ASCESE en EENWORDING COMMENTAAR OP HET EVANGELIE VAN THOMAS Door Johan Pameijer Bij alle raadsels, die het Evangelie van Thomas nog omgeven, staat één ding vast. Het propageert: 1. een ascetischei leefwijze. 2. dat centrale thema's in het evangelie zijn: * het vasten aan de wereld en * het éénmaken van de tweeheid. 3. de Jezus van Thomas niet de verlosser is, die voor onze zonden stierf, maar de meester, wiens voorbeeld wij moeten volgen. 4. dat niet de uiterlijke weg, maar de innerlijke weg centraal staat. 5. de volgeling van Thomas de weg van meditatie en zelfbezinning zal moeten gaan om tot zijn spirituele kern te komen. In wezen staat het Thomas-evangelie dichterbij het Hindoeïsmeii en Boeddhismeiii dan bij het traditionele Christendom, zoals dat eeuwenlang door de kerken is gepredikt. Wel volgden christelijke mysticiiv een levensweg, die vergelijkbaar is met de weg, die ons door het Evangelie van Thomas wordt aangewezen. Het heeft weinig zin om het met een wetenschappelijke instelling te lezen. Het Thomas-evangelie vraagt om een intuïtievev benadering. Die zal in de nu volgende commentaar dan ook onze gids zijn. Doel en zin van de verzameling van 114 uitspraken van Jezus worden al in heet eerste gezegde kernachtig aangegeven. Iedere die de zin van deze 114 uitspraken vindt zal de dood niet smaken. Dood is een macaber begrip. Het heeft te maken met dualiteit. In onze dualistische manier van denken staat hij tegenover leven. Dood is dan de afwezigheid van leven. Bij een mystieke benadering van de bijbel en geschriften als het Evangelie van Thomas verwijst het begrip 'dood' naar de status van de geest. Iemand kan volop in het leven staan en toch geestelijk dood zijn. Opwekking uit de dood is dan niet anders dan de opstanding uit de geestelijke dood. Zo iemand ontwaakt tot een bewustzijn, waarbinnen dood en leven betrekkelijke begrippen zijn. Iemand, die de spirituele betekenis van de 114 Jezuswoorden uit het Thomas-evangelie in zijn wezen realiseert, zal een leven ervaren, dat uitgaat boven de betrekkelijke begrippen dood en leven, die wij in onze onwetendheid hanteren. .ASCEET:*iemand die zich in de eenzaamheid aan godsdienstige praktijken en boetedoeningen wijdt, als een middel tot zelfheiliging. *iemand van zeer vrome, strenge levenswandel; iemand die zich onthoudt van zinnelijke genoegens. Hindoeïsme:aanhangers van het (neo) brahmanisme. Brahmaan:aanhanger van het brahmanisme; lid van de hoogste kaste van de Indische samenleving, de geestelijke adel. Brahmanisme: de tweede fase in de godsdienst van de Indiërs, volgende op de Vedische godsdienst; het brahmanisme gelooft aan een onpersoonlijke god, aan wie alles is onderworpen; het onderscheidt theoretisch 4 kasten: 1. de brahmanen of priesters en geleerden, 2. de kschatirya's of vorsten en krijgslieden, 3. de vaicja's of de gemeente (landbouwers, handelaars en ambachtslui), en de 4. soedra's of dienstbaren en slaven. Vedisch: Veda: Vedanta: uit de tijd der Veda's; de vedische periode; de Vedische godsdienst. naam voor de heilige boeken der Hindoes, het oudste gedeelte der Sanskrietse letterkunde. wijsgerig systeem der oude Indiërs, berustende op de Oepanisjaden, de Bhagavadgita en de Vedantasoetra en Badaryanan. iii. Boeddhisme: leer en verering van Boeddha; oorspronkelijk een reactie tegen het brahmaïsme. Het boeddhisme leert dat smart onafscheidelijk aan het leven verbonden is; dat smart uit de begeerte naar vergankelijke wereldse dingen voortkomt; dat het leven en de smart door het nirvana kunnen eindigen; om dit te bereiken moet men de begeerlijkheid in zich doden en van alle dingen afstand doen. Nirvana: iv. Mysticus: Mystiek: (Nirwana) toestand van volkomen rust doordat het vuur der hartstochten geheel gedoofd is. In het boeddhisme de oplossing in de oneindigheid; het hoogste doel van 's mensen streven. beoefenaar van de mystiek. 1. 2. v. Intuïtie: * * geheimzinnig, verborgen, duister, raadselachtig. theologische uitdrukking, vnl. steunend op de leer van Paulus, om de verhouding aan te geven tussen de leden der Kerk tot Christus en onderling. hartstochtelijk streven naar de bijzondere vereniging van de ziel met God en van God met de mens. door onmiddellijke innerlijke aanschouwing verkregen voorstelling; onmiddellijke, niet op begripsdenken en redenering berustende overtuiging van een waarheid.