Gestaltes als totems van verstilde beweging Eigenlijk zouden de

advertisement
G e st al te s
al s t o t e m s van ve r s t i l d e b e w e g i n g
Eigenlijk zouden de werken voor zich
moeten spreken en geen uitleg nodig
hebben of zelfs verdragen. Daarom wil ik
me beperken iets te zeggen over de
manier waarop ze ontstaan.
Het werk ontstaat noch vanuit een
bepaald idee, noch puur vanuit het
gevoel; ik probeer eenvoudigweg zonder
vooringenomen voorstelling te ‘proeven’
wat het ontstane beeld vraagt. Nooit
neem ik me voor een, bijvoorbeeld,
dansende figuur of moeder en kind op
papier te krijgen. Soms ontstaat in de
lijn of het vlak een dansend element of
kindergestalte of engelfiguur. Daar ben
ik alert op en ga ik op in.
op een bepaalde manier saai, irreëel en
onbehaaglijk. Licht wordt ten slotte pas
echt lichtend naast de duisternis. Juist
door de tegenstellingen ontstaat het
levende. Zaak is, het ‘duistere’ zijn plek
te geven, niet weg te stoppen, en als het
ware te verheffen.
Zo probeer ik de realiteit van het leven
in deze tijd, ook de niet-zichtbare, echter
toch tastbare, te vatten. Ik ervaar
mezelf daarbij meer als dienstbaar aan
wat gevraagd wordt. Zoals gezegd: leeg
en onbevangen, echter telkens alert en
wakker, om hét moment niet te
verslapen.
Als het ware volkomen leeg en
onbevangen begin ik. Wat ik eerste
instantie ontstaat, soms gewoon als
toevallige vlek, schenkt een nieuwe
impuls om verder te gaan. Soms vraagt
wat ontstaat om een bepaalde kleur, om
een geweldige heftigheid of juist om een
grote sensibiliteit. Dat probeer ik te
signaleren en toe te passen. Techniek,
materiaal, kleur en ook mijn specifieke
wensen zijn daar eigenlijk ondergeschikt
aan.
Het gevolg van deze manier van werken
is dat ik zelf vaak verrast, ja,
overdonderd ben. De opmerkingsgave
die
verlangd
wordt,
vraagt
een
onbevangenheid die nog het meeste lijkt
op wat het kind van nature heeft. Het
kind, dat zich nog kan verbazen en
verwonderen over de dingen om hem
heen in de wereld. Verwondering is
essentieel en behoeft niet naïef te zijn.
Als volwassenen kunnen we dit leren van
de kinderen, met tegelijkertijd, of beter:
achteraf, ons volle bewustzijn daarbij.
Zo kan ik de werken die ontstaan, het
‘eindresultaat’, ook niet zien als kant-enklare producten, maar eerder als een
momentopname in een proces, als
tekens of totems van archetypische
krachten. En zoals alles in de wereld,
evenals wijzelf, gaat het daarbij om
ontwikkeling, om ontstaan en vergaan.
Het proceskarakter is zodoende het
meest essentieel.
Ik geloof dat we zo voorzichtigjes een
nieuw orgaan kunnen onwikkelen naast
onze rationaliteit. Een orgaan dat te
maken heeft met de binnenkant van de
dingen, met werkelijkheid, juistheid,
waarheid, met evenwicht, harmoniedisharmonie, licht-duister, leven-dood.
Oftewel: met het wezen van de dingen
dat
achter
en
in
de
uiterlijke
verschijnselen zetelt.
Zoals bij alles wat in proces, in
ontwikkeling is, is daarbij niet alleen het
‘schone’ en ‘goede’ en ‘lichte’ aanwezig,
maar ook -zeker in onze tijd- de duistere
kant. Pure schoonheid, reine esthetiek is
Een intelligente verwondering, een
verwondering met zelfreflectie, zou het
eenzijdige
bewustzijn
in
deze
materialistische civilisatie misschien een
tegenwicht
kunnen
bieden.
Liesbeth Takken (Booked, 2001)
Download