De Stichting Verdronken Geschiedenis organiseerde in het kader van het project ‘Verhalen van de Eems-Dollard kust’ in het najaar van 2016 avonden, middagen en excursies waarop zeer uiteenlopende verhalen uit de geschiedenis van deze kustregio werden verteld. Verhaal: De voogdendynastie ‘Van Dijk’ op Rottumeroog Auteur: Erik de Graaf Dit project werd mogelijk gemaakt door: 1 De voogdendynastie ‘Van Dijk’ op Rottumeroog1 Erik de Graaf Graaf Clancarty, die van 1706 tot 1731 Rottumeroog bezat en het met zijn gezelschap ook bewoond heeft, mag als ‘Malle Graaf’ dan wel een kleurrijk persoon geweest zijn, hij was een ramp voor de kustverdediging. Toen het eiland in 1738 in bezit van de provincie Groningen kwam was het in slechte staat door jaren van verwaarlozing. Vanaf dat moment zorgde de provincie voor het beheer. Tot 1782 stelde ze drie voogden aan. Die maakten er echter ook een potje van. De laatste werd zelfs door de provincie gesommeerd het eiland binnen drie dagen te verlaten. Daarna volgde de voogdendynastie Van Dijk. Wat deden de voogden op het eiland? En waarom kwam er in 1908 geen vijfde voogd Van Dijk? Daarover gaat dit verhaal. De eerste voogd Van Dijk en zijn taken In 1782 brak het tijdperk van de voogdendynastie Van Dijk aan. Klaas Jacobs kreeg de opdracht om de wanorde, die onder zijn voorganger was ontstaan, te keren. Zijn taken werden nauwkeurig omschreven in een Instructie, waarop hij bij zijn aantreden plechtig werd beëdigd. De voogd was het bevoegd gezag op het eiland. Hij moest zorgen voor orde en veiligheid op en rond Rottumeroog en alles in het werk stellen om het voortbestaan van het eiland te garanderen. Verder moest hij toezicht houden bij bouwwerkzaamheden of groot onderhoud aan het eiland. Ook het teren van de houten kaap op Rottumeroog (als navigatiepunt) was een taak van de voogd. Dat bleef zo totdat er in 1883 een gietijzeren kaap werd gebouwd. Behalve beheerder van Rottumeroog was de voogd ook strandvonder, waarbij hij slechts verantwoording aan de burgemeester van Warffum verschuldigd was. Aangespoelde goederen moest hij veiligstellen. De strandvonderij was een “Herstelwerkzaamheden aan het Baken op de Boschplaat door den Voogd van Rottum”. Tekening door Ties van Dijk (particulier eigendom). 2 belangrijke bron van inkomsten. Bij strandingen van schepen op de nabijgelegen zandplaten moest de voogd uitrukken om de schipbreukelingen te redden of, als het daarvoor te laat was, te bergen. De provincie betaalde de voogd een bescheiden salaris, maar hij mocht vrij wonen in de voogdwoning. De rest van zijn inkomen moest hij als zelfstandig ondernemer zien te verdienen. Aanvankelijk door konijnenjacht, later door eieren van meeuwen, bergeenden en andere vogels te rapen. De voogd liet jongvee van de boeren uit Noord-Groningen tegen betaling op zijn eiland grazen. tumeroog’. De kaart geeft nauwkeurig weer hoe het eiland er in dat jaar uitzag: het voogdhuis, de schuur, de tuinen, de kapen, de begraafplaats, de duinen, de dobben, het strand en de kwelders. Het was natuurlijk een momentopname. Een storm later kon het eiland er alweer anders uitzien. Schrijvende voogd De vierde voogd Van Dijk was de schrijvende voogd. Hij schreef vanaf 1857 tientallen schriften vol met dagelijkse bijzonderheden. Over de strandvonderij, over strandmetingen of over het planten van helmgras. Notities over het broedgedrag van vogels op het eiland, maar ook over de exploitatie van meeuweneieren. In schapenboekjes hield hij nauwkeurig bij hoe zijn schapen lammerden, hoe de lammeren groeiden en aan wie ze verkocht werden. In de koeienboeken stond precies hoeveel koeien elke boer naar het eiland had gestuurd om ’s zomers te laten grazen. Van Dijk IV schreef talloze brieven aan de provincie Groningen of aan het ministerie van Rijkswaterstaat over de toestand van het eiland. Oproepen om de landwinning op het eiland eindelijk serieus te nemen. Complete boekwerken schreef Guitje Klaassen over in zijn schriften. Over de praktische zeevaartkunde, over meetkunde, over de zonsop- en zonondergangen van januari tot en met december 1860, maar ook een Wat en hoe in het Engels? om een gestrande vreemdeling te woord te kunnen staan. Een jaar nadat Guitje Klaassen van Dijk in 1865 zijn vader opvolgde, trouwde hij met Evertje van der Kooi uit Rasquert. Uit dat huwelijk kwamen twee dochters en zes zoons voort. Daar moest de vijfde voogd uit de dynastie tussen zitten, zou je denken. De voogdboerderij op Rottumeroog. Schilderij door Ties van Dijk (Collectie Openluchtmuseum Het Hoogeland, Warffum). Erfopvolging Klaas Jacobs stelde snel orde op zaken. Twintig jaar later waren de opdrachtgevers zo tevreden dat de provincie instemde met een erfelijke opvolging. In 1802 werd Klaas Jacobs opgevolgd door zijn zoon Guitje Klaassens. Zijn zoon en opvolger Guitje Klaassens regeerde tweeëndertig jaar over de Groningse archipel. In 1811 nam deze tweede voogd uit de dynastie de familienaam Van Dijk aan (geen wonder gezien zijn werk op het eiland). Guitjes zoon Klaas Guitjes van Dijk volgde zijn vader in 1834 op als derde voogd in de familiedynastie. Weer dertig jaar later werd Klaas Guitjes opgevolgd door Guitje Klaassen van Dijk: ‘Van Dijk de Vierde’. Van jongst af aan werd hij door zijn vader voorbereid op zijn werk als voogd. Als zijn opleiding in Warffum of aan de zeevaartschool in Veendam het maar even toeliet, was hij op het eiland en rond 1857 keerde hij definitief terug om het ambt als assistent van zijn vader in de vingers te krijgen. Hij kende het eiland op zijn duimpje. Dat resulteerde in 1861 in een prachtige ‘Kaart van Rot- Marten Toonder en Ties van Dijk De vierde voogd Van Dijk had altijd een aantal arbeiders op zijn eiland. In de zomer wat meer dan in de winter, als er minder werk te doen was. In mei 1890 kwam de tienjarige Marten Toonder naar het eiland om eierzoeker te worden. De kleine Marten was onder arme omstandigheden in Warffum bij zijn grootouders opgegroeid. Nadat zijn grootvader in oktober 1886 onderweg naar zijn werk op Rottumeroog in een storm verdronk ging Marten vaker uit werken dan naar 3 school. In 1890 kon zijn grootmoeder hem niet langer voeden en besteedde ze hem uit aan de voogd. Aanvankelijk voor een half jaar, maar hij zou met een enkele korte onderbrekingen negen jaar op het eiland blijven. Van eierzoeker klom hij op tot schaapshoeder, koeienjongen en manusje van alles. Later werd hij schippersknecht op de ‘Vijf Gebroeders’. Op het eiland leerde Marten Ties van Dijk kennen, de tweede zoon van de voogd. En de gedoodverfde vijfde voogd. Ties was van 1873, dus zes jaar ouder dan Marten. Aanvankelijk hadden de knecht en de ‘kroonprins’ weinig contact. Na verloop van tijd kregen ze meer met elkaar te maken en leerden ze elkaar beter kennen en waarderen. Marten en Ties werkten samen op het eiland en later, toen Marten schippersknecht werd, op de ‘Vijf Gebroeders’. In 1894 waren ze drie weken in Delfzijl toen het schip van de voogd een tweejaarlijkse onderhoudsbeurt kreeg op de helling in het Damsterdiep. Er was tijd voor goede gesprekken. Marten vertelde Ties dat hij later op de grote vaart wilde. Ties liet Marten weten dat hij meer wilde dan zijn leven lang op het eiland blijven. Ties van Dijk eigendom). omstreeks 1920 (particulier lent, doorzettingsvermogen en ook geluk leerde hij op zijn drieëntwintigste lezen en schrijven (op Rottumeroog was tenslotte geen school). In 1905 haalde hij een Diploma Derde Stuurman in Delfzijl , waarna de wereld voor hem open ging. De eierzoeker van 1890 werd uiteindelijk kapitein op de grote vaart; de analfabeet kreeg twee zoons, die allebei schrijver werden. In 1954 bracht de gepensioneerde kapitein Toonder senior een boek uit over zijn eerste jaren op zee. Ties van Dijk las een recensie en nam contact met hem op. Na achtenvijftig jaar vonden ze elkaar weer. Ze correspondeerden en zochten elkaar op in Oegstgeest bij Toonder en in Eemnes bij Van Dijk. Samen haalden ze herinneringen op aan het eiland. Ties vertelde dat hij voor op zijn huizen in Edam en Eemnes gevelstenen had gemaakt “met een köb (Gronings voor meeuw) die op een paal neerstrijkt, en onze open grote boot met sprietzeil”. De ene gevelsteen met als onderschrift: OOGH INT SEYL, de andere met OOG IN’T ZEIL. Het was een herinnering aan hun eiland. Verdere wederwaardigheden van Ties en Maarten In het voorjaar van 1897 sloop Ties ’s nachts naar de slaapzaal van de arbeiders. Hij maakte Marten wakker en vroeg om hem met de wagen naar het strand te brengen. Die nacht vluchtte Ties van het eiland, zonder medeweten van zijn vader. Hij bleef een paar dagen bij zijn zus in Warffum, vertrok naar Amsterdam en deed daar met succes toelatingsexamen voor de Rijkstekenacademie. Hij rondde de opleiding af, illustreerde verdienstelijk kinderboeken, werd tekenleraar en kunstenaar in Edam. Zijn vader bleef achter op Rottumeroog. In 1908 was er geen zoon om hem op te volgen. Ze waren al uitgezwermd over het land en hadden inmiddels goede banen aan de wal. Toen de vierde Van Dijk met pensioen ging werd hij opgevolgd door een Toxopeus. Marten Toonder vertrok in 1899 van Rottumeroog. Na zijn militaire dienst monsterde hij aan als matroos op de grote vaart. Met veel ta- 4 Toonder overleed op 85-jarige leeftijd in Oegstgeest, Van Dijk twee jaar later in Eemnes, 93 jaar oud. In 2015 publiceerde ik een biografie over Toonder senior. Tegelijk opende een tentoonstelling over zijn leven. In beide kwam uiteraard de relatie met Ties van Dijk en met Rottumeroog aan de orde. Naar aanleiding daarvan kwam begin-2016 een map met tekeningen tevoorschijn, die een dikke vijftig jaar ergens in Warffum op een zolder had gelegen. Met fantastische tekeningen, die Ties van Dijk tussen 1886 en 1897 op het eiland maakte. Boven: Gevelsteen in het huis aan de Voorhaven in Edam. Rechts: Gevelsteen in het huis in Eemnes. Literatuur Erik de Graaf, Marten Toonder senior, van eierzoeker tot zeekapitein (Uitgeverij Passage, Groningen 2015). Derk Schortinghuis, Van het volk is niets bekend geworden ….; dagboeknotities van Guitje Klaassen van Dijk, voogd van Rottum 1865-1908. (Niemeijer, Groningen, 1982). Marten Toonder Sr. , Klei en zout water. (De Bezige Bij, 1993). 1 Dit verhaal is een bewerking van een lezing, gehouden op 19 oktober 2016 bij RHC Groninger Archieven te Groningen. 5