Slechtvalk 54, VG 386 KRATER VAN KYRTOS Weg van de klippen westwaarts vaart - het snelle schip gaat voor de wind de listige met de spitse baard, Odysseus. - Op het eiland waart dien hij het oog heeft uitgeblind, stokstrompelend; de reus verdwaasd van pijn en blatend als een kind. De schapen wijken uit, verbaasd, als hij hun vachten tracht te strelen. Waar zee en eiland zich verdelen staat zij, Athene, en heft de hand. Wat dreef u, bultenaar, te penselen dit raadsel op de kraterwand? Dit gedicht is auteursrechtelijk beschermd. Voor het verkrijgen van toestemming voor overname, voor welk doel dan ook, dient u zich schriftelijk te wenden tot: Erven Ida Gerhardt, p/a Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, Singel 262, 1016 AC Amsterdam.