de zesde bazuin is dat demonen de aanbidding van hun loyale aanhangers (13:4+8+12) beantwoorden met demonische kwelling; deze twee bazuinen zetten twee verschillende demonische legers in beweging. Zij laten het werkelijke karakter van satan zien, die een mensenhater is en mensen misleidt door leugens en hen vervolgens vermoordt (Joh.8:44); dit is het mysterie van de wetteloosheid (2Tess.2:7) dat hier volledig onthuld wordt. De verdorvenheid van satan wordt volledig onthuld als totale verdorvenheid en Openb.9:20-21 toont de diepte van menselijke haat tegen God, want ondanks de rechtvaardige oordelen van God blijven mensen demonen en afgoden aanbidden. De tekst over de vijfde bazuin heeft een letterlijke betekenis met inachtneming van het feit dat het wel gaat om een bovennatuurlijke realiteit die zijn oorsprong heeft in de duisternis; maar verder is de realiteit van deze bazuin letterlijk en dus in geen enkel opzicht figuurlijk. De duivel en zijn demonen haten mensen, en het maakt voor hen geen enkel verschil of deze mensen hun eigen aanbidders zijn of dat het volgelingen van Jezus zijn, want demonen zijn van nature vervuld met haat en woede. De haat van satan wordt eerst nog niet werkelijk zichtbaar, maar vanaf de vijfde bazuin toont hij zijn ware gezicht, omdat hij nooit verandert. Veel satanaanbidders denken dat satan hen genadig zal zijn, omdat zij hem aanbidden en in zijn dienst staan, maar hij haat hen evenzeer als de christenen, omdat hij weet dat zij zich kunnen bekeren en hem in de steek laten om vervolgens volgelingen van Jezus te worden. Tijdens het vijfde en zesde bazuin worden mensen aan satan overgegeven, zodat zij de terreur van zijn woede kunnen ervaren; dit geeft hen op het allerlaatste moment nog de gelegenheid om zich te bekeren, wanneer zij nog niet het teken van het beest ontvangen hebben. De aanbidding van de satan en de antichrist is lastering tegen de Heilige Geest (Matt.12:31-32), en God wil dat de ongelovigen de waarheid over satan ontdekken, doordat Hij hen aan satan overlevert (1Tim.1:20, 1Kor.5:5). Jezus respecteert altijd de vrije keus van goddeloze mensen, waarna Hij hen overgeeft aan de zonde die zij zo liefhebben (Rom.1:24-28); God eert de vrije keus van verdorven mensen door hen te geven waarom zij vragen, zodat zij nog sterker zullen deelnemen aan duisternis. Tijdens de eerste vier zegels haalt God belemmerende werking bij mensen weg, zodat hun haat tegen God openbaar wordt; op een gelijksoortige manier haalt God tijdens de vijfde en zesde bazuin belemmerende werking bij demonische machten weg, zodat het kwaad van het rijk der duisternis openbaar wordt. Tijdens het vijfde en zesde zegel wordt de hemel geopend om engelen vrij te zetten (Openb.6:9-11, 8:3-5), en als contrast worden tijdens de vijfde en zesde bazuin demonen vrijgezet. Het is een tijd waarin de volle maat van menselijke goddeloosheid openbaar wordt (Openb.9:21, 14:17-20, 17:4, 18:5). Het graan van Gods koninkrijk en het onkruid van het rijk van de duisternis zullen samen opgroeien tot aan de oogst van de eindtijd (Matt.13:30+38). J1: Een gevallen ster. Openb.9:1b Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Het Grieks werkwoord ‘pipto’ (vallen) komt 23 keer voor in het boek Openbaring; daarvan betreft het 9 keer vallen in aanbidding, 9 keer vallen ten gevolge van een oordeel, en 5 keer vallen als een neerwaartse beweging. Ik zeg dit omdat er namelijk een groot verschil is tussen vallen en neerdalen; het Grieks werkwoord ‘katabaino’ (neerdalen) komt 10 keer voor in het boek Openbaring. Het Nieuwe Jeruzalem daalt neer uit de hemel (3:12, 21:2+10), en engelen dalen neer uit de hemel (10:1, 18:1, 20:1), oordelen dalen neer uit de hemel (16:21, 20:9), en de valse profeet laat zelfs vuur uit de hemel neerdalen (13:13). Als laatste lezen we dat de duivel uit de hemel is neergedaald op de aarde (12:12), maar uit de context blijkt dat dat geen vrijwillige afdaling is want in 12:9 wordt hij op de aarde gegooid. De grote vraag in dit verband is wie deze ster uit Openb.9:1b is, en of het vallen van deze ster vrijwillig of onvrijwillig is; er is namelijk een groot verschil tussen vallen en afdalen. Mocht je geen verschil weten, probeer het dan maar eens uit op de trap in je huis, want er is een groot verschil tussen afdalen van de trap en er vanaf vallen! In het boek Openbaring dalen engelen uit de hemel neer, omdat zij autoriteit hebben, terwijl mensen neervallen in aanbidding voor 10 God vanwege Zijn majesteit. Oordelen vallen neer omdat oordelen in zichzelf geen autoriteit hebben, maar die ontlenen aan Degene die de oordelen op de aarde gooit. Neerdalen spreekt van het hebben van autoriteit en gezag, terwijl neervallen spreekt van zwakheid of nederlaag. Deze ster valt op de aarde net als de ster in 8:10 en de sterren in 6:13. Sterren kunnen alleen op de aarde vallen met de soevereine instemming van God, want uit zichzelf hebben zij geen macht om de natuurwetten te breken en hun eigen weg te gaan. De sterren uit 6:13 zijn waarschijnlijk asteroïden of kometen, want het Griekse z.n.w. ‘aster’ heeft betrekking op alle hemellichamen behalve de zon. In de oude Griekse belevingswereld was er geen verschil tussen sterren en kometen, omdat de oude Grieken geen enkele kennis hadden over de omvang van de sterren zoals wij die nu hebben. De ster uit 8:10 is waarschijnlijk ook een asteroïde vanwege de biologische gevolgen van het binnendringen in de atmosfeer. Maar de ster uit 9:1 wordt omschreven als een persoonlijkheid, omdat hij de sleutel van de put van de afgrond ontvangt en hij kan deze put van de afgrond openen. Zijn optreden wordt omschreven als het eerste van drie weeën van de laatste drie bazuinen, en deze ster heeft geen invloed op de biologische natuur maar wel op mensen; ik associeer deze ster met de val van de draak uit 12:9, omdat zijn val op de aarde daar ook als een wee wordt omschreven (12:12). Deze ster is in mijn visie een omschrijving van de duivel, die in 9:11 omschreven wordt als de koning van de onderaardse diepte, wiens naam Abaddon in het Hebreeuws is en Apollyon in het Grieks. Deze beide namen hebben dezelfde betekenis, namelijk vernietiger of verwoester, wat overeenkomt met de definiëring van Jezus die de duivel de moordenaar vanaf het begin noemt (Joh.8:44). Jes.14 en Ezech.28 beschrijven de zondeval van satan voordat de aarde en de mens werden geschapen, en vanaf dat moment werd satan de legale toegang tot de troonzaal van God afgenomen (Ezech.28:16), hoewel hij toch regelmatig ter verantwoording werd geroepen voor de troon van God (Job 1:6 + 2:1). Van deze gelegenheid heeft de duivel altijd gebruikgemaakt om de heiligen van God en de gelovigen in Jezus Christus aan te klagen (Job 1:9-11, 2:4-5, Openb.12:10, Zach.3:1). De definitieve val van satan uit de hemel vindt echter pas plaats in de eindtijd in Openb.12:9, en wordt ook genoemd in Jes.14:12 en Ezech.28:17; vanaf dat moment zal hij nooit meer voor de troon van God verschijnen om ons te kunnen aanklagen in onze schuld die allang op het kruis van Golgotha gedragen is. J2: De sleutel van de put van de afgrond. Openb.9:1c Hij kreeg de sleutel van de put naar de onderaardse diepte. Het Griekse woord in het Nieuwe Testament voor onderaardse diepte (afgrond) is het woord ‘abussos’, terwijl in de Griekse wereld ook het woord ‘tartaros’ werd gebruikt. Het woord ‘abussos’ is een aanduiding voor een bodemloze diepte, en werd gezien als de plaats waar gestorven mensen naartoe gingen; het Oude Testament gebruikt vaak het woord dodenrijk (sheol). Het meest gebruikte Griekse woord voor dodenrijk is ‘hades’; het is een plaats waar goddeloze mensen al gestraft worden voor hun slechte levensstijl op aarde (Luc.16:23), maar dit moet niet verward worden met het eeuwige oordeel van de hel (Matt.25:41). Deze afgrond of onderaardse diepte wordt 9 keer in het Nieuwe Testament genoemd; de eerste keer is in Luc.8:31 waar demonen Jezus smeken om hen niet naar de onderwereld (abussos) te sturen, en de demonen associëren de afgrond met hevige pijn (vers 28). Toch is de afgrond niet het eeuwige oordeel over demonen, want dat is de vuurpoel die met brandend zwavel gevuld is (Openb.19:20, 20:10+15); wanneer iemand eenmaal in deze vuurpoel terecht is gekomen, komt hij er nooit meer uit. Maar de put van de afgrond kan weer geopend worden en de aanwezigen kunnen uit de afgrond omhoog stijgen en weer op de aarde terechtkomen (zie 20:3). Zo wordt Christus in Zijn opstanding beschreven als komend uit deze afgrond of onderwereld (Rom.10:7). Verder wordt het woord ‘abussos’ alleen in het boek Openbaring gebruikt (9:1+2+11, 11:7, 17:8, 20:1+3); uit 11:7 en 17:8 blijkt dat ook de antichrist uit de afgrond tevoorschijn komt. In Openb.9:1c krijgt de duivel de sleutel van de afgrond, waaruit blijkt dat hij uit zichzelf geen autoriteit heeft over deze sleutel; in 20:1 vinden we deze sleutel in de handen van een engel uit de hemel. Voor een kort moment ter wille van het soevereine oordeel van God krijgt de duivel toestemming om de put van de afgrond te openen, zodat het rechtvaardige oordeel van 11 God uitgevoerd wordt en tegelijkertijd de duivel voor een periode van vijf maanden (9:5+10b) zijn eigen handlangers (9:4b) kan kwellen met demonische kwellingen (9:5-6). J3: Een grote zwerm sprinkhanen. Openb.9:2-6 Hij opende die put, waaruit rook opsteeg als uit een grote oven. De zon en de hemel werden verduisterd door de rook uit de put. Uit de rook kwamen sprinkhanen neer op de aarde. Ze kregen de beschikking over dezelfde vermogens als schorpioenen op aarde. Maar, werd erbij gezegd, ze moesten de planten, struiken en bomen ongemoeid laten. Alleen de mensen die niet het zegel van God op hun voorhoofd hadden, mochten ze kwaad doen. Doden mochten ze hen niet, alleen pijnigen, vijf maanden lang; die mensen zouden pijn moeten lijden alsof ze door een schorpioen gestoken waren. Dan zullen de mensen de dood zoeken, maar hem niet vinden. Ze zullen naar de dood verlangen, maar de dood vlucht van hen weg. Uit de put van de afgrond stijgt een dikke zwarte rook omhoog die het zonlicht en de hemel verduistert, en uit deze rook komen sprinkhanen tevoorschijn met hetzelfde vermogen als schorpioenen. Vers 3+7 spreken over sprinkhanen, terwijl de verzen 3+5+10 spreken over schorpioenen. De achtste plaag in Exodus was ook een sprinkhanenplaag (Ex.10:13-15); deze plaag was een oordeel van God en was van zulk een grote omvang als nog nooit eerder had plaatsgevonden in Egypte. Ook in Joël 1:4 wordt gesproken over een sprinkhanenplaag als een oordeel van God. Déze sprinkhanen zijn echter geen gewone sprinkhanen want ze komen uit de afgrond en zij hebben het stekend vermogen als van schorpioenen waarmee ze mensen kunnen pijnigen, maar alleen mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben (Openb.9:4b). Zoals de ster uit vers 1 een omschrijving is van een bovennatuurlijk wezen, namelijk de duivel, zo zijn deze sprinkhanen ook een omschrijving van bovennatuurlijke wezens, namelijk demonen. Johannes ziet in dit profetische visioen een demonisch leger dat uit de afgrond omhoog komt als een oordeel van God (de vijfde bazuin), en dat onder aanvoering van de duivel (9:11) alle aanbidders van satan een enorme demonische kwelling bezorgt voor de duur van vijf maanden. Deze demonische kwelling is Gods antwoord op de demonische kwelling van gelovigen die het zegel van de antichrist niet hebben (13:16-17), waardoor de gelovigen niets meer kunnen kopen of verkopen, m.a.w. buitengesloten worden van het wereldwijde economische systeem. Bovendien worden de volgelingen van Jezus in die tijd op wrede wijze vervolgd en gedood als nooit eerder in de menselijke geschiedenis heeft plaatsgevonden (Openb.13:7). J4: Omschrijving van dit eerste leger. Openb.9:7-11 Zo zagen die sprinkhanen eruit: ze leken op paarden die waren toegerust voor de strijd, met op hun hoofd een soort goudachtige krans en met een gezicht als dat van een mens. Hun haar was lang als het haar van een vrouw, hun tanden waren als leeuwentanden. Hun borst leek een pantser van ijzer. Hun vleugels maakten een geluid als het geratel van talloze wagens die ten strijde trekken. Verder hadden ze een staart met een angel, net als schorpioenen. Met die staart konden ze de mensen pijnigen, vijf maanden lang. Hun koning is de engel van de onderaardse diepte; zijn naam luidt Abaddon in het Hebreeuws, in het Grieks Apollyon. De omschrijving van de demonen is die van soldaten die toegerust zijn voor de strijd, maar het is wel een bizarre omschrijving (9:7-10); het is een omschrijving van monsterachtige wezens die er op uit zijn mensen schrik aan te jagen en te kwellen. Hun kwelling is zo erg dat mensen naar de dood verlangen, maar er wonderlijk genoeg niet in slagen om zichzelf om het leven te brengen (9:6). In 9:7-10 worden zeven kenmerken van deze demonische strijders gegeven; de gouden kroon spreekt van autoriteit (vers 7b), het gezicht als dat van een mens spreekt van misleiding (vers 7b), het lange haar spreekt van volledige toewijding (vers 8, zie Num.6:5), de leeuwentanden spreken van vernietiging (vers 8b), hun ijzeren borstpantser spreekt van een oorlogszuchtig karakter (vers 9a), hun vleugels spreken van grote snelheid met een oorlogszuchtig doel (vers 9b), en hun staart als van een schorpioen is hun grootste wapen waarmee zij mensen kwellen (vers 10). 12 J5: Het eerste wee. Openb.9:12 Het eerste wee is voorbij, maar er komen er nog twee! Terecht wordt er over het oordeel van de vijfde bazuin gesproken als over een geboortewee, want de verschrikking van dit oordeel is van een wereldwijde omvang zoals we die nog nooit gezien hebben in de geschiedenis. De duisternis uit vers 2 lijkt eerder te spreken van een grote geestelijke duisternis dan van een natuurlijke duisternis, omdat het hele visioen spreekt van een bovennatuurlijke situatie. De omvang en de aard van dit oordeel zijn zo hevig dat we ons op dit moment nog geen voorstelling kunnen maken van wat er werkelijk gaat gebeuren, wanneer de vijfde bazuin wordt geblazen; maar het is nu wel de tijd om ons geestelijk voor te bereiden op wat komen gaat. K: De zesde bazuin. Openb.9:13a Toen blies de zesde engel op zijn bazuin. Het oordeel van de zesde bazuin is net als het oordeel van de vijfde bazuin veel te groot om te kunnen bevatten; dit is het tweede wee dat eindigt in Openb.11:14. Dit oordeel spreekt twee keer over de dood van een derde deel van de mensen (vers 15+18), die nog in leven zijn na de oordelen van alle zegels en bazuinen. In tegenstelling tot de vijfde bazuin heeft het hier genoemde demonische leger wél de autoriteit om mensen te doden. In het oordeel van de zesde bazuin wordt het verlangen van goddeloze mensen naar de dood uit het zesde zegel (6:16) en de vijfde bazuin (9:6) beantwoord door een demonisch leger. Deze bazuin is te vergelijken met de tiende en laatste plaag in Egypte, maar zij die verzegeld zijn door de Heilige Geest worden hier beschermd zoals het volk Israël in Egypte. De werkelijke oorzaak voor de oordelen van de bazuinen vinden we in Openb.10 t/m 14, want in die tijd gaat de vervolging van de Joden en de volgelingen van Jezus fanatiek door; dit is de reden waarom de oordelen van God zo hevig zijn. K1: Het huis van gebed in de zesde bazuin. Openb.9:13-14 Toen blies de zesde engel op zijn bazuin. Uit de vier horens van het gouden altaar dat voor God staat, hoorde ik een stem die tegen de zesde engel met de bazuin zei: Maak de vier engelen los die bij de grote rivier de Eufraat gevangen zitten. Openb.9:13-14 laat zien dat de wereldwijde gebedsbeweging dynamisch betrokken is bij het oordeel van de zesde bazuin; de horens van het altaar spreken van kracht en autoriteit, want het altaar is de plaats waar de priesters reukwerk van aanbidding aan God offeren. Ook dit oordeel van de zesde bazuin is een letterlijke gebeurtenis die zich afspeelt in de geestelijke wereld met hevige consequenties in de natuurlijke wereld. Want in het oordeel van de zesde bazuin worden vier engelen losgemaakt die bij de grote rivier de Eufraat gevangen zitten, terwijl in het oordeel van de zesde schaal (16:12) bij de grote rivier de Eufraat de weg wordt vrijgemaakt voor de koningen uit het oosten, wat een aanduiding lijkt te zijn van menselijke legers uit Centraal- en Oost-Azië. Wat we hier lijken te zien is dat een verandering in de hemelse gebieden even later ook lijkt te leiden tot een verandering op aarde; daardoor zien we dat elke bovennatuurlijke gebeurtenis ook tot expressie komt in één of meer natuurlijke gebeurtenissen. Wat in Openb.9:15 en 16:12 gebeurt, is zeer opmerkelijk, want in Dan.11:44 lezen wij dat geruchten uit het oosten (Azië) de antichrist zullen opschrikken. Dit lijkt op politiek verzet van Aziatische leiders in de eindtijd, en de reden daarvoor is de grote kracht van het huis van gebed in de Aziatische landen. De gemeente van Jezus Christus in Azië - zoals in landen als China en Korea - staat bekend om haar geweldige gebedsmentaliteit; nergens wordt er zo vurig gebeden door gelovigen als in dit werelddeel. En dankzij de gebeden van de gemeente in Azië worden politieke leiders in dit werelddeel tijdelijk verhinderd om deel te nemen aan de activiteiten van de antichrist tot aan een door God soeverein bepaald moment. Terwijl deze biddende gelovigen eerst door de Heilige Geest worden aangevuurd om te bidden voor hun politieke leiders, zodat dezen zich verzetten tegen de antichrist, komt er een moment waarop de Heilige Geest deze biddende gelovigen juist tot het tegenovergestelde aanspoort. Vanaf dat moment worden er engelen van satan in Azië vrijgezet om deel te nemen aan de zesde 13 bazuin (9:15), en op een later moment worden de politieke leiders van Azië vrijgezet om deel te nemen aan de militaire veldtocht in het land Israël op weg naar Harmagedon (16:12). Het is dus vooral aan de biddende gemeente in Azië te danken, dat demonen en politieke leiders eerst worden verhinderd om op te trekken, maar later worden vrijgezet om op te trekken, en dat allemaal in harmonie met Gods soevereine strategie voor de eindtijd. K2: Een tweede demonisch leger. Openb.9:15-16 De vier engelen werden losgemaakt; ze waren gereedgehouden om juist op dit uur van deze dag, in deze maand van dit jaar, een derde deel van de mensen te doden. Het aantal ruiters van de bereden troepen - ik hoorde hoeveel het er waren - bedroeg tienduizend maal tienduizenden. In het boek Openbaring komen we vele malen engelen tegen en vrijwel altijd is er sprake van engelen van God; slechts in twee situaties wordt er gesproken over engelen van satan, waar Paulus in 2Kor.12:7b ook mee geconfronteerd werd, lees Openb.9:11 + 12:7b+9b. Hier wordt gesproken over engelen van satan, want engelen van God worden nooit als vastgebonden beschreven, maar engelen van satan worden wel als vastgebonden beschreven (2Petr.2:4, Judas vs.6); het zijn dus engelen van satan die hier worden losgemaakt. Maar dit scenario beschrijft een beeld dat in onze menselijke belevingswereld erg vreemd overkomt. Maar het spreekt van een soeverein en strategisch raadsbesluit van Jezus, de Heer van de hemelse legerscharen. Alle engelen - ook die van satan - zijn volledig onderworpen aan de hemelse Bevelhebber (Openb.19:14, 1Tess.3:13b), en zij gehoorzamen Jezus op het juiste tijdstip van de juiste dag in de juiste maand van het juiste jaar. De engel van satan die Paulus in 2Kor.12:7 kwelde, kon dat alleen maar doen omdat de Heer hem dat toestond vanwege een hoger hemels doel. In het oordeel van het vierde zegel wordt een vierde deel van de mensheid gedood (6:8), maar in het oordeel van de zesde bazuin wordt nog eens een derde deel van de overgebleven driekwart van de mensen gedood. Dat betekent dat in deze twee oordelen de helft van de mensheid wordt gedood, want een vierde deel van 100% is 25% en een derde deel van de overgebleven 75% is ook 25%, zodat deze twee oordelen samen 50% van de mensheid doden. Jes.13:11-12, 24:6b, 66:16 en Jer.25:33 spreken over het feit dat er in die tijd maar weinig mensen overblijven, maar het lijkt te bizar om waar te zijn ware het niet dat de Bijbel luid en duidelijk de waarheid verkondigt. Jer.46:10 Het is een dag van wraak voor de HEER, de God van de hemelse machten. Hij wreekt Zich op Zijn vijanden. Zijn zwaard doet zich te goed, het drinkt en raakt verzadigd van hun bloed. De HEER, de God van de hemelse machten, richt een slachting aan in het noorden, bij de Eufraat. Er wordt gesproken over het aantal ruiters van de bereden troepen, namelijk tienduizend maal tienduizenden, maar in het Grieks wordt er letterlijk gesproken over twee maal tienduizend groepen artillerie van tienduizend paarden en ruiters per eenheid. Dat betekent dus dat er gesproken wordt over 200 miljoen paarden en ruiters, maar uit de beschrijving van deze paarden en ruiters blijkt duidelijk dat het gaat om demonische machten, net als in het leger van de vijfde bazuin. K3: Beschrijving van dit tweede leger. Openb.9:17-19 Zo zagen de paarden en de ruiters in het visioen eruit: hun borstpantsers waren vuurrood, violet en zwavelgeel; de hoofden van de paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun mond kwamen vuur, rook en zwavel. Een derde deel van de mensen werd gedood door deze drie plagen, het vuur, de rook en de zwavel die uit hun mond kwamen. Want de kracht van de paarden zat in hun mond en in hun staart. Die staarten hadden koppen en leken net slangen; daarmee richtten ze onheil aan. De paarden in dit visioen spreken van grote militaire kracht en snelheid, de borstpantsers spreken van een oorlogszuchtige mentaliteit en dragen de kleur van de afgrond. De koppen van de paarden spreken dezelfde verslindende taal als de leeuwentanden uit 9:8b, en het vuur, de rook en de zwavel spreken ook over hun duidelijke oorsprong uit de afgrond. Vaak is geprobeerd om dit visioen te verklaren aan de hand van moderne militaire bewapening, maar 14 de oorsprong en de beschrijving van dit leger komen sterk overeen met het leger van de vijfde bazuin. De sprinkhanen uit 9:10 hebben een staart met een angel als van een schorpioen, en de paarden uit 9:19 hebben een staart met koppen als van een slang; dit is een duidelijke aanwijzing voor een beschrijving van demonische machten. Luc.10:18-19 Jezus zei tegen hen: Ik heb satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen! Bedenk wel: Ik heb jullie de macht gegeven om slangen en schorpioenen te vertrappen en om de kracht van de vijand te breken, zodat niets jullie kan schaden. K4: Het dieptepunt van wetteloosheid. Openb.9:20-21 Maar de andere mensen, die deze plagen overleefden, keerden zich niet af van hun zelfgemaakte goden. Ze bleven die goden (lett: demonen) aanbidden en de beelden van goud, zilver, brons, steen en hout, die niet kunnen horen of zien en zich niet kunnen verroeren. Evenmin braken ze met hun leven van moord en toverij, van ontucht en diefstal. Net als de farao van Egypte verharden de overgebleven mensen hun hart tegen God ondanks de oordelen; ze hechten meer waarde aan de leugens van de demonen dan de waarheid van God, en de aanbidding van hun afgoden staat in vers 20b op één lijn met de aanbidding van demonen. De vier belangrijkste zonden van de eindtijd zijn moord, toverij, ontucht en diefstal; en volgens de woorden van Jezus komen deze gruwelijke zonden uit het hart van de mens naar boven (Marc.7:20-23), omdat mensen loze denkbeelden hebben door de duisternis in hun verstand en omdat ze van God vervreemd zijn vanwege de verharding van hun hart. Daardoor zijn ze afgestompt geraakt en geven ze zich over aan losbandigheid en storten ze zich in allerlei zedeloze praktijken (Efez.4:18-19). Het hier beschreven scenario gaat elk menselijk verstand te boven, want deze mensen blijven demonen aanbidden terwijl een derde deel van de mensheid door deze demonen gedood wordt; hoe diep kunnen mensen toch zinken in hun geestelijke verblinding! Deze gruwelijke zonden zorgen ervoor dat deze goddeloze mensen het nieuwe Jeruzalem niet kunnen binnengaan en voor eeuwig verloren gaan (Openb.21:8, 22:15). K5: Het slot van de zesde bazuin. Openb.11:14 Het tweede wee is voorbij, maar het derde volgt binnenkort! Tussen Openb.9:21 en 11:14 staat het tweede interval van het boek Openbaring beschreven; dit interval beschrijft de dynamische profetische kracht van de gemeente van Jezus in de eindtijd. Daarna wordt in 11:14 de zesde bazuin afgesloten. L: De zevende bazuin. Openb.11:15-19 Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden: Nu begint de heerschappij van onze Heer over de wereld, en die van Zijn Messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid. De vierentwintig oudsten op hun tronen bij God wierpen zich neer en aanbaden God met de woorden: Wij danken U, Heer onze God Almachtige, die is en die was, want in Uw grote macht neemt U nu het koningschap op U. De volken raasden in woede, maar nu laat U Uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om Uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en degenen die, jong en oud, ontzag hebben voor Uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen. Toen ging Gods tempel in de hemel open en verscheen daar de ark van het verbond. Er volgden bliksemschichten, groot geraas, donderslagen, een aardbeving en zware hagel. Het zevende bazuin wordt besproken in Openb.11:15-19. V.v.d.B. 15