MALEISCH MEMPELAM EN VERWANTE VORMEN. DOOR R. A. KERN. In 't deel „Taalkundige aanteekeningen" op 't Bataksch Leesboek p. 195 en 211, schrijft van der Tuuk dat de Bataksche naam voor mangga morpolom = Mal. mampalam, in 't Min. Kab. tot mar palam ..verbasterd", 't Tamilwoord mampalam is. De naam ,,mangga" of „manggo (mango)" dien Westerlingen aan de vrucht plegen te geven, wordt afgeleid van Tamil man - kay of man - gay, wat man - vrucht beteekent. De boom groeit in verschillende deelen van Voor-Indië in 't wild, maar de vrucht van den wilden boom is oneetbaar. — In Hobson-Jobson waaraan wij dit ontleenen*), wordt tevens gezegd dat de plant in den Indischen Archipel is ingevoerd. Dit kan juist zijn voor bepaalde soorten maar zeker niet voor de mangga in 't algemeen. Een groot aantal soorten toch is onder inheemsche benamingen op de vier groote Soendaeilanden bekend, in de Molukken is zij volgens Rumphius kort vóór hij schreef, ingevoerd. Eén dier benamingen: Tjam paauk (Mangifer indica), Bug. pao (algemeene benaming voor mangga, in een zeer groot aantal soorten onderscheiden, 't woordenboek noemt er meer dan 40!), Mal. pauh (wilde, eetbare mangga, in soorten, Klinkert), Bat. pau (wild, eetbaar), OJav. poli, ook Filippijnsch, toont aan dat de boom ook in Achter- In.ciië inheemsch is. In 't Maleisch komt naast mampalam of, naar de gewone schrijfwijze mëmpëlam, ook ampalam'-) = ëmpëlam voor en ampëlam (v. Ronkel). 't Minang Kabau'sch heeft twee vormen: warapalam "), dat in de spreektaal gebruikt wordt en ampalam in de taal der geschriften, doch 't is één en dezelfde plant. „Marapalam" is niet „verbasterd" ') Hobson-Jobsotfi, s.v. mango. -) Van der Tuuk, o.c, p. 211. *) Dit is de juiste spelling volgens 't woordenboek van Van der Toorn. — In 't Maleische woordenboek van v. Dewall heeft van der Tuuk 't woord in de zelfde spelling opgenomen. Dl. 90. 10 146 MALEISCH Më.MPël.AM EN VERWANTE VORMEN. maar op regelmatige wijze samengesteld uit een prefix mara- en een gw. palam, 't Zelfde voorvoegsel komt voor in: marapujèn - naam v. e. boom, maransi {mara -\- ansï) - naam v. e. boom, vgl. Bat. anse - anse - een plant. Er worden ook elders namen van planten mee gevormd, bv. Tb. mahakaima, Bent. mahakupa (Tb., Bent. niaha = Min. Kab. mara) *). Verwant is Filippijnsch mag., bv. Bikol maglusung - een boom, Mal. nier -, bv. mêrbulan - een boomsoort. Als parallellen van prefix ma"* in mëmpëlam kan op ma, al of niet door prenazaleering van 't volgende gw. gevolgd, gewezen worden in Bent. mangkupa of kupa, Tl. *) makupa, Tont. makupa, allen Eugenia spec *). 't Prefix ha - of k ° ' - (Min. Kab. a"*) vormt samen met gw. 'n eveneens planten- (en dieren) namen. Daar ha een kenmerk aangeeft, zijn dus de planten waarvan de namen met dit prefix zijn samengesteld, naar haar kenmerkende eigenschappen genoemd. De omstandigheid dat de beteekenis van 't gw. in veel gevallen niet meer bekend is, wijst m.i. op den hoogen ouderdom dier benamingen. Andere voorvoegsels die dezelfde functie vervullen, wederom al of niet door prenazaleering gevolgd, zijn ka, la, wa (tja), ba, ta. Z'y wisselen onderling en met de reeds genoemde dan wel worden weggelaten; in 't laatste geval wordt 't gw. dat iets van de plant vertelde, tot benaming van de plant zelf. Enkele voorbeelden kunnen dit toelichten: Sund. harikitkun = Jav. walikukun; Sund. tjangkudu (waaraan een Jav. wangkudu zou beantwoorden), Jav. kudu, Mal. bëngkudu, mëngkudu; Sund. palasari, Mal. mëmpëlasari; Sund. hampëlas, Tont. awëlas, Sang. bëlasë, Ts. alëwas, Mak. ampallassa', Bug. ampëllë', Bat. ampolas, Mal. mëmpëlas, ëmpëlas, ampëlas (Klinkert), Jav. afwijkend rëmpëlas, Bal. amplas, Sas. pëlas, Day. hampelas en tampelas; Tont. alipungu = lalipungu; Bar. ampüni, Tont. puni, Sang. putting, Tb. apune', Tond. latnpuni; Bug. antimu - augurk, Jav. (këtimun en timun - komkommer, Mal. ëntimun - id.; Bar. ambawa, Bal. ambawang, Bug. bëtjtjëng, Day. hambwivang, Min. Kab. ambatjang, Mal. emlatjang, mëmbatjang, batjang (Klinkert) een manggasoort. Naast Mal. mëmpëlam en ëmpëlam staat Day. hampalam, Jav. heeft i) 6". H. Koordcrs, Verslag eener botanische dienstreis door de Minahasa, p. 461, 367. — Batavia 1898. ^) Tolour of Tondano'sch, dialect van 't Tombulu'sch. ») S. H. Koorders, o.c, p. 458, 209, 163, 460. Mer voorbeelden zijn hier te vinden. MALEISCH MeMPeLAM EN VERWANTE VORMEN. 147 pelëm. Ware mëmpëlam een overgenomen woord, dan zou 't niet denkbaar wezen dat uiteenloopende talen, onafhankelijk van elkaar, dit vreemde woord tot een zelfde grw. pëlëm zouden hebben herleid en vervolgens op Indonesische wijze er een plantennaam van hebben gevormd, 't Maleisch (cmpclam) incluis. Doch wat de zaak beslist, is dat 't gw. nog als zelfstandig woord in gebruik is en wel: Sund. pëlëm - smijdig, smoutig, vettig, Mad. pëllëm - 't vet, v. vleesch *), Bal. plein - rundervet, 't vet v. e. schildpad, Mak. pallang - sterk v. smaak, v. boter of olie, Bug. ma' pëllëng - id. Bovendien is Bug. pëllëng de naam van den kamiri-boom (Aleuritis Moluccana Wild)"). De olierijke pitten gebruiken de Boegineezen tot 't maken van vetkaarsen, ook pëllëng geheeten. In 't Soendaasch bestaat ten overvloede een manggasoort die mangpëlëm heet. De slotsom is dus dat Mal. mëmpëlam Indonesisch is. Anderzijds is Tamil mampalam (Hobson-Jobson schrij ft: mapalani) naar men mij welwillend meedeelt een regelmatige samenstelling van mam - wat van de mangga is en palam Skr. phala. De naam geldt alleen de rijpe vrucht. De klankovereenkomst tusschen 't Mal. en 't Tamil-woord is dus toevallig. Neemt men voor een oogenblik aan dat 't Mal. woord aan 't Tamil ontleend is, dan zou men eveneens mëmpëlam kunnen verwachten; zou de ontleening in omgekeerde richting zijn gegaan, dan zou Mal. mëmpëlam of, misschien, naar oudere uitspraak, mampëlam in 't Tamil tot mdmpalam (met lange a) zijn moeten kunnen worden, wat ik niet vermag te beoordeelen. Doch daar beide woorden uit elks taaleigen zijn te verklaren, behoeft aan ontleening niet te worden gedacht. Wil men de mogelijkheid opperen, dan is daarvoor alleen aan te voeren dat een aantal Tamil-woorden in 't Maleisch zijn overgegaan^) en Indische kooplieden Indonesische woorden gebruikten*). Een aanwijzing dat ontleening heeft plaats gehad, is echter in dit geval niet te vinden. *) Wij volgen hier de spelling van Kiliaan. De uitspraak is in 't Sund. ook pëllem, doch daar de consonant na een pëpët altijd verdubbeld wordt, behoeft zij niet dubbel geschreven te worden. *) De Jav. kamiri is volgens 't Wb. Aleurites Triloba Forst., doch voor den Sund. (muntjang) wordt weer de naam A. moluccana opgegeven. *) Ph. S. van Ronkel. Het Tamil-element in het Maleisch, in Tijdschr. Bat. Gen. dl. 45, p. 97. *) Kern, V. G. III 23. Leiden, 30 Mei 1932.