De geologie van Ameland

advertisement
Geologie
Hans de Jong
De geologie
van Ameland
OP EXCURSIE
Ameland is geologisch een van de meest dynamische
gebieden van Nederland, met aaneengegroeide eilanden,
verdwenen dorpen, een eroderende kustlijn en nieuwe
strandwal in het westen, en aanslibbing en afslag van de
uitgestrekte kwelders in het oosten.
D
e problemen die Durk van der Ploeg beschrijft in De kjeld
fan it noarden, komen nu niet meer voor. Rijkswaterstaat
zorgt voor droge voeten en het beheer van zeewering en
duinen. Het eiland Ameland ziet er vooral in het toeristenseizoen
welvarend uit. Terrassen zitten vol, de winkels puilen uit met spullen
van over de hele wereld. Dat was anders in het begin van de 19e
eeuw. De Amelanders moesten vechten tegen zand en zee. Ze waren
boer of visser. Voor beiden was het bestaan armoedig en hard.
R ONDE DUI NEN
Mei it oerstowen fan it doarp Oerd binne pake en oerpake
Cupido de pleats kwytrekke. En in protte grielân.
Alle simmers fjochtsje tsjin oerstowend sân.
Durk van der Ploeg, De Kjeld fan it noarden
De Friese Waddeneilanden zijn alle vier geologisch zeer jong.
De opbouw is eenvoudig: recent duinzand op jong zeezand op
periglaciaal dekzand uit de laatste ijstijd.
In het noorden van Nederland was de aanvoer van zand via de
Rijn en Maas veel geringer dan langs de Nederlandse westkust. Daardoor vormde zich geen kustlijn van gesloten strandwallen zoals in
West-Nederland. Toch zijn er wel resten van een strandwal in de
ondergrond gevonden: Ameland, Terschelling, Vlieland en Texel
waren 5000 jaar geleden door één strandwal met elkaar verbonden. Deze strandwal lag wat noordelijker dan de huidige kustlijn
[Door de overstuiving van het dorp Oerd zijn grootvader en overgrootvader Cupido
FOTO: SYTSE VAN DER WEIJ
de boerderij kwijtgeraakt. Iedere zomer moesten ze vechten tegen het stuifzand.]
Het Oerd aan de oostzijde van Ameland met duinen en kwelders.
30
geografie | april 2016
Topografische kaart 1:50000, blad Ameland uit 1850. De ooghduincomplexen
Nes-Buren en Oerd vormen nog niet één geheel. Ertussen ligt een zandplaat
met enkele lage duinen, die tijdens extreem hoogwater overstromen.
van de eilanden. De zeegaten van nu zijn al lang geleden ontstaan.
De in stukken geslagen strandwal is tot oude duinen verstoven,
merendeels in de vorm van een ooghduincomplex: een hoefijzervorm van duinen op een zandplaat tussen twee zeegaten. Dit is de
basisvorm van de hele duinenkust ten noorden van Alkmaar.
Ooghduinen zijn nu nog actief in het oostelijke waddengebied:
Engelsmanplaat, Simonszand en Rottumeroog. Ooghduinen zijn
rond: ongeveer even lang als breed. Ze omsluiten aan de waddenkant een kwelder die alleen bij extreem hoogwater overstroomt.
De hoefijzervorm ontstaat door opstuiving bij overheersende
noordwestenwind. Het bij vloed via de zeegaten naar de Waddenzee binnenstromende water neemt een deel van het zand mee
waardoor de boogvorm aan de zijkanten van het ooghduincomplex wordt versterkt. Door begroeiing met biestarwegras ontstaan
lage duintjes. Later vestigen zich daar helm en zandhaver die het
stuivende zand vasthouden.
Op Terschelling en Ameland zijn deze oogduincomplexen in
de west-oostrichting door de noordwestenwind langzamerhand
tot meer langgerekte duinbogen geworden. Dit proces gaat nog
steeds door met de aangroei en verplaatsing van jonge duin-
geografie | april 2016
complexen aan de oostzijde van de eilanden. Ameland bestaat
oorspronkelijk uit drie langgerekte duinbogen gevormd uit even
zo vele ooghduincomplexen. Op de topografische kaart zijn ze
goed te herkennen. De grootste duinboog ligt op het westelijk
deel van het eiland (kaart op pag. 33). Deze omringt de dorpen
Hollum en Ballum. De tweede, kleinere boog omvat Nes en Buren.
Binnen de kleinste duinboog aan de oostkant van het eiland hebben de dorpen Oerd en Oldhuys gelegen. Bij de stormvloeden van
1825 en 1933 kwamen aan de kant van de Waddenzee resten van
Oerd tevoorschijn. Waar Oldhuys precies gelegen heeft, is onbekend. Zo zijn er meer verdwenen dorpen op Ameland. Ten
noorden van Hollum heeft het dorp Bliek gelegen, maar dat is
overstoven door duinzand. Hetzelfde is gebeurd met het dorp
Sier, dat ten westen van Hollum lag. De verstuivingen waren het
gevolg van overbeweiding met vee en de jacht op konijnen.
Daardoor waren de duinen in de tweede helft van de 19e eeuw
bijna helemaal kaal en kon het zand gemakkelijk gaan stuiven.
Het was het grootste milieuprobleem in die tijd.
De drie duinbogen waren tot het begin van de 19e eeuw
eigenlijk drie eilanden, met elkaar verbonden door met zeezand
dichtgeslibde zeegaten. Tijdens laagwater kon men wandelend
of te paard over de zandplaten van het ene naar het andere eiland
komen. Bij hoogwater stond een deel onder water. Zulke zandplaten tussen de Noordzee en de Waddenzee zijn kustoverslagwaaiers. Als bij storm het opgestuwde zeewater een strandwal of
zeereep overspoelt, vloeit het zeewater over het erachter liggende
gebied naar de Waddenzee. Het meegespoelde zand hoogt dat
gebied op. Op Ameland is zo’n kustoverslagwaaier De Hon, de
oostpunt van het eiland.
Al tijdens de Kleine IJstijd tussen 1500 en 1850 werd de zee
agressiever. In 1627 ontstond tussen de westelijke duinboog van
Hollum en de middelste van Nes vanuit de Waddenzee een slenk.
Deze slenk werd steeds langer en drong verder naar het noorden
door. Het werd moeilijk om de zandplaat tussen de twee duin-
31
FOTO: GERBEN VAN HEIJNINGEN
De Amelandse waddenzeedijk wordt de komende jaren verhoogd in verband met de verwachte zeespiegelstijging.
bogen over te steken en Ameland dreigde hier gesplitst te worden.
In 1807 werd over die zandplaat een stuifdijk aangelegd met zand.
De bedoeling was dat het zand zodanig zou verstuiven dat er duinen ontstonden. Maar de stuifdijk brak al het jaar erop bij een hoge
vloed door. Dit heeft zich nog enkele malen herhaald. Pas in 1850
werd de stuifdijk verder opgehoogd. Het is de huidige Môchdijk,
die vanaf de Nesserduinen naar het westzuidwesten verloopt. Hij
is nu deels verstoven tot links en rechts lage duintjes. Aan het einde
van de 19e eeuw werd nog een tweede stuifdijk aan de zeekant van
de oudere Môchdijk aangelegd, de tegenwoordige Zwanewaterstuifdijk. Op de oude zandplaat ontstonden vele jonge duintjes.
In 1929 sloot men dit kwetsbare gebied aan de Noordzeekant af
met de huidige, precies oost-west verlopende zeereep.
De oude stuifdijken trekken nog steeds rechte lijnen door het
polderlandschap en ook de slenk is nog zichtbaar als een brede
sloot vanaf de hoofdweg Nes-Ballum. Ook de oude duinboog is bij
Nes nog goed te zien als een lage duinenrij ten noordwesten van
het dorp en de beboste duinen iets verder naar het noordwesten.
Aan de oostkant van de duinboog van Nes-Buren is de boog later
nog vergroot met de opstuiving van de Kooiduinen ten oosten
van Buren. Deze scheiden de polder van het grote kweldergebied
Nieuwlandsreid tussen Buren en Het Oerd.
De Kooioerdstuifdijk werd pas tussen 1880 en 1893 aangelegd na
eerdere pogingen om de duinboog van Nes-Buren met die van Het
Oerd in het oosten te verbinden. Deze stuifdijk is nu de zeereep,
maar verder naar het oosten wordt het strand breder. Daar is inmiddels een groot duingebied aan de Noordzeekant ontstaan. Dit
Het uiterste zuidwesten van Ameland
erodeert, terwijl in het noordwesten
een strandwal groeit
32
duingebied groeit verder naar het oosten aan. Ten oosten van de
duinboog van Het Oerd is daardoor een nieuw duin- en kweldergebied ontstaan, De Hon. Vanaf het hoogste duin van Ameland, de
24 meter hoge Oerdblinkert, is er een prachtig uitzicht op dit nieuwe
natuurgebied. Het is de eilandstaart. De oorspronkelijke zandplaat
raakt geleidelijk bedekt met jonge duinen en kwelders aan de
Waddenzeekant. Aangroei en afslag wisselen elkaar af op een tijdschaal van 30-40 jaar. Tot 1910 vond erosie plaats en werd de
eilandstaart korter, maar daarna groeide de zandplaat weer verder
naar het oosten. Tussen 1940 en 1960 vond weer erosie plaats. In
perioden van afslag krijgt de zandplaat de vorm van een haakwal.
De getijstroom in het zeegat loopt dan dicht langs de eilandstaart.
Het uiteinde van de strandwal buigt mee met de vloedstroom.
ER OS I E
Aan de westkant van het eiland vindt al eeuwenlang erosie plaats
door de sterke getijstromen in het Borndiep, het zeegat tussen
Ameland en Terschelling. Een oude kaart uit 1749 laat zien dat
de kustlijn destijds enkele honderden meters westelijker lag. De
erosie is het sterkst aan de uiterste westpunt van het eiland. Het
weggeschuurde zand wordt bij vloed getransporteerd naar het
getijdenbekken, de Waddenzee, het kombergingsgebied van het
zeegat. Het zand wordt onder andere afgezet langs de waddenkust
ten zuiden van Hollum. Hier ligt de binnendelta van het zeegat.
De lichtere klei sedimenteert verderop in het getijdenbekken,
nabij het wantij. Daar ontmoeten de vloedstromen uit het Borndiep en die uit het zeegat aan de oostkust van het eiland elkaar en
is de stroomsnelheid het kleinst. Bij eb stroomt het water uit het
kombergingsgebied weer Noordzeewaarts via de zeegaten. Daar
wordt de snelheid van de ebstroom afgeremd en kan zand bezinken
in de buitendelta van het Borndiep en langs de noordwestkust
van Ameland. De duinenrij ten westen en zuidwesten van Hollum
is maar smal. Daar vindt de erosie plaats. Om deze tegen te gaan
geografie | april 2016
zijn daar enkele strandhoofden gebouwd. Het diepste deel van het
Borndiep loopt er dicht langs de kust en is daar 20 meter diep.
Het zand dat naar de buitendelta meegevoerd wordt, komt deels
tot bezinking aan de noordwestkant van Ameland. Hier verandert
de kustlijn de laatste jaren voortdurend. Het strand wordt steeds
breder. Op dit brede strand ontstaan kleine, soms sikkelvormige
duintjes begroeid met biestarwegras of zelfs al helm en zandhaver.
In oostelijke richting ontstaat in zee een langgerekte strandwal.
Daardoor is in zee ten noorden van Ballum inmiddels een lagune
gevormd die bij laagwater niet droogvalt. Het einde van de nieuw
gevormde strandwal verdwijnt bij hoogwater in zee, maar is dan
nog als ondiepte te herkennen aan de branding ter plaatse. Het
gevolg is dat de oude, precies west-oost lopende zeereep een eind
ten noorden van Hollum, de ‘Lange Duinen’, geen zeewering meer
is. Aan de Noordzeekant ervan ligt een primaire duinvallei, met
moerassen en zoetwatermeren. Ten noorden daarvan ligt een nog
jongere zeereep. Maar door de vorming van de eerder genoemde
nieuwe strandwal is deze algauw ook geen echte zeewering meer,
want tussen de nieuwe strandwal en de zeereep ligt de nieuwe lagune.
Dit jonge gebied van brede stranden, strandwal en lagune is
gevaarlijk terrein, met op veel plaatsen drijfzand. Zelfs op de
topografische kaart staat de waarschuwing: ‘Betreden van de
zandbanken wordt ten zeerste afgeraden!’
ZEEDI J K
Aan de kant van de Waddenzee ligt de Waddenzeedijk. Deze dijk
loopt van Hollum tot de Kooiduinen. Het Wetterskip (Waterschap)
Fryslân verhoogt de zeewering tussen 2015 en 2018 in verband
met de door het KNMI verwachte zeespiegelstijging. Over een
lengte van 16,5 kilometer wordt ook de bekleding versterkt met
steen, klei en asfalt.
De 8 kilometer lange oostelijker gelegen Waddenzeekust is niet
bedijkt. Hier reiken de duinen tot aan de Waddenzee afgewisseld
met twee fraaie kweldergebieden, die alleen bij sterk hoogwater
overstromen. Ze zijn doorsneden met slenken en prielen. Aan de
Waddenzeekant zetten zich zand en slib af. Maar bij storm is er
branding die ook hier afslag kan veroorzaken. In de compacte klei
ontstaan dan lage klifjes. Afgeslagen klei wordt door de branding
gerold tot ronde stukken klei. Het wad is begroeid met onder
andere het zoutminnende zeekraal. •
B RO N N EN
• Bazelman, J. et al. 2011. Atlas van Nederland in het Holoceen.
Uitgeverij Bert Bakker. Amsterdam.
• Jongmans, A.G. et al. 2015. Landschappen van Nederland.
AM EL A N D
Wageningen Academic Publishers.
• Ploeg, D. van der 2010. De kjeld fan it noarden. Friese Pers Boekerij, Ljouwert.
De geologische processen laten zich het best begrijpen door
zelf een kijkje te gaan nemen op Ameland. De variatie in recente geologische veranderingen is genoeg voor een fietstocht van twee dagen over het eiland. Maar ook op één dag
kun je al heel wat van de geologische dynamiek bekijken.
• Schoorl, H. 1999. De Convexe Kustboog, deel 1. Uitgeverij Pirola. Schoorl.
• Stichting voor Bodemkartering 1986. Bodemkaart van Nederland.
Blad De Waddeneilanden.
WWW.KIJKOPDEDIJKAMELAN D.N L
99
N O O R D Z E E
19
2
49
17
3
4
Kooiduinen
1749
5
192
9
6
7
M
1
rn
die
1
2
3
4
5
Nes
strand
bos
W A D D E N Z E E
6
7
geografie | april 2016
bebouwde kom
Ballumer Blinkert – blik op twee zeeën; uitzicht jonge strandwal
12
Oerd – nieuwe duinen
grasland
droogvallend
Ballumer stuifdijk – stuifdijk
Ballum – uitzicht op jonge strandwal
Lange Duinen – vogelkijkhut: overzicht zoetwaterlagune
11
Buren
Finnegatspad – oude zeereep: uitzicht op nieuwe primaire duinvallei
Hollum – zeer breed strand, duinvorming
De Hon
Het Oerd
Nieuwlandsreid
8 Westerpad – slenk tussen duinbogen van Ballum en Nes
9 Burener Blinkert – uitzicht kwelders Nieuwlandsreid
10 Kooioerdstuifdijk – kwelders
11 Oerdblinkert – uitzicht De Hon, wandeling wadafzettingen
Paardengraf – erosie Borndiep
12
duinen
8
Hollum
p
Kooioerdstuifdijk
Kooiduinen
k
dij
ôch
Ballum
Bo
9
Zwanewaterstuifdijk
10
©2016 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Ameland
dijk, stuifdijk
voormalige kustlijnen
voormalige ooghduinen
hoofdweg
weg
fietspad
2km
Bron: openstreetmap.org, kadaster
33
Download