Vragen tav MEMORIE VAN TOELICHTING

advertisement
Vragen t.a.v. MEMORIE VAN TOELICHTING behorende bij de Wet banenafspraak en
quotum arbeidsbeperkten
In paragraaf 1.9 Vormgeving Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, 2e alinea,
staat aangegeven dat werkgevers met minder dan 25 werknemers uitgezonderd zijn van het
quotum.
Vraag: ‘Is het uit het oogpunt van solidariteit niet verstandiger dit artikel in te ruilen voor een
lid dat het mogelijk maakt om werkgevers met meer dan het benodigde aantal mensen met
een arbeidsbeperking een financiële tegemoetkoming te geven?’
In paragraaf 2.1 Quotum, 1e alinea staat dat het gewaarborgd moet worden dat de extra
banen om betekenisvolle arbeidsrelaties gaan. De regering wil voorkomen dat bijvoorbeeld
dienstbetrekkingen van enkele uren als een volledige baan meetellen. Dan wordt immers
het doel, om mensen te laten meedoen, niet bereikt. De regering gaat hierbij uit van het
aantal uren dat mensen uit de doelgroep gemiddeld werken.
Voor de werkgever kan het minder interessant zijn om mensen met een laag aantal
verloonde arbeidsuren aan te nemen dan mensen met een hoger aantal verloonde
arbeidsuren. Mensen met ernstige psychiatrische problematiek blijken vooral werkzaam te
zijn in kleine dienstverbanden van minder dan 20 uur. Voor hun is dit een eerste grote stap
om terug te keren naar de arbeidsmarkt.
Vraag: ‘Hoe garandeert de staatssecretaris dat alle mensen uit de doelgroep van de
Participatiewet een kans krijgen, ongeacht de grootte van het dienstverband dat ze zelf
kunnen aangaan, en daarmee interessant zijn voor potentiële werkgevers?’
Vraag: ‘Hoe wordt omgegaan met de situatie van een arbeidsgehandicapte die de
werkzaamheden verdeeld heeft over twee werkgevers, waardoor de arbeidsgehandicapte
wel het gemiddelde verloonde arbeidsuur bereikt heeft en hiermee een betekenisvolle
arbeidsrelatie heeft?’
In paragraaf 2.1 Quotum, 2e alinea is aangegeven dat het uitgangspunt is dat een persoon
met een arbeidsbeperking gemiddeld 25 uur per week werkt.
Vraag: ‘Kunnen de mensen die tot de doelgroep van de Participatiewet als een homogene
groep arbeidsgehandicapten beschouwd worden als het gaat om het vaststellen van het
gemiddelde verloonde arbeidsuur?’
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg
Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A
In paragraaf 2.2 staat de doelgroep van het quotum beschreven. Ggz-instellingen
behandelen mensen met een psychische aandoening. Zij worden begeleid in hun dagelijks
leven en sommigen worden ook ondersteund in de terugkeer op de arbeidsmarkt. Ggzinstellingen leiden ook direct ex-patiënten/-cliënten op om als ervaringsdeskundigen in de
ggz te werken. In de ggz zijn steeds vaker mensen met een psychische problematiek die
werkzaam willen zijn als ervaringsdeskundigen. Als zij niet voldoen aan de criteria van de
doelgroepomschrijving dan zijn zij uitgesloten van de quotumregeling, maar ook uitgesloten
om in aanmerking te komen voor ondersteunende instrumenten die ingezet kunnen worden
door werkgevers voor mensen met een psychische beperking, zoals de
ervaringsdeskundigen.
Vraag: ‘Wat vindt de staatssecretaris van inspanningen die werkgevers doen voor andere
arbeidsgehandicapten (die niet onder de Participatiewet vallen) en ervaringsdeskundigen?
Wordt deze vorm van maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen door de werkgever niet
afgeremd als deze groepen mensen uitgesloten worden van het quotum en de inzet van
ondersteunende instrumenten?’
Vraag: ‘Is de staatssecretaris bereid om de doelgroep van het quotum ruimer te
omschrijven, zodat werkgevers in staat zijn om een specifiek op hun sector beleid te
ontwikkelen betreft arbeidsgehandicapten?’
In paragraaf 2.2. de doelgroep van het quotum staat dat iemand met een Wsw-indicatie in
aanmerking komt voor de doelgroep baangaranties en quotum. Gaat het dan specifiek om
iemand met een Wsw-indicatie op de wachtlijst of überhaupt iemand met een Wswindicatie?
In paragraaf 2.2 De doelgroep van het quotum, staat in de opsomming van punten die
overeenkomen zijn dat VNG en sociale partners afgesproken hebben om Wajongers en
mensen op de wachtlijst Wsw de eerste jaren prioriteit te geven bij de toeleiding naar de
extra banen bij reguliere werkgevers.
Vraag: ‘Wordt hiermee al voorgesorteerd welke mensen wel of minder kansen maken op de
arbeidsmarkt, ook al behoren deze groepen in theorie tot de doelgroep van de
Participatiewet en zouden ze allemaal een betekenisvolle arbeidsrelatie moeten kunnen
aangaan? Hoe gaat dat in de praktijk gebeuren?’
In paragraaf 2.4 Doelstelling quotumheffing, staat beschreven dat met de quotumheffing
beoogd wordt dat werkgevers hun sociale verantwoordelijkheid nemen en om het gedrag
van de werkgever te beïnvloeden, zodat hij een positieve bijdrage levert aan het
verminderen van het uitkeringsvolume van mensen met een beperking.
Vraag: ‘Hoe kijkt de staatssecretaris naar andere vormen van maatschappelijk
verantwoordelijk ondernemen, zoals het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten (die niet
onder de Participatiewet vallen) en ervaringsdeskundigen in de ggz?
Pagina 2 van 3
In paragraaf 2.4.3 is een heffing van 5000 euro genoemd per niet ingevulde arbeidsplaats.
Vraag: ‘Deelt de staatssecretaris de mening dat een stimulering voor het in dienst hebben
van arbeidsbeperkten ongeacht de grootte van een dienstverband en dus verloonde uren,
een positieve insteek is ten opzichte van een afstraffing in de vorm van een heffing bij het
niet realiseren van het quotum?’
Vraag: ‘Is het uit het oogpunt van solidariteit niet verstandiger dit artikel in te ruilen voor een
lid dat het mogelijk maakt om werkgevers met meer dan het benodigde aantal mensen met
een arbeidsbeperking een financiële tegemoetkoming te geven?’
Pagina 3 van 3
Download