Bijlage 7: Netwerkschema, VIP-kaart en Wie-voor-wat-schema In deze bijlage is een drietal hulpmiddelen opgenomen om informatie te verzamelen over het sociale netwerk van een jongere. Welk hulpmiddel de trainer inzet, hangt af van zijn doel. Met een netwerkschema worden op overzichtelijke wijze de mensen om een jongere heen in kaart gebracht. Het voorgestructureerde netwerkschema op de volgende pagina helpt om een compleet beeld te krijgen van alle mensen waar de jongere mee te maken heeft. Hierbij is het netwerk in acht verschillende stukken verdeeld. De jongere begint met zijn eigen naam in het midden te zetten. Daarna probeert in ieder vak een aantal mensen te zetten waarmee hij contact heeft. Met de VIP-kaart wordt het contact met de belangrijkste personen uit het netwerk uitgebreid in kaart gebracht. Dit hulpmiddel wordt vaak gebruikt als aanvulling op het netwerkschema. De jongere kiest de belangrijkste 10 personen uit het netwerkschema; zij komen op de VIP-kaart te staan. In welke volgorde is niet belangrijk; de jongere hoeft niet te kiezen of hij zijn vader boven zijn moeder wil zetten of andersom. Vervolgens vult de jongere voor iedere persoon een aantal punten in over het contact dat hij met deze persoon heeft. Als laatste wordt steeds gevraagd of de jongere iets wil veranderen in dit contact. Met het wie-voor-wat-schema kan de trainer gericht informatie verzamelen over de hulp en steun die de jongere ontvangt vanuit zijn netwerk. In de bijeenkomst zal de trainer hiervoor doorgaans een flap gebruiken; als huiswerk kan het formulier in deze bijlage worden meegegeven. Uitgaande van de driedeling in praktische steun, emotionele steun en raadgevende steun, kan de trainer nagaan wat de jongere krijgt en wat er mogelijk ontbreekt. © PI Research 2008 Tools4U Netwerkschema © PI Research 2008 Gezin familie vrienden/kennissen buren werk/onderwijs instanties vereniging / overigen religieuze groepering Tools4U © PI Research 2008 VIP-kaart Persoon waar het om gaat: Leeftijd: Hoe lang kennen Hoe vaak zien jullie elkaar: jullie elkaar: 1 minder dan één maand 2 één maand tot één jaar 3 meer dan één jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Tools4U 10 Kun je bij hem/haar terecht als je in de put zit: Wie neemt meestal het initiatief tot contact: Hoe belangrijk is Wat zou je graag anders hij /zij voor jou: willen? 1 nooit Kun je bij hem/ haar terecht voor concrete hulp: 2 een enkele 1 bijna nooit 1 bijna nooit 1 de ander ~ gaat wel 2 soms 2 soms 2 ik - 3 bijna altijd 3 bijna altijd 3 beiden even vaak keer per jaar 3 elke maand 4 wekelijks/ dagelijks + heel erg niet Nu en straks? © PI Research 2008 Wie voor wat schema ... je ziek voelt ... wilt praten over je toekomst ... een moeilijke keuze moet maken ... schuld hebt gemaakt en ... vragen hebt over seks ... boos bent op je je wil ervan af ouders Naar wie ga je toe als je ... ... je verveelt en iets leuks ... je rot voelt wilt gaan doen Tools4U ... niet weet hoe je een ruzie hebt moet oplossen ... hulp nodig hebt bij je huiswerk ... band lek is en je ‘m niet zelf wil plakken ... heel goed nieuws