Test werkwoorden met een prefix

advertisement
Test werkwoorden met een prefix
Je ziet hier 50 zinnen. In elke zin is een werkwoord met prefix gebruikt. Het hoofdwerkwoord
staat er voor het gemak boven.
Geef van elk item aan of de zin goed of fout is (wat betreft prefix-gebruik). Als je een zin fout
vindt, geef dan aan welk prefix wel gebruikt had moeten worden.
Je stuurt dus een dergelijk lijstje terug:
1 goed
2 goed
3 fout: aan
4 goed
etc.
Doe deze test zonder in de oefeningen en antwoorden te kijken. Veel succes!
maken
1 Er is niets meer te eten. Mijn huisgenoten hebben alles opgemaakt.
2 Zo is het nog niet voldoende. Maak deze opdracht maar een keer na.
3 Zal ik je de volgende keer betalen of wil je dat ik het bedrag overmaak?
staan
4 In die woongroep moest iedereen zijn geld uitstaan aan de groep.
5 Doe wat je wilt maar ik sta niet in voor de gevolgen.
kijken
6 Heeft hij die baan gekregen? Daar kijk ik van op!
7 Ik denk dat hij loog want hij durfde me niet toe te kijken.
8 Kijk altijd goed op als je met chemicaliën werkt!
houden
9 Ik heb van dat zwemmen een flinke verkoudheid overgehouden.
10 Een keuzevak houdt in dat je een bepaald vak als extra kiest voor een vaste periode.
doen
11 Als zich een noodsituatie voordoet, is de ambulance er binnen tien minuten.
12 Hij doet zich op als inspecteur maar in feite is hij gewoon politie-agent!
leggen
13 Waarom leggen jullie die ruzie niet af? Waar gaat het eigenlijk om?
14 Kunnen ouders hun kinderen opleggen hoe die moeten leven?
geven
15 Ik had ongelijk, dat geef ik toe.
16 Het was heel gemeen van me. Ik hoop dat je me kunt vergeven.
17 Jullie moeten zelf aangeven welke onderdelen je nog niet goed begrijpt.
blijven
18 Ik blijf meestal op tot een uur of elf. Dan ga ik pas slapen.
19 Mijn oma leest nog altijd de krant want ze wil graag meeblijven.
gaan
20 Het toneelstuk was afgelopen en het licht in de zaal ging op.
21 Gooi die fles niet zomaar in het bos! Weet je wel hoe lang het duurt voordat een plastic fles
weggegaan is?
slaan
22 Zullen we deze tekst maar overslaan? Ik vind het geen leuke tekst.
23 Als je een contract hebt, mogen ze je niet zomaar ontslaan.
trekken
24 Die opdracht kost veel tijd. Trek er maar zeker twee uur voor aan.
25 Het is heel verleidelijk om leuke leerlingen voor te trekken.
26 Ik vind het gewoon leuk om met jonge mensen op te trekken.
denken
27 Kunnen jullie een naam bedenken voor onze schoolkrant?
28 Ik kan me indenken dat je dat heel vervelend vindt.
nemen
29 Hij is gek op zijn zus. Wat er ook gebeurt, hij neemt het voor haar over.
30 Dat zei hij zelf. Dan kun je toch wel aannemen dat het waar is.
lopen
31 Ik wil het laatste deel van die tv-serie ook zien. Ik wil weten hoe het allemaal uitloopt.
32 Er waren twee manden verlopen en nog steeds logeerde hij zogenaamd eventjes bij ons!
werken
33 Een les van anderhalf uur praten heeft geen zin. Zo veel informatie kan niemand verwerken.
34 In de zin Ik geef Jan een koekje is Jan doorwerkend voorwerp.
zetten
35 Je bent er bijna! Hou vol! Nog even uitzetten!
36 Deze club zet zich in voor een betere behandeling van zwakkeren in de samenleving.
zien
37 Hij zag niet door waarom zijn vriend zich gekwetst voelde.
38 Zie je ook zo op tegen de komende week, met al die toetsen?
laten
39 Ik laat me niet door over de vergadering. We hebben afgesproken niets te zeggen.
40 Ik denk dat onze buren te veel toelaten. De kinderen zijn daar de baas.
vragen
41 Ik weet niet zeker of deze code klopt. Ik zal het even doorvragen.
42 Toen hij werkloos werd, vroeg hij direct een uitkering aan.
zeggen
43 Ik heb mijn lidmaatschap van de vakbond opgezegd want ik vond het te duur worden.
44 Ik zal mijn best doen maar ik kan je niets toezeggen. Ik ben niet degene die deze dingen
beslist.
sluiten
45 Je moet deze kast altijd goed afsluiten want alle examens liggen erin.
46 Omdat mijn man aan het solliciteren is in het hele land, sluit ik niet af dat wij in het komende
jaar gaan verhuizen.
47 We sluiten de hond altijd af als er bezoek komt, want de meeste mensen zijn bang voor hem.
komen
48 Wat een bijzondere naam heb jij! Die kom je niet vaak tegen.
49 Je kunt fraude nooit helemaal uitkomen. Er is altijd kans op fraude.
50 Zoiets geks overkomt je toch niet vaak! Of heb jij dat wel eens meegemaakt?
Download