Hoofdstukken en verzen 1 De tekst van de boeken van de Bijbel bevatte oorspronkelijk geen enkele indeling, geen titels en geen leestekens. In sommige handschriften zijn de woorden zelfs niet door spaties gescheiden. De boeken werden eenvoudig genoemd naar de eerste woorden van het boek. Er zijn aanwijzingen dat er in de tijd van Jezus wel een bepaalde vorm van indeling in alinea’s was. De boeken zijn nu ingedeeld in hoofdstukken en genummerde verzen die doorgaans bij de tekst worden afgedrukt Soms staan daar nog allerlei kopjes bij, zowel bij kleinere episoden als bij grotere hoofdstukken. Deze laatste zijn van heel recente datum. Maar ook de indeling in hoofdstukken is niet van de oorspronkelijke schrijvers of redacteuren afkomstig. Een zekere indeling in hoofdstukken vinden we voor het eerst in de zesde en zevende eeuw in een Hebreeuwse tekst, Ashburnham Pentateuch (circa 580–620), ook wel Tours Pentateuch genoemd. Sommige geleerden menen dat in de loop van de elfde eeuw een vorm van hoofdstukindeling ontworpen werd voor de Vulgata1, een indeling die wordt toegeschreven aan Lanfranc († 1089), de aartsbisschop van Canterbury. Andere geleerden wijzen erop dat de Engelse theoloog Stephen Langton (1155/56– 1228) tussen 1203 en 1207 de tekst van de Vulgata indeelde in hoofdstukken van ongeveer gelijke lengte. Deze indeling werd in brede kringen bekend en aanvaard. De indeling werd niet met cijfers maar met letters aangegeven. Ashuburnahm Pentateuch MS nouv. acq. lat. 2334, Paris, Bibliothèque Nationale. De Franse kardinaal Hugo van St Cher (circa 1200-1263) deelde de meeste hoofdstukken op in zeven delen, aangegeven door de letters A tot en met G. Korte hoofdstukken, zoals in Psalmen, hadden niet alle letters nodig. Zijn Bijbel verscheen in 1240. Joden begonnen in 1330 deze hoofdstukindeling te gebruiken voor de Tenach (de joodse Bijbel). Genummerde verzen kwamen pas in 1440, toen rabbijn Isaac Nathan ben Kalonymus deze toevoegde aan de Tenach. De tegenwoordige versnummering is afkomstig van de theoloog Robert Estienne (Robert Stephanus,1503–1599). Hij bracht, samen met zijn broer Henri in 1551 een Griekse en Latijnse tekstuitgave van het Nieuwe Testament op de markt met een indeling in hoofdstukken en verzen. Vier jaar later publiceerde hij de eerst complete Bijbel (een Vulgata) die was ingedeeld in hoofdstukken en verzen. Voor het Oude Testament volgde hij de versindeling van rabbi Isaäk Nathan volgde en voor het Nieuwe Testament zijn eigen versindeling. Het werk van de Estiennes 1 Bijbelvertaling in het Latijn, vijfde eeuw. werd in andere talen overgenomen en zien we bijvoorbeeld terug in de Geneefse Bijbel (1560) en de King James Bible (1611). Het aanbrengen van de indeling in hoofdstukken en verzen had niet de pretentie om de structuur en de geleding van een geschrift zichtbaar te maken. Ze werd uitsluitend aangebracht om door middel hiervan hoofdstukken gemakkelijk te kunnen verwijzen naar een bepaalde plaats in de tekst.2 © L. den Besten 2 Literatuur Besten, Leen den, Het uitgelezen boek. De bijbel in Nederland, Zoetermeer, Meinema 2005. Beza's Nieuwe Testament Grieks, 1588. Testamentvm Novvm: sive nouum foedus Iesu Christi. Geneva: Henri Estienne, 1588. Derde editie, folio. 2 De klassieke Griekse en Latijnse werken en de werken van de vroege kerkvaders zijn ook onderverdeeld in hoofdstukken en paragrafen, evenals heilige geschriften uit andere godsdiensten. (Zo is de koran, het heilige boek van de moslims, onderverdeeld in 114 hoofdstukken, soera’s, die weer zijn onderverdeeld in verzen. En zo bestaat het Hindoestaanse epos Mahabharata uit 18 hoofdstukken, onderverdeeld in 100.000 stanza’s).