Bedrijfskunde HFST 3

advertisement
Globalisering: definities en afbakening
Stiglitz: nauwere integratie van landen en volkeren
Gilpin: toenemende afhankelijkheid van economieën
Giddens: “ontkoppeling van plaats en tijd, benadrukkend dat door instantane communicatie
kennis en cultuur over de hele wereld gelijktijdig gedeeld kunnen worden.”
Wereldbank:
“versnelling in het proces van wereldwijde integratie door een sterke toename van de
internationale handel en directe investeringen, waardoor een groeiende economische
afhankelijkheid tussen landen is ontstaan”
Twee belangrijke factoren: internationale handel en directe investeringen.
Globalisering op 2 niveaus:


Landen die onderling samenwerken of concurreren met hun economie
Internationale bedrijven die de transacties bepalen en de handel vormen
Conclusie: afhankelijkheid, samenwerking,…
Globalisering: drijvende krachten, kansen en bedreigingen voor het bedrijfsleven
Concurrentievermogen van landen
Micheal Porter: model dat concurrentiestrijd kan helpen verklaren, uitbreiding op de theorie
van het comparatieve voordeel
Belangrijke factoren: Land, Locatie, Natuurlijke rijkdommen, aanbod van arbeid, lokale
bevolkingsgrootte
Negatieve invloed op eigen economie: hoger welvaart -> minder kinderen -> minder arbeid
Porter concludeert dat de economische groei afhangt van mate van innovatie en van
realisatie van productiviteitsverbeteringen.
Het concurrentievermogen van een land hangt af van 4 onderling verbonden elementen:
1.
2.
3.
4.
Bedrijfsstrategie, innovatie
Vraagsituatie, veeleisendheid van consumenten
Samenwerking tussen bedrijven
Factorvoorwaarden (sleutelfactoren: geschoolde arbeid, kapitaal,… nietsleutelfactoren: ongeschoolde arbeid, grondstoffen,…)
De overheid treedt volgens Porter op als een soort van katalysator door:




Stabiele financiële omgeving
Goede wetten voor eerlijke concurrentie
Stimulatie van innovatief gedrag
Toeval
Global competitivity Index
Indexen die per land tonen of het een interessant land is om in te investeren of niet.
Basis: openbare en private instellingen, infrastructuur, Macro-economische omgeving,
gezondheid en basisonderwijs
Efficientieverhogende factoren: zie cursus
Innovatie en sofisticatie factoren: innovatie en business sofisticatie
België scoort zeer goed qua basisonderwijs en gezondheid
Belgische concurrentievermogen
Concurrentievermogen kan uit twee standpunten worden benaderd


Prijsconcurrentievermogen (goedkope productieprijs)
Kwalitatieve concurrentievermogen (kwaliteit en innovatie)
Lissabonstrategie:



Macro-economisch beleid
Werkgelegenheidsbeleid
Micro-economisch beleid
Knelpunten België





Lage werkgelegenheid
Beperkte onderzoek en ontwikkeling
Langdurige werkloosheidsgraad
Energie-intensiteit van de economie
Qua bedrijfsinvesteringen en prijsniveau behoort België tot middenmoot
Tips voor België



Afslanken van overheidsapparaat
Stimuleren van innovatie en onderzoek
Meer flexibele arbeidsrelaties tussen werknemer en werkgever
Factoren die globalisatie beïnvloeden
Kansen die bedrijven krijgen door globalisatie:




Goedkopere aankoopprijzen -> hogere winstmarges
Nieuwe afzetmarkten
Schaal en kostenvoordeel
Uitwisseling van know-how
Bedreigingen door globalisatie




Meer concurrentie
Mogelijk verlies van klanten
Wegvloeien van kennis
Werkgelegenheidsverplaatsing naar het buitenland
Internationale handel
Een land kan relatief productiever zijn voor het ene goed dan voor het andere. Daar komt
weer de klassieke handelstheorie van te pas (zie vleeshandelaar en patattenboer)
Een toename van productie-efficiëntie: meer goederen met dezelfde input van
productiefactoren kan worden geproduceerd.
Toename consumptie-efficiëntie: meer goederen tegen lage prijs ter beschikking
Verklaring voor internationale handel aan de hand van:
Internationale handelsafspraken:
Bretton-Woodssysteem: waarde van alle nationale valuta gekoppeld aan de dollar en dollar
op zijn beurt aan goud tegen vaste pariteit.
GATT (General Agreements on Tariffs and Trade ) , IMF (Internationaal monetair fonds) en
Wereldbank zij drie componenten van dat systeem.
WTO ontstond door het ondertekenen van de “Final Act” in 1994, goed voor 94% van de
wereldhandel. Belangrijk is de toetreding van China op 11/12/’01. Men hoopte dat China
meer rekening zou houden met de mensenrechten en dergelijke. Dit heeft niet geholpen,
het is zelfs moeilijker om handelsquota’s of embargo’s op te leggen aan China.
Handelsbeleid:
Instrumenten van handelsbeleid zijn:




Importtarieven en invoertaksen
Importquota
Vrijwillige exportbeperkingen
Non-tarifaire beperkingen
Protectionisme: gebruik maken van bovenstaande reguleringen ter bescherming van
nationale economie tegen buitenlandse concurrentie
Enige continent dat achterblijft is Afrika. China werkt zich in verschillende Afrikaanse
economieën in om toevoer van grondstoffen veilig te stellen.
Concurrentievermogen van bedrijven
Vijfkrachten van Porter die mate van concurrentie op een markt bepalen





Macht van leveranciers
Macht van klanten
Mate waarin substituten of complementaire goederen te verkrijgen zijn
Dreiging van nieuwe toetreders
Interne concurrentie
Concurrentie:
Competitie tussen verschillende economische actoren om een zo groot mogelijk
marktaandeel te verwerven en/of te behouden.
Vanuit consumentenstandpunt zijn er twee vormen van concurrentie:

Productconcurrentie
- Directe concurrentie: verschillende producttypen van 1 product
- Indirecte concurrentie: verschillende maar onderling substitueerbare producten

Behoefteconcurrentie: concurrentie tussen verschillende soorten behoefte
Het is dus gewenst om het concurrentievermogen van een bedrijf te maximaliseren.
Daarnaast is er de invloed die overheden spelen om concurrentievermogen van een land te
verhogen. Dit is dan wel op macro-economisch niveau.
Micheal Porter beweert dat concurrentievermogen afhankelijk is van nationale
concurrentiekenmerken wat op zijn beurt weer afhankelijk is van de nationale overheid.
Concurrentieanalyse bestaat er uit het systematisch in kaart brengen van de economische
bedrijfsomgeving. Deze analyse kijkt ook naar de directe omgeving, namelijk de rol die het
bedrijf in de micro-omgeving speelt. Belangrijk eigen positie met concurrenten te
vergelijken.
Marktsegmenten zijn verschillende onderdelen waarin een markt kan opgedeeld worden.
Belangrijk in het bepalen van de doelgroep van het bedrijf. Door een segment te kiezen kan
een bedrijf opereren zonder in felle strijd te geraken met concurrenten.
Concentratiegraad Cn is de sommatie van marktaandelen van de n grootste bedrijven in de
bedrijfstak, is een indicator van de intensiteit van concurrentie in een bedrijfstak
Economische globalisering wordt in feite gedreven door steeds verdergaande liberalisering
en concurrentie.
Model van globalisering: paradigma van Dunning:
Verschillende fasen in het internationaliseringsproces:
Eerst exportactiviteiten, later pas echte investeringen in het buitenland.
Buitenlandse investeringen spelen een belangrijke rol in België en zijn van belang geweest
voor het herstel van de Belgische economie in de afgelopen decennia.
Vlaams gewest focust zich vooral op:






Medische technologie
ICT
Voedingsmiddelen
Duurzame energie
Lucht- en ruimtevaart
Logistiek en vervoer
Er zijn meerdere theorieën waarom bedrijven voor internationale groei kiezen waaronde het
“Eclectisch paradigma” van John Dunning(1976)
Drie belangrijke variabelen



Ownership advantages: bedrijfsspecifieke voordelen (zie knowhow, merknamen,…)
Location advantages: aanwezigheid van grondstoffen,…
Internalization advantages: mate waarin het bedrijf voordeel ziet in de verplaatsing
Hieruit volgt ook wel de naam ‘OLI-paradigma’
Conclusie: het is voor een bedrijf interessant wanneer de markt iets te bieden heeft, er
gunstige productieomstandigheden zijn en als het voordelen biedt de productie zelf in
handen te houden.
Eventueel wel nog Adjustment als vierde parameter toevoegen. Het gemak van aanpassen in
een bepaald land.
Multinationale ondernemingen
Deze zijn de zichtbare vorm van globalisering. Het is een onderneming die in meerdere
landen vestigingen heeft.
Het hebben van vestigingen in het buitenland heeft enkele verwachtingen:




Reduceren of elimineren van transportkosten
Rechtstreekse toegang tot de buitenlandse markt
Rechtstreekse toegang tot aanwezige skills en resources
Hogere winstmarges
Er zijn ook grote risico’s




Verschillende nationale wetgevingen
Verschillende economische omstandigheden
Verschillende culturele achtergronden en waarden
Markten met verschillende kenmerken
Er zijn verschillende onderverdelingen in organisaties op vlak van globalisatie




Nationaal: hoofdzakelijk binnen één land
Internationaal: gevestigd in 1 land, wel internationale transacties
Multinationaal: belangrijke operaties in meerder landen
Transnationaal of globaal: hele wereld als business arena, geen thuisland
Bij het streven naar winst staan twee zaken centraal


Reduceren van de kosten
Verhogen van de inkomsten
Optimaal bij combinatie van beiden
Global sourcing
Kostenverlagingen gerealiseerd door schaalvergrotingen en kostenbesparingen in de
aankoopfunctie: zie Wal-Mart.
Er zijn ook nadelen en risico’s




Kwaliteitsniveau?
Supply chain is lang en complex dus kwetsbaarder
Lead-times zijn langer
Moeilijker om intellectuele eigendomsrechten te beschermen
Outsourcing en offshoring
Drie vormen van activiteit verplaatsing



Offshoring: verplaatsen van activiteiten naar buitenland
Outsourcing: werk wordt uitbesteed en uitgevoerd door derden
Offshore outsourcing: combinatie van beiden in het verre buitenland
Supply Chain Management
Logistieke keten van bedrijven bestond vroeger hoofdzakelijk uit het beheren van de
voorraad, maar door de globalisering wenste men snellere reacties van bedrijven. De
voorraad bleek een storende factor te zijn. Het afbouwen van voorraad leidde tot kwetsbare
chain of supply. Daarom werd het belangrijk om ook dit te managen.
Onderdelen van supply chain
Men deelt dit op in echelons, groepen van vestigingen die evenveel stappen van de
eindklant verwijderd zijn. De belangrijkste is meestal het bedrijf die het eindproduct
assembleert, de OEM genoemd (Original Equipment Manufacturer)
Naam
functie
activiteiten
Locatie
Grondstoffenleverancier
Bevoorraden
componentfabriek
Raffinage,…
Begin
Componentenleverancier
Fabricage onderdelen
Machinale
bewerkingen
Eerste helft tot OEM
Verzamel-DC
Verzameling onderdelen
Opslag, sorteren,…
Juist voor OEM
OEM
Fabricage eindproduct
Assemblage
Midden of einde
DC
Distributiecentrum
Ontvangst en opslag
voor detail/groothandel
Depot
Lokaal magazijn
Opslag, regionaal
Voor detailhandel
Detaillist
winkel
verkoop
Net voor klant
Supply chain management
Beheren en controleren van de goederenstroom doorheen het logistiek netwerk.
Er zijn alternatieve configuraties




Breed of smal
Gecentraliseerde DC op gedecentraliseerde depots
Aantal leveranciersniveau ’s
Centrale fabriek
Er zijn drie grote benaderingen



Voorraad houden
Reactieve keten: snel produceren wat de markt vraagt
Accurate keten: aan de hand van voorspellingen
Ook het volgens het beheer kan men de supply chain inrichten.



Anticipatief model: producten volledig fabriceren -> voorraad
Reactief model: laag ondernemersrisico
Hybride model: combinatie van voorgaande, modules produceren en op het laatste
moment assembleren
Download