Algemene natuurwetenschappen Hoofdstuk 3: blik op oneindig T4.4 4VWO 3.1: De aarde en de maan Hoe bepaal je je plaats op aarde? De aarde is rond (haven Eratostenes, Aristoteles schaduw van de maan is rond). Lengte en breedtegraad: o Lengtegraad: Greenwich=nul graad 15*/h o Tijdsverschil tussen Greenwich en jou bepaalt de lengtegraad West: 130* westerlengte: west Noord: 130* oosterlengte: oost Poolshoogte: maat voor je positie tussen de evenaar en de pool (breedtegraad) o Hoe hoger de poolster: hoe noordelijker je zit Staat de poolster boven je hoofd: noordpool Poolster aan de horizon: op de evenaar Geen poolster: zuidpool GPS en ontvangers Welke gevolgen hebben de bewegingen van de aarde en de maan? Jaar: draaiing van de aarde om de zon 365,25 dagen=om de vier dagen een schrikkeljaar Maand: draaiing van de maan om de aarde Dag: aarde om zijn as Zonkalender (onze kalender) Maankalender (moslims) Maan: afhankelijk van hoe de zon, de aarde en de maan ten opzichte van elkaar staan, zie we een bepaald deel van de maan verlicht = schijngestalten Zon: de posities van de aarde en waar het zonlicht op valt bepaald de seizoenen. Gravitatiekracht: (Newton, 17e eeuw) de aantrekkingskracht tussen voorwerpen met massa o Kracht v/d aarde in zijn baan (zon) o Kracht v/d maan in zijn baan (zon) o Kracht v/d maan op het water = getijden NB: zie stencil (verduisteringen) 3.2: Ruimtevaart en onderzoek Bronnen+pp hoe reis je in de ruimte? Van vuurpijl tot raket Bij een vuurpijl verbrandt buskruit met zuurstof tot een heet gasmengsel. Dat spuit naar beneden. zo werkt het ook bij raketten. Door die snelheid ontsnappen ze aan gravitatiekracht. Nuttig gebruik van de ruimte Redenen om buiten de atmosfeer te willen reizen: Ervaren hoe het is. Aarde goed kunnen overzien en weersontwikkelingen volgen. Telecommunicatie. (zend-ontvangstinstallatie). Satelliet: doos waarin apparatuur (camera’s meetinstrumenten zendontvangstinstallatie voor telecommunicatie) zit. - De stroom wordt vaak opgewekt met zonnepanelen - Stuurrakketjes voor voorwaartse kracht zodat hij niet op de aarde valt. (warmte zon. Kou ruimte) + isolatiedekens/koel verwarmingselementen). Waarvoor nuttig: denk aan bijv. rampgebied, het zien ontbossing, zien van files (verkeer) en weer. Ethisch verantwoord: wanneer je iets stuurt, zijn je gegevens bekend voor de hele wereld. Omloopbaan De satelliet draait om de aarde in een vaste baan (omloopbaan) door gravitatiekracht: hij blijft voor altijd vallen. Hoe hoger je komt, hoe hoger de omlooptijd. Geostationaire baan: een satellietbaan op 36 000 km hoogte boven de evenaar heeft precies 24 h nodig voor 1 omloop rond de aarde. (communicatiesatelliet, ‘vast’ punt boven de aarde Sterrenkijkers 1609: eerste telescoop door Galileo. Door zijn ontdekkingen werden steeds grotere en betere telescopen ontwikkeld. Ruimtetelescopen: Hubble is de bekendste ruimtetelescoop sinds 1990 in lage baan om de aarde Waarnemingsapparatuur wordt steeds vervangen zodat de telescoop \bij\ blijft. Draait in geostationaire baan: vaste plaats. Hoe onderzoek je het heelal? Telescopen Satellieten 3.15: Nadelen van telescopen op aarde: De lucht trilt door de warme en koude ‘bellen’ die opstijgen en naar beneden zakken. Het kan bewolkt zijn. Overdag is een telescoop onbruikbaar vanwege daglicht. Met de groei van de bevolking en de industrialisatie groeide ook het gebruik van kunstlicht: hierdoor zijn lichtzwakke objecten aan de hemel slecht waar te nemen. De atmosfeer werkt als een filter waardoor de meeste straling uit de ruimte wordt tegengehouden. Aardtelescopen kunnen voornamelijk zcihtbaar licht en radiostraling ontvangen. Ethisch verantwoordelijk? 3.3: het zonnestelsel Wat draait er om de zon? Kometen: gaan in een baan om de zon (stof en ijs) Meteoren: brokstukken die in de atmosfeer verbranden, vallende sterren. Planetoïden/asteroïden: stukken materie die zich evenals planeten en dwergplaneten in een baan om de Zon bewegen. o 300.000 bekend. o De meeste hebben banen tussen de planeten Mars en Jupiter. Meteorieten: restant van planetoiden/komeet/meteoor dat op aarde terecht is gekomen. Hoe is het zonnestelsel ontstaan? Scheppingsverhalen Opmerkelijke eigenschappen: Alles draait dezelfde kant op. Inslagkraters Binnenkant: rotsachtige planeten, klein Buitenkant: gasplaneten, groot 3.21: Planetenvolgorde: zon Met mercurius Veel venus Aandacht aarde Moet mars Je Jupiter Steeds Saturnus Uitgaven Uranus Noteren neptunus . (Punt) pluto 3.23: het ontstaan van het zonnestelsel 4,5 miljard jaar geleden is het zonnestelsel is ontstaan uit een grote oer-wolk van gas en stof die langzaam draaide. Bij het inkrimpen onder eigen gravitatiekracht ontstond er in het midden een grote gasbol: de zon. Hierin vonden kernreacties plaats waarbij energie vrijkwam Gas en stof trok samen tot een platte schijf. => kilometers rotsachtig materiaal die elkaar aantrokken en planeten vormden. Vanwege de hitte van de zon werden veel gassen bij de binnenste planteten verdreven, zware reuzenplaneten verderop konden wel grotere hoeveelheden gas vasthouden. Jupiter verhinderde vorming planeet uit de planetoidengordel. Regen van brokstukken die inslagkraters veroorzaakten. 3.4: oneindig heelal Bronnen Hoe bepaal je de afstand tot sterren? Sterrenbeelden Zijn patronen van heldere en zwakke sterren. (grote beer, Cassiopeia) vissen, ram, waterman, leeuw etc, horen bij de dierenriem: een lijn waarlangs de zon in een jaar trekt. Lichtjaar: de afstand die het licht in één jaar aflegt. lichtjaar in kilometers: licht heeft een snelheid van 300.000 km/sec.d.w.z.in één seconde legt het licht 300.000 kilometer af. (dat is ongeveer 7 keer rond de aarde in één seconde!). Sirus, de dichtstbijzijnde ster staat 4,2 lichtjaar weg (4,2 jaar terug in de tijd kijken). Hoe weet je dat het heelal uitdijt? De parallaxmethode: door de jaarlijkse beweging van de aarde in de baan om de zon zien we nabije sterren een beetje heen en weer schuiven ten opzichte van verder staande sterren in de achtergrond. De mate waarin dat gebeurd, de verschuivingshoek/parallax, wordt kleiner als de afstand groter wordt. Wetenschap oriëntatie: Fundamenteel & Toegepast o Fundamenteel: vergroten van kennis, zonder direct een specifieke toepassing daarbij in gedachten. Beter begrip krijgen van wereld waarin we leven. Komt voort uit nieuwsgierigheid Toegepast: specifieke problemen oplossen met een praktisch bruikbaar resultaat. (waarbij je de kennis uit fundamentele wetenschappen gebruikt) In praktijk zie je vaak dat de scheidslijn niet zo sterk is Vb Een voorbeeld van fundamentele wetenschap is de ontdekking van penicilline. Alexander Fleming viel het tijdens zijn experimenten met bacteriën op, dat in één experiment waar contaminatie van een schimmel was (geheel per ongeluk dus), de bacteriën niet in de buurt van de schimmel groeide. Zijn fundamentele vraag was: hoe komt het nu dat bacteriën niet groeien in de buurt van deze schimmel? Deze vraag kwam voort uit zijn nieuwsgierigheid. Hij besloot de schimmel te kweken en na een serie experimenten ontdekte hij dat de schimmel een antibacterieel stofje uitscheidt. Dit stofje noemde hij penicilline. Penicilline is gelijk ook een goed voorbeeld van toegepaste wetenschap. 10 jaar nadat Alexander Fleming penicilline ontdekte, probeerden Ernst Boris Chain en Howard Florey van de universiteit van Oxford om dit stofje tot een bruikbaar product voor mensen te maken. Ze slaagden hierin en het eerste antibioticum was geboren! De ontwikkeling van het antibioticum heeft het leven van duizenden mensen gered. Inductie & Deductie o Inductie: Vanuit het bijzondere naar het algemene O.b.v. individuele waarnemingen een algemeen geldende conclusive Probleem – denk aan de zwanen o Deductie: Vanuit het algemene naar het bijzondere Universele uitspraken gelden altijd voor individuele gevallen Bijv. zwaartekracht Probleem inductie: Je kunt nooit de waarheid bewijzen door herhaaldelijke bevestiging. Denk weer aan de zwanen.. “Alle zwanen zijn wit” zolang je niet alle zwanen hebt gezien is het niet uitgesloten dat er ook zwarte zijn. => Falsifieerbaarheid: (Karel Popper) Een hypothese proberen te ontkrachten / weerleggen (dus aantonen waarom iets niet zo kloppen) o Je gaat er vanuit dat iets klopt, totdat het tegendeel wordt bewezen We gaan bijv. uit van de zwaartekracht, totdat wellicht ooit eens het tegendeel wordt bewezen Verschillende soorten studies en sterkste bewijs (adhv voeding)??? De 10 NOS vingers o Context: historische en culturele context, politiel economie en religie etc. o Creativiteit: bedenken van vragen, ontwikkelen van onderzoeksmethoden, nieuwe dingen bedenken etc. o Empirie: directe of indirecte waarnemingen. Empirisch onderzoek: men let op directe of indirecte waarnemingen of bouwt voort op de waarneming van anderen. o Technologie: staan in wisselwerking met elkaar. o Ethiek: gaat het erom dat we wetensinzichten inzetten in de dagelijkse wereld waarbij toepassingen positieve/negatieve invloed heft op de mens? o Twijfel: het is goed om verkeerd te zijn. Eerdere theorieën kunnen gecorrigeerd worden. o Subjectiviteit: subjectieve invloeden: waarom of de wijze waarop een wetenschapper onderzoek doet. Objectieve invloeden: een zo logisch mogelijk antwoord. o Onderzoeksmethodes: talloze werkwijzen, nooit precies hetzelfde. Ligt aan onderzochte groep. o Interpretatie en waarnemingen: observatie: op basis van zintuigen of meetinstrumenten. interpetatie: er wordt betekenis aan een waarneming gegeven o Sociaal: wetenschappers werken samen en delen ideeen. Er wordt verder gebouwd op elkaars bevindingen.