De tegenwerpelijkheid van statutaire overdrachtsbeperkingen van aandelen die deel uitmaken van een failliete boedel Pieter Alliet Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Matthias Storme en Dhr. Michael Dirkx 1. INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET Vennootschappen ontstaan vaak om een samenwerking te bestendigen tussen twee of meerdere ondernemers. De ene heeft een briljant idee en de andere heeft het nodige investeringskapitaal. Ze organiseren zich vervolgens in een vennootschapsvorm om hun activiteiten samen verder te ontplooien. In een dergelijke context spreekt het voor zich dat de keuze van medevennoten of aandeelhouders vaak van zeer persoonlijke aard is. De wetgever erkent dit intuitu personae karakter dan ook bij de BVBA door de strenge overdrachtsbeperkingen van artikel 249 Wetboek Vennootschappen (hierna: W.Venn). Dit is echter niet het geval bij de NV, waar de vrije overdraagbaarheid van aandelen de regel is1. Toch is het niet onlogisch dat ook aandeelhouders van een NV soms beperkingen willen stellen aan deze vrije overdraagbaarheid. Dit omwille van talrijke redenen zoals: - de hogervermelde ratio van de oprichting van de vennootschap; - bewaken van het “fit and proper” karakter van de aandeelhouders ten behoeve van derden, inzonderheid de schuldeisers2; - vermijden dat niet iedereen toegang kan krijgen tot bedrijfsgevoelige informatie. Dit werk zal daarom eerst nagaan of het mogelijk is om overdrachtsbeperkende maatregelen op te nemen in de statuten van een NV. Omwille van de focus op ondernemingen met een nauw samenwerkingsverband tussen vennoten, 1 D. VAN GERVEN, “Overdrachtsbeperkingen van aandelen”, in A. VERBEKE, H. DERYCKE, P. LALEMAN en D. VAN GERVEN (eds.), Vermogensplanning met effect bij leven: rechtspersoon, Gent, Larcier, 2009, 50 . 2 Sommige schuldeisers zullen hun investeringsbeslissing immers nemen op grond van de solvabiliteit en reputatie van sommige aandeelhouders. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 3 PIETER ALLIET beperkt dit onderzoek zich wel tot onvervreemdbaarheids-, voorkoop- en goedkeuringsclausules van aandelen op naam in een niet-publieke NV. Aandelen op toonder3 en gedematerialiseerde effecten4 zullen niet worden behandeld. Vervolgens zal worden onderzocht in welke mate dergelijke clausules tegenwerpelijk zijn aan derden. Het werk behandelt eerst overdrachtsbeperkingen die slaan op lichamelijke goederen en vervolgens ovedrachtsbeperkingen op onlichamelijke goederen. Bij onlichamelijke goederen wordt nader ingegaan op de betrokken tegenwerpelijkheidsregels voor schuldvorderingen en aandelen. Voor schuldvorderingen wordt er onderzocht wat de draagwijdte is van een pactum de non cedendo, in het bijzonder indien de schuldvordering wordt overgedragen met miskenning van dit pactum. Daarna wordt nagegaan in welke mate deze analyse kan worden toegepast op aandelen. Tot slot zal concreet worden onderzocht wat nu de impact is voor de curator van statutaire overdrachtsbeperkingen om zo een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag: “Wat is de tegenwerpelijkheid van statutaire overdrachtsbeperkingen van een vennootschap wiens aandelen in en failliete boedel zitten” Het onderzoek bevat rechtsvergelijkende elementen. Hoofdzakelijk het Nederlands recht komt hierbij in de kijker, maar ook het Duitse recht en DCFR krijgen een bescheiden rol toebedeeld. 2. OVERDRACHTSBEPAERKING VAN AANDELEN 2.1. VERSCHILLENDE SOORTEN OVERDRACHTSBEPERKINGEN 2.1.1. Doel en nut van overdrachtsbeperkingen ALGEMEEN - Bij de NV is de vrije overdraagbaarheid van aandelen de regel.5 Het is niet, zoals bij de BVBA, de persoon van de aandeelhouder, maar zijn 3 Omwille van de Wet van 14 december 2015 houdende de afschaffing van effecten aan toonder. Artikel 9 van deze wet voorziet in een omzetting van rechtswege naar gedematerialiseerde effecten indien de effecten aan toonder nog niet waren omgezet op 1 januari 2014. 4 Dit omdat overdrachtsbeperkingen bij gedematerialiseerde effecten vanuit praktisch oogpunt weinig zin hebben. Gedematerialiseerde effecten worden immers overgedragen door overschrijving van rekening op rekening (art. 468, lid 2 W. Venn). Deze rekening wordt door een derde bijgehouden en de vennootschap kan er bijgevolg weinig controle op uitoefenen (zie L. LERUT, "Aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte. Why not?", Not. Fisc. M. 2010, (273)292, nr. 105). 5 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtsbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 1; M. WYCKAERT, "De overdracht van aandelen in de NV 4 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL inbreng die van belang is.6 Zoals aangegeven in de inleiding, is dit echter niet steeds gewenst. Er kunnen gewettigde redenen zijn om deze vrije overdraagbaarheid van aandelen aan beperkingen te onderwerpen.7 Zo is het mogelijk dat de persoon van de aandeelhouder wel van tel is en dat de bestaande aandeelhouders eerst op de hoogte willen zijn van de solvabiliteit en capaciteiten van een nieuwe aandeelhouder alvorens deze toe te laten tot de vennootschap. Dit kan ook van belang zijn voor derden die hun beslissing tot contracteren steunen op de solvabiliteit van bepaalde aandeelhouders. Men aanvaardt daarom dat overdrachtsbeperkingen mogelijk zijn bij de NV.8 RECHTSGROND - De rechtsgrond voor deze overdrachtsbeperkingen bij de NV is art. 510 W. Venn. Deze bepaling laat toe dat er perken worden gesteld aan de overdraagbaarheid van aandelen op naam of van gedematerialiseerde effecten, maar onderwerpt deze beperking aan welbepaalde voorwaarden (cf. infra). Overdrachtsbeperkingen kunnen worden opgelegd door de statuten of door “alle andere overeenkomsten”. In wat volgt zal worden besproken wat het belang is om deze beperkingen op te nemen in de statuten dan wel in een overeenkomst. 2.1.2. Statutaire of conventionele overdrachtsbeperkingen REDEN - Partijen hebben de mogelijkheid om hun overdrachtsbeperkingen op te nemen in een overeenkomst dan wel in de statuten van de vennootschap (cf. supra). De keuze hiervoor zal berusten op een afweging van verschillende elementen zoals wie partij mag zijn bij de overeenkomst, de mate van tegenwerpelijkheid aan derden en de gewenste mate van discretie over de gemaakte afspraken9. en de BVBA: een overzicht van de grond- en vormvereisten", W. Akte 1996, 97; M. WYCKAERT, “Overdrachtsbeperkingen en stemrecht” in F. BOUCKAERT, K. GEENS en F. HELLEMANS (eds.), De nieuwe vennootschapswetten van 7 en 13 april 1995 (eds.), Kalmthout, Biblio, 1995, 97. Vergelijk met de strenge wettelijke regeling van artikel 249 W.Venn bij de BVBA. 6 M. WYCKAERT, "De overdracht van aandelen in de NV en de BVBA: een overzicht van de grond- en vormvereisten", W. Akte 1996, 97. 7 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 35. 8 D. VAN GERVEN, “Overdrachtsbeperkingen van aandelen”, in A. VERBEKE, H. DERYCKE, P. LALEMAN en D. VAN GERVEN (eds.), Vermogensplanning met effect bij leven: rechtspersoon, Gent, Larcier, 2009, 50 . 9 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 7; C. HAENEBALCKE, De redactie van overdrachtsbeperkingen in de naamloze vennootschap, Gent, 2012, 44, beschikbaar op: http://buck.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/892/310/RUG01-001892310_2012_0001_AC.pdf; O. CAPRASSE en R. AYDOGDU, "Contrôle et pactes d'associés" in G-A, DAL (ed.), Contrôle, stabilité et structure de l'actionnariat, Brussel, Larcier, 2009, 174-183. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 5 PIETER ALLIET a. Betrokken partijen KEUZE VAN PARTIJEN - Het kan enerzijds wenselijk zijn om de afgesproken overdrachtsbeperkingen toepasselijk te maken op alle huidige en toekomstige aandeelhouders. Het is anderzijds ook mogelijk dat men de overdrachtsbeperkingen enkel wil doen gelden tussen enkele, specifiek bepaalde aandeelhouders. In het eerste geval valt te opteren voor statutaire overdrachtsbeperkingen. De statuten regelen immers de rechtsverhouding tussen de vennootschap en personen die op enige wijze met haar in aanraking komen.10 Bijgevolg binden deze in beginsel alle huidige en toekomstige aandeelhouders en bovendien ook de vennootschap zelf.11 In het tweede geval kiest men beter voor conventionele overdrachtsbeperkingen. Dan speelt immers het relativiteitsbeginsel van overeenkomsten ex art. 1165 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW): de gemaakte afspraken brengen enkel gevolgen teweeg tussen de contracterende partijen. Een aandeelhouder kan bijgevolg contracteren met wie hij wil, zonder dat dit enig gevolg12 heeft voor de overige aandeelhouders/derden.13 b. Publiciteit MATE VAN DISCRETIE - De keuze tussen conventionele of statutaire overdrachtsbeperkingen hangt ook af van de gewenste mate van discretie.14 Zoals hoger aangehaald, beheersen de statuten de rechtsverhouding tussen de vennootschap en diens aandeelhouders. Deze moeten met het oog op hun tegenwerpelijkheid worden neergelegd ter griffie van de rechtbank van koophandel en worden gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad (art. 67 W.Venn).15 10 L. VAN CANEGHEM, “Statuten en aandeelhoudersovereenkomsten”, RW 2006-07, 463. L. LERUT, "De aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte: why not?", Not. Fisc.M. 2010¸ 276. 12 Uiteraard moeten derden t.o.v. deze overeenkomst wel rekening houden met het bestaan van deze overeenkomst op straffe van derde medeplichtigheid aan andermans contractbreuk. 13 En zonder dat de aandeelhouders hier overigens op de hoogte van (moeten) zijn. 14 E. POTTIER, "Les cessions d'actions ou de parts au sein des sociétés anonymes, des sociétés privées à responsabilité limitée et des sociétés coopératives" in O. CAPRASSE, Le statut des actionnaires, Larcier, Brussel, 2006, 31; L. LERUT, "De aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte: why not?", Not. Fisc.M. 2010¸ 298, nr. 131. 15 Wel moet opgemerkt worden dat het niet verplicht is om de overdrachtsbeperkingen op te nemen in het uittreksel van de oprichtingsakte. Dit is echter wel aangeraden (B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)260-261). 11 6 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL Het spreekt voor zich dat deze manier van werken niet geschikt is voor afspraken waarvan men het bestaan wenst te verbergen. In dat geval zijn overdrachtsbeperkingen in een overeenkomst een logischere keuze. Deze keuze zal echter wel gevolgen hebben op het vlak van de tegenwerpelijkheid van deze beperkingen. c. Tegenwerpelijkheid DOORWERKING NAAR DERDEN - Tot slot moet men nagaan hoe belangrijk de doorwerking van de overdrachtsbeperkingen ten aanzien van derden is. Conventionele overdrachtsbeperkingen zijn immers onderworpen aan het relativiteitsbeginsel ex art. 1165 BW16. De statutaire variant wordt daarentegen door de meerderheidsstrekking, mits het vervullen van de nodige publiciteitsvoorschriften (cf. infra) geacht tegenwerpelijk te zijn.17 DISCUSSIE - Het lijkt nuttig om hier al te wijzen op de discussie die thans woedt over de tegenwerpelijkheid van statuten, inzonderheid voor wat betreft de daarin opgenomen overdrachtsbeperkingen. Bepaalde rechtsleer is namelijk de mening toegedaan dat ook de statuten onderworpen zijn aan het relativiteitsbeginsel18. Volgens deze leer kan de naleving van de statuten kan enkel worden gehandhaafd indien er sprake is van derde medeplichtigheid aan andermans contractbreuk. Anderzijds is er bij de rechtsgeleerden die de tegenwerpelijkheid van de statuten bepleiten, geen eensgezindheid over de grondslag van de verdedigde tegenwerpelijkheid. Verder in dit werk (cf. infra) zal uitgebreider op deze discussies worden ingegaan. Los van deze redetwisten blijven statutaire clausules toch de voorkeur genieten op het vlak van tegenwerpelijkheid. Statutaire clausules worden immers (doorgaans) 16 J-P. BLUMBERG en J. VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 360; W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derde-koper van aandelen”, RW 1993-94, 1293; P. VAN HOOGHTEN, "Aandeelhoudersovereenkomsten na de wet van 13 april 1995", DAOR 1997, 43; B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 11; I. PEETERS, "Kunnen beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen van een NV jegens een derde-verkrijger enkel afgedwongen worden op grond van het leerstuk van de derde-medeplichtigheid aan andersmans contractbreuk?", TRV 1991, 515; D. VAN GERVEN, "De draagwijdte van de nieuwe regeling inzake overdraagbaarheidsbeperkingen", TRV 1992, 303. 17 L. VAN CANEGHEM, “Statuten en aandeelhoudersovereenkomsten”, RW 2006-07, 467; J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een nietpublieke nv, Larcier, Gent, 2012, 114; K. GEENS, "Derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenningen van statutaire aanvaardings- en voorkooprechten te sanctioneren, TRV 2006, 69-70; L. LERUT, "De aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte: why not?", Not. Fisc.M. 2010¸ 294, nr. 112; I. PEETERS, "Kunnen beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen van een NV jegens een derde-verkrijger enkel afgedwongen worden op grond van het leerstuk van de derdemedeplichtigheid aan andersmans contractbreuk?", TRV 1991, 511. 18 H. LAGA, "Het leerstuk van de derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk toegepast op de schending van statutaire aanvaardings- en voorkoopclausules", TRV 1991, 241; P. VAN OMMESLAGHE, "Les conventions d'actionnaires en droit belge", Rev. Prat. Soc. 1989, 303. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 7 PIETER ALLIET gepubliceerd zodat ze - zelfs in het geval de minderheidsstrekking zou worden aanvaard- hoe dan ook de bewijslast over de aanwezigheid van derde medeplichtigheid vereenvoudigen.19 2.1.3. Variaties GANGBARE CLAUSULES - De praktijk hanteert verschillende soorten clausules om de overdracht van aandelen te beperken of uit te sluiten. De meest gebruikte varianten zijn onvervreemdbaarheidsclausules, goedkeuringsclausules en voorkooprechten. Deze zullen uitgebreider worden besproken in wat volgt. TAG ALONG/DRAG ALONG - Andere clausules die dikwijls gecombineerd worden met één van voormelde clausules zijn volgrechten en volgplichten (“tag along” resp. “drag along”).20 Bij een volgrecht heeft de begunstigde van de clausule het recht om tegen dezelfde voorwaarden te verkopen als de aandeelhouder, stipulant van de clausule, die zijn aandelen wenst te verkopen aan een derde. Bij een volgplicht kan de de begunstigde van de clausule bij verkoop van zijn participatie de resterende aandeelhouders verplichten om hun aandelen mee te verkopen, vaak tegen een voorafgaand bepaalde minimumprijs. a. Onvervreemdbaarheidsclausules a.1. Begrip DEFINITIE - Een onvervreemdbaarheidsclausule (“Lock Up”) is een clausule die de daadwerkelijke overdracht van aandelen aan banden legt of sterk beperkt.21 Onder “overdracht” verstaat men niet enkel het quod plerumque fit, de koop-verkoop, maar elke rechtshandeling die tot gevolg heeft dat de aandelen in een ander vermogen terechtkomen, zoals bijvoorbeeld fusie, inbreng, ruil of schenking.22 19 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtsbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 116. 20 Voor een meer uitgebreide bespreking over deze clausules, zie: N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausules" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, Antwerpen, 2013, 85-131. 21 N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, Antwerpen, 2013, 101, nr. 32. 22 B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2.; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 101-102. 8 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL CONSENSUALISME - VAN BRUYSTEGEM wijst op de mogelijkheid om de clausule te moduleren naar eigen wens. Zo kan men een inpandgeving ook onderwerpen aan overdrachtsbeperkende regels of kan men in uitzonderingen voorzien voor bepaalde transacties, zoals intragroepsoverdrachten of een overdracht tussen bepaalde categorieën van aandeelhouders.23 DAADWERKELIJKE OVERDRACHT - Een onvervreemdbaarheidsclausule veronderstelt dat de overdracht daadwerkelijk wordt bemoeilijkt of uitgesloten (cf. supra). Bijgevolg is er geen sprake van een onvervreemdbaarheidsclausule zolang er voldoende personen overblijven die niet onderworpen zijn aan de overdrachtsbeperkingen.24 Dit is bij voorbeeld het geval indien in een SPA (“share purchase agreement”) wordt voorzien dat de overnemer de overgenomen aandelen niet mag verkopen aan rechtspersonen bedoeld in art. 227 WIB 92 teneinde meerwaardebelasting te vermijden.25 De kring van (rechts)personen onderworpen aan deze clausule is immers niet groot genoeg om te leiden tot de de facto niet-overdraagbaarheid van de aandelen. Het belang van deze discussie situeert zich in de toepassing van art. 510 W.Venn., waarover meer in hetgeen volgt. a.2. Wettelijke voorwaarden ART. 510, LID 2 W.VENN – Artikel 510, eerste lid W. Venn stelt als beginsel dat op conventionele wijze perken kunnen worden gesteld aan de overdraagbaarheid van aandelen of effecten die recht geven op de verwerving ervan. De geldigheid van onvervreemdbaarheidsclausules wordt evenwel onderworpen aan welbepaalde voorwaarden (art. 510, lid 2 W. Venn.) De toepassing van deze bepaling vereist weliswaar dat de overdracht daadwerkelijk wordt verhinderd (cf. supra). Onoverdraagbaarheidsclausules dienen zowel in de tijd beperkt te zijn als verantwoordbaar in het licht van het vennootschapsbelang.26 Indien niet aan 23 B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2. 24 M. WYCKAERT, “Overdrachtsbeperkingen en stemrecht” in F. BOUCKAERT, K. GEENS en F. HELLEMANS (eds.), De nieuwe vennootschapswetten van 7 en 13 april 1995 (eds.), Kalmthout, Biblio, 1995, 97; J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 36. 25 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtsbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 36. 26 P. REMELS, "Overdrachtsbeperkende clausules in naamloze vennootschappen", Jura Falc. 199798, 413; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, Antwerpen, 2013, 110; J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 9 PIETER ALLIET beide voorwaarden is voldaan, is de clausule nietig krachtens art. 551, §2 W.Venn. Volgens de meerderheidsstrekking gaat het om een absolute nietigheid.27 a.2.1. In de tijd beperkt BEPERKT IN TIJD Als eerste voorwaarde dient de onvervreemdbaarheidclausule beperkt te zijn qua tijd (art. 510, lid 2 W. Venn). Dit weerspiegelt het principe van de vrije overdraagbaarheid van aandelen in een NV.28 De rechtsleer geeft wel uitdrukkelijk aan dat “beperking in de tijd” niet gelijk te stellen valt met een korte duurtijd.29 Zo wordt verdedigd dat onvervreemdbaarheidsclausules met een relatief lange duurtijd mogelijk moeten zijn. BEOORDELING IN CONCRETO - De wetgever heeft (terecht) geen absolute tijdsbeperking voorzien. Hoe lang een beperking in de tijd effectief mag duren, moet dan ook steeds in concreto worden beoordeeld. Doorgaans neemt men aan dat een termijn van 5 jaar30 aanvaard kan worden, maar specifieke omstandigheden kunnen een langere of kortere termijn verantwoorden31. Uiteraard is de absolute grens de blijvende onvervreemdbaarheid.32 nv, Larcier, Gent, 2012, 41-42; L. LERUT, "De aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte: why not?", Not. Fisc.M. 2010¸ 285. 27 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 110; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 110; B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)274; B. FERRON, "Les conventions d'actionnaires après la loi du 13 avril 1995", TBH 1996, 680. Het is echter wel betwist of art. 551 W.Venn ook van toepassing is op statutaire bepalingen. 28 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 42, nr.52; B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 4; L. LERUT, "De aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte: why not?", Not. Fisc.M. 2010¸ 285. 29 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 42, nr.56; V. DE CORT, "Voorkoop- en aanvaardingsclausules in de Belgische naamloze vennootschap", T. Not. 1999, 356. 30 L. LERUT, "De aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte: why not?", Not. Fisc.M. 2010¸ 285; P. VAN OMMESLAGHE, "Les conventions d'actionnaires en droit belge", Rev. prat. soc. 1989, 294; B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 4. 31 C. MICHIELS, "Private equity. Vennootschapsrechtelijke aandachtspunten" in R. HOUBEN en S. RUTTEN, Actuele problemen van financieel, vennootschaps- en fiscaal recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, 301. 32 B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 4. 10 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL a.2.2. Verantwoordbaar op grond van het vennootschapsbelang VENNOOTSCHAPSBELANG Bovendien moeten de beperkingen verantwoordbaar zijn op grond van het vennootschapsbelang33. De vraag of het vennootschapsbelang wordt geëerbiedigd, impliceert een feitelijke beoordeling.34 Het vennootschapsbelang wordt bepaald door het collectief winstbelang van haar huidige en toekomstige aandeelhouders.35 Voorbeelden van een dergelijk belang zijn36: - opbouwen van wederzijds vertrouwen tussen de aandeelhouders; - stabiliteit van het aandeelhouderschap of beurskoers; - versterking van de controle op het bestuur. BLIJVEND VEREISTE - Art. 510, lid 2 W.Venn schrijft voor dat de overdrachtsbeperkingen “steeds verantwoord” dienen te zijn op grond van het vennootschapsbelang. Het volstaat dus niet om het gepaste karakter van de clausule te beoordelen bij het ontstaan. Zodra de clausule niet meer valt te verantwoorden in het licht van het vennootschapsbelang, verliest ze haar bestaan op grond van de leer van verval.37 33 L. VAN CANEGHEM, “Statuten en aandeelhoudersovereenkomsten”, RW 2006-07, 472; A. COIBION, Les conventions d'actionnaires en pratique, Brussel, Larcier, 2010, 40. Wat exact moet worden verstaan onder het vennootschapsbelang staat niet als een paal boven water. Onderzoek hiernaar valt echter buiten de scope van dit werk. Hier volstaat het aan te geven dat er grosso modo drie verschillende invullingen bestaan in de rechtsleer. Een eerste visie is dat het vennootschapsbelang een weergave is van de belangen van alle stakeholders. Hieronder vallen niet enkel de aandeelhouders (shareholdes), maar ook de leveranciers, kapitaalverschaffers, klanten, etc (Voor een toepassing zie Brussel 1 maart 1988, TRV 1988, 115-131). Een tweede meer kapitalistische (en tevens engere visie) schuift het criterium van "collectief winstbejag" naar voren. Dit houdt in dat men rekening moet houden met de huidige en toekomstige rentabiliteit van de onderneming. Een laatste visie situeert zich tussen de twee voorgaanden. (B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 4; J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 46-50). Het Hof van Cassatie definieerde het vennootschapsbelang als "het collectief winstbelang van haar huidige en toekomstige aandeelhouders" (Cass. 28 novebmer 2013, TBH 2014, 854). 34 Cass. 28 novebmer 2013, TBH 2014, 854. 35 Cass. 28 novebmer 2013, TBH 2014, 854. 36 N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 110 37 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 50, nr.64; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 111; Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 11 PIETER ALLIET RECHTSONZEKERHEID - Verschillende auteurs wijzen op de grote rechtsonzekerheid die hierdoor ontstaat.38 Het is immers mogelijk dat clausules vroeger perfect verantwoordbaar waren, maar dit niet meer zijn op grond van veranderde omstandigheden.39 a.3. Nederland VRIJE OVERDRAAGBAARHEID - Ook het Nederlandse recht gaat ervan uit dat de overdraagbaarheid van aandelen een wezenskenmerk vormt voor de BV en de NV.40 De overdracht van aandelen mag immers nooit "onmogelijk of uiterst bezwaarlijk worden gemaakt"41. De mate van overdraagbaarheid bij de NV verschilt echter wel met die van de BV. Art. 2:195, lid 2 BW voorziet voor deze laatste vennootschapsvorm immers in een aanbiedingsregeling ten gunste van de bestaande aandeelhouders. Sinds de flexibilisering van de BV42 kan deze regeling wel geheel ter zijde worden geschoven door de statuten. Voor de NV geldt, zoals in België, het omgekeerde systeem: principiële overdraagbaarheid, maar statutaire beperkingen zijn mogelijk binnen bepaalde grenzen. BLOKKERINGSREGELINGEN Nederland hanteert het begrip blokkeringsregelingen. Enerzijds wordt de term blokkeringsregeling vaak gebruikt als de algemene term die dan verder wordt onderverdeeld in goedkeurings- en aanbiedingsregelingen.43 Anderzijds kan deze term ook slaan op clausules die de overdraagbaarheid tijdelijk willen verbieden, zoals de Belgische onoverdraagbaarheidsclausules.44 Blokkeringsregelingen kunnen 38 N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 111; B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 6; C. HAENEBALCKE, De redactie van overdrachtsbeperkingen in de naamloze vennootschap, Gent, 2012, 9, beschikbaar op: http://buck.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/892/310/RUG01-001892310_2012_0001_AC.pdf. 39 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 51, nr.64. 40 J.M.M. MAEIJER, Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De naamloze en de besloten vennootschap. Asser 2-III, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1994, 243. 41 J.M.M. MAEIJER, Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De naamloze en de besloten vennootschap. Asser 2-III, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1994, 244. 42 Wet van 18 juni 2012 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2012, 299. 43 C.A. SCHWARZ, "Heelt de tijd? Over de zakelijke werking van blokkeringsregelingen" in NJB 1993, (1616)1618; F.K. BUIJN en P.M. STORM, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Deventer, Kluwer, 2013, 210; P. SANDERS en W. WESTBROEK, BV en NV, Deventer, Kluwever, 2005, 108. 44 J.M.M. MAEIJER, Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De naamloze en de besloten vennootschap. Asser 2-III, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1994, 245; H. BOSCHMA en H. SCHUTTE-VEENSTRA, "Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Blokkeringsregelingen bij: Burgerlijk Wetboek boek 2, artikel 195. Aanbiedingsregeling; beperkte overdraagbaarheid", T&C 12 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL gerechtvaardigd zijn omwille van de grote initiële investeringen die een samenwerkingsverband vereisen of om de beurskoers stabiel te houden.45 Uit de bewoording dat beperkingen "niet zodanig kunnen zijn dat de overdracht onmogelijk of uiterst bezwaarlijk wordt gemaakt" volgt dat de blokkeringsregeling beperkt moet zijn in de tijd.46 De duurtijd van de beperking hangt af van het type van betrokken onderneming/industrie. Zo zal bij ondernemingen waar grote investeringen vereist zijn, een langere duurtijd meer verantwoord zijn dan bij kleinere, minder investeringsintensieve ondernemingen.47 In tegenstelling tot de regels die gelden voor de BV (art. 2:195, lid 3 BW), zijn dergelijke clausules echter niet wettelijk geregeld voor de NV. b. Goedkeuringsclausules b.1. Begrip VOORAFGAANDE GOEDKEURING - Een andere veel voorkomende clausule is de goedkeuringsclausule. Deze onderwerpt de overdracht van aandelen aan een voorafgaande goedkeuring.48 Deze goedkeuring kan gegeven worden door een orgaan van de vennootschap, door aandeelhouders of door een derde.49 RATIO - De goedkeuring verhindert dat elke derde zomaar aandeelhouder kan worden.50 De huidige aandeelhouders willen, bij voorbeeld, eerst kunnen BW 2014, 2; F.K. BUIJN en P.M. STORM, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Deventer, Kluwer, 2013, 214. 45 H. BOSCHMA en H. SCHUTTE-VEENSTRA, "Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Blokkeringsregelingen bij: Burgerlijk Wetboek boek 2, artikel 195. Aanbiedingsregeling; beperkte overdraagbaarheid", T&C BW 2014, 2. 46 H. BOSCHMA en H. SCHUTTE-VEENSTRA, "Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Blokkeringsregelingen bij: Burgerlijk Wetboek boek 2, artikel 195. Aanbiedingsregeling; beperkte overdraagbaarheid", T&C BW 2014, 2. 47 H. BOSCHMA en H. SCHUTTE-VEENSTRA, "Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Blokkeringsregelingen bij: Burgerlijk Wetboek boek 2, artikel 195. Aanbiedingsregeling; beperkte overdraagbaarheid", T&C BW 2014, 2. 48 W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derdekoper van aandelen”, RW 1993-94, 1282; B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 7. 49 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 53, nr.67; V. SAGAERT en J. DEL CORRAL, “Enkele vermogensrechtelijke twistpunten bij de overdracht van aandelen” in F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMEN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (359)374; B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)348. 50 W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derdekoper van aandelen”, RW 1993-94, 1282. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 13 PIETER ALLIET nagaan of de koper wel solvabel is, of hij voldoende capaciteiten heeft en of hij geen (on)rechtstreekse concurrent is.51 b.2. Geen onoverdraagbaarheid van meer dan zes maanden ENIGE BEPERKING - Art. 510, lid 3 W. Venn bepaalt dat wanneer een goedkeuringsclausule de vrije overdracht van aandelen beperkt, deze niet tot gevolg mag hebben dat de aandelen onoverdraagbaar zijn voor een periode van meer dan zes maanden. Deze periode neemt een aanvang bij het verzoek om goedkeuring. Dit is de enige wettelijke beperking op dergelijke clausules. SANCTIE - Bij miskenning van voormelde periode van zes maanden, zullen de aandelen onmiddellijk overdraagbaar worden (art. 510, lid 4 W. Venn). De rechtsleer merkt op dat goedkeuringsclausules dus best kunnen voorzien in een fall-back-scenario voor het geval er geen (of een te late) goedkeuring geschiedt.52 b.3. Nederland BEGRIP - In tegenstelling tot de blokkeringsregelingen (in de enge zin van het woord, cf. supra)- worden goedkeuringsclausules ("goedkeuringsregelingen") in het Nederlands vennootschapsrecht voor de NV wel wettelijk geregeld in art. 2:87 BW. Lid 2 van deze bepaling stelt dat de statuten de overdracht van aandelen kunnen onderwerpen aan de goedkeuring van een orgaan van de vennootschap of van derden. TERMIJN - Ook in het Nederlandse recht dienen de statuten te voorzien in een termijn waarbinnen het betrokken orgaan of voormelde derde dient in te stemmen met de overdracht. In tegenstelling tot het Belgische recht, bedraagt deze termijn echter maar drie maanden. De Nederlandse wetgever wil op die manier sneller zekerheid geven aan de aandeelhouder die wenst te verkopen.53 Indien de toestemming niet is gegeven binnen deze termijn of indien de aandeelhouder die zijn participatie wenst over te dragen geen opgave ontvangt van andere personen die bereid zijn om de participatie over te kopen, wordt 51 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 53, nr.67; K. GEENS, "Quelques aspects de la clause d'agrément dans la société anonyme", Rev.prat.soc 1988-89, 323. 52 V. SAGAERT en J. DEL CORRAL, “Enkele vermogensrechtelijke twistpunten bij de overdracht van aandelen” in F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (359)375; J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 55, nr. 71; C. MICHIELS, "Private equity. Vennootschapsrechtelijke aandachtspunten" in R. HOUBEN en S. RUTTEN, Actuele problemen van financieel, vennootschaps- en fiscaal recht, Antwerpen, Intersentia, 2007, 303; J. MALHERBE, Y. DE CORDT, P. LAMBRECHT en P. MALHERBE, Droit des sociétés. Précis, Brussel, Bruylant, 2011, 565, 914. 53 P. SANDERS en W. WESTBROEK, BV en NV, Deventer, Kluwever, 2005, 112. 14 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL deze toestemming geacht te zijn gegeven.54 Voor het overige mag de clausule er niet toe leiden dat de overdracht "onmogelijk of uiterst bezwaarlijk worden gemaakt" (cf. supra). SANCTIE - Indien de goedkeuringsregelingen strijdig zijn met art. 2:87 BW zijn ze nietig.55 De verkopende aandeelhouder dient dan geen rekening meer te houden met de overeengekomen beperkingen, waardoor zijn participatie terug vrij overdraagbaar wordt. c. Voorkoopclausules c.1. Begrip DEFINITIE - Voorkooprechten zijn - net zoals goedkeuringsclausules - niet wettelijk gedefinieerd. Ze verplichten een aandeelhouder die zijn effecten wenst te verkopen om deze eerst aan te bieden aan de begunstigde van de voorkoopclausule die het bod dan kan evenaren of overtreffen.56 RATIO - Ook voorkooprechten worden gebruikt om de stabiliteit te waarborgen binnen vennootschappen.57 Zo kan een voorkooprecht bijvoorbeeld voorschrijven dat bij overlijden van een aandeelhouder, de resterende aandeelhouders eerst het recht hebben om de aandelen van de overleden aandeelhouder over te kopen. Aandeelhouders kunnen met het gebruik van hun voorkooprecht ook verhinderen dat derden aandeelhouder worden van de vennootschap en op die manier het besloten karakter van de vennootschap vrijwaren. COLLUSIE - Het valt uiteraard niet uit te sluiten dat de aandeelhouder die zijn aandelen wenst te verkopen onder eenzelfde hoedje speelt met een derde om op die manier een artificieel hoge prijs te krijgen voor zijn participatie. Goede voorkoopclausules anticiperen bijgevolg op deze kunstgrepen.58 54 P. SANDERS en W. WESTBROEK, BV en NV, Deventer, Kluwever, 2005, 112. J.M.M. MAEIJER, Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De naamloze en de besloten vennootschap. Asser 2-III, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1994, 244. 56 W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derdekoper van aandelen”, RW 1993-94, 1282; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 104; B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 8. 57 B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 8. 58 GOOSSENS en HOUBEN stellen voor om te bepalen dat de clausule enkel geld in het geval van een aanbod te goeder trouw of om te voorzien in een prijsbetwistingsmechanisme (N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 104). 55 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 15 PIETER ALLIET c.2. Geen onoverdraagbaarheid van meer dan zes maanden ENIGE BEPERKING - Ook bij voorkoopclausules geldt als enige wettelijke beperking dat het opleggen van een voorkooprecht niet tot gevolg mag hebben dat de onoverdraagbaarheid van de effecten wordt verlengd met een periode van meer dan zes maanden (art. 510, lid 3 W. Venn). SANCTIE - Indien de onoverdraagbaarheid langer duurt dan voormelde periode van zes maanden, zal de onoverdraagbaarheidstermijn krachtens art. 510, lid 4 W.Venn van rechtswege worden ingekort. Dit heeft tot gevolg dat de aandelen na het verstrijken van de wettelijke periode van zes maanden terug vrij verhandelbaar zijn en de verkopende aandeelhouder geen rekening meer moet houden met de voorkoopclausule59. TERMIJN BIJ COMBINATIE - Gezien deze drastische sanctie is het van belang te weten welke termijn geldt indien achtereenvolgens een voorkoop- en goedkeuringsclausule wordt toegepast. PATTYN verdedigt de stelling dat de termijn in dat geval in globo moet worden beoordeeld: nadat een aandeelhouder te kennen geeft dat hij zijn aandelen wenst te verkopen, kan hij niet verplicht worden langer dan 6 maanden na zijn wilsuitdrukking te wachten, ongeacht of er al dan niet sprake is van een combinatie van voorkoop- en goedkeuringsclausules.60 Dit lijkt inderdaad de juiste oplossing te zijn. Artikel 510, lid 3 W. Venn. bepaalt immers dat "de toepassing van die clausules niet tot gevolg mag hebben dat de onoverdraagbaarheid verlengd wordt met meer dan zes maanden te rekenen van de datum van het verzoek om goedkeuring of van de uitnodiging om het recht van voorkoop uit te oefenen". c.3. Nederland BEGRIP - Ook het Nederlandse recht kent voorkoopclausules ("aanbiedingsregelingen") die de overdrager verplichten om zijn aandelen eerst aan te bieden aan de andere aandeelhouders of aan een derde aangewezen in de clausule.61 In Nederland kan deze aanbieder zijn bod echter terug intrekken nadat hij weet aan wie hij zijn aandelen moet aanbieden.62 Hij heeft hiervoor een (wettelijke) termijn van één maand. TERMIJN - Indien niet alle aandelen waarop het bod betrekking had, verkocht zijn, dan mag de aandeelhouder die zijn participatie wenst te verkopen de 59 B. VAN BRUYSTEGEM “Art. 510 W. Venn.” in H. BRAECKMANS, K. GEENS en E. WYMEERSCH (eds.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 8. 60 J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 64. 61 F.K. BUIJN en P.M. STORM, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Deventer, Kluwer, 2013, 210; P. SANDERS en W. WESTBROEK, BV en NV, Deventer, Kluwever, 2005, 115. 62 F.K. BUIJN en P.M. STORM, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Deventer, Kluwer, 2013, 214. 16 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL resterende aandelen verkopen aan een derde binnen een door de statuten bepaalde termijn.63 Deze termijn moet minstens drie maanden bedragen (art. 2:87, lid 3 BW). De regeling heeft dus duidelijk een andere draagwijdte dan in het Belgisch recht, waar de participatie na het verstrijken van de termijn van zes maanden vrij overdraagbaar wordt voor de toekomst, terwijl het Nederlands recht ertoe strekt om de overdraagbaarheid na het verstrijken van de termijn opnieuw in te perken. Voor het overige mag de clausule er ook niet toe leiden dat de overdracht "onmogelijk of uiterst bezwaarlijk worden gemaakt" (cf. supra). SANCTIE - Net zoals in het Belgisch recht zijn goedkeuringsclausules die strijdig zijn met de beperkingen van art. 2:87 BW nietig. De verkopende aandeelhouder dient in dat geval geen rekening meer te houden met de overdraagbaarheidsbeperkingen, waardoor zijn participatie terug vrij overdraagbaar wordt. 3. TEGENWERPELIJKHEID VAN OVERDRACHTSBEPERKINGEN SITUERING – Eerder werd de geldigheid op verbintenisrechtelijk vlak van onvervreemdbaarheids-, goedkeurings- en voorkoopclausules besproken. Onder dit deel zal worden besproken in welke mate deze (geldige) clausules doorwerken naar derden toe, in het bijzonder de curator. Daarvoor zullen eerst de belangrijkste principes worden besproken van het faillissementsrecht. Vervolgens spitst de analyse zich toe op het regime van overdrachtsbeperkingen op goederen die in de failliete boedel zitten. Dit zal worden besproken voor lichamelijke en onlichamelijke goederen. Bij de onlichamelijke goederen zal er een onderscheid worden gemaakt tussen schuldvorderingen en aandelen. 3.1. ALGEMENE BEGINSELEN VAN HET FAILLISSEMENTSRECHT 3.1.1. Curator DE ROL VAN DE CURATOR - Dit werk heeft niet als ambitie om uitvoerig in te gaan op de algemene beginselen van het faillissementsrecht. Toch zullen hier enkele kenmerken en beginselen van de faillissementsprocedure worden besproken. De protagonist van elk faillissementsverhaal is - na de gefailleerde zelf - ongetwijfeld de curator. Vanaf het uur nul zal de gefailleerde het beheer 63 P. VAN SCHILFGAARDE, Van de BV en de NV, Deventer, Kluwer, 2009, 128; P. SANDERS en W. WESTBROEK, BV en NV, Deventer, Kluwever, 2005, 115. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 17 PIETER ALLIET over zijn vermogen verliezen (art. 16 Faill.W.).64 Vanaf dan is het de curator die de failliete boedel als een goede huisvader zal beheren.65 JANUSHOOFD - Een eerste vraag die onvermijdelijk rijst, is welke hoedanigheid de curator zal aannemen in een faillissementskwestie. Deze is immers niet eenzijdig.66 Langs de ene kant treedt de curator op voor de gefailleerde. In deze hypothese is de curator partij bij de overeenkomst en brengen statutaire overdrachtsclausules die rusten op effecten in de boedel voor hem gevolgen teweeg (art. 1165 BW). Langs de andere kant vertegenwoordigt de curator eveneens de schuldeisers van de gefailleerde. Deze schuldeisers zijn geen partij bij de overeenkomst tussen de gefailleerde effectenhouder en de vennootschap waardoor niet zonder meer kan worden aangenomen dat de overdrachtsbeperkingen aan hen tegenwerpelijk zijn.67 BOEDEL MET RECHTSPERSOONLIJKHEID - Het bovenstaande moet echter verfijnd worden. Vermits de curator instaat voor het realiseren van de boedel en het rechtmatig verdelen van de opbrengst, dient de curator zowel rekening te houden met de rechten van de gefailleerde als met de rechten van de schuldeisers.68 Zo zal hij de failliete vennootschap beschermen tegen onrechtmatige aanspraken van schuldeisers69, maar anderzijds ook het actief van de failliete boedel doen aangroeien of bestendigen door het niet tegenwerpelijk laten verklaren van bepaalde handelingen gesteld tijdens de verdachte periode.70 De curator treedt dus niet op in het louter belang van de gefailleerde of de schuldeisers als zodanig, maar als beheerder van de boedel die gevormd wordt bij samenloop.71 Deze boedel heeft rechtspersoonlijkheid waardoor de curator een orgaan is van de gefailleerde boedel.72 Hierdoor is het moeilijk te argumenteren dat de curator een partij zou zijn in de zin van art. 1165 BW. 64 G. DE CROOCK, L. DE DECKER, I. DE LEENHEER, E. DURSIN en M. VERSCHELDEN, Gerechtelijk akkoord of faillissement? Pijnpunten en remedies, Antwerpen, Kluwer, 2003, 153. 65 I. VEROUGSTRAETE, Manuel de la faillite et du concordat, Brussel, Kluwer, 2003, 274. 66 F. GEORGE, "L'incidence de la faillite sur le contrat de factoring", TBH 2013, 748-749. 67 F. GEORGE, "L'incidence de la faillite sur le contrat de factoring", TBH 2013, 748-749. 68 T. LYSENS, "De organen van het Faillissement" in X., Faillissement & Reorganisatie, II.D.22-1II.D.22-30, Mechelen, Kluwer, 17. 69 T. LYSENS, "De organen van het Faillissement" in X., Faillissement & Reorganisatie, II.D.22-1II.D.22-30, Mechelen, Kluwer, 17. 70 Aan de hand van de faillissementspauliana. 71 Hetgeen zowel in het belang is van de gefailleerde als van de schuldeisers. T. LYSENS, "De organen van het Faillissement" in X., Faillissement & Reorganisatie, II.D.22-1-II.D.22-30, Mechelen, Kluwer, 17; W. DERIJCKE, "De rechtspersoonlijkheid van de failliete boedel. Een lans voor een pijp" in X., Liber Spei et Amicitiae. Ivan Verougstraete, Gent, Larcier, (297)301. 72 W. DERIJCKE, "De rechtspersoonlijkheid van de failliete boedel. Een lans voor een pijp" in X., Liber Spei et Amicitiae. Ivan Verougstraete, Gent, Larcier, (297)301. 18 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL 3.1.2. Boedel a. Gehele vermogen als onderpand ART. 7 HYP.W. - Het Belgisch recht hanteert het principe dat het gehele vermogen van de schuldenaar als onderpand dient voor diens schulden (art. 7 Hyp.W). Wanneer iemand een verbintenis aangaat, verbindt hij zich dus in beginsel met heel zijn vermogen.73 Een schuldenaar kan bijgevolg niet bepalen welke goederen als onderpand voor zijn schulden dienen.74 Wel dienen de schuldeisers de fluctuaties te ondergaan van het vermogen en dienen zij de overeenkomsten die de schuldenaar heeft afgesloten te respecteren als feitelijk gegeven (art. 1165 BW).75 OVERDRACHTSBEPERKINGEN – Het voorgaande impliceert dat wanneer aandelen tot de activa van een failliete boedel behoren, deze principieel ten gelde kunnen worden gemaakt tot voldoening van de schulden in de boedel. Overdrachtsbeperkingen kunnen hier een serieuze belemmering voor vormen. Het Hof van Beroep te Gent oordeelde in die zin al dat " Het beding dat het goed niet mag worden wederverkocht dan met de voorafgaande en schriftelijke toestemming van de Stad Antwerpen te beschouwen is als of minstens gelijk te stellen valt met een vervreemdingsverbod. De koper is immers volledig afhankelijk van de toestemming van de verkoper, die naar goeddunken beslist of er kan worden verkocht of niet. Dergelijk vervreemdingsverbod heeft geen externe werking en is met name niet tegenwerpelijk aan de samenlopende schuldeisers, zoals in geval van faillissement. Een vervreemdingsverbod is immers niet verenigbaar met het principe dat het gehele vermogen van de schuldenaar tot onderpand van de schuldeiser strekt (art. 7 Hyp.W.)".76 b. Het bezwaren van de boedel SAMENLOOP - Bij faillissement treden de schuldeisers van de gefailleerde in samenloop. Dit is de situatie waar meerdere schuldeisers gelijktijdig de uitvoering nastreven van hun concurrente schuldvorderingen.77 Door de faillissementsprocedure worden de rechten van de schuldeisers verzakelijkt ten gevolge van een collectief beslag.78 73 E. DIRIX en R. DE CORTE, Zekerheidsrechten. Beginselen van Belgisch Privaatrecht. Antwerpen, Kluwer, 1996, 36. 74 Althans in beginsel. Men kan ook gehouden zijn propter rem. 75 K. BYTTEBIER en M. GESQUIÈRE, Algemene beginselen insolventierecht, Gent, Story Publishers, 2013, 13. 76 Gent 16 april 2009, NJW 2009, 858. Dit arrest wordt verder uitvoerig besproken onder Hoofdstuk II. 77 E. DIRIX en R. DE CORTE, Zekerheidsrechten. Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Antwerpen, Kluwer, 1999, 36. 78 E. DIRIX en R. DE CORTE, Zekerheidsrechten. Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Antwerpen, Kluwer, 1999, 41. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 19 PIETER ALLIET ZAKELIJKE RECHTEN - De vraag rijst welke afspraken de curator moet eerbiedingen in deze situatie van samenloop. Moet hij bijvoorbeeld de afspraak dat schuldeiser A eerst zal worden betaald of de afspraak waar de schuldeiser niet zal uitwinnen op een bepaald deel van het vermogen van de schuldenaar respecteren? Moet hij bepaalde conventionele procedureregels naleven die de schuldeiser en schuldenaar overeenkwamen? Als algemene regel geldt dat obligatoire rechten niet tegenwerpelijk zijn aan de curator.79 Hij moet hier geen rekening mee houden. Enkel rechten met zakelijke werking moeten door de curator worden gerespecteerd bij het realiseren van de boedel.80 Dit wordt verder uitgewerkt in 3.2. LICHAMELIJKE GOEDEREN 3.2.1. Begrip lichamelijke goederen WAARNEEMBAAR DOOR ZINTUIGEN MET VASTE FYSIEKE OMLIJNING Lichamelijke goederen worden doorgaans gedefinieerd als goederen die waarneembaar zijn door één der zintuigen.81 Belangrijk om op te merken is dat lichamelijke goederen een vaste fysieke omlijning hebben. Dit in tegenstelling tot onlichamelijke goederen waarvan de contouren van het voorwerp bepaalbaar zijn door de partijen op grond van de wilsautonomie.82 Dit zal gevolgen hebben voor de werking van overdrachtsbeperkingen (cf. infra). 3.2.2. Overdrachtsbeperkingen a. Verbintenisrechtelijke geoorloofdheid PRINCIPIËLE GELDIGHEID - In België was er lang twijfel of overdrachtsbeperkingen wel geoorloofd waren. Het beschikkingsrecht van de eigenaar behoorde immers tot de essentiële kenmerken van het eigendomsrecht.83 De reden hiervoor moet gezocht worden bij de afkeer tegen het Ancien Régime84. Men vreesde voor "de dode hand". Thans wordt echter aanvaard dat op verbintenisrechtelijk vlak overdrachtsbeperkingen geoorloofd zijn.85 Partijen kunnen inter partes dergelijke beperkingen overeenkomen. 79 E. DIRIX, "Personlijke of zakelijke aard, dat is de vraag", NJW 2009, 860. E. DIRIX, "Personlijke of zakelijke aard, dat is de vraag", NJW 2009, 860. 81 V. SAGAERT, B. TILLEMAN en A. VERBEKE, Vermogensrecht in kort bestek. Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht, Antwerpen, Intersentia, 34. 82 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 640. 83 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge. Tome V. Les principaux contrat usuels. Les biens, Brussel, Bruylant, 1975, 800. 84 V. SAGAERT, "Het verbod van erfstellingen over de hand voorbijgestreefd? Naar een modernere invulling van de beschikkingsbevoegdheid in het vermogensrecht" in X., Over erven: Liber Amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 402. 85 V. SAGAERT, "Nieuwe perspectieven op het eigendomsrecht na twee eeuwen burgerlijk wetboek" in P. LECOCQ, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (eds.), Zakenrecht/Droit des biens, Brugge, Die Keure, 2005, 46; E. DIRIX, "Persoonlijke of zakelijke aard, dat is de vraag", NJW 2009, 860. 80 20 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL VOORWAARDEN - Deze beperkingen mogen echter niet leiden tot de onoverdraagbaarheid van de goederen.86 Anders zouden deze kunnen worden ontrokken aan het verhaal van de schuldeisers. Om dit te verhinderen zijn overdrachtsbeperkingen onderworpen aan twee voorwaarden: ze moeten beperkt zijn in de tijd en beantwoorden aan een rechtmatig belang.87 De sanctie voor de niet naleving van deze voorwaarden is de absolute nietigheid.88 b. Zakenrechtelijke werking BEGINSEL - De verbintenisrechtelijke geldigheid impliceert echter niet dat deze overdrachtsbeperkingen uitwerking zullen krijgen ten aanzien van derden, zoals bijvoorbeeld de curator. We kunnen hier de principes verfijnen die hoger werden beschreven (cf. infra). Een overdrachtsbeperking bij lichamelijke goederen is een obligatoir recht.89 Dit wil zeggen dat de overeenkomst geen externe werking toekomt.90 De curator moet hier dus principieel geen rekening mee houden. De beperkingen zijn niet tegenwerpelijk aan de boedel. NEDERLAND EN DUITSLAND - Ook in Nederland en Duitsland is het mogelijk om overdrachtsbeperkingen op te nemen bij lichamelijke goederen.91 Net zoals in België hebben deze beperkingen wel geen zakelijke werking. Art. 3:83, lid 1 BW bepaalt dat "eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten [...] overdraagbaar [zijn], tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet". Dit heeft tot gevolg dat de partijen de beschikkingsbevoegdheid van de partijen niet kunnen uitsluiten.92 In Duitsland bepaalt §137 BGB dit zelfs letterlijk: "Die Befugnis zur Verfügung über ein veräußerliches Recht kann nicht durch Rechtsgeschäft ausgeschlossen oder beschränkt werden". GENT 16 APRIL 2009 - Het arrest van het hof van beroep te Gent werd hoger reeds aangehaald, maar zal hier uitvoeriger worden besproken. Het hof velde recentelijk immers een opmerkelijk arrest over de tegenwerpelijkheid van obligatoire rechten93. De stad Antwerpen had een grond verkocht aan een BVBA die er sociale woningen op zou bouwen. In de verkoopovereenkomst stond dat de BVBA verplicht sociale woningen moest bouwen binnen de 3 jaar 86 V. SAGAERT, Goederenrecht. Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2014, 192. 87 E. DIRIX en R. DE CORTE, Zekerheidsrechten, Gent, Story-Scientia, 1999, 235; B. TILLEMAN, "Verkoop. Totstandkoming en kwalificatie van koop" in X., Beginselen van Belgisch privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 2001, deel II, 431; Brussel 8 mei 1980, Rev. Not. B. 1981, 374. 88 Brussel 8 mei 1980, Rev. Not. B. 1981, 374. 89 E. DIRIX, "Personlijke of zakelijke aard, dat is de vraag", NJW 2009, 860. 90 E. DIRIX, "Personlijke of zakelijke aard, dat is de vraag", NJW 2009, 860. 91 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 585; C. ASSER, F.H.J. MIJNSSEN en P. DE HAAN, Goederenrecht, Deventer, W.E.J. Tjeenck Willink, 2001, 158. 92 C. ASSER, F.H.J. MIJNSSEN en P. DE HAAN, Goederenrecht, Deventer, W.E.J. Tjeenck Willink, 2001, 158-159. 93 Gent 16 april 2009, RW 2009-10,1474-1479. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 21 PIETER ALLIET en dat ze de grond niet mocht doorverkopen behoudens toestemming van de stad Antwerpen én dat de (her)verkoopprijs niet hoger mocht zijn dan de aankoopprijs. De BVBA ging echter failliet alvorens er werd gebouwd. De curatoren werden gemachtigd om het onroerend goed te verkopen en kregen hiervoor toestemming van de stad Antwerpen op voorwaarde dat de helft van de meerwaarde van het goed aan hen werd betaald. De curatoren betwisten de tegenwerpelijkheid van het beding. In dit arrest maakt het hof van beroep te Gent een onderscheid tussen enerzijds de goedkeuringsclausule en anderzijds het beding over de verkoopprijs. Het beding dat de doorverkoop verbiedt zonder toestemming kwalificeert het hof als een vervreemdingsverbod omdat "de koper immers volledig afhankelijk is van de toestemming van de verkoper, die naar goeddunken beslist of er kan worden verkocht of niet". Een dergelijk vervreemdingsverbod heeft volgens het hof geen externe werking en is bijgevolg niet tegenwerpelijk aan de boedel. Het tegenovergestelde oordelen zou strijdig zijn met art. 7 Hyp. W. (cf. supra). Het beding dat de prijs bepaalt, zou echter wel tegenwerpelijk zijn aan de boedel. Het hof onderbouwt haar redenering met het principe dat de schuldeisers de fluctuaties dienen te ondergaan van het vermogen van de schuldeiser en dat ze diens vermogen moeten nemen zoals ze het aantreffen, "mét de beperkingen die er aan vastkleven". Het verhaalsrecht van de schuldeisers wordt immers niet uitgesloten, maar louter beperkt, waardoor het beding niet strijdig is met art. 7 Hyp.W. BEZWARENDE OF ZAKELIJKE WERKING? - Uit dit arrest zou kunnen worden afgeleid dat de tegenwerpelijkheid beoordeeld moet worden aan de hand van de vraag of de overdraagbaarheidsbeperking (de vereffening van) de boedel niet onredelijk bezwaart. Zo lang de overdrager niet "volledig afhankelijk is van de toestemming van de koper" en "het goed niet aan het verhaal van de schuldeisers wordt onttrokken" en de vereffening dus niet in het gedrang komt, bezit het immers externe werking. Het Hof wijst er zelfs uitdrukkelijk op dat "het feit dat het (goedkeurings)beding geen zakenrechtelijk karakter heeft, [..] geen afbreuk doet aan deze principes". Deze redenering maakt echter abstractie van de vraag naar de zakenrechtelijke werking van het beding en staat haaks op de beginstelen boven uiteengezet. De enige relevante vraag om te bepalen of het beding tegenwerpelijk is aan de boedel, is immers de vraag of het gaat om een obligatoir recht dan wel een recht met zakenrechtelijke werking.94 Omwille van het statuut van de curator, die niet enkel als vertegenwoordiger kan worden gezien van de gefailleerde (cf. supra), binden louter obligatoire rechten hem niet. Clausules die de 94 E. DIRIX, "Persoonlijke of zakelijke aard, dat is de vraag", NJW 2009, 860. 22 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL beschikkingsbevoegdheid van één van de partijen wensen te beperken, zijn omwille van hun obligatoir karakter gewoonweg niet tegenwerpelijk.95 DE KOUS AF? – Voormeld arrest van het hof van beroep van Gent toont echter wel aan dat bepaalde rechtspraak een zekere vorm van externe werking aanvaardt. M.i. heeft het hof hier vooral een pragmatische redenering gehanteerd: hebben de bedingen tot gevolg dat de betrokken goederen worden onttrokken aan de boedel en benadelen ze dus de schuldeisers, dan zijn ze niet tegenwerpelijk.96 Zoals hogerop reeds aangestipt (cf. supra), kan aan de juridische correctheid van het arrest echter getwijfeld worden ). Het kan dus niet zonder meer worden ingeroepen om de tegenwerpelijkheid van overdrachtsbeperkingen te rechtvaardigen. LICHAMELIJK GOED - Toch moet men goed voor ogen blijven houden dat het hier ging over een lichamelijk (onroerend) goed. Overdrachtsbeperkingen op lichamelijke goederen worden naar Belgisch recht immers geacht enkel op verbintenisrechtelijk vlak uitwerking te hebben.97 De (zakenrechtelijke) onoverdraagbaarheid van een lichamelijk goed kan namelijk enkel worden uitgesloten door de wet, niet door een partijbeslissing.98 De vraag of deze redenering kan worden doorgetrokken naar onlichamelijke goederen wordt in het volgend hoofdstuk behandeld. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen schuldvorderingen en aandelen. 3.3. ONLICHAMELIJKE GOEDEREN 3.3.1. Schuldvorderingen a. Voorwerp BEGRIP - Een schuldvordering is een rechtsband tussen één of meerdere schuldeisers, op grond waarvan de schuldeiser het recht verwerft op een prestatie vanwege de schuldenaar.99 Deze schuldvorderingen moeten niet louter gezien worden als een persoonlijke band tussen twee (of meerdere) 95 R. JANSEN en M. STORME, "Tegenwerpelijke verbintenissen bij samenloop? Wat niet bezwaart, moet niet worden gelicht", RW 2009-10, 1479. 96 Wat eigenlijk een omgekeerde redenering is van art. 46 Faill.W. Daar is immers de tegenwerpelijkheid van de rechtshandeling de eerste vraag die moet worden gesteld. Het is slechts indien de curator wordt geconfronteerd met een tegenwerpelijke rechtshandeling én die rechtshandeling de goede vereffening van de boedel verhindert, dat de curator deze terzijde kan schuiven op grond van art. 46 Faill.W. Zie voor een heldere analyse: R. JANSEN en M. STORME, "Tegenwerpelijke verbintenissen bij samenloop? Wat niet bezwaart, moet niet worden gelicht", RW 2009-10, 1479.-1483 (in het bijzonder randnummer 13). 97 C. Lebon, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 741; R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 587. 98 Cass. 25 oktober 1899, Pas. 1900, 18; Cass. 24 maart 1976, Pas. 1976, 829. 99 S. STIJNS, Verbintenissenrecht, Brugge, die Keure, 3. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 23 PIETER ALLIET personen, maar ook als een goed binnen het zakenrecht.100 Schuldvorderingen verschillen van lichamelijke goederen doordat ze geen vast afgebakend voorwerp hebben.101 Een prototype schuldvordering bestaat niet, zodat haar zakenrechtelijk voorwerp niet vaststaat.102 OVERDRAAGBAARHEID KENMERKT SCHULDVORDERING ALS OBJECT VAN HET GOEDERENRECHT - Bepaalde rechtsleer meent dat het voorgaande tot gevolg heeft dat de partijen, op grond van de wilsautonomie, alle kenmerken van hun schuldvordering zelf kunnen bepalen.103 De schuldvordering, zoals bepaald door de partijen, kan dan als goed binnen het zakenrecht verder worden verhandeld.104 Wanneer de partijen dan overeenkomen dat de schuldvordering niet overdraagbaar is (pactum de non cedendo), maakt dit niet overdraagbaar karakter deel uit van de schuldvordering. Of met andere woorden, is volgens sommige rechtsleer de overdraagbaarheid een inherent kenmerk van deze schuldvordering geworden. NUANCE - Volgens JANSEN gaat deze redenering echter niet op. Hij maakt de vergelijking: het klopt dat lichamelijke goederen fysieke grenzen hebben, maar de al dan niet overdraagbaarheid heeft niets met deze fysieke grenzen te maken.105 De vrijheid die de wilsautonomie geeft aan de partijen, betreft de omlijning van het voorwerp en niet de (on)overdraagbaarheid ervan.106 Het is deze visie die m.i. moet worden gevolgd. Ze strookt ook het best met de Cassatierechtspraak die stelt dat de overdraagbaarheid als eigenschap niet door de partijen kan worden uitgesloten.107 b. Gevolgen bij overdracht GEEN GELDIGE OVERDRACHT - Indien men de eerste strekking zou volgen (cf. supra), zou de overdracht van schuldvordering met miskenning van het pactum de non cedendo, geen effect sorteren. De vordering zou namelijk niet kunnen worden overgedragen omdat het als een niet-overdraagbaar goed bestaat.108 De overdracht krijgt niet enkel op verbintenisrechtelijk vlak geen uitwerking, ook 100 C. LEBON, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 648; R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 631. 101 C. LEBON, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 741. 102 C. LEBON, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 648 103 C. LEBON, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 742. 104 Bijvoorbeeld bezwaard met vruchtgebruik, pand, ... (C. LEBON, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 648) 105 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 640. 106 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 640. 107 Cass. 24 maart 1976, Pas. 1976, 829. Er kan wel opgemerkt worden dat deze Cassatierechtspraak betrekking had op een onroerend goed. 108 C. LEBON, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 743 24 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL op zakenrechtelijk vlak blijft de situatie ongewijzigd: de cedent blijft eigenaar van de schuldvordering.109 NEDERLAND EN DUITSLAND - Dit is de optie waar Nederland voor heeft gekozen.110 Art. 3:83, lid 2 BW bepaalt immers dat "de overdraagbaarheid van vorderingsrechten ook door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar kan worden uitgesloten". Dit heeft tot gevolg dat een overdracht in strijd met het onoverdraagbaarheidsbeding ongeldig is.111 De cessionaris kan in dat geval geen eigenaar worden van de schuldvordering.112. De vordering is niet overdraagbaar omdat ze zo bestaat als goed in het zakenrecht.113 Wanneer partijen een schuldvordering hebben gecreëerd met een overdrachtsbeperking, is deze overdrachtsbeperking een inherent kenmerk van de schuldvordering zelf. Dit werd in 2003 letterlijk bevestigd door de Nederlandse Hoge Raad: " [...] leidt een verpandingsverbod als dit niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de gerechtigde tot de vordering doch tot niet-overdraagbaarheid van de vordering zelf" (eigen onderlijning).114 Ook Duitsland kiest voor deze benadering. Het Bürgerliches Gesetzbuch (BGB) bevat immers een uitdrukkelijke bepaling die een overdracht uitsluit indien er een pactum de non cedendo is afgesloten met de schuldenaar (§ 399 BGB115) ZAKENRECHTELIJKE VERSUS VERBINTENISRECHTELIJKE GEVOLGEN - De juiste benadering naar Belgisch recht zou er m.i. daarentegen in bestaan dat de overdracht op zakenrechtelijk vlak, spijts de contractuele overdraagbaarheidsbeperking, wel degelijk mogelijk is ten aanzien van de curator. Het Belgisch rechtsstelsel kent, in tegenstelling tot dat van Duitsland en Nederland, immers geen wettelijke bepaling die toelaat om het overdraagbaar karakter van (on)lichamelijke goederen uit te sluiten. Integendeel, het is vaste Cassatierechtspraak dat deze beslissing niet toebehoort aan de partijen, maar aan de wetgever.116 Op zakenrechtelijk vlak wordt de cessionaris dus ten volle eigenaar.117 Het eigendomsrecht as such moet dan ook worden gerespecteerd door de gecedeerde schuldenaar. 109 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 630. E.B. RANK-BERENSCHOT, "Artikel 3:83 BW" in J.H. NIEUWENHUIS, C.J.J.M. STOLKER, W.L. VALK en M.H. WISSINK, Vermogensrecht: tekst en commentaar, Deventer, Kluwer, 2011, 11. 111 F.E.J. BEEKHOVEN VAN DEN BOEZEM, Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partijbeding, Deventer, Kluwer, 2003, 58. 112 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 630. 113 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 631. 114 HR 17 januari 2003, online te raadplegen: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2003:AF0168 115 "Eine Forderung kann nicht abgetreten werden, wenn die Leistung an einen anderen als den ursprünglichen Gläubiger nicht ohne Veränderung ihres Inhalts erfolgen kann oder wenn die Abtretung durch Vereinbarung mit dem Schuldner ausgeschlossen ist". 116 Cass. 24 maart 1976, Pas. 1976, 829. 117 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 640. 110 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 25 PIETER ALLIET Op verbintenisrechtelijk vlak wijzigt er echter niets: de gecedeerde schuldenaar blijft bevrijdend betalen aan de cedent die met miskenning van het pactum de non cedendo zijn schuldvordering heeft overgedragen.118 De overdrachtsbeperkingen kunnen door de gecedeerde schuldenaar immers als excepties worden ingeroepen tegen de cessionaris.119 DUITSLAND - Hoewel de meerderheidsstrekking in Duitsland oordeelt dat een pactum de non cedendo de schuldvordering als goed onoverdraagbaar kan maken (cf. supra), is er ook een minderheidsstrekking die het voormeld standpunt naar Belgisch recht verdedigt.120 Ze argumenteert dat het voor de schuldenaar immers niet van tel is wie vanuit zakenrechtelijk oogpunt de eigenaar is van de schuldvordering.121 Het belang voor de schuldenaar van het pactum is dat hij steeds kan betalen aan zijn schuldeiser onder de afgesproken voorwaarden. Dit blijft perfect mogelijk. De Duitse wetgever heeft deze strekking ook gevolgd voor schuldvorderingen tussen handelaars: een overdracht is nog steeds mogelijk (en wirksam) indien er een pactum de non cedendo is opgenomen, maar de schuldenaar blijft zich het recht voorbehouden om bevrijdend te betalen aan de cedent (§354a Handelsgezetzbuch).122 DCFR – Deze laatste oplossing strookt ook met diegene die in de DRAFT COMMON FRAME OF REFERENCE wordt voorgesteld. Art. 108, boek 3, hoofdstuk 5 bepaalt immers dat "a contractual prohibition of, or restriction on, the assignment of a right does not affect the assignability of the right. [...] However, where a right is assigned in breach of such a prohibition [...]the debtor may perform in favour of the assignor and is discharged by so doing; and the debtor retains all rights of set-off against the assignor as if the right had not been assigned".123 118 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 640. R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 633. 120 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 635 met verwijzing naar: C.-W. CANARIS, "Die Rechtsfolgen rechtsgeschäftlicher Abtretungsverbote" in X, Festschrift für Rolf Serick zum 70. Geburtstag, Heidelberg, Verlag Recht und Wirtschaft, 1992, 9-35; H. JAKOBS, "Die Verlängerung des Eigentumsvorbehalts und der Ausschluß der Abtretung der Weiterveräußerungsforderung", JuS 1973, (152)156-157. 121 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 635. 122 "Ist die Abtretung einer Geldforderung durch Vereinbarung mit dem Schuldner gemäß § 399 des Bürgerlichen Gesetzbuchs ausgeschlossen und ist das Rechtsgeschäft, das diese Forderung begründet hat, für beide Teile ein Handelsgeschäft, oder ist der Schuldner eine juristische Person des öffentlichen Rechts oder ein öffentlich-rechtliches Sondervermögen, so ist die Abtretung gleichwohl wirksam (eigen onderlijning). Der Schuldner kann jedoch mit befreiender Wirkung an den bisherigen Gläubiger leisten. (eigen onderlijning). Abweichende Vereinbarungen sind unwirksam." 123 Online raadpleegbaar: http://ec.europa.eu/justice/policies/civil/docs/dcfr_outline_edition_en.pdf. 119 26 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL 3.3.2. Aandelen a. Aandelen en schuldvorderingen LIDMAATSCHAPSRECHTEN - De vraag is nu of bovenstaande regels kunnen worden toegepast op een aandeel op naam in een niet-publieke NV. Een aandeel is immers meer dan een schuldvordering. Het behelst niet enkel de vermogensrechten zoals het recht op winstuitkering. Ook de lidmaatschapsrechten (stemrecht, recht op deelname aan de AV, ...) zitten vervat in het aandeel.124 DISCUSSIE - Op het eerste zicht lijken er goede argumenten te zijn om aan te nemen dat de regels van schuldvorderingen transponeerbaar zijn naar aandelen. Beide zijn immers onlichamelijke goederen. Dit zou – minstens de facto - een grote mate van tegenwerpelijkheid van de statutaire overdraagbaarheidbeperkingen impliceren (cf. supra). Een groot deel van de rechtsleer lijkt zich te kunnen vinden in dit standpunt (zie §3). Over de precieze draagwijdte en grondslag van de tegenwerpelijkheid heerst er in deze meerderheidsstrekking echter onenigheid. De minderheidsstrekking (zie §2) meent daarentegen dat statutaire clausules onderworpen zijn aan het principe van de relativiteit der overeenkomsten (art. 1165 BW). In deze visie komt er in beginsel geen externe werking toe aan de statuten. b. Relativiteit van de overeenkomst b.1. Obligatoire werking van statutaire beperkingen OBLIGATOIRE VERBINTENIS - LAGA en VAN OMMESLAGHE delen de mening dat statutaire overdrachtsbeperkingen obligatoire verbintenissen zijn tussen de vennootschap enerzijds en diens aandeelhouders anderzijds125. Art. 1165 BW zou ten volle spelen wanneer een derde te goeder trouw in strijd met de statutaire overdrachtsbeperkingen aandelen verwerft.126 Dit impliceert dat de gemaakte afspraken niet tegenwerpelijk zijn aan de verwerver te goeder trouw.127 De overdrager stelt zich uiteraard bloot aan aansprakelijkheid. 124 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 672. H. LAGA, "Het leerstuk van de derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk toegepast op de schending van statuaire aanvaardings- en voorkoopclausules", TRV 1991, 241; P. VAN OMMESLAGHE, "Les conventions d'actionnaires en droit belge", Rev. Prat. Soc. 1989, 303. 126 P. VAN OMMESLAGHE, "Les conventions d'actionnaires en droit belge", Rev. Prat. Soc. 1989, 303. 127 H. LAGA, "Het leerstuk van de derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk toegepast op de schending van statuaire aanvaardings- en voorkoopclausules", TRV 1991, 241; B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)260. 125 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 27 PIETER ALLIET RECHTSPRAAK - LAGA vindt steun voor haar redenering in een vonnis van de rechtbank van koophandel te Namen128. In dit vonnis oordeelt de rechtbank dat "attendu qu'en cédant ses actions à des tiers sans respecter le pacte de préférence contenu dans l'article 7 des autres statuts, la Société Anonyme De Eik, a agi au mépris des droits des demandeurs et en violation de ses engagements contractuelles (eigen onderlijning). LAGA concludeert hier uit dat statuten onderworpen zijn aan dezelfde regels als overeenkomsten, inzonderheid het relativiteitsbeginsel.129 Recenter kwam de rechtbank van koophandel te Ieper tot eenzelfde besluit.130 b.2. Derde medeplichtigheid aan contractbreuk SANCTIE - De hoger aangehaalde rechtspraak131 geeft meteen aan op welke wijze de niet-naleving van deze clausules dan moet worden gesanctioneerd. De niet naleving leidt in beginsel enkel tot contractuele aansprakelijkheid tussen de overdrager en de begunstigde van de overdrachtsbeperkende clausules. Het is enkel in het geval van derde medeplichtigheid van andermans contractbreuk dat de begunstigde van de overdrachtsbeperkende clausule zijn recht toch nog kan uitoefenen.132 CONTRACTBREUK: VOORWAARDEN - Van derde medeplichtigheid zal er slechts sprake zijn indien een derde de aandelen overneemt van een aandeelhouder, terwijl hij op de hoogte was of behoorde te zijn van de statutaire beperkingen.133 Zoals hoger aangehaald, dienen de statuten te worden gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad (cf. supra). Indien de statutaire beperkingen hierin werden opgenomen, versoepelt dit het bewijs dat de derde hiervan op de hoogte behoorde te zijn aanzienlijk.134 Het Cassatiearrest van 5 mei 1976135 maakt echter duidelijk dat deze publicatie geen vermoeden van kennis uitmaakt in hoofde van deze derde.136 128 Kh. Namen 22 februari 1990, TRV 1991, 234-241. H. LAGA, "Het leerstuk van de derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk toegepast op de schending van statuaire aanvaardings- en voorkoopclausules", TRV 1991, 241. 130 Kh. Ieper 23 juni 2003, TRV 2006, 64-68. 131 Kh. Namen 22 februari 1990, TRV 1991, 234-241 en Kh. Ieper 23 juni 2003, TRV 2006, 64-68. 132 H. LAGA, Statuten, statutenwijziging en reglement van inwendige orde getoetst aan algemene beginselen van het contractenrecht, Leuven, proefschrift, 1991, 276; B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)260; J-P. BLUMBERG en J. VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 360; Kh. Brussel 1 februari 1985, Rev. Prat. Soc. 1985, 217. 133 S. STIJNS, Verbintenissenrecht, die Keure, Brugge, 2005, 231. 134 E. POTTIER, "Les cessions d'actions ou de parts au sein des sociétés anonymes, des sociétés privées à responsabilité limitée et des sociétés coopératives" in O. CAPRASSE, Le statut des actionnaires, Larcier, Brussel, 2006, 52. 135 Cass. 5 mei 1976, Arr.Cass. 1976, 994. 136 B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, 129 28 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL ENKEL BIJ AANDEELHOUDERSOVEREENKOMSTEN - Deze strekking lijkt o.i. echter iets cruciaals over het hoofd te zien. Eenmaal de vennootschap137 is opgericht is er geen enkele contractuele band meer tussen de oprichters/aandeelhouders.138 Moest dit wel zo zijn, zou de leer van de relativiteit der overeenkomsten uiteraard wel ten volle spelen: indien aandeelhouder A met aandeelhouder B afspreekt om zijn participatie niet over te dragen zonder toestemming van die laatste, zal de vennootschap een overdracht in strijd met deze overeenkomst wel moeten erkennen. Voor haar is dit immers een res inter alios acta. Bij statuten is dit geheel anders: deze bepalen het voorwerp zelf van het samenwerkingsverband tussen de vennootschap en de aandeelhouder. De vennootschap is partij bij deze afspraak. Wanneer er dan een goedkeuringsclausule instaat, is een overdracht in strijd met deze clausules haar niet tegenwerpelijk (cf. infra). b.3. Gedematerialiseerde aandelen REGIME LICHAMELIJK GOED - Deze minderheidsstrekking dient wel te worden gevolgd bij aandelen aan toonder omwille van het feit dat bij toonderaandelen het recht geïncorporeerd is in het papier zelf.139 De tegenwerpelijkheid van aandelen aan toonder moet bijgevolg worden opgelost aan de hand van de regels die gelden voor lichamelijke goederen (cf. supra). Gedematerialiseerde effecten zijn gebaseerd op het regime van aandelen aan toonder. Daarom valt het ook te verdedigen dat de minderheidsstrekking dient te worden gevolgd bij dit soort effecten. c. Zakelijke werking c.1. Tegenwerpelijkheid van statutaire overdrachtsbeperkingen KWALIFICATIE STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN - De meerderheid van de rechtsleer meent echter dat de statutaire overdrachtsbeperkingen wel degelijk tegenwerpelijk zijn.140 Ze weerleggen de stelling dat het Larcier, Gent, 2011, (255)261; L. LERUT, "Aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte. Why not?", Not. Fisc. M. 2010, (273)276-277, nr. 15. 137 Met rechtspersoonlijkheid, zoals de NV. 138 K. GEENS, "De derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenning van statutaire aanvaardings- en voorkoopclausules te sanctioneren", TRV 2006, 69. 139 B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)264. 140 B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)262; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, 2013, 114-115, nr. 56; K. GEENS, M. DENEF, F. HELLEMANS, R. TAS en J. VANANROYE, "Vennootschappen. 1992-1998", TPR 2000, 416-417; L. VAN CANEGHEM, Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 29 PIETER ALLIET relativiteitsbeginsel ex art. 1165 BW van toepassing zou zijn op statutaire overdrachtsbeperkende clausules. Bepaalde auteurs menen dat dit het geval is omdat de statuten worden bekendgemaakt.141 Ze maken een analogische toepassing van het nemo censetur ignorare legem beginsel.142 Anderen stellen dat de overdracht van aandelen op naam een toetreding tot een contractueel samenwerkingsverband impliceert.143 De statuten regelen de verhouding van dit samenwerkingsverband.144 Indien de statuten geen bepalingen bevatten over de al dan niet overdraagbaarheid van de aandelen, is iedereen vrij om toe te treden tot het samenwerkingsverband door overname van de lidmaatschapsrechten verbonden aan de aandelen.145 Wordt de overdraagbaarheid daarentegen beperkt, is dergelijke vrije toetreding niet meer mogelijk. JANSEN verwoordt dit treffend door te stellen dat onoverdraagbaarheidsclausules tot gevolg hebben dat de lidmaatschapsrechten van de NV niet meer intuitu pecuniae zijn, maar intuitu personae worden.146 GELDIGE OVEREENKOMST TUSSEN OVERDRAGER EN OVERNEMER Belangrijk is om indachtig te blijven dat in geval van een overdracht met miskenning van statutaire overdrachtsbeperkingen er wel degelijk een geldige overeenkomst tot stand komt tussen de overdrager en de overnemer (cf. infra,).147 De overdracht gebeurt immers solo consensu.148 De overeenkomst zal wel niet tegenwerpelijk zijn aan de vennootschap en de overnemer zal “Statuten en aandeelhoudersovereenkomsten”, RW 2006-07, 467; J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 114; K. GEENS, "Derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenningen van statutaire aanvaardings- en voorkooprechten te sanctioneren, TRV 2006, 69-70; L. LERUT, "De aandeelhoudersovereenkomst bij notariële akte: why not?", Not. Fisc.M. 2010¸ 294, nr. 112; I. PEETERS, "Kunnen beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen van een NV jegens een derde-verkrijger enkel afgedwongen worden op grond van het leerstuk van de derdemedeplichtigheid aan andersmans contractbreuk?", TRV 1991, 511. 141 J.-P. BLUMBERG en JAN VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 361. 142 K. GEENS, "Vooronderstelt een aanvaardingsclausule in een naamloze vennootschap dat de aandelen op naam zijn?", TRV 1989, 421. 143 I. Peeters, "Kunnen beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen van een NV jegens een derde-verkrijger enkel afgedwongen worden op grond van het leerstuk van de derdemedeplichtigheid aan andermans contractbreuk?", TRV 1991, 512; W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derde-koper van aandelen”, RW 1993-94, 1285. 144 K. GEENS, "Derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenningen van statutaire aanvaardings- en voorkooprechten te sanctioneren, TRV 2006, 69. 145 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 675. 146 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 675. 147 B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)263; J. PATTYN, Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 115. 148 W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derdekoper van aandelen”, RW 1993-94, 1285. 30 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL volgens de aangehaalde meerderheidsstrekking zijn lidmaatschapsrechten niet kunnen uitoefenen.149 c.2. Materiële tegenwerpelijkheidsvoorwaarden ONLICHAMELIJK GOED - GEENS argumenteert dat de statutaire overdrachtsbeperkingen materiële vereisten zijn voor de tegenwerpelijkheid die gelden bovenop de wettelijke vereisten.150 Deze stelling sluit aan bij wat hoger is uiteengezet over het statuut van onlichamelijke goederen (cf. infra). Partijen zijn vrij om het voorwerp van een onlichamelijk goed te bepalen. Bij aandelen is dit voorwerp het samenwerkingsverband, met inbegrip van de hiermee verbonden lidmaatschaps- en vermogensrechten. Wanneer er in dit statutair geregelde samenwerkingsverband wordt overeengekomen dat men slechts kan toetreden tot dit verband mits naleving van de procedure voorzien in de statuten, gelden deze procedureregels als materiële vereisten voor de tegenwerpelijkheid aan de vennootschap. Dit impliceert dat de aandeelhouder wel kan overdragen in strijd met dee statuten, maar dat de vennootschap de exceptie van niet-tegenwerpelijkheid (die inherent is aan het samenwerkingsverband) kan inroepen. c.3. Beperking inherent aan het aandeel ZAKENRECHTELIJK STATUUT VAN EFFECTEN - BLUMBERG en VAN LANCKER ontwikkelden een aparte visie op voormelde tegenwerpelijkheidskwestie die aansluit bij wat eerder is uiteengezet.151 De auteurs menen dat de emitterende vennootschap, binnen de regels van het Wetboek Vennootschappen en onder voorbehoud van regels van dwingend recht en openbare orde, zelf het statuut van de aandelen moeten kunnen bepalen.152 Zo kunnen de vennootschappen nu al bepalen of ze gedematerialiseerde aandelen dan wel aandelen op naam uitgeven, of er aan de effecten stemrecht verbonden is, etc... Vermits het vennootschappenwetboek zelf voorziet in de mogelijkheid om beperkingen te stellen aan de verhandelbaarheid van de aandelen153, is het volgens deze auteurs gerechtvaardigd te stellen dat ook beperkingen aan de overdracht 149 W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derdekoper van aandelen”, RW 1993-94, 1285; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, Antwerpen, 2013, 114-115, nr. 56; K. GEENS, M. DENEF, F. HELLEMANS, R. TAS en J. VANANROYE, "Vennootschappen. 1992-1998", TPR 2000, 417; I. PEETERS, "Kunnen beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen van een NV jegens een derde-verkrijger enkel afgedwongen worden op grond van het leerstuk van de derde-medeplichtigheid aan andersmans contractbreuk?", TRV 1991, 510. 150 K. GEENS, "Vooronderstelt een aanvaardingsclausule in een naamloze vennootschap dat de aandelen op naam zijn?", TRV 1989, 416. 151 J.-P. BLUMBERG en JAN VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 357-376. 152 J.-P. BLUMBERG en JAN VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 361. 153 Vroeger art. 41 W.Venn, thans voor de NV art. 510 W.Venn. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 31 PIETER ALLIET indien bekendgemaakt - deel uitmaken van het statuut van het aandeel.154 De onoverdraagbaarheid zou dus een inherent kenmerk van het aandeel zelf zijn. AANTASTING VOORWERP - Het gevolg van deze zienswijze is dat een overdracht in strijd met de statuten ongeldig is. De onregelmatige overdracht tast immers het voorwerp zelf aan van de overdrachtsovereenkomst, i.e. het aandeel met de inherente overdrachtsbeperking.155 Vermits het aandeel as such bestaat met haar overdrachtsbeperking, kan de aandeelhouder die zijn participatie wenst te verkopen dit enkel doen mits naleving van deze inherente overdrachtsbeperking. Statutaire clausules hebben in die zin zakelijke werking. NUMERUS CLAUSUS - De kritiek op de stelling van BLUMBERG en VAN LANCKER luidt dat ze strijdig zou zijn met het numerus clausus beginsel.156 Volgens dit beginsel mogen geen nieuwe zakelijke rechten worden gecreëerd bovenop diegene die bij wet zijn voorzien.157 Bovendien lenen de verplichtingen die voortvloeien uit overdrachtsbeperkende clausules zich niet tot de kwalificatie van zakelijk recht.158 Het gaat doorgaans immers om verbintenissen om iets te doen of verbintenissen om iets niet te doen die verder gaan dan het louter niet-schenden van andermans recht.159 NEDERLAND - BLUMBERG en VAN LANCKER erkennen deze kritiek en pleiten dan ook zelf ook voor een wetgevend optreden.160 Nederland zou hier als voorbeeld kunnen dienen. In Nederland voorziet art. 2:87, lid 1 BW immers in de mogelijkheid om de overdraagbaarheid van aandelen statutair te beperken. In zoverre is deze bepaling analoog aan art. 510 W.Venn. (cf. supra). Het grote verschil met het Belgisch vennootschapsrecht is echter dat de Nederlandse wetgeving voorziet in een sanctie in geval de statutaire overdrachtsbeperkingen niet worden nageleefd: "een overdracht in strijd met een beperking is ongeldig"161. De wet kent bijgevolg zakenrechtelijke werking 154 J.-P. BLUMBERG en JAN VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 362. 155 J.-P. BLUMBERG en JAN VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 362. 156 W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derdekoper van aandelen”, RW 1993-94, 1286-1287. Zie ook: Hof van Cassatie 16 september 1966, JT 1967, 59 157 E. GOESSENS, "De historische oorsprong van het numerus clausus beginsel in het goederenrecht", Jura Falc. 2010-2011, 171. 158 B. TILLEMAN, “Statutaire variaties inzake overdrachtsbeperkingen bij niet-publieke naamloze vennootschappen" IN F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A.-L. VERBEKE (ed.), Vennootschapsrechtelijke clausules voor het notariaat. Liber Amicorum Prof. Dr. Luc Weyts, Larcier, Gent, 2011, (255)263 159 L. VAN CANEGHEM, “Statuten en aandeelhoudersovereenkomsten”, RW 2006-07, 465. 160 J.-P. BLUMBERG en JAN VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 362. 161 Art 2:87 BW. 32 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL toe aan de blokkeringsclausule.162 Het is niet mogelijk voor de overnemer om aandeelhouder te worden.163 BESCHIKKINGSBEVOEGDHEID OF BEPERKT RECHT - Er woedt in Nederland echter wel discussie over de grondslag van de ongeldigheid. SCHWARZ en MAEIJER menen dat de zakelijke werking van blokkeringsregelingen voortvloeit uit de beschikkingsonbevoegdheid van de overdrager.164 Volgens deze auteurs zijn de aandeelhouders door de (wettelijk erkende) statutaire blokkeringsregelingen beperkt in hun bevoegdheid tot overdracht van hun aandelen.165 Een ander deel van de rechtsleer, waaronder VAN SCHILFGAARDE en OOSTERINK, meent dat de zakelijke werking moet worden gezocht in de beperkte onoverdraagbaarheid van het recht zelf.166 Aandelen vallen volgens deze auteurs, als geheel van vorderings- en lidmaatschapsrechten, te kwalificeren als vermogensrechten.167 Art. 3:83 BW, lid 3 bepaalt dat vermogensrechten slechts overdraagbaar zijn wanneer de wet dit bepaalt. Aangezien de wet zelf voorziet in de mogelijkheid voor blokkeringsregelingen, besluiten deze auteurs dat ten gevolge van art. 3:83 BW het recht as such niet valt over te dragen.168 d. Juridische grondslag d.1. Regels van toepassing op aandelen TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE BEPERKINGEN - Zoals hoger reeds werd aangestipt, pleit de meerderheidsrechtsleer voor de tegenwerpelijkheid van statutaire overdrachtsbeperkingen (cf. supra). Sommigen argumenteren, naar Nederlands voorbeeld, dat het statuut van het aandeel op zodanige wijze kan worden gemoduleerd, dat het aandeel zelf onoverdraagbaar wordt als goed.169 Anderen wijzen erop dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand 162 T. OOSTERINK, "De overdracht van een aandeel in strijd met een blokkeringsregeling", Ars Aequi 2013, 188. C.A. SCHWARZ, "Heelt de tijd? Over de zakelijke werking van blokkeringsregelingen" in NJB 1993, (1616)1618 164 C.A. SCHWARZ, "Heelt de tijd? Over de zakelijke werking van blokkeringsregelingen" in NJB 1993, (1616)1620; J.M.M. MAEIJER, Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De naamloze en de besloten vennootschap. Asser 2-III, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1994, 257. 165 J.M.M. MAEIJER, Vertegenwoordiging en rechtspersoon. De naamloze en de besloten vennootschap. Asser 2-III, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 1994, 257. 166 P. VAN SCHILFGAARDE, Van de BV en de NV, Deventer, Kluwer, 2009, 130; T. OOSTERINK, "De overdracht van een aandeel in strijd met een blokkeringsregeling", Ars Aequi 2013, 188; C.A. SCHWARZ, "Heelt de tijd? Over de zakelijke werking van blokkeringsregelingen" in NJB 1993, (1616)1618 met verwijzing naar KORTMANN. 167 C.A. SCHWARZ, "Heelt de tijd? Over de zakelijke werking van blokkeringsregelingen" in NJB 1993, (1616)1618. 168 P. VAN SCHILFGAARDE, Van de BV en de NV, Deventer, Kluwer, 2009, 130 169 J.-P. BLUMBERG en JAN VAN LANCKER, "De overdracht van aandelen op naam en het nieuwe artikel 1690 BW", TRV 1995, 357-376. 163 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 33 PIETER ALLIET komt tussen de overdrager en overnemer, maar deze niet tegenwerpelijk is aan de vennootschap.170 TOEPASSELIJKE REGELS VAN SCHULDVORDERINGEN - Hierboven werd de bestaande rechtsleer inzake de tegenwerpelijkheid van overdraagbaarheidsbeperkingen weergegeven. Dit werk koestert de ambitie om de stelling van de meerderheidsrechtsleer nog verder te onderbouwen. Meer bepaald wil het nagaan of de tegenwerpelijkheid van statutaire clausules kan worden gestoeld op een analogie met de regeling die geldt voor schuldvorderingen. Aandelen zijn weliswaar meer dan loutere schuldvorderingen, maar ik durf ervoor te pleiten om de betrokken regels mutatis mutandis toe te passen. Een aandeel is immers ook een onlichamelijk recht. De vennoten hebben ook hier binnen de grenzen van de openbare orde en het dwingend recht de vrijheid om hun samenwerkingsverband vorm te geven aan de hand van de statuten.171 Dit uitgangspunt zal belangrijke consequenties hebben voor de uitwerking van de overdracht (cf. infra). d.2. Gevolgen bij de overdracht PACTUM DE NON CEDENDO MET DE VENNOOTSCHAP - Bij het oprichten van de vennootschap ontstaat er een samenwerkingsverband tussen enerzijds de vennootschap en anderzijds de vennoten.172 Eenmaal de vennootschap is opgericht is er geen enkele contractuele band meer tussen de oprichters/aandeelhouders.173 De verdere relatie tussen de aandeelhouders en de vennootschap wordt beheerst door de statuten.174 Wanneer deze statuten overdrachtsbeperkende bedingen bevatten, moet dit zo worden geïnterpreteerd dat de partijen175 hebben afgesproken om hun aandeel, als geheel van onlichamelijke rechten, niet zonder meer over te dragen.176 Ze hebben met andere woorden een pactum de non cedendo afgesloten. 170 W. EVERAERT, “De tegenwerpbaarheid van goedkeurings- en voorkoopclausules aan de derdekoper van aandelen”, RW 1993-94, 1285; N. GOOSSENS en R. HOUBEN, "Anticiperen op overnames in commerciële overeenkomsten. Capita selecta van relevante clausulse" in J. VANANROYE, Proactief ondernemingsrecht, Intersentia, Antwerpen, 2013, 114-115, nr. 56; K. GEENS, M. DENEF, F. HELLEMANS, R. TAS en J. VANANROYE, "Vennootschappen. 1992-1998", TPR 2000, 417; I. PEETERS, "Kunnen beperkingen van de overdraagbaarheid van aandelen van een NV jegens een derde-verkrijger enkel afgedwongen worden op grond van het leerstuk van de derde-medeplichtigheid aan andersmans contractbreuk?", TRV 1991, 510. 171 K. GEENS, "De derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenning van statutaire aanvaardings- en voorkoopclausules te sanctioneren", TRV 2006, 69. 172 H. BRAECKMANS, Handboek vennootschapsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2011, 7. 173 K. GEENS, "De derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenning van statutaire aanvaardings- en voorkoopclausules te sanctioneren", TRV 2006, 69. 174 K. GEENS, "De derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenning van statutaire aanvaardings- en voorkoopclausules te sanctioneren", TRV 2006, 69. 175 Zijnde de vennootschap en de afzonderlijke aandeelhouders. 176 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 676. 34 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL ZAKENRECHTELIJKE GEVOLGEN - De kwalificatie als pactum de non cedendo laat toe om de analogie te trekken met schuldvorderingen. De gevolgen van een aandelenoverdracht met miskenning van statutaire beperkingen zijn dan ook gelijkaardig aan die van een 'ongeldige'177 overdracht van schuldvordering (cf. supra). Het aandeel bestaat als goed binnen het zakenrecht met de overdrachtsbeperkingen opgelegd door de statuten. Deze beperkingen moeten worden gezien als materiële tegenwerpelijkheidsvereisten voor de overdracht.178 Dit houdt in dat de statutaire beperkingen niet kunnen verhinderen dat de aandeelhouder zijn aandeel overdraagt aan een derde die eigenaar zal worden.179 Deze derde zal zijn vermogensrechten en a fortiori de lidmaatschapsrechten echter niet zelf kunnen uitoefenen.180 De overdracht is immers niet tegenwerpelijk aan de vennootschap. De enige mogelijkheid die rest voor de overnemer is dat de overdragende aandeelhouder deze rechten voor hem uitoefent in een zogenaamde croupier-verhouding.181 Zakenrechtelijk zal er dus wel een eigendomsoverdracht hebben plaatsgevonden, maar op verbintenisrechtelijk vlak heeft de overdracht geen enkele uitwerking t.o.v. de vennootschap. LIDMAATSCHAPSRECHTEN - Men zou het voorgaande nog verder kunnen nuanceren in die zin dat de lidmaatschapsrechten verbonden aan het aandeel eenvoudigweg niet overdraagbaar zijn. Lidmaatschapsrechten in een NV kunnen immers beschouwd worden als een verbintenis intuitu personae indien de aandelen onderworpen zijn aan statutaire overdrachtsbeperkingen.182 Vermits verbintenissen intuitu personae van rechtswege niet overdraagbaar zijn183, kan men argumenteren dat de overdracht van deze lidmaatschapsrechten ook op zakenrechtelijk vlak niet mogelijk is. OVERSCHRIJVING IN HET AANDELENREGISTER - Een bijkomend argument om de niet-tegenwerpelijkheid van een overdracht in strijd met de statuten te bepleiten houdt verband met artikel 504 W. Venn. Deze bepaling onderwerpt de tegenwerpelijkheid van een overdracht van aandelen op naam aan de inschrijving ervan in het aandelenregister. Deze inschrijving kan slechts gebeuren indien de statuten dit toelaten, op straffe van aansprakelijkheid van het bestuursorgaan van de vennootschap (art. 528 W. Venn).184 Het risico op 177 Een overdracht strijdig met het pactum de non cedendo K. GEENS, "Vooronderstelt een aanvaardingsclausule in een naamloze vennootschap dat de aandelen op naam zijn?", TRV 1989, 416. 179 Het zijn immers geen materiële vereisten voor de overdracht; enkel voor de tegenwerpelijkheid gelden de regels als extra voorwaarden bovenop de wettelijke regeling. 180 K. GEENS, "De derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenning van statutaire aanvaardings- en voorkoopclausules te sanctioneren", TRV 2006, 70. 181 K. GEENS, "De derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenning van statutaire aanvaardings- en voorkoopclausules te sanctioneren", TRV 2006, 70. 182 R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 675. 183 M.E. STORME, "Van trust gespeend? Trusts en fiduciaire figuren in het Belgisch privaatrecht", TPR 1998, 725; R. JANSEN, Beschikkingsonbevoegdheid, Antwerpen, Intersentia, 2009, 677. 184 K. GEENS, "Derde-medeplichtigheid is overbodig om miskenningen van statutaire aanvaardings- en voorkooprechten te sanctioneren, TRV 2006, 69; J. PATTYN, 178 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 35 PIETER ALLIET bestuurdersaansprakelijkheid wegens schending van de statuten zal dus verhinderen dat het bestuursorgaan overgaat tot inschrijving in het aandelenregister van een overdracht die gebeurde met miskenning van statutaire overdrachtsbeperkingen185. De niet-inschrijving in het aandelenregister biedt aldus op grond van art. 504 W. Venn ipso facto een wettelijke basis voor de niet-tegenwerpelijkheid van de overdracht. De statutaire clausules zullen in die zin dus minstens de facto tegenwerpelijk zijn aan derden. 3.4. DE VUURPROEF CURATOR - In dit laatste deel zal er worden nagegaan wat de exacte gevolgen zijn voor de curator die geconfronteerd wordt met statutaire overdrachtsbeperkingen die kleven aan aandelen die zich in de failliete boedel bevinden. Buiten het strikt juridische, zal er ook worden nagedacht over een logische en praktische aanpak van het probleem. 3.4.1. Gevolgen op het vlak van de tegenwerpelijkheid OVERDRACHT NIET TEGENWERPELIJK AAN VENNOOTSCHAP - Statutaire overdrachtsbeperkingen kunnen niet leiden tot de zakenrechtelijke onoverdraagbaarheid van het aandeel (cf. supra). De curator zal de betrokken aandelen dus in beginsel kunnen verkopen. De overdracht zal echter niet tegenwerpelijk zijn aan de vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven. De statutaire clausules werken in die zin als materiële tegenwerpelijkheidsvereisten (cf. supra). Bovendien verhinderen de overdrachtsbeperkende clausules dat het bestuur van de uitgevende vennootschap rechtsgeldig kan overgaan tot inschrijving van de overdracht in het aandelenregister. Ook hierdoor zullen de voormelde clausules niet tegenwerpelijk zijn met toepassing van art. 504 W. Venn. (cf. supra) 3.4.2. De curator schaakmat? GOEDE HUISVADER - Moet het voorgaande nu zo geïnterpreteerd worden dat er voor de curator geen enkele mogelijkheid bestaat om de participatie die hij in de boedel aantreft, te verkopen zonder dat de overnemer verhinderd wordt om zijn rechten uit te oefenen? Absoluut niet. Hoger werd reeds aangehaald dat de curator de boedel moet beheren als een goede huisvader (cf. supra). Rekening houdend met de aard van deze overdrachtsbeperkende clausules (cf. supra), lijkt het niet onredelijk dat de curator de overdrachtsbeperkingen vervat in goedkeurings- en voorkoopclausules respecteert (cf. infra). Bovendien moet men voor ogen houden dat bij het niet respecteren van de Aandeelhoudersovereenkomsten. Overdrachtbeperkingen en stemafspraken in een niet-publieke nv, Larcier, Gent, 2012, 115. 185 Zie Kh. Ieper 23 juni 2003, TRV 2006, 67. 36 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL clausule, de uitgevende vennootschap een aansprakelijkheidsvordering kan instellen tegen de boedel.186 Het is ook niet ondenkbaar dat de overnemer zich zou keren tegen de curator, bijvoorbeeld om de aandelenkoop nietig te laten verklaren op grond van een wilsgebrek. GOEDKEURINGS- EN VOORKOOPCLAUSULES - Goedkeuringsclausules onderwerpen de aandelenoverdracht aan de voorafgaande goedkeuring van een persoon aangeduid in de statuten. Voorkoopclausules vereisen dat de participatie eerst wordt aangeboden aan de personen aangeduid in de statuten (cf. supra). Dergelijke clausules mogen er niet toe leiden dat de onoverdraagbaarheid verlengd wordt met meer dan zes maanden te rekenen vanaf de datum van het verzoek tot goedkeuring of de uitnodiging tot voorkoop (art. 510, lid 3 W.Venn.). De duur van een faillissementsprocedure varieert doorgaans van enkele maanden tot enkele jaren.187 Het lijkt het dan ook gewoon een pragmatische oplossing om de goedkeuring af te wachten of de voorkoopclausule te respecteren. ONVERVREEMDBAARHEIDSCLAUSULE - Deze redenering gaat in mindere mate op voor het onvervreemdbaarheidsbeding. Dergelijk beding moet ook wel in de tijd beperkt zijn, maar de rechtsleer aanvaardt doorgaans een termijn van vijf jaar. Bovendien kan de termijn tengevolge van de vereiste beoordeling in concreto zelfs nog langer duren (cf. supra). Het Wetboek van Vennootschappen stelt echter nog een tweede voorwaarde aan de geldigheid van een dergelijke clausule: ze moet verantwoordbaar zijn op grond van het vennootschapsbelang (art. 510, lid 2 W. Venn). Dit vereiste moet blijvend vervuld zijn (cf. supra). De grote vraag is uiteraard of dergelijke clausule nog wel valt te verantwoorden op grond van het vennootschapsbelang in de hypothese van een failliete aandeelhouder die zijn participatie wenst te verkopen. M.i. zal men goed moeten nagaan wat de onderliggende bedoeling is van de statutaire onvervreemdbaarheidsclausule. Mocht de clausule beogen om vertrouwen op te bouwen tussen de aandeelhouders, lijkt ze - althans voor de gefailleerde aandeelhouder - niet meer te verantwoorden in het licht van het vennootschapsbelang. In dat geval moet de clausule voor niet geschreven worden gehouden en kan de curator verkopen aan eender welke derde, zonder dat de vennootschap de overdracht niet tegenwerpelijk kan verklaren. 4. BESLUIT Dit werk heeft geprobeerd de vraag te beantwoorden of statutaire overdrachtsbeperkingen op aandelen die in een failliete boedel zitten, tegenwerpelijk zijn aan de curator. Hiervoor werd eerst kort onderzocht in 186 187 Hetgeen wel een schuld in de boedel zal uitmaken. http://www.faillissementsdossier.be/nl/wat-is/1/wat-is-een-faillissement.aspx Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 37 PIETER ALLIET welke mate overdrachtsbeperkingen geldig zijn voor aandelen. Vervolgens werd nagegaan in welke mate geldige overdrachtsbeperkingen tegenwerpelijk zijn aan derden. Om de laatste onderzoeksvraag te beantwoorden werd eerst gekeken naar het tegenwerpelijkheidsregime bij lichamelijke goederen. Hier werd besloten dat dergelijke beperkingen verbintenisrechtelijk wel geoorloofd zijn, maar dat hieraan geen externe werking toekomt. Vervolgens werd gekeken naar het regime bij onlichamelijke goederen, met name schuldvorderingen en aandelen. De situatie verschilde immers van lichamelijke goederen omdat onlichamelijke goederen geen vaste fysieke omlijning hebben. Zo bestaan onlichamelijke goederen maar in het rechtsverkeer zoals ze zijn gecreëerd door de partijen. Hierdoor was het niet wenselijk om het tegenwerpelijkheidsregime van overdrachtsbeperkingen bij lichamelijke goederen zonder meer door te trekken naar onlichamelijke goederen. De oplossing die dit werk voorstelde was dan ook genuanceerd: op zakenrechtelijk vlak kan een overdrachtsbeperking niet beletten dat partijen hun schuldvordering of aandeel overdragen. Enkel de wetgever kan immers oordelen over het (on)overdraagbaar karakter van goederen. Enige nuance die men hierbij kan maken is dat de lidmaatschapsrechten intuitu personae zijn en deze van rechtswege niet overdraagbaar zijn behoudens toestemming. Op verbintenisrechtelijk vlak zal er echter weinig veranderen: het samenwerkingsverband of de schuldvordering bestaat slechts tussen de vennootschap enerzijds en de aandeelhouder anderzijds. Dit heeft tot gevolg dat de vennootschap dan ook enkel moet presteren ten aanzien van de overdragende aandeelhouder. Dit is enkel anders indien de statutaire procedures voor overdracht zijn gerespecteerd (goedkeurings- en voorkoopclausules). Gebeurt dit niet, dan is de overdracht niet tegenwerpelijk aan de vennootschap. Een bijkomend argument hiervoor kan worden gevonden in art. 504 W.Venn. Statutaire overdrachtsbeperkingen kunnen bij faillissement dus niet verhinderen dat de curator een aandelenparticipatie uit de failliete boedel ten gelde maakt. Bij niet eerbiediging van de overdrachtsbeperkingen zal de curator zich er echter van bewust moeten zijn dat deze overdracht enkel inter partes gevolgen heeft, maar niet kan worden tegengeworpen aan de vennootschap die de betrokken aandelen heeft uitgegeven . In dit geval is het enkel de gefailleerde die zijn vermogens- en lidmaatschapsrechten kan uitoefenen met alle praktische problemen van dien indien de gefailleerde een vennootschap is die wordt vereffend. Bovendien riskeert de curator aansprakelijk te worden gesteld door de vennootschap-emittent en door de overnemer van de aandelen. Het lijkt dus beter dat de curator de overdrachtsbeperkingen zonder meer respecteert of minstens de vennootschap verzoekt om een waiver. 38 Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 DE TEGENWERPELIJKHEID VAN STATUTAIRE OVERDRACHTSBEPERKINGEN VAN AANDELEN DIE DEEL UITMAKEN VAN EEN FAILLIETE BOEDEL Als laatste element kan nog worden aangehaald dat niet alle bedingen nog geldig zullen zijn bij faillissement. Zo moeten onvervreemdbaarheidsclausules steeds verantwoordbaar zijn op grond van het vennootschapsbelang. Is dit belang niet meer aanwezig, verliest de clausule haar bestaan op grond van de leer van verval. Een veel aangewende reden voor het stipuleren van overdrachtsbeperkingen is het bewaken van het geschikt karakter van de aandeelhouders, inzonderheid voor wat betreft hun solvabiliteit. Indien dergelijke bedoeling duidelijk kan worden afgeleid uit de bewoording van de onvervreemdbaarheidsclausule, zal deze clausule in geval van faillissement van de overdragende aandeelhouder niet meer geldig zijn. In dergelijk geval zal de curator, onder voorbehoud van andere geldige clausules, de participatie zonder meer kunnen verkopen. Jura Falconis Jg. 51, 2014-2015, nummer 1 39