gevaarlijke producten

advertisement
PRAKTISCHE GIDS
gevaarlijke producten
met de financiële steun van
PRAKTISCHE GIDS
gevaarlijke producten
I
NHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
1.
5
2.
2.1
2.2
2.3
Inleiding : het verschil tussen Perrier
en acetaldehyde
Wegwijs in de praktische gids
De inhoud van de steekkaarten
De naam en de synoniemen
Internationale identificatienummers
2.3.1
HET CAS-NUMMER
14
2.3.2
HET EINECS-NUMMER
15
2.3.3
HET ELINCS-NUMMER
15
7
11
12
13
14
2.3.4
HET UN-NUMMER
15
2.4
De ADR-code
15
2.4.1
HET GI-NUMMER
16
2.4.2
HET STOFIDENTIFICATIENUMMER
16
2.4.3
KLASSE
16
2.4.4
CLASSIFICATIECODE
16
2.4.5
ETIKETTEN
17
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
De aard van het product
De belangrijkste toepassingsdomeinen : sectoren en gebruik
De voornaamste risico’s en vaak voorkomende symptomen
De wijze van opname
De grenswaarden
17
17
18
19
20
2.9.1
GRENSWAARDEN GEDEFINIEERD
20
2.9.2
COURANTE TERMINOLOGIE
21
2.9.3
GRENSWAARDEN PRAKTISCH
22
2.9.3.1
De maatstaf : ppm of mg/m3
22
2.9.3.2
Grenswaarden en korte duurwaarden
23
2.9.4
DE BIJKOMENDE INDELING
24
2.10
Etikettering
25
2.10.1
De R- en S-zinnen
26
2.10.2
DE LOGO’S
28
2
2.11
De kankerverwekkende producten
29
2.11.1
BELGISCHE WETGEVING
29
2.11.2
IARC-CODERING
31
2.12
2.13
3.
De lijst van de beroepziekten
Periodiek medisch toezicht op de werknemers
"Gevaarlijk product" :
een vlag die vele ladingen dekt
De diverse verschijningsvormen
van gevaarlijke producten
De divers wijzen van opname
van gevaarlijke producten
De diverse typen van gevaarlijke producten
32
33
3.1
3.2
3.3
3.3.1
37
37
38
39
PRODUCTEN DIE EEN ONTPLOFFING
OF EEN BRAND KUNNEN VEROORZAKEN
39
3.3.1.1
Wat is een ontplofbaar product ?
40
3.3.1.2
Wat is een ontvlambaar product ?
40
3.3.1.3
Wat is een oxiderend product ?
40
3.3.2
PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN
VOOR DE GEZONDHEID
41
3.3.2.1
Schadelijke, giftige en zeer giftige producten
41
3.3.2.2
Kankerverwekkende en mutagene producten
41
3.3.2.3
Producten die een effect kunnen hebben op de voortplanting
42
3.3.3
PRODUCTEN DIE SCHADE
KUNNEN TOEBRENGEN AAN LEVENDE WEEFSELS
42
3.3.3.1
Irriterende producten
42
3.3.3.2
Corrosieve producten
42
3.3.3.3
Sensibiliserende producten
42
3.3.4
PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN
VOOR HET LEEFMILIEU
4.
5.
6.
7.
7.1
Van acetaldehyde tot zwavelzuur :
technische fiches
Index volgens CAS-nummer
Alfabetische index
Bijlagen
De R- en S-zinnen
43
45
383
400
419
419
7.1.1
AARD VAN DE SPECIFIEKE RISICO’S TOEGESCHREVEN
AAN DE GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN
(DE R-ZINNEN)
419
7.1.2
VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
7.2
Beroepsziekten
7.2.1
DE LIJST VAN BEROEPSZIEKTEN
MET BETREKKING TOT GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN
VOLGENS HET FONDS VOOR BEROEPSZIEKTEN
7.2.2
424
427
427
DE LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA
DIE VOLGENS DE CODEX,TITEL V, BIJLAGE IV
VERGIFTIGINGEN OF ZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN
(= DE VROEGERE LIJST VAN PRODUCTEN
WAARVOOR MEDISCH TOEZICHT VERPLICHT WAS)
440
7.3
7.4
Het etiket
De signalisatie
450
454
7.4.1
WAARSCHUWINGSBORDEN
455
7.4.2
VERBODSBORDEN
456
7.4.3
GEBODSBORDEN
457
7.4.4
ALGEMENE PRINCIPES INZAKE SIGNALISATIE
7.5
A.D.R.-reglementering
457
458
7.5.1
KLASSEN
458
7.5.2
CLASSIFICATIECODE
458
7.5.3
IDENTIFICATIENUMMER VAN HET GEVAAR
459
7.5.4
ETIKETTEN
460
7.5.5
ORANJE SCHILDEN
462
7.6
7.7
Eerste hulp bij Ongevallen
463
Lijst van gebruikte toxicologische
en technische termen
466
De 5 gouden regels omtrent veiligheid en gezondheid 471
Geraadpleegde literatuur
472
7.8
8.
4
V
OORWOORD
Het aantal gevaarlijke producten dat in ondernemingen voorkomt is de jongste decennia blijven aangroeien. Naar schatting een 50 000 verschillende producten zijn schadelijk voor de gezondheid of veiligheid van de werknemers.
Die producten en hun toepassingen zijn verspreid over de meest uiteenlopende sectoren: het is lang niet enkel de scheikunde-sector die met gevaarlijke producten te maken heeft.
Vooral werknemers ondergaan de risico’s van gevaarlijke producten. Anders
dan consumenten komen zij soms dag na dag, week na week, maand na maand
in aanraking met één of ander product. De gevolgen voor hun gezondheid zijn
vaak ernstig, zelfs al zijn ze niet meteen zichtbaar. Soms duurt het maanden of
jaren vooraleer de medische problemen opduiken.
Om die problemen te voorkomen hebben we een batterij van wetten en
reglementen. In meerdere ondernemingen worden die goed toegepast: men
zoekt er systematisch naar alternatieve minder gevaarlijke producten, men
zorgt er voor individuele en collectieve bescherming, enz. Helaas is dat bij
gebrek aan kennis, middelen of bereidwilligheid niet altijd het geval. Heel wat
werknemers komen daardoor in contact met gevaarlijke producten zonder de
vereiste bescherming. En vaak zonder enige informatie over de risico’s die ze
daarbij lopen.
Om daaraan wat te doen zet het ACV met zijn militanten een campagne op
touw rond gevaarlijke producten. Militanten en werknemers bewust maken
van de gevaren van gevaarlijke producten, producten leren kennen en herkennen als gevaarlijke producten; zorgen voor aangepaste beschermingsmaatregelen, dit thema opnemen in het jaarlijkse actieprogramma van het Comité
PB (Comité Veiligheid en Gezondheid op het werk): dat zijn de doelstellingen
van deze campagne. In het kader van die campagne past ook deze
Praktische Gids voor Gevaarlijke Producten.
Deze brochure verschilt nogal van andere brochures die het ACV publiceert.
Niet alleen door zijn omvang - bijna 500 bladzijden - maar ook door zijn inhoud. Het gaat hoofdzakelijk om een bundeling van praktische informatie over
elk van de 672 gevaarlijke producten die in de Belgische wetgeving over de
5
grenswaarden van gevaarlijke stoffen voorkomen. Het zijn die gevaarlijke producten waarvoor wettelijke normen zijn vastgelegd over de maximale concentraties waaraan werknemers mogen worden blootgesteld.
Ook het gebruik van deze gids zal verschillend zijn van andere ACV-brochures.
Het is echt niet de bedoeling dat u deze Praktische Gids van de eerste tot de
laatste pagina leest. Maar wel dat u deze gids raadpleegt als u wat meer wil vernemen over een welbepaald product in uw onderneming.
Wel gelijkend met andere ACV-brochures is de praktische bedoeling. Praktisch
omdat ze de informatie bevat die nodig is om een product als gevaarlijk te
kunnen herkennen: de naam, synoniemen, grenswaarden, vermelding (of niet)
op de lijst van de kankerverwekkende producten, risico-zinnen, verplichte vermeldingen op het etiket, enz.
De Praktische Gids voor Gevaarlijke Producten is er dus voor alle ACV-militanten die willen werken rond gevaarlijke producten. Het is een "technische"
brochure, een referentiebasis voor degenen die begaan zijn met de gezondheid en de veiligheid van de werknemers. En daarom zeker en vast ook een
syndicaal instrument.
Luc Cortebeeck
Voorzitter ACV
6
I
INLEIDING :
HET VERSCHIL TUSSEN
PERRIER EN ACETALDEHYDE
De praktische gids gevaarlijke producten is ongetwijfeld een bijzondere ACVuitgave. In 1996, vlak na de publicatie van de allereerste Belgische grenswaardenlijst, verscheen reeds de eerste editie van een gids die zou uitgroeien tot
een belangrijk naslagwerk dat menige vakbondsactie zou ondersteunen.
We zijn ondertussen een 7-tal jaar verder. Enkele spectaculaire rampen met
gevaarlijke stoffen werden in ons collectief geheugen gegrifd. Zo had de desastreuse ontploffing van een voorraad ammoniumnitraat in Toulouse (2001) verschrikkelijke gevolgen: tientallen doden en een duizendtal gewonden, en dit
enkel en alleen te wijten aan een falend veiligheidsbeleid. Laten we niet vergeten dat er dagelijks ettelijke (bijna-)ongevallen plaatsvinden met gevaarlijke
producten. Ongevalletjes of incidentjes die nooit het nieuws halen en voor het
grote publiek dus ook niet bestaan.
Ze zijn er echter wel. Vaak zijn ze het gevolg van onwetendheid, vanwege de
werknemers, maar in vele gevallen ook vanwege de werkgevers. Minimale
inspanningen qua vorming en opleiding kunnen nochthans een groot deel van
deze incidenten vermijden. Zelfs die eenvoudige stappen worden echter dikwijls overgeslagen of gewoon genegeerd. Al te vaak gebeurt dat onder het
mom van de economische rendabiliteit.
Nog altijd verbazen we ons over de hersenkronkels van politici, publieke opinie en beleidsmakers rond gevaarlijke producten.Wanneer de gezondheid van
de consument bedreigd wordt door een of ander gevaarlijk product, hoe
miniem ook het risico, worden terecht de meest drastische maatregelen genomen. Denken we maar aan de wereldwijde heisa in 1990 rond de resten van
benzeen in de Perrier-flesjes, de vermeende problemen in 1999 met koolzuurgas in Coca Cola-flesjes in Belgische scholen, de dioxine-kippen, etc. Heel
terechte ingrepen, ook al is het risico louter technisch bekeken vrij gering of
onvoldoende wetenschappelijk bewezen. Een automobilist die tijdens het tanken bij zijn tank blijft staan, krijgt een miljoen maal meer benzeen binnen dan
iemand die een ‘besmet’ flesje Perrier dronk. Maar uit voorzorg werd niet op
kosten gekeken, werden massaal ladingen producten uit de rekken genomen,
7
Geheel anders gaat het er aan toe wanneer het gaat om de veiligheid van
werknemers. Plots geldt dat voorzorgsprincipe niet meer. Vooraleer een overheid wat onderneemt, moet er uitvoerig zijn bewezen dat het product effectief risico’s inhoudt voor werknemers. En daar gaan letterlijk jaren over. En tientallen doden en honderden kankergevallen op de arbeidsplaats. Met een tergende traagheid werden op Europees vlak voor enkele tientallen producten
grenswaarden vastgelegd, terwijl er ruim 50.000 gevaarlijke producten op de
arbeidsmarkt circuleren. Producenten hebben graag miljoenen over om studies
te financieren die de schadelijke gevolgen van hun producten terug relativeren.
Die studies helpen alvast om classificaties aan te vechten , en het hele proces
te vertragen. Tussen de eerste wetenschappelijke vaststellingen van de gezondheidsrisico’s van asbest, en het recente Europese verbod op asbest verliep
ruim 100 jaar.
Het IARC, het Internationaal Agentschap voor Kanker Onderzoek onder VNvleugels, maakt op basis van strikt wetenschappelijke studies lijsten op van kankerverwekkende producten.Tientallen producten waarvan het wetenschappelijk absoluut bewezen is dat ze kanker veroorzaken bij mensen of dieren ontbreken op Belgische en Europese lijsten van kankerverwekkende stoffen.
Werknemers die op hun werk in contact komen met deze stoffen vallen niet
onder de Europese beschermingsregels voor werkzaamheden met kankerverwekkende stoffen.Wat als kankerverwekkend is geklasseerd volgens de Duitse
of Nederlandse wetgeving, is dat dikwijls niet in België.
Dat verschil in maten en gewichten is stuitend.Toegegeven, veel meer mensen
komen in contact met Perrier en Coca Cola dan pakweg met acetaldehyde.
Maar mocht acetaldehyde een product zijn dat vooral in ministeriële kabinetten, door journalisten of in overheidsgebouwen werd gebruikt, het zou
allicht al lang als kankerverwekkend product worden behandeld. Nu niet.
Er zijn echter niet alleen tekorten met onze wetgeving, er schort ook veel aan
de toepassing. Om problemen met gevaarlijke producten te voorkomen is er
immers een gans arsenaal aan wetten, regeltjes en voorschriften voorhanden.
Daar heb je echter niks aan, als ze niet worden toegepast. In een groot aantal
ondernemingen is dat geen probleem: men zoekt er systematisch naar minder
gevaarlijke alternatieven, past productieprocessen aan en voorziet de nodige
individuele en collectieve bescherming.
Door een gebrek aan kennis, middelen of bereidwilligheid is dat echter niet
overal het geval. Heel wat werknemers werken daardoor nog steeds met
8
gevaarlijke producten, zonder de vereiste bescherming. Vaak weten ze – bij
gebrek aan informatie – echter niet welke risico’s ze daarbij lopen.
Daaraan willen we wat doen met deze praktische gids. De gids bevat immers
een schat aan informatie. Die kan een vakbondsactie de nodige slagkracht
geven om het verschil te maken. Alle informatie die in de praktische gids is
opgenomen, is ook elders terug te vinden. Men moet echter weten waar te
zoeken. Daarbij moet men zich vaak door lange, onbegrijpelijke wetteksten
worstelen om dan tot de vaststelling te komen dat het niet datgene is wat men
zocht.
In deze gids willen we de basisinformatie over een hele reeks van producten
handig bij elkaar brengen. Zodat wie op zijn werk met een gevaarlijk product
te maken heeft, snel kan terug vinden wat de risico’s zijn. Wat er op het etiket
moet staan. Wat de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen zijn. Of er medisch
toezicht nodig is. Of het een kankerverwekker is volgens de Belgische reglementering. Of het voorkomt in de Belgische lijst van beroepsziekten.
Daarmee ben je nog geen specialist. Maar weet je wel al of er best een specialist wordt bijgehaald: de bedrijfsarts, een preventiedeskundige, een toxicoloog, …En of er wat fout loopt met de wijze waarop in je onderneming met
dat product wordt omgesprongen.
Het mag duidelijk zijn dat wij ons met deze brochure vooral op de praktijk
richten. Ze verschilt dan ook nogal van de andere brochures die het ACV
publiceert. Niet alleen door de omvang, maar ook door de inhoud. Het gaat
hoofdzakelijk over een bundeling van praktische informatie over de 672 producten die zijn opgenomen in de Belgische wetgeving over grenswaarden van
gevaarlijke stoffen. We hebben alle nuttige informatie die over die producten
beschikbaar is bij elkaar gebracht en op een overzichtelijke manier aangeboden.
En de praktische gids biedt heel wat informatie. Het is echter niet de bedoeling dat u deze Praktische Gids van de eerste tot de laatste pagina leest. Net
als andere ACV-brochure heeft de Praktische Gids immers vooral een praktische bedoeling. De gids moet worden gebruikt zoals een woordenboek. Dat
raadpleegt u ook enkel voor de woorden waarin u op een bepaald moment
geïnteresseerd bent. Met de Praktische Gids is het net zo: u raadpleegt hem als
u iets meer wil te weten komen over een bepaald product.
9
We hebben ons daarbij niet beperkt tot de grenswaarden zelf. Het aantal categorieën is enkel maar toegenomen. De categorieën uit de eerste uitgave werden overgenomen en aangepast. Nieuwe categorieën werden toegevoegd.Alle
informatie die nodig is om een product te leren kennen en te leren herkennen als gevaarlijk product is aanwezig: de naam en een aantal synoniemen, de
grenswaarden, de toepassingen en de risico’s, de verplichte vermeldingen op
het etiket, enzovoort.
De Praktische Gids is bedoeld als leidraad voor militanten die willen werken
rond gevaarlijke producten. Een referentiebasis in de rug voor wie oprecht
begaan is met de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. Een werkinstrument van een vakbond in beweging.
10
2
WEGWIJS
IN DE PRAKTISCHE GIDS
Het verschijnen van een nieuw koninklijk besluit over de grenswaarden was
voor het ACV het signaal om de Praktische Gids aan te passen aan de nieuwe
regels. De opzet van het oorspronkelijke werk werd daarbij grotendeels gerespecteerd.We hebben opnieuw getracht de informatie uit het koninklijk besluit
systematisch over te nemen en zo duidelijk mogelijk voor te stellen. Daarom
werd opnieuw gekozen voor een technische fiche per product. De fiches werden bovendien verder verrijkt. De extra informatie uit de vorige gids (de synoniemen, de risicozinnen of R-zinnen en de veiligheidsaanbevelingen of S-zinnen,
de meest courante toepassingen van het product, het type product, enz.) werd
opnieuw opgenomen en aangevuld met enkele nieuwe categorieën (ADRclassificatie, EINECS-nummer).
Ook met de nieuwe Praktische Gids kunt u dus vele kanten uit. Hij kan worden gebruikt om te bepalen of een product gevaarlijk is; om een product dat
in de onderneming aanwezig is, beter te leren kennen en de eraan verbonden
risico’s in te kunnen schatten; om na te trekken of de geleverde informatie over
een product correct en/of voldoende is; om te weten of een product wordt
erkend als kankerverwekkende stof en of het in de lijsten van de beroepsziekten staat. Het betreft een bundeling van informatie die u de gelegenheid
moet bieden om de producten in uw onderneming beter te kennen en vooral ze te (h)erkennen als gevaarlijke producten. Deze gids kan bovendien een
goed hulpmiddel en een leidraad zijn om een campagne te voeren rond
gevaarlijke producten in de onderneming.
Voordat u de fiches bekijkt en leest, is het echter van belang dat u weet welke
informatie ze bevatten en hoe die informatie moet worden begrepen.
11
2.1 DE INHOUD VAN DE STEEKKAARTEN
Voor elk product vermeldt de fiche de hierna opgesomde gegevens:
- de naam;
- het Franse synoniem;
- het Engelse synoniem;
- de naam volgens de Europese lijst;
- het CAS-nummer1;
- het EINECS-nummer2;
- het type product;
- de belangrijkste toepassingen;
- de belangrijkste sectoren die het product gebruiken;
- de belangrijkste risico’s;
- de meest voorkomende symptomen;
- de wijze van opname;
- de grenswaarden zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 11 oktober
2002;
- de bijkomende indeling zoals bepaald bij datzelfde koninklijk besluit;
- het al dan niet voorkomen op de lijst van de kankerverwekkende producten volgens de Belgische wetgeving;
- het al dan niet voorkomen op de lijst van de kankerverwekkende producten volgens het IARC3;
- de indeling volgens de lijst van de beroepsziekten uit het ARAB4;
- de indeling volgens de lijst van de beroepsziekten volgens het Fonds voor
Beroepsziekten;
- de risicozinnen (R-zinnen);
- de veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen);
- het logo;
- de classificatie volgens het A.D.R.5
In de volgende paragrafen verduidelijken wij de verschillende punten aan de
hand van een voorbeeld (ammoniak).
1 Chemical Abstracts Service Registry Number
2 European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances
3 International Agency for Research on Cancer
4 Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming
5 Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.
12
AMMONIAK
Franse naam
AMMONIAC
CAS-nummer 7664-41-7
EINECS-nummer
EINECS-nummer
Engelse naam
AMMONIA
Soort Kleurloze vloeistof of kleurloos gas met stekende geur.
EEG-naam
231-635-3
ANHYDROUS AMMONIA
Toepassingen
Wordt gebruikt in de productie van meststoffen, kunststoffen. Vroeger gebruikt bij de reiniging van vensters. Soms nog huishoudelijk
gebruikt.
Grenswaarden
ppm 20
korte duur ppm 36
Sectoren
Chemie, petrochemie, textiel, diverse industrieën.
Bijkomende classificatie
-
Risico’s
Ogen, huid, ademhalingsstelsel, longen.
14 mg/m3
korte
korte
duur
duur
36 mg/m3
Kankerverwekkend product?
België Neen.
IARC
Symptomen
Neen (niet op de lijsten).
Beroepsziekte?
Staat in de Belgische lijst van beroepsziekten onder nummer(s)
1.108.03.
Irritatie van de ogen, verbranden van de huid, de neus en
de keel; verhoging van de bloeddruk, ademhalingsmoeilijkheden.
Periodiek medisch toezicht op de werknemers?
Opname
Inademen, inslikken, contact met de huid en de ogen.
Verplicht op het etiket
Risicozinnen (R-zinnen)
Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen)
Verplicht jaarlijks medisch onderzoek, volgens categorie 1.10.3.
Internationaal transport over de weg.
A.D.R.-classificatie
(UN-nummer/GI-nummer/klasse/classificatie-code/etiketten)
10-23-34-50
(1/2-)9-16-26-36/37/39-45-61
Gevaarsymbolen
1005 / 268 / 2 / 2TC / 2.3 8
2.2 DE NAAM EN DE SYNONIEMEN
Een product heeft soms meerdere benamingen. Gemiddeld vonden we niet
minder dan 16 synoniemen, 16 verschillende benamingen, voor elk van deze
producten. Het was daarom niet mogelijk om alle synoniemen in deze Praktische Gids op te nemen. Daarom hebben wij zoveel mogelijk drie synoniemen
vermeld - de meest gebruikelijke:
> de Engelse benaming (bijv.: Ammonia);
> de Franse benaming (bijv. Ammoniac);
> de naam in de Europese reglementering (bijv. Anhydrous Ammonia).
Het is natuurlijk best mogelijk dat sommige producten in uw onderneming op
hun verpakking nog een andere naam hebben.Vaak krijgen producten naast de
officiële IUPAC-benaming6 immers nog één of meerdere triviale, commerciële namen. In dat geval kan u met behulp van het CAS-nummer of het EINECS-
6 International Union of Pure and Applied Chemistry
13
nummer, als dat wordt vermeld, nagaan of het product misschien in deze gids
staat onder een andere naam.
Daarbij kan u allicht terecht voor enig informatie binnen uw eigen onderneming, bij de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming of bij de externe
preventiedienst. Als u het zo ook niet terugvindt, beschikt de nationale dienst
onderneming over een CD-ROM en andere naslagwerken waarmee de informatie over een product misschien wel kan worden teruggevonden aan de
hand van zijn diverse synoniemen. Via de vrijgestelde van uw centrale of de
dienst onderneming van uw ACV-verbond komt uw vraag wel terecht.
2.3 INTERNATIONALE IDENTIFICATIENUMMERS
In de vorige paragraaf werd het reeds aangehaald. Een chemisch product heeft
vaak zeer veel namen. Zo veel zelfs dat men soms door de bomen het bos
niet meer ziet. Om de producten makkelijker te kunnen herkennen en inventariseren, kende men aan de chemische stoffen een aantal unieke identificatienummers, die internationaal worden erkend toe.
2.3.1 HET CAS-NUMMER
Het CAS-nummer is wellicht het bekendste identificatienummer voor chemische stoffen. Het wordt internationaal erkend en daardoor zeer vaak gebruikt.
Het CAS-nummer van ammoniak is bijvoorbeeld 7664-41-7. CAS-nummers
hebben een vorm variërend van XX-XX-X tot XXXXXX-XX-X, waarbij X
staat voor een cijfer tussen 0 en 9.
CAS is de afkorting van Chemical Abstracts Service, de naam van een
Amerikaanse onderneming die gespecialiseerd is in het publiceren van korte
samenvattingen (abstracts) van de nieuwste wetenschappelijke publicaties op
het gebied van de scheikunde.
In principe heeft elk chemisch product een CAS-nummer, dat dan ook in de
technische fiche wordt vermeld . Het CAS-nummer van ammoniak is bijvoorbeeld 7664-41-7. Daarbij dienen echter twee dingen opgemerkt te worden. In
een 25-tal fiches werd geen CAS-nummer opgenomen.
7 Op bladzijde 383 vindt u een index van de CAS-nummers, waarmee u de naam van een product kan terugvinden aan de hand van dat nummer.
14
Het gaat meestal om fysische agentia, zoals houtstof en steenkoolpoeder, die
sowieso geen CAS-nummer krijgen. In enkele gevallen gaat het om groepen
verbindingen, die afzonderlijk wel een CAS-nummer krijgen, maar niet als
groep.
2.3.2 EINECS-NUMMER
EINECS staat voor European Inventory of Existing Commercial Chemical
Substances. Het is een Europese inventaris van meer dan 100.000 stoffen die
reeds in de handel waren vóór 18 september 1981. De volledige lijst werd op
15 juni 1990 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en beslaat
als gedrukte uitgave 3000 bladzijden. Het EINECS-nummer neemt de volgende
vorm aan: XXX-XXX-X, waarbij X staat voor een cijfer tussen 0 en 9 (bijvoorbeeld: 200-836-8 is het EINECS-nummer van acetaldehyde).
2.3.3 HET ELINCS-NUMMER
ELINCS of European List of Notified Chemical Substances is een lijst van chemische stoffen die na 1981 op de markt zijn gebracht en die overeenkomstig een
Europese richtlijn zijn geregistreerd. Het ELINCS-nummer heeft dezelfde vorm
als het EINECS-nummer : XXX-XXX-X.
Beide nummers, ELINCS en EINECS, worden ook wel eens samengevat onder
de noemer EG-nummer.
2.3.4 HET UN-NUMMER
Het UN-nummer is het nummer dat de Verenigde Naties aan producten toekennen. Het bestaat altijd uit 4 cijfers en het wordt vooral gebruikt ten behoeve van het (internationale) vervoer. Het vormt dan ook een belangrijke pijler
van de A.D.R.-reglementering (zie punt 2.4.2 Het stofidentificatienummer).
2.4 DE ADR-CODE
Op 1 juli 2001 werd het nieuwe Europees Verdrag betreffende het internationaal
vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, kortweg A.D.R., van kracht. Het
verdrag regelt het doen en laten van het internationale wegtransport van
gevaarlijke goederen op Europees niveau. Het bepaalt onder andere voor
welke goederen er specifieke veiligheidsmaatregelen moeten worden geno-
15
men; welke opleiding de vrachtvoerders moeten hebben genoten; welke waarschuwingsborden en/of –etiketten moeten worden voorzien en wie verantwoordelijk is voor het treffen van de verschillende maatregelen.
U kent het A.D.R. van die nummers en symbolen op oranje bordjes achteraan
op vrachtwagens.
Het volledige A.D.R is beschikbaar op de website van de Federale
Overheidsdienst Mobiliteit en vervoer. (www.mobilit.fgov.be) onder de rubriek
weg. Vervolgens klikken op “wetgeving en reglementaire teksten” en dan krijg
je de verschillende delen van het A.D.R die vrij toegankelijk zijn.
2.4.1 HET GI-NUMMER
Het GI-nummer (gevaarsidentificatienummer; ook bekend als Kemler-getal) is
een code die bij het vervoer van gevaarlijke producten moet worden gebruikt.
Op het rechthoekige, oranje bord (onder andere op tankauto’s) staat het
Kemler-getal boven het stofidentificatienummer. (zie 7.5.5)
2.4.2 HET STOFIDENTIFICATIENUMMER
Het stofidentificatienummer komt overeen met het volgnummer dat het product heeft gekregen op de lijst van gevaarlijke producten die wordt opgesteld
door de Verenigde Naties. Het stemt dan ook overeen met het UN-nummer
(zie punt 2.3.4 Het UN-nummer). Op de oranje schilden, die vereist zijn tijdens
het transport van gevaarlijke stoffen, staat het stofidentificatienummer onder
het GI-nummer.
2.4.3 KLASSE
De A.D.R.-reglementering groepeert de gevaarlijke producten in 13 klassen
(zie 7.5.1), op basis van gemeenschappelijke eigenschappen. De producten
worden binnen de klasse verder onderverdeeld door middel van de classificatiecode.
2.4.4 CLASSIFICATIECODE
De classificatiecode duidt twee dingen aan. Enerzijds de gevaren die van het
product uitgaan. Anderzijds de aard van het product. De code is een combinatie van cijfers en letters. De letters wijzen op het gevaar.Voor de betekenis
verwijzen we naar de bijlagen (zie punt 7.5.2).
16
2.4.5 ETIKETTEN
Behalve de rechthoekige, oranje schilden moeten voertuigen die worden
gebruikt voor het transport van gevaarlijke producten voorzien zijn van de nodige etiketten. Die maken duidelijk welke gevaren uitgaan van het betreffende product. De etiketten en hun betekenis vindt u terug in de bijlagen (zie punt 7.5.4).
Opgelet: in sommige technische fiches worden meerdere mogelijkheden gegeven voor de ADR-indeling. Dat kan gebeuren als de
de technische fiche de eigenschappen bevat van een groep van
verbindingen, die afzonderlijk wel ingedeeld worden in het ADR,
maar niet als groep. Ook kan dit gebeuren als eenzelfde stof voorkomt in verschillende vormen: vast of vloeibaar; oplossingen met
variabele concentratie; enzovoort. In deze gevallen zijn verschillende ADR-indelingen mogelijk.
2.5 DE AARD VAN HET PRODUCT
Gevaarlijke stoffen kunnen in verschillende vormen voorkomen: gas, stof,
damp, vaste vorm of vloeistof, enzovoort. In punt 3.1 geven we een woordje
uitleg over die verschijningsvormen.
In de fiches hebben we bij elk product vermeld in welke vorm(en) het courant
voorkomt, wat echter niet betekent dat het nooit een andere vorm heeft.
Bijvoorbeeld: ammoniak komt voor in de vorm van een kleurloze vloeistof of
als gas met een kenmerkende geur.
2.6 DE BELANGRIJKSTE TOEPASSINGSDOMEINEN :
SECTOREN EN GEBRUIK
De meeste producten hebben meerdere toepassingen en worden op regelmatige basis gebruikt in verscheidene sectoren. Op basis van de informatie uit
een aantal naslagwerken (zie punt 8 Geraadpleegde literatuur) hebben we de
meest voorkomende toepassingen en sectoren vermeld voor elk van de
672 producten of productgroepen opgenomen in het koninklijk besluit van
11 oktober 2002.
17
Wij maken daarbij helemaal geen aanspraak op volledigheid. Omwille van
plaatsgebrek hebben wij ons tot enkele grote bedrijfssectoren moeten beperken. Het spreekt voor zich dat sectoren zoals de scheikunde en de metaalnijverheid regelmatig voorkomen, maar het zijn niet de enige: de cosmetische
industrie, de landbouw en de voedingsnijverheid worden ook aangehaald. Als
het product wordt gebruikt in een brede waaier aan sectoren, duiden wij dat
aan met de term "diverse industrieën".
Nemen we ter illustratie opnieuw ammoniak. Ammoniak wordt vooral
gebruikt bij de productie van plastic, kunstvezels en meststoffen. De sectoren
die deze stof gebruiken, zijn dus voornamelijk de scheikunde en de textiel. Het
wordt (vaak op kleinere schaal) echter ook gebruikt in andere industrieën
(diverse industrieën).
Een toemaatje: als uw onderneming geen deel uitmaakt van een bedrijfssector
die bij een product wordt vermeld, betekent dat niet dat ze het product niet
gebruikt. Zoals we reeds eerder vermeldden, komen gevaarlijke producten
immers voor in een groot aantal en vaak zelfs in alle bedrijfssectoren.
2.7 DE VOORNAAMSTE RISICO’S
EN VAAK VOORKOMENDE SYMPTOMEN
Bij elk product hebben wij de meest voorkomende risico’s en symptomen vermeld.
Onder "risico’s" verstaan wij de organen die hoofdzakelijk worden aangetast
door blootstelling aan een gevaarlijk product. Bijvoorbeeld de ogen, de huid en
het ademhalingsstelsel voor ammoniak.
De "symptomen" zijn de belangrijkste gevolgen die zichtbaar worden na blootstelling: misselijkheid, braken, krampen, gebrek aan eetlust, concentratieproblemen, enz. Bij gebrek aan plaats kunnen wij daarbij uiteraard niet volledig zijn.
Voor meer volledige informatie over symptomen en risico’s kan u terecht bij
uw arbeidsgneesheer. Daarom hebben wij ons ook hier beperkt tot de belangrijkste symptomen.Voor ammoniak gaat het onder andere om: verbranding van
18
huid, ogen en keel; irritatie van de ogen; een verhoogde bloeddruk en ademhalingsproblemen.
Ongetwijfeld is het nuttig in herinnering te brengen dat bepaalde symptomen
bij de mens soms pas na enige tijd zichtbaar worden. Sommige duiken pas op
jaren na de blootstelling aan een gevaarlijk product (bijv. kanker). Andere uiten
zich dan weer onmiddellijk (bijv. brandwonden, hoesten).
Bovendien kan de intensiteit van de symptomen variëren naargelang de mate
van blootstelling (bepaald door de duur van blootstelling en de concentratie
van het product). Tenslotte hoeven niet alle symptomen zichtbaar te worden
(op hetzelfde ogenblik of afzonderlijk).
Men kan daarnaast een onderscheid maken tussen een "plaatselijk" effect (bijvoorbeeld een brandwonde) en een "diffuus" effect, d.w.z. wanneer het product in het organisme wordt verspreid (meestal via het bloed) en het andere
organen treft dan de organen die rechtstreeks met het product in aanraking
zijn gekomen.
2.8 DE WIJZE VAN OPNAME
Onder wijze van opname verstaan wij de manier waarop werknemers in aanraking kunnen komen met een product. Zo onderscheiden wij:
- de ademhaling (inademen van dampen of gassen);
- de huid (contact met de huid of absorptie door de huid);
- de spijsvertering (inslikken).
Bijvoorbeeld: ammoniak kan in het organisme terechtkomen via de ademhaling, de spijsvertering en door aanraking met huid en ogen.
In punt 3.2 gaan wij nader in op het onderscheid tussen deze begrippen.
19
2.9 DE GRENSWAARDEN
Een grenswaarde is per definitie de maximale concentratie van een agens in
de lucht, waaraan men mag worden blootgesteld. Er zijn echter verschillende
soorten grenswaarden.
2.9.1 GRENSWAARDEN GEDEFINIEERD
Wat de definitie van de grenswaarde betreft, zijn er een aantal verschillen tussen Europa (en dus België) en de Verenigde Staten. En ook wat de betekenis
en de waarde van de respectievelijke normen betreft, kunnen we een aantal
bedenkingen maken.
De grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling is de Europese
variant en wordt gedefinieerd als de grenswaarde van de concentratie van een
chemisch agens in de lucht, in de ademzone van de werknemer, als tijdgewogen
gemiddelde over een referentieperiode.
De toelaatbare grenswaarde (TLV8) is de Amerikaanse tegenhanger en is
theoretisch de tijdgewogen gemiddelde concentratie die de meeste mensen over
een standaardloopbaan (acht uren per dag, vijf dagen per week, gedurende dertig
jaar) kunnen verdragen zonder dat gezondheidsproblemen optreden.
We mogen niet nalaten daarbij enkele zaken te verduidelijken. Bij de definitie
van de toelaatbare grenswaarde gaat men uit van een gemiddelde werknemer.
Die "standaardwerknemer" is een typepersoon die acht uren per dag, vijf dagen
per week werkt. Natuurlijk bestaat de "standaardwerknemer" niet echt : elk
individu is verschillend en reageert bijgevolg anders op een bepaald product.
Vrouwen zijn bijvoorbeeld soms gevoeliger dan mannen voor bepaalde chemische producten; tengere mannen zijn soms gevoeliger dan struise mannen.
De verschillen in gevoeligheid tussen bepaalde mannen zijn vaak echter groter
dan die tussen de gemiddelde man en de gemiddelde vrouw.
8 Threshold Limit Value
20
Werknemers worden bovendien vaak op een andere manier blootgesteld aan
chemische agentia. Dat leidt vaak tot sterk verschillende risico’s en reacties.
Het inademen van dampen van een product zorgt bijvoorbeeld voor een
ander reactiepatroon dan contact met de huid. En langdurige en/of herhaalde
blootstelling levert andere symptomen op dan kortstondige en/of éénmalige
blootstelling.
We vestigen er hier ook nog eens de aandacht op dat de grenswaarden geen
gezondheidsnormen zijn. Niemand, en zeker niet de Amerikaanse commissie
die richtinggevende normen opstelt, de ACGIH9, verzekert dat men geen
gezondheidsproblemen kan krijgen wanneer men de normen eerbiedigt.
Voorzichtigheid is dan ook geboden bij het gebruik en de interpretatie van die
grenswaarden.
Het gaat immers telkens om een compromis tussen wat nodig is voor de
gezondheid enerzijds en wat technisch en economisch haalbaar wordt geacht
anderzijds. De spelregels die de bevoegde commissie hanteert voor het bepalen van grenswaarden (afweging tussen gezondheidsargumenten en economische belangen) zijn bovendien niet echt duidelijk. Het ACGIH kan beschouwd
worden als een zwarte doos waar aan de ene kant informatie in gestopt wordt
en aan de andere kant een grenswaarde uit komt. Wat er in de doos gebeurt,
weet echter niemand.
In Europa zijn wel regels vastgelegd voor de bepaling van grenswaarden. Maar
de Europese wetgeving, beweert nergens dat er geen gezondheidsproblemen
kunnen of zullen ontstaan indien de normen worden gerespecteerd.
2.9.2 COURANTE TERMINOLOGIE
Verduidelijken we ook even een aantal andere, vaak gebruikte termen:
• onder blootstelling verstaat men de mate waarin er contact is van het
lichaam met het chemisch agens via het ademhalingsstelsel, de huid en de slijmvliezen of het spijsverteringsstelsel.
9 American Conference of Governmental Industriel Hygienists
21
• de ademzone is dan weer de ruimte waarin de werknemer ademhaalt en
beslaat een denkbeeldige, halve bol met een diameter van 30 cm die zich situeert voor het aangezicht van de werknemer. Deze definitie is niet van toepassing als men ademhalingsbescherming gebruikt.
2.9.3 GRENSWAARDEN PRAKTISCH
In de lijst van de grenswaarden maakt men het onderscheid tussen 4 grenswaarden:
1)
2)
3)
4)
grenswaarde ppm;
grenswaarde mg/m3;
korte duurwaarde ppm;
korte duurwaarde mg/m3;
Het is noodzakelijk de betekenis van die begrippen te begrijpen om de informatie uit de technische fiches correct te kunnen interpreteren en te gebruiken.
2.9.3.1 De maatstaf: ppm of mg/m3
Grenswaarden worden op diverse manieren uitgedrukt:
• voor gassen, dampen en uitwasemingen worden de resultaten uitgedrukt in
mg/m3 (milligram per kubieke meter) of in ppm (parts per million – aantal
eenheden per miljoen van dezelfde eenheid van volume).
Voorbeeld 1: voor koolstofmonoxide is de grenswaarde ofwel 25 mg/m3,
ofwel 29 ppm (wat overeenstemt met 29 cm3/1.000.000 cm3 of 29 cm3/m3).
Voorbeeld 2: de grenswaarde voor ammoniak, uitgedrukt in ppm, bedraagt 2.
In een m3 lucht mag dus niet meer dan 20 cm3 ammoniak aanwezig zijn;
• voor stof en rook worden de resultaten uitgedrukt in mg/m3 . De hoeveelheid gevaarlijke stof wordt daarbij als gewicht uitgedrukt: X mg product
per m3.
Voorbeeld 1: als men zegt dat de grenswaarde voor lood 0,15 mg/m3 is,
bedoelt men dat men maximaal 0,15 mg lood aanvaardt per kubieke meter
lucht.
Voorbeeld 2: de grenswaarde van ammoniak in mg/m3 is 14, wat betekent
dat men niet aanvaardt dat er in een kubieke meter lucht meer dan 14 mg
ammoniak aanwezig is;
22
• voor vezelfracties gebruikt men vaak een specifieke maat, namelijk f/cc, het
aantal vezels per kubieke centimeter. In de fiches werd dat vertaald naar
vezels per kubieke meter. Om te komen tot een grenswaarde in f/cc moeten de waarden uit de fiches dan ook worden gedeeld door 1.000.000. Voor
een definitie van vezels verwijzen we naar punt 2.9.4 waar de bijkomende
indeling van gevaarlijke producten wordt toegelicht.
2.9.3.2 Grenswaarden en korte duurwaarden.
Grenswaarden zijn in regel gemiddelden over 8 uur, en kunnen dus bereikt
worden door grote schommelingen binnen die 8 uur. Voor bepaalde producten wordt daarom naast de normale referentieperiode, de gemiddelde duur
van de blootstelling aan de gevaarlijke stof die op 8 uur is berekend, ook een
maximale grenswaarde voor kortstondige blootstelling berekend. De concentratie mag dan nooit boven die maximumgrens uitkomen, ook al wordt de
gemiddelde grenswaarde over 8 uur gerespecteerd.
Voor bepaalde producten wordt daarenboven een grenswaarde gedefinieerd
voor kortstondige blootstelling, met een referentieperiode van 15 minuten. In
dat geval, aldus artikel 47 § 4 van het koninklijk besluit van 11 maart 2002,
"mogen blootstellingen boven de getalwaarde van de over acht uur gemeten
grenswaarde slechts vier maal per dag voorkomen, telkens gedurende een
periode van maximaal vijftien minuten. Tussen deze perioden met verhoogde
blootsteling moeten minstens zestig minuten verlopen."
Met andere woorden: de normale concentratiegrens is een gemiddelde over
acht uur. Aan dat gemiddelde kan men komen door bijvoorbeeld vier uur lang
10 % boven de norm te gaan, en vervolgens vier uur lang 10 % onder de norm
te blijven.
Voor producten waar een grenswaarde voor kortstondige blootstelling is vastgesteld, mag dat niet. Slechts vier maal per dag, gedurende maximaal een kwartier en met tussenpozen van minimaal zestig minuten, mag die norm overschreden worden. Grijpen we nog eens terug naar ons voorbeeldproduct:
voor ammoniak bedraagt de grenswaarde van kortstondige blootstelling 50
ppm of 36 mg/m3.
23
2.9.4 DE BIJKOMENDE INDELING
Behalve de numerieke getalwaarden krijgen de meeste producten in de grenswaardenlijst ook een bijkomende indeling door middel van een letter:
• de vermelding "A" betekent dat dit product verstikkend werkt door de zuurstof in de lucht te verdringen. Een zuurstofgehalte onder de 17-18 % is
levensbedreigend;
• de vermelding "C" betekent dat het betrokken agens kankerwekkende of
mutagene eigenschappen heeft. Het valt onder het toepassingsgebied van
het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van
de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende
en mutagene stoffen;
• e vermelding "D" betekent dat de opname van het agens via de huid, de
slijmvliezen en de ogen een belangrijk deel van de totale blootstelling vormt,
zowel via de aanwezigheid in de lucht als via direct contact met de stof. Enkel
luchtconcentraties meten is in zo’n geval onvoldoende. Metingen, controle
en het voorkomen van opname via de huid, de slijmvliezen en de ogen zijn
eveneens nodig;
• de vermelding "F" betekent dat de blootstelling gebeurt onder de vorm van
vezels. Een vezel is elk deeltje met een lengte van meer dan 5 µm10 en een
diameter kleiner dan 3 mm, waarvan de verhouding lengte / diameter groter is dan 3 (die dus drie keer langer is dan breed);
• de vermelding "M" duidt aan dat de grenswaarde nooit mag worden overschreden, zelfs niet heel eventjes.
Een viertal producten krijgen in onze fiches als bijkomende indeling "VPVG"
(geen officiële indeling!). Die producten mogen in België niet geproduceerd,
vervaardigd of gebruikt worden. Dat verbod geldt niet wanneer die producten
aanwezig zijn in een ander chemisch product of deel uitmaken van een afvalproduct. In die gevallen geldt er wel een concentratielimiet van 0,1 %.
10 1µm = 1/1.000.000 m
24
Opgelet: het is niet omdat er voor een product geen grenswaarden zijn gedefinieerd, dat het geen gevaar vormt voor de gezondheid en de veiligheid. Voor bepaalde kankerverwekkende stoffen
bestaan er bijvoorbeeld geen grenswaarden, eenvoudigweg omdat
er geen "gezonde" waarde is. Zelfs de geringste blootstelling kan
negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid.
Ook aan verstikkende stoffen wordt geen grenswaarde gegeven.
Zij zijn bijvoorbeeld niet giftig, maar verlagen wel het zuurstofgehalte in de lucht. De kritische concentratie (en dus de grenswaarde) is bijgevolg afhankelijk van de zuurstofconcentratie in de lucht.
Hoe minder zuurstof, hoe minder verstikkende stof nodig is om
verstikking te veroorzaken.
2.10 ETIKETTERING
Volgens de Europese reglementering inzake indeling, verpakking en etikettering
van gevaarlijke stoffen moeten de meeste gevaarlijke producten een aantal
waarschuwingstekens op het etiket dragen.Aan de hand van die verplichte vermeldingen kan iedereen een aantal belangrijke eigenschappen van dat product
afleiden. Het gaat over de risicozinnen of R-zinnen, de veiligheidsaanbevelingen
of S-zinnen en de logo’s.
25
2.10.1 DE R- EN DE S-ZINNEN
• De risicozinnen (R-zinnen) worden aangeduid met een reeks cijfers,
voorafgegaan door de letter R. Zij wijzen op de aard van de risico’s die aan
het product zijn verbonden. Als de cijfers worden gescheiden door een liggend streepje (-), gaat het om bijzondere gevaren. Als ze worden gescheiden
door een schuine streep (/), betreft het een gecombineerd risico.
De R-zinnen kunnen in verschillende groepen worden opgesplitst:
R1 tot R19 en R44
producten die een gevaar vormen voor de veiligheid (explosief, oxiderend)
R20 tot R33, R48
en R66 tot R68
producten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid
(giftig)
R34 tot R43 en R65
producten die levende weefsels kunnen beschadigen
R45 en R49
kankerverwekkende producten. Let op! R49: kan
kanker veroorzaken bij inademing
de mogelijk mutaties veroorzakende producten
(mutageen)
R46 en R47
R50 tot R59
producten die gevaarlijk zijn voor het milieu
R60 tot R64
producten die negatieve gevolgen hebben voor
de voortplanting
• De veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen) worden aangegeven door
een reeks cijfers, voorafgegaan door de letter S. Ze vermelden voorzorgsmaatregelen die aanbevolen zijn bij het gebruik. De cijfers kunnen worden
gescheiden door een liggend streepje (bijzondere aanbeveling) of door een
schuine streep (gecombineerde aanbeveling), zoals bij de R-zinnen.
Laten we nogmaals ammoniak als voorbeeld nemen:
• de R-zinnen 10-23-34-50 variëren naar gelang de concentratie.
26
10
23
34
50
=
=
=
=
ontvlambaar
giftig bij inademing
veroorzaakt brandwonden
zeer giftig voor in het water levende organismen
- De veiligheidsaanbevelingen S zijn (1/2-)9-16-26-36/37/39-45-61:
(1/2-) =
9=
16 =
26 =
36/37/39 =
45 =
61 =
achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren
in goed gesloten verpakking bewaren
verwijderd houden van ontstekingsbronnen – niet roken
bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water
afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen
draag geschikte beschermende kledij, handschoenen en een
beschermingsmiddel voor de ogen / het gezicht
in geval van ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een geneesheer raadplegen en hem indien mogelijk het etiket tonen
voorkom lozing in het milieu – vraag om speciale instructies /
veiligheidskaart
De volledige lijst van de R- en S-zinnen uit het koninklijk besluit van 17 juli
2002, dat in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002 werd bekendgemaakt, vindt u terug als bijlage bij deze brochure (zie punt 7.1 R- en S-zinnen).
Opgelet: een product dat in een bepaalde R- of S-categorie thuishoort, moet op de verpakking de bijhorende risicozin of veiligheidsaanbeveling volledig vermelden. Zo moet men op de verpakking van een product uit de categorie R34 de volledige zin
"Veroorzaakt brandwonden" vermelden en niet enkel "R34"
Als een product niet wordt gekwalificeerd door R- of S-zinnen,
betekent dat niet dat het geen gevaarlijke eigenschappen kan hebben of dat er geen voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen. Voor bepaalde producten beschikt men echter niet over de
nodige informatie omdat het toxicologisch onderzoek nog niet of
slechts in onvoldoende mate is uitgevoerd.Voor de producten die
nog niet in de wetgeving werden opgenomen, moet de fabrikant
zelf, voor zover hij redelijkerwijze kennis heeft van de gevaarlijke
eigenschappen, de juiste R- en S-zinnen aanbrengen op het etiket.
27
2.10.2 DE LOGO’S
De risicozinnen en veiligheidsaanbevelingen zijn niet de enige waarschuwingstekens die op het etiket moeten worden vermeld. Bij die logo’s staan meestal
één of meerdere letters die verwijzen naar het specifieke gevaar:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
T
T+
C
Xn
Xi
O
F
F+
E
N
=
=
=
=
=
=
=
=
=
=
giftig (toxisch);
zeer giftig;
bijtend (corrosief);
schadelijk;
irriterend;
oxiderend (bevordert de verbranding);
licht ontvlambaar;
zeer licht ontvlambaar;
ontplofbaar ;
milieugevaarlijk.
De logo’s zijn uitgevoerd als een pictogram met een oranje ondergrond en
zwarte opdruk. Een overzicht van de logo’s en hun betekenis vindt u onder
punt 7.3 Het etiket.
Bijvoorbeeld voor ammoniak:
N
T
Milieugevaarlijk
giftig
Opgelet: wanneer er geen logo wordt vermeld, wil dat nog niet
zeggen dat het product in kwestie geen gevaarlijke eigenschappen
heeft. Het product heeft in zo’n geval effectief geen logo of werd
om allerlei redenen nog niet opgenomen in de wetgeving. In het
laatste geval is de fabrikant verplicht om zelf het juiste logo op het
etiket aan te brengen, voor zover hij redelijkerwijze kennis heeft
van de gevaarlijke eigenschappen van het product.
28
2.11 DE KANKERVERWEKKENDE PRODUCTEN
Over kankerverwekkende producten en de Belgische veiligheidsreglementering bestaat een afzonderlijke ACV-brochure11 die binnenkort wordt geactualiseerd. Daarom komen we hier niet in detail terug op die materie.We beperken ons tot een verklaring van de symbolen die in de productfiches worden
gebruikt.
In de technische fiches maken we een onderscheid tussen de lijst van de kankerverwekkende agentia volgens de Belgische wetgeving en de lijsten van het
IARC, het Internationaal Agentschap voor het Kankeronderzoek. Die wetenschappelijke instelling heeft haar hoofdzetel in Lyon en publiceert regelmatig
lijsten van stoffen waarvan de kankerverwekkende aard voor mensen is bewezen op grond van internationaal aanvaarde wetenschappelijke gegevens. Ze
werkt overigens nauw samen met de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie.
Zoals in de ACV-brochure wordt uitgelegd is de Belgische lijst van kankerverwekkende stoffen zeer onvolledig. Ze bevat nauwelijks meer dan de op zich
reeds beperkte Europese minimumlijst. Om technische, administratieve en
commerciële redenen ontbreken een aantal kankerverwekkende stoffen in de
Belgische lijst. Het best wordt dus ook de door het IARC gepubliceerde lijst in
aanmerking genomen, ook al is die niet officieel opgenomen in onze veiligheidswetgeving. Een kankerverwekkend product veroorzaakt nu eenmaal kanker, ook al staat het niet in het Belgisch staatsblad.
In deze praktische gids vermelden we daarom zowel de Belgisch-Europese
indeling, als de wetenschappelijke indeling van het IARC. Dat gebeurt met volgende symbolen die wat uitleg behoeven.
2.11.1 BELGISCHE WETGEVING
De Belgische wetgeving inzake kankerverwekkende producten is een lappendeken van een aantal koninklijke besluiten. Enerzijds is er het koninklijk besluit
van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de
risico’s van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het
11"Kankerverwekkende stoffen. Nieuwe reglementering.", een brochure gepubliceerd door het
ACV.
29
werk. Dit bevat een goede technische definitie van wat kankerverwekkend is,
maar verwijst voor concrete opsommingen naar drie (onvolledige) bijlagen van
het koninklijk besluit. Een eerste bijlage omvat een lijst met kankerverwekkende stoffen. In de tweede bijlage vindt men een lijst met procédés tijdens dewelke kankerverwekkende stoffen vrijkomen. De derde bijlage bestaat op zijn
beurt uit een niet-limitatieve lijst met stoffen waarvoor een risicoanalyse moet
bepalen of ze al dan niet kankerverwekkend is in een bepaalde arbeidssituatie.
Naast bovengenoemd koninklijk besluit van 2 december 1993 is echter ook
het koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de
gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van chemische agentia op het werk van belang. Zoals we reeds eerder vermeldden (zie
punt 3.9.4 Bijkomende indeling) krijgen sommige producten in dat koninklijk
besluit een bijkomende indeling C. Die producten vallen eveneens onder het
toepassingsgebied van het koninklijk besluit over de kankerverwekkende en
mutagene stoffen. Die producten worden dus met andere woorden ook
beschouwd als kankerverwekkende stoffen.
Om het allemaal nog ingewikkelder te maken, zijn er bovendien een aantal
producten die R45 en/of R46 en of R49 als risicozin krijgen, maar niet als kankerverwekkend worden beschouwd op basis van één van de hierboven
genoemde koninklijke besluiten. Het koninklijk besluit van 17 juli 2002 leert
ons nochtans het volgende:
R45
Kan kanker veroorzaken.
R46
Kan erfelijke genetische schade veroorzaken (mutagene stoffen).
R49
Kan kanker veroorzaken bij inademing.
Onduidelijkheid troef dus in de Belgische wetgeving rond kankerverwekkende
stoffen. Men moet immers maar liefst drie koninklijke besluiten napluizen opdat
men zeker is of een stof al dan niet kankerverwekkend is. En dan heb je ook
nog stoffen die effectief kankerverwekkend zijn, dus onder de definitie van het
KB vallen, maar nergens in een KB of bijlage als dusdanig worden vermeld. Een
gecoöordineerde lijst, laat staan een volledige lijst, bestaat er niet.
In de technische fiches worden volgende aanduidingen gebruikt:
Neen
Ja,
R45 of R49
Ja.
Na risicoanalyse (Bijlage III, KB 2/12/1993).
Ja.
Stof uit Bijlage I (KB 2/12/1993).
Ja.
Grenswaardenlijst (KB 11/3/2002), maar pas na risicoanalyse (Bijlage III,
KB 2/12/1993).
30
Ja.
Ja.
Ja.
Grenswaardenlijst (KB 11/03/2002) en bijlage I (KB 2/12/1993).
Grenswaardenlijst (KB 11/03/2002) en bijlage II (KB 2/12/1993).
Grenswaardenlijst (KB 11/3/2002).
2.11.2 IARC-CODERING
Het IARC brengt de stoffen onder in diverse categorieën:
• categorie 1 omvat de stoffen waarvan het kankerverwekkende karakter
bij mensen onomstotelijk bewezen is volgens strikte wetenschappelijke normen. Alleen producten die al lang genoeg op de markt zijn, die al effectief
kanker hebben veroorzaakt bij mensen, waarbij wetenschappelijk onderzoek
het verband tussen dit product en de kanker duidelijk heeft bewezen, kunnen in deze groep voorkomen;
• categorie 2A omvat een reeks producten waarvan - volgens strenge
wetenschappelijke maatstaven - voldoende bewezen is dat ze kanker veroorzaken bij dieren, maar waarvan het niet absoluut zeker is dat ze kanker
veroorzaken bij de mens (nog onvoldoende onderzoeksgegevens, onderzoeken nog aan de gang, te weinig wetenschappelijke analyseresultaten van
kankergevallen die enkel door deze stoffen veroorzaakt zijn bij mensen);
• categorie 2B omvat de stoffen waarvoor een beperkt aantal bewijzen van
de kankerverwekkende aard voor de mens bestaat, maar nog geen betrouwbare bewijzen van proeven op dieren;
• de categorieën 3 en 4. Categorie 3 omvat de stoffen waarvoor te weinig gegevens beschikbaar zij om ze in de bovenvermelde categorieën onder
te brengen, maar waarvoor niet bewezen is dat ze niet kankerverwekkend
zijn. Categorie 4 bevat een beperkte groep verdachte stoffen waarvoor
bewezen werd dat ze niet kankerverwekkend zijn voor de mens.
De IARC-codering is duidelijk minder zwart-wit dan de Belgische wetgeving.
Een product moet echter al lang genoeg op de markt zijn, en, cynisch genoeg,
al een aantal kankers bij mensen hebben veroorzaakt, vooraleer het in een
IARC-categorie kan worden ingedeeld. Het verband tussen het product en de
kanker moet bovendien wetenschappelijk worden aangetoond.
31
Producten kunnen ook van categorie veranderen op basis van nieuwe wetenschappelijke kennis uit onderzoek. Ondermeer daardoor zien we dat de lijst
van producten in categorie 1 stelselmatig aangroeit. Naarmate er meer wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn, schuiven bepaalde producten van categorie 2B of 2A immers door naar categorie 1. Het IARC past daarom geregeld de lijsten aan.
Zoals men kan vaststellen bij het lezen van de voorbeeldfiche wordt ammoniak volgens geen enkele van de vermelde lijsten beschouwd als een kankerverwekkend agens.
2.12 DE LIJST VAN DE BEROEPSZIEKTEN.
De Belgische wetgeving heeft een precieze definitie van beroepsziekten, van
ziekten of aandoeningen die door het werk zijn veroorzaakt. Men heeft het in
de praktijk over een beroepsziekte als het gaat om een van de ziekten uit een
lijst die in de Belgische wetgeving ( KB van 11 juli 1969 en latere wijzigingen)
werd opgenomen. Een werknemer heeft recht op een vergoeding indien hij
kan bewijzen dat hij een ziekte heeft opgelopen zoals vermeld op die lijst, dat
hij werd blootgesteld aan het risico dat die ziekte veroorzaakt tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst. De tewerkstelling in een bepaalde soort
ondernemingen zoals vermeld in die lijst, laat veronderstellen dat men effectief
werd blootgesteld aan het beroepsrisico op die ziekte. Het slachtoffer van een
ziekte vermeld op die lijst en die gewerkt heeft in een van de vermelde ondernemingen of werkomstandigheden moet niet meer bewijzen dat zijn ziekte
door die beroepsomstandigheden werd veroorzaakt.
De werknemers kunnen daarnaast ook voor andere ziekten aanspraak maken
op schadeloosstelling, het zogeheten open systeem, aangeduid als OP in deze
gids. Dit als ze kunnen bewijzen dat ze lijden aan een ziekte waarvan de rechtstreekse determinerende oorzaak in de uitoefening van het beroep ligt. De
kans dat de ziekte zich ook zonder die beroepsomstandigheden zou hebben
voorgedaan moet verwaarloosbaar klein zijn. In de praktijk is dat bewijs dus
zeer moeilijk: ziekten zoals kanker hebben namelijk meerdere oorzaken. In dergelijke gevallen kan men dan ook meestal niet bewijzen dat het precies dat
beroepsrisico was dat aan de basis lag van de ziekte. En zonder dat bewijs is
er geen erkenning als beroepsziekte, en dus ook geen uitkering. In de praktijk
lukt dat vrijwel alleen met en collectieve aanpak, of door zich te baseren op
eerdere jurisprudentie.
32
In deze Gids hebben wij rekening gehouden met deze lijst. U vindt de volledige lijsten terug onder punt 7.2.1 (FBZ) . Het verband tussen de 672 producten die zijn opgenomen in het koninklijk besluit over de grenswaarden enerzijds en de lijsten van beroepsziekten anderzijds werd gelegd dankzij de medewerking van het Fonds voor Beroepsziekten.
Er worden in de gids nog andere tekens gebruikt; de betekenis is de volgende:
(-): staat in geen enkele lijst;
(?): te bespreken met de bevoegde overheid.
Als we het voorgaande toepassen op ons voorbeeld ammoniak dan vinden we
het volgende:
volgens de indeling van het FBZ krijgt ammoniak het nummer 1.108.03. Het
hoort daarmee thuis in klasse 1.1: de beroepsziekten veroorzaakt door
scheikundige agentia.
Zonder verdere bewijslast geven beroepsziekten veroorzaakt door ammoniak
dus recht op schadeloosstellingen vanwege het Fonds voor Beroepsziekten.
Opgelet: als een product niet voorkomt op de lijst van beroepsziekten, betekent dat nog niet dat het geen gevaar vormt voor de
gezondheid en de veiligheid! Daarom sporen wij de arbeidsgeneesheren aan zoveel mogelijk dossiers in te dienen bij het Fonds
voor Beroepsziekten, want enkel dankzij zulke acties worden nieuwe ziekten erkend als beroepsziekten.
2.13 PERIODIEK MEDISCH TOEZICHT
OP DE WERKNEMERS.
Het bepalen of iemand die in contact komt met een bepaalde chemische stof
was tot 2002 vrij duidelijk geregeld in onze wetgeving. In het ARAB stond een
belangrijk artikel 124 waarin werd opgesomd in welke omstandigheden het
medisch toezicht verplicht was. Dat was onder meer het geval bij blootstelling
aan bepaalde chemische stoffen. Daarvoor werd verwezen naar een gedetailleerde bijlage die heel precies een serie chemische producten opsomde. Wie
het risico liep op een blootstelling aan dat product gedurende een bepaald
aantal in het KB vermelde dagen, was onderworpen aan het medisch toezicht.
33
Dat systeem was vrij duidelijk: in de beschreven beroepssituatie was het
medisch toezicht verplicht. Je had een duidelijk houvast met een gedetailleerde wetgeving.
Dat systeem is door ex-minister van Tewerkstelling en Arbeid Onkelinx,
ondanks negatieve adviezen langs vakbondskant, grondig aangepast met twee
vrij recente KB’s: het KB chemische agentia van 11 maart 2002 en het KB
medisch toezicht van 28 mei 2003. Of een werknemer nog verplicht aan het
medisch toezicht onderworpen is, hangt voortaan in essentie af van de resultaten van de risico-beoordeling door de werkgever. Als de werkgever op basis
daarvan van oordeel is dat er geen medisch toezicht nodig is, een medisch toezicht waarvoor hij per werknemer jaarlijks minstens 95 euro moet betalen,
hoeft er ook geen medisch toezicht te zijn. Per werknemer betaalt hij dan nog
enkel de minimum-bijdrage van 13,5 euro.
Die vrije beslissing van de werkgever wordt langs twee wegen ingeperkt: via
een lijst en een procedure. In het besluit over chemische agentia staat bij wijze
van voorbeeld een lijst van gevaarlijke stoffen en de meest geschikte technieken waarmee arbeidsgeneesheren voor deze stoffen beroepsziekten kunnen
detecteren. De lijst is vrijwel identiek met de vroegere lijst van gevaarlijke stoffen waarbij het medisch toezicht voor wie in contact kwam met dat product
zonder meer verplicht was. Daarom hebben we telkens in de praktische gids
verwezen naar de rubriek en het nummer van het product in deze bijlage. Het
feit dat een product nu voorkomt in deze bijlage is echter geen hard bewijs
meer van de verplichting tot medisch toezicht, maar is nog slechts een sterke
aanwijzing dat medisch toezicht wenselijk is.
Sinds de recente wijzigingen van de reglementering is het de werkgever die
oordeelt of medisch toezicht noodzakelijk is. Er zijn echter wat procedure-elementen verplicht om te beletten dat de werkgever zomaar, of om financiële
redenen, beslist dat er geen medisch toezicht nodig is. De werkgever moet
die beslissing nemen op basis van een schriftelijke risico-evaluatie die naar
behoren moet gedocumenteerd zijn (art 9, KB chemische agentia).Volgens het
algemeen KB medisch toezicht moet dergelijke risico-evaluatie zijn opgemaakt
in samenwerking met de preventie-adviseur geneesheer en moet dit voorafgaandelijk aan het comité worden voorgelegd (art 4) . Bij betwistingen beslist
de medische arbeidsinspectie. Daarnaast werd ook voorzien in een procedure waarbij werknemers zelf kunnen beslissen om ingeschreven te worden op
de lijst van werknemers met medisch toezicht.
34
Duidelijk is dat deze regeling voor veel kritiek vatbaar is. Niet in het minst in
KMO’s waar het ontbreekt aan ernstige inspraak van de werknemers.Toch blijft
de vermelding van een product in de niet-bindende bijlage IV van het KB chemische agentia een sterk argument om medisch toezicht te vragen of af te
dwingen. Daarom hebben we telkens dit rubrieknummer vermeld: wie met
dergelijke producten moet werken hoort ons inziens onder medisch toezicht
te staan.
35
36
3
"GEVAARLIJK PRODUCT"
EEN VLAG
DIE VELE LADINGEN DEKT
Gevaarlijke producten kunnen voorkomen in diverse vormen en ze kunnen
zeer uiteenlopende risico’s inhouden. Sommige zien er misschien uit als
gewoon keukenzout, maar ze kunnen vaak erg venijnig uit de hoek komen.
Hoewel deze gids in de eerste plaats als een praktische handleiding is bedoeld,
achten wij het toch nuttig enkele theoretische elementen te herhalen. Hoe
komen gevaarlijke producten voor? Welke scheikundige en fysische kenmerken
hebben ze? Welke risico’s zijn eraan verbonden? Hoe kunnen ze in aanraking
komen met het organisme? Stuk voor stuk belangrijke vragen die een antwoord verdienen.
3.1 DE DIVERSE VERSCHIJNINGSVORMEN VAN
GEVAARLIJKE PRODUCTEN
Gevaarlijke producten kunnen in drie vormen voorkomen: als vaste stof, als
vloeistof of als gas. Elk van die vormen heeft echter diverse variaties of intensiteitverschillen12;
• voor de vaste stoffen: stof, poeder, korrels, kristallen, rook, vlokken, enzovoort;
• voor vloeistoffen: variabele viscositeit en dampspanning, oplossing van vaste
stoffen in een solvent, enzovoort;
• voor gassen (ook variabele densiteit): dampen; samengeperste, vloeibaar
gemaakte of onder druk opgelost gehouden gassen.
Er moet bovendien een onderscheid worden gemaakt naargelang de wijze
waarop het product wordt gebruikt. Het kan:
12 Voor de definitie van een aantal van de technische termen verwijzen we naar de verklarende
woordenlijst, die u vindt onder punt 7.7
37
• in zuivere vorm voorkomen (bijvoorbeeld aceton);
• opgelost zijn in een vloeistof: de concentratie speelt dan een belangrijke rol.
Hoe hoger de concentratie, hoe gevaarlijker de oplossing. Denken we bijvoorbeeld aan ammoniak, bepaalde zuren en formaldehyde die als ontsmettingsmiddelen of als reagens worden gebruikt in de textiel-, papier- of de
lederindustrie;
• in mengsels of preparaten voorkomen (oliën, vetten, verven, enzovoort).
Het gevaar van een product hangt dus duidelijk niet alleen af van de scheikundige eigenschappen ervan. De vorm die het aanneemt, is ook van belang.
Een stuk hout kan bijvoorbeeld een gevaar vormen voor het hoofd als men
ertegen stoot. Het inademen van houtstof kan bovendien ernstige gevolgen
hebben voor de gezondheid. Ook azijn is in kleine hoeveelheden volstrekt
ongevaarlijk (het wordt trouwens vaak in de keuken gebruikt). Hoge concentraties maken er echter een bijtend en gevaarlijk agens van.
3.2 DE DIVERSE WIJZEN VAN OPNAME VAN
GEVAARLIJKE PRODUCTEN
Gevaarlijke producten kunnen het lichaam slechts schade toebrengen indien ze
ermee in contact komen. Ze moeten dus op één of andere manier binnengeraken. Men onderscheidt opname:
• via de ademhaling: dat omvat het begrip "inademing". De gevaarlijke stoffen
(gassen, stof, rook, damp) dringen binnen via de longen en komen zo in het
bloed terecht of richten schade aan in de longen;
• via de huid: de stoffen dringen binnen doorheen de huid. Wie bijvoorbeeld
zijn handen wast met benzeen (om verven te verwijderen) krijgt benzeen in
zijn lichaam door absorptie via de huid. Er kan dus besmetting optreden
door gewone aanraking met de huid of de ogen;
• via de spijsvertering: dat wordt bedoeld met het begrip "inslikken". De stoffen
(vaste stoffen of vloeistoffen) worden ingeslikt, opgelost en geresorbeerd in
het spijsverteringskanaal. Vaak wordt een gevaarlijk product uit verstrooidheid in de mond genomen (door een verpakking met de tanden te openen
of door te eten met de handen nadat die in aanraking zijn geweest met het
product).
38
De gevolgen van blootstelling en opname kunnen onmiddellijk of pas lang na
de blootstelling aan het product duidelijk worden. Ze kunnen daarnaast
beperkt blijven tot de contactzone met het product of verspreid worden over
het gehele lichaam (meestal omdat ze door het bloed worden rondgestuurd).
Het is belangrijk in herinnering te brengen dat opname van een gevaarlijk product via de mond, via de huid of door inademing meestal ook gevolgen heeft
voor andere organen dan de organen die rechtstreeks met het product in aanraking komen. Als het product bijvoorbeeld wordt ingeademd, kan het andere
organen aantasten dan de ademhalingsorganen of de longen.
3.3 DE DIVERSE TYPEN
VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN
Men kan gevaarlijke producten in vier categorieën onderverdelen:
• producten die een ontploffing of een brand kunnen veroorzaken;
• producten die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid;
• producten die schade kunnen toebrengen aan levende weefsels (huid, slijmvliezen);
• producten die schadelijk kunnen zijn voor het leefmilieu.
3.3.1 PRODUCTEN DIE EEN ONTPLOFFING
OF EEN BRAND KUNNEN VEROORZAKEN
Br
an
db
are
Vuurdriehoek
Ontstekingsbron
39
tof
ur s
Zu
sto
f
De producten die in deze categorie thuishoren, kunnen we verder indelen in
drie subcategorieën: de ontplofbare, de ontvlambare en de oxiderende producten. Vooraleer we die drie groepen kort toelichten, brengen we eerst de
"vuurdriehoek" opnieuw in herinnering. Die omvat de drie noodzakelijke voorwaarden voor een brand of een ontploffing, namelijk een brandbare stof, een
ontstekingsbron en zuurstof.
3.3.1.1 Wat is een ontplofbaar product ?
Ontplofbare producten zijn stoffen of preparaten die kunnen ontploffen door
een vlam of gevoelig zijn voor schokken en wrijving (bijvoorbeeld: dinitrobenzeen).
Ontplofbare stoffen kunnen voorkomen als: verpulverde, brandbare, vaste stoffen (houtstof, graanstof); dampen van ontvlambare vloeistoffen; ontvlambare
gassen. Bepaalde stoffen kunnen bovendien ontploffen door hun scheikundige
samenstelling en geringe stabiliteit.
3.3.1.2 Wat is een ontvlambaar product ?
Een stof (vast, vloeibaar of gasvormig) die in aanraking met lucht een vlam kan
veroorzaken. Binnen de groep van de ontvlambare producten maakt men een
onderscheid op basis van het "vlampunt". Dat is de laagste temperatuur
waarbij de dampen die zich boven een vloeistof vormen, vuur kunnen vatten.
Men spreekt van:
• zeer licht ontvlambare producten, als het vlampunt lager is dan 0°;
• licht ontvlambare producten, als het vlampunt ligt tussen 0°C en 21°C;
• ontvlambare producten, als het vlampunt ligt tussen 21°C en 55°C.
Doorgaans worden de volgende stoffen beschouwd als licht ontvlambare producten:
• stoffen die bij omgevingstemperatuur verhit kunnen raken en ontvlammen
bij contact met lucht zonder toevoer van energie;
• stoffen die in vaste toestand licht ontvlambaar zijn door een kortstondige
actie van een ontstekingsbron (vonk) en na verwijdering van die bron blijven
branden;
• stoffen die in gasvormige toestand, gemengd met lucht, ontvlambaar zijn bij
normale druk;
• stoffen die, in contact met water of vochtige lucht, ontvlambare gassen afgeven in gevaarlijke hoeveelheden.
3.3.1.3 Wat is een oxiderend product ?
Oxiderende producten zijn stoffen of preparaten die, in aanraking met andere
stoffen (meer bepaald ontvlambare stoffen), een sterk exotherme reactie veroorzaken, d.w.z. een reactie waarbij warmte vrijkomt. Bepaalde sterke zuren
40
kunnen zo de verbranding van organische stoffen veroorzaken. Zij spelen dan
de rol van zuurstof uit de vuurdriehoek: de drie elementen die nodig zijn voor
brand: zuurstof, een brandbare stof en een ontstekingsbron.
3.3.2 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN VOOR DE
GEZONDHEID
Naargelang hun eigenschappen, de wijze waarop ze in aanraking komen met
het lichaam, de geabsorbeerde hoeveelheden en bepaalde persoonlijke kenmerken hebben gevaarlijke producten verschillende effecten op de gezondheid. Op basis van die effecten kan men ook hier meerdere soorten producten onderscheiden.
3.3.2.1 Schadelijke, giftige en zeer giftige producten
Schadelijke producten zijn producten die een gevaar voor de gezondheid kunnen vormen als ze worden opgenomen door inademing, door inslikken of via
de huid.
Vergiftige producten zijn producten die kunnen leiden tot ernstige, acute of
chronische aandoeningen, of zelfs de dood, als ze worden opgenomen door
inademing, door inslikken of via de huid.
Men spreekt van acute vergiftigheid als de vergiftiging meteen verschijnt na de
verspreiding van het product via het bloed. De meest courante symptomen
van een acute vergiftiging zijn misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid en
verstikkingsverschijnselen. In bepaalde gevallen treden bewusteloosheid en
ademstilstand op, soms gevolgd door het overlijden van het slachtoffer.
Chronische vergiftigheid daarentegen, is het gevolg van een langdurige en herhaalde blootstelling aan een product. Op lange termijn kunnen aandoeningen
van de longen, de hersenen en het zenuwstelsel zich voordoen. Die aandoeningen verdwijnen meestal niet helemaal wanneer de blootstelling aan het product wegvalt.
3.3.2.2 Kankerverwekkende en mutagene producten
Kankerverwekkende producten kunnen kanker veroorzaken of de frequentie
ervan verhogen. Mutagene producten zijn producten die schade kunnen
41
berokkenen aan het erfelijk materiaal en zo erfelijke, genetische afwijkingen
kunnen veroorzaken of de frequentie ervan verhogen. Voor meer informatie
verwijzen we naar de ACV-brochure "Kankerverwekkende stoffen. De nieuwe
reglementering".
3.3.2.3 Producten die een effect kunnen hebben op de voortplanting
Bepaalde gevaarlijke producten kunnen het voortplantingsvermogen aantasten, zowel bij de man als bij de vrouw. Ze kunnen ook schadelijk zijn voor de
foetus. Daarom bepaalt de arbeidswet en de codex (Titel VIII, hoofdstuk I) dat
zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, niet in aanraking
mogen komen met een aantal producten.
3.3.3 PRODUCTEN DIE SCHADE KUNNEN TOEBRENGEN
AAN LEVENDE WEEFSELS
In deze categorie vindt men de producten terug die een effect hebben dat
beperkt blijft tot het deel van het lichaam waarmee ze in aanraking zijn gekomen (huid, ogen, slijmvliezen, keel). Men maakt daarbinnen een onderscheid
tussen irriterende, corrosieve en sensibiliserende producten.
3.3.3.1 Irriterende producten
Hierbij gaat het om producten die ontstekingen kunnen veroorzaken bij rechtstreekse en langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen.
Bepaalde producten kunnen specifieke reacties teweegbrengen bij gevoeligere
of allergische personen (astma, eczeem).
3.3.3.2 Corrosieve producten
Corrosieve producten vernietigen levende weefsels als ze ermee in aanraking
komen. Dat leidt meestal tot brandwonden of andersoortige huidwonden, die
vaak gepaard gaan met ernstige infecties. Bepaalde producten zijn in hun
natuurlijke en droge toestand niet corrosief, maar worden het door contact
met water of door de vochtigheid van de huid of de slijmvliezen.
3.3.3.3 Sensibiliserende producten
Deze producten kunnen een hypersensibiliseringsreactie veroorzaken. De
42
symptomen bij het eerste contact zijn meestal vrij beperkt en vaak gaat het
dan ook onopgemerkt voorbij. Als gevolg van dat contact treden bij een latere blootstelling aan de stof of aan het preparaat echter kenmerkende, schadelijke effecten op.
3.3.4 PRODUCTEN DIE SCHADELIJK KUNNEN ZIJN
VOOR HET LEEFMILIEU
Deze producten vormen een gevaar voor water, bodem, lucht, en het leefmilieu in het algemeen. Ze vormen zowel een gevaar voor plantaardige als dierlijke organismen en vereisen daarom enorme voorzichtigheid bij het gebruik.
Tot deze groep producten behoren bijvoorbeeld de meeste pesticiden, bepaalde zuren, enzovoort. Ook ammoniak behoort trouwens tot deze groep (zie
punt 2.10.2 Logo’s).
Opgelet: uit voorgaande opsomming blijken de verschillende soorten gevaren die verbonden zijn aan het werken met bepaalde producten. Vestigen we er de aandacht op dat sommige producten
tezelfdertijd meerdere van die eigenschappen kunnen bezitten.
De reglementering bepaalt hoe dat via etikettering en signalisatie
kenbaar moet worden gemaakt.We hadden het reeds eerder over
R- en S-zinnen en logo’s. In punt 7.4 zullen we de voorschriften
inzake etikettering en signalisatie in detail bespreken.
43
5
50-00-0
INDEX
VOLGENS CAS-NUMMER
RHODIUM (oplosbare verbindingen) (als Rh)
ALUMINIUMZOUTEN (oplosbaar) (als Al)
ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inadembaar stof)
HOUTSTOF (STOF VAN HARDHOUT)
(inhaleerbare fractie)
HOUTSTOF (inhaleerbare fractie)
LASROOK (niet elders gespecificeerd)
DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD
(inhaleerbare fractie)
VEZELS (koolstofvezels)
VEZELS (kristallijne, synthetische, anorganische vezels)
STEENKOOLPOEDER
VEZELS (amorfe, synthetische, anorganische vezels
met inbegrip van keramische, refractaire vezels)
VEZELS (ASBEST-) (chrysotiel)
IJZERZOUTEN (oplosbaar) (als Fe)
FLUORIDEN (ANORGANISCHE-) (als F)
PLANTAARDIGE OLIE (nevel)
CHROMIETERTS (verwerking) (als Cr)
CHROOM VI - wateronoplosbare verbindingen
(als Cr) (elders niet ingedeeld)
VEZELS (ASBEST-) (actinoliet, anthofylliet, crocidoliet,
tremoliet, amosiet)
PLATINA (oplosbare zouten) (als Pt)
CHROOM VI - wateroplosbare verbindingen (als Cr)
(elders niet ingedeeld)
KATOENSTOF (RUW-) (thoracaal stof)
STEARATEN
GLASVEZELSTOF
DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD
(inadembare fractie)
ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inhaleerbaar stof)
FORMALDEHYDE
383
309
57
373
209
209
233
128
360
360
319
358
359
213
185
298
115
117
359
299
117
225
318
195
128
374
187
50-29-3
50-32-8
50-78-2
54-11-5
55-38-9
55-63-0
56-23-5
56-38-2
56-81-5
57-14-7
57-24-9
57-50-1
57-57-8
57-74-9
58-89-9
60-29-7
60-34-4
60-57-1
61-82-5
62-53-3
62-73-7
62-74-8
62-75-9
63-25-2
64-17-5
64-18-6
64-19-7
67-56-1
67-63-0
67-64-1
67-66-3
67-72-1
68-11-1
68-12-2
71-23-8
71-36-3
71-43-2
71-55-6
72-20-8
72-43-5
DDT (DICHLOORBIFENYLTRICHLOORETHAAN)
BENZO[a]PYREEN
ACETYLSALICYLZUUR (ASPIRINE)
NICOTINE
FENTHION
NITROGLYCERINE
TETRACHLOORMETHAAN
PARATHION
GLYCERINE (nevel)
1,1-DIMETHYLHYDRAZINE
STRYCHNINE
SUCROSE (SUIKER)
ß-PROPIOLACTON
CHLOORDAAN
LINDAAN
DI-ETHYLETHER (ETHER)
METHYLHYDRAZINE
DIELDRIN
AMITROL
ANILINE EN -HOMOLOGEN
DICHLOORVOS
NATRIUMFLUORACETAAT
N-NITROSODIMETHYLAMINE
CARBARYL
ETHANOL (ALCOHOL, ETHYLALCOHOL)
MIERENZUUR
AZIJNZUUR (AZIJN)
METHANOL
ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL)
ACETON
CHLOROFORM (TRICHLOORMETHAAN)
HEXACHLOORETHAAN
THIOGLYCOLZUUR
N,N-DIMETHYLFORMAMIDE
n-PROPANOL
n-BUTANOL (n-BUTYLALCOHOL)
BENZEEN
1,1,1-TRICHLOORETHAAN
ENDRIN
METHOXYCHLOOR
384
127
72
49
273
180
279
334
287
196
156
322
324
302
107
234
147
258
145
59
62
143
270
281
98
167
265
68
242
219
47
114
205
340
154
301
82
70
348
164
243
74-82-8
74-83-9
74-84-0
74-85-1
74-86-2
74-87-3
74-88-4
74-89-5
74-90-8
74-93-1
74-96-4
74-97-5
74-98-6
74-99-7
75-00-3
75-01-4
75-04-7
75-05-8
75-07-0
75-08-1
75-09-2
75-12-7
75-15-0
75-21-8
75-25-2
75-31-0
75-34-3
75-35-4
75-43-4
75-44-5
75-45-6
75-47-8
75-50-3
75-52-5
75-55-8
75-56-9
75-61-6
75-63-8
75-65-0
75-69-4
METHAAN
METHYLBROMIDE
ETHAAN
ETHEEN
ACETYLEEN
METHYLCHLORIDE
METHYLJODIDE
METHYLAMINE
WATERSTOFCYANIDE
METHYLMERCAPTAAN
ETHYLBROMIDE
CHLOORBROOMMETHAAN
PROPAAN
METHYLACETYLEEN
ETHYLCHLORIDE
VINYLCHLORIDE (MONOMEER VAN)
ETHYLAMINE
ACETONITRIL
ACETALDEHYDE
ETHYLMERCAPTAAN
METHYLEENCHLORIDE
FORMAMIDE
KOOLSTOFDISULFIDE
ETHYLEENOXIDE
BROMOFORM
ISOPROPYLAMINE
1,1-DICHLOORETHAAN
1,1-DICHLOORETHYLEEN
DICHLOORFLUORMETHAAN
FOSGEEN
CHLOORDIFLUORMETHAAN
JODOFORM
TRIMETHYLAMINE
NITROMETHAAN
PROPYLEENIMINE
PROPYLEENOXIDE
DIFLUORDIBROOMMETHAAN
TRIFLUORBROOMMETHAAN
tert-BUTANOL
TRICHLOORMONOFLUORMETHAAN
385
241
250
166
168
48
251
259
249
366
259
172
106
300
247
172
362
171
47
46
177
255
187
228
175
79
220
137
138
140
192
107
222
355
279
304
305
150
354
83
349
75-71-8
75-74-1
75-86-5
75-99-0
76-03-9
76-06-2
76-11-9
76-12-0
76-13-1
76-14-2
76-15-3
76-22-2
76-44-8
77-47-4
77-73-6
77-78-1
78-00-2
78-10-4
78-30-8
78-34-2
78-59-1
78-83-1
78-87-5
78-92-2
78-93-3
78-95-5
79-00-5
79-01-6
79-04-9
79-06-1
79-09-4
79-10-7
79-20-9
79-24-3
79-27-6
79-34-5
79-41-4
79-46-9
80-62-6
81-81-2
DICHLOORDIFLUORMETHAAN
TETRAMETHYLLOOD (als Pb)
2-HYDROXY-2-METHYLPROPAANNITRIL
2,2-DICHLOORPROPRIONZUUR
TRICHLOORAZIJNZUUR
CHLOORPICRINE
1,1,1,2-TETRACHLOOR-2,2-DIFLUORETHAAN
1,1,2,2-TETRACHLOOR-1,2-DIFLUORETHAAN
1,1,2-TRICHLOOR-1,2,2-TRIFLUORETHAAN
DICHLOORTETRAFLUORETHAAN
CHLOORPENTAFLUORETHAAN
KAMFER (synthetisch)
HEPTACHLOOR
HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN
DICYCLOPENTADIEEN
DIMETHYLSULFAAT
TETRAETHYLLOOD (als Pb)
ETHYLSILICAAT
TRI-o-CRESYLFOSFAAT
DIOXATHION
ISOFORON
ISOBUTYLALCOHOL (ISOBUTANOL)
1,2-DICHLOORPROPAAN
sec-BUTANOL
2-BUTANON
CHLOORACETON
1,1,2-TRICHLOORETHAAN
TRICHLOORETHEEN
CHLOORACETYLCHLORIDE
ACRYLAMIDE
PROPIONZUUR (PROPAANZUUR)
ACRYLZUUR
METHYLACETAAT
NITRO-ETHAAN
ACETYLEENTETRABROMIDE
1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN
METHACRYLZUUR
2-NITROPROPAAN
METHYLMETHACRYLAAT
WARFARINE
386
136
336
211
142
347
111
333
333
351
142
111
224
199
205
144
156
335
178
351
160
216
215
141
82
83
103
348
349
103
50
302
51
246
278
48
334
242
280
260
364
82-68-8
83-26-1
83-79-4
84-66-2
84-74-2
85-44-9
86-50-0
86-88-4
87-68-3
87-86-5
88-89-1
89-72-5
91-20-3
91-59-8
91-94-1
92-52-4
92-67-1
92-84-2
92-87-5
92-93-3
93-76-5
94-36-0
94-75-7
95-13-6
95-47-6
95-49-8
95-50-1
95-53-4
95-54-5
96-18-4
96-22-0
96-33-3
96-69-5
97-77-8
98-00-0
98-01-1
98-51-1
98-82-8
98-83-9
98-86-2
PENTACHLOORNITROBENZEEN
PINDONE
ROTENON
p-DI-ETHYLFTALAAT
DIBUTYLFTALAAT
FTAALZUURANHYDRIDE
AZIENFOS-METHYL
ANTU
HEXACHLOORBUTADIEEN
PENTACHLOORFENOL
PIKRINEZUUR
o-sec-BUTYLFENOL
NAFTALEEN
2-NAFTYLAMINE EN DE ZOUTEN DAARVAN
3,3’-DICHLOORBENZIDINE
BIFENYL (DIFENYL)
4-AMINOBIFENYL EN DE ZOUTEN DAARVAN
FENOTHIAZINE
BENZIDINE EN DE ZOUTEN DAARVAN
4-NITROBIFENYL
2,4,5-T (2,4,5-TRICHLOORFENOXY-AZIJNZUUR)
DIBENZOYLPEROXIDE
2,4-D
INDEEN
o-XYLEEN
o-CHLOORTOLUEEN
o-DICHLOORBENZEEN
o-TOLUIDINE
o-FENYLEENDIAMINE
1,2,3-TRICHLOORPROPAAN
DI-ETHYLKETON
METHYLACRYLAAT
4,4’-THIOBIS(6-tert-BUTYL-m-CRESOL)
DISULFIRAM
FURFURYLALCOHOL
2-FURALDEHYDE
p-tert-BUTYLTOLUEEN
CUMEEN
a-METHYLSTYREEN
ACETOFENON
387
289
297
310
148
133
193
67
64
204
288
296
88
267
268
135
74
58
179
71
278
326
130
126
214
371
113
134
345
181
350
148
248
339
162
194
193
90
120
263
46
98-88-4
98-95-3
100-00-5
100-01-6
100-21-0
100-37-8
100-40-3
100-41-4
100-42-5
100-44-7
100-61-8
100-63-0
100-74-3
101-14-4
101-68-8
101-77-9
101-84-8
102-54-5
102-71-6
102-81-8
105-46-4
105-60-2
105-60-2
106-35-4
106-42-3
106-46-7
106-49-0
106-50-3
106-51-4
106-87-6
106-89-8
106-92-3
106-93-4
106-97-8
106-99-0
107-02-8
107-05-1
107-06-2
107-07-3
107-13-1
BENZOYLCHLORIDE
NITROBENZEEN
p-CHLOORNITROBENZEEN
p-NITROANILINE
TEREFTAALZUUR
DI-ETHYLAMINO-ETHANOL
4-VINYLCYCLOHEXEEN
ETHYLBENZEEN
STYREEN
BENZYLCHLORIDE
N-METHYLANILINE
FENYLHYDRAZINE
N-ETHYLMORFOLINE
4,4’-METHYLEENBIS(2-CHLOORANILINE)
DIFENYLMETHAAN-4,4’-DI-ISOCYANAAT (MDI)
4,4’-METHYLEENDIANILINE
DIFENYLOXIDE (damp)
DICYCLOPENTADI-ENYLIJZER
TRI-ETHANOLAMINE
2-N-DIBUTYLAMINO-ETHANOL
sec-BUTYLACETAAT
CAPROLACTAM (stof)
CAPROLACTAM (damp)
3-HEPTANON
p-XYLEEN
p-DICHLOORBENZEEN
p-TOLUIDINE
p-FENYLEENDIAMINE
CHINON
4-VINYLCYCLOHEXEENDIOXIDE
EPICHLOORHYDRINE
ALLYLGLYCIDYLETHER
ETHYLEENDIBROMIDE
n-BUTAAN
1,3-BUTADIEEN
ACROLEINE
ALLYLCHLORIDE
1,2-DICHLOORETHAAN
2-CHLOORETHANOL
ACRYLNITRIL
388
72
277
110
277
330
146
362
171
323
73
249
183
177
255
149
256
150
144
352
131
86
96
96
201
372
135
346
182
101
363
165
54
173
81
81
49
53
138
108
50
107-15-3
107-18-6
107-19-7
107-20-0
107-21-1
107-31-3
107-49-3
107-66-4
107-87-9
107-98-2
108-03-2
108-05-4
108-10-1
108-11-2
108-18-9
108-20-3
108-21-4
108-24-7
108-31-6
108-38-3
108-44-1
108-45-2
108-46-3
108-65-6
108-67-8
108-83-8
108-84-9
108-87-2
108-88-3
108-90-7
108-91-8
108-93-0
108-94-1
108-95-2
108-98-5
109-59-1
109-60-4
109-66-0
109-73-9
109-79-5
ETHYLEENDIAMINE
ALLYLALCOHOL
2-PROPYNOL
CHLOORACETALDEHYDE
ETHYLEENGLYCOL (in aërosol)
METHYLFORMIAAT
TEPP
DIBUTYLFOSFAAT
2-PENTANON
1-METHOXY-2-PROPANOL
1-NITROPROPAAN
VINYLACETAAT
4-METHYL-2-PENTANON
4-METHYL-2-PENTANOL
DI-ISOPROPYLAMINE
ISOPROPYLETHER
ISOPROPYLACETAAT
AZIJNZUURANHYDRIDE
MALEINEZUURANHYDRIDE
m-XYLEEN
m-TOLUIDINE
m-FENYLEENDIAMINE
RESORCINOL
2-(1-METHOXY)PROPYLACETAAT
MESITYLEEN (TRIMETHYLBENZENEN)
2,6-DIMETHYL-4-HEPTANON
sec-HEXYLACETAAT
METHYLCYCLOHEXAAN
TOLUEEN
CHLOORBENZEEN
CYCLOHEXYLAMINE
CYCLOHEXANOL
CYCLOHEXANON
FENOL
THIOFENOL
2-ISOPROPOXY-ETHANOL
PROPYLACETAAT
PENTAAN
n-BUTYLAMINE
BUTYLMERCAPTAAN
389
173
53
306
102
174
257
330
132
290
245
280
361
261
261
151
221
219
68
239
370
345
181
307
246
240
155
208
252
344
104
124
122
123
179
339
218
303
287
87
90
109-86-4
109-87-5
109-89-7
109-94-4
109-99-9
110-12-3
110-19-0
110-43-0
110-49-6
110-54-3
110-62-3
110-80-5
110-82-7
110-83-8
110-85-0
110-86-1
110-91-8
111-15-9
111-30-8
111-40-0
111-42-2
111-44-4
111-65-9
111-69-3
111-76-2
111-84-2
112-07-2
114-26-1
115-07-1
115-10-6
115-29-7
115-77-5
115-86-6
115-90-2
117-81-7
118-52-5
118-74-1
118-96-7
119-93-7
120-80-9
2-METHOXY-ETHANOL
METHYLAL
DI-ETHYLAMINE
ETHYLFORMIAAT
TETRAHYDROFURAAN
5-METHYL-2-HEXANON
ISOBUTYLACETAAT
2-HEPTANON
2-METHOXY-ETHYLACETAAT
n-HEXAAN
n-VALERALDEHYDE
2-ETHOXY-ETHANOL (EGEE)
CYCLOHEXAAN
CYCLOHEXEEN
PIPERAZINE
PYRIDINE
MORFOLINE
2-ETHOXY-ETHYLACETAAT (EGEEA)
GLUTAARALDEHYDE
DI-ETHYLEENTRIAMINE
DI-ETHANOLAMINE
2,2’-DICHLOORETHYLETHER
OCTAAN
ADIPONITRIL
2-BUTOXY-ETHANOL
NONAAN
2-BUTOXYETHYLACETAAT
PROPOXUR
PROPEEN
DIMETHYLETHER
ENDOSULFAN
PENTA-ERYTHRITOL
TRIFENYLFOSFAAT
FENSULFOTHION
DI-sec-OCTYLFTALAAT
1,3-DICHLOOR-5,5-DIMETHYLHYDANTOINE
HEXACHLOORBENZEEN
2,4,6-TRINITROTOLUEEN (TNT)
o-TOLIDINE
CATECHOL
390
244
248
146
176
336
257
215
200
244
202
357
169
122
123
297
307
267
169
195
147
145
139
282
52
84
282
85
303
301
153
164
290
353
180
159
137
204
356
343
99
120-82-1
121-44-8
121-45-9
121-69-7
121-75-5
121-82-4
122-39-4
122-60-1
123-19-3
123-31-9
123-42-2
123-51-3
123-86-4
123-91-1
123-92-2
124-04-9
124-09-4
124-38-9
124-40-3
126-73-8
126-98-7
126-99-8
127-18-4
127-19-5
128-37-0
131-11-3
133-06-2
136-78-7
137-05-3
137-26-8
138-22-7
140-11-4
140-88-5
141-32-2
141-43-5
141-66-2
141-78-6
141-79-7
142-64-3
142-82-5
1,2,4-TRICHLOORBENZEEN
TRI-ETHYLAMINE
TRIMETHYLFOSFIET
N,N-DIMETHYLANILINE
MALATHION
CYCLONIET
DIFENYLAMINE
FENYLGLYCIDYLETHER
4-HEPTANON
HYDROCHINON
4-HYDROXY-4-METHYL-2-PENTANON
ISOPENTYLACOHOL
n-BUTYLACETAAT
1,4-DIOXAAN
ISOPENTYLACETAAT
ADIPINEZUUR
1,6-HEXAANDIAMINE
KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE)
DIMETHYLAMINE
TRIBUTYLFOSFAAT
METHACRYLONITRIL
2-CHLOROPREEN
PERCHLOORETHEEN
N,N-DIMETHYLACETAMIDE
DI-tert-BUTYL-4-METHYLFENOL
DIMETHYLFTALAAT
CAPTAAN
SESON
METHYL-2-CYANOACRYLAAT
THIRAM
BUTYLLACTAAT
BENZYLACETAAT
ETHYLACRYLAAT
n-BUTYLACRYLAAT
ETHANOLAMINE
DICROTOFOS
ETHYLACETAAT
4-METHYL-3-PENTEEN-2-ON
PIPERAZINEDIHYDROCHLORIDE
n-HEPTAAN
391
347
352
356
153
238
124
149
183
201
210
211
218
85
159
217
51
203
228
152
346
241
115
293
152
133
155
97
312
252
341
89
73
170
87
167
143
170
262
298
199
143-33-9
144-62-7
148-01-6
150-76-5
151-50-8
151-56-4
151-67-7
156-62-7
287-92-3
298-00-0
298-02-2
298-04-4
299-84-3
299-86-5
300-76-5
302-01-2
309-00-2
314-40-9
330-54-1
333-41-5
334-88-3
353-50-4
382-21-8
409-21-2
420-04-2
460-19-5
463-51-4
479-45-8
504-29-0
506-77-4
509-14-8
532-27-4
534-52-1
540-59-0
540-88-5
541-85-5
542-75-6
542-88-1
542-92-7
546-93-0
NATRIUMCYANIDE
OXAALZUUR
3,5-DINITRO-o-TOLUAMIDE
4-METHOXYFENOL
KALIUMCYANIDE
ETHYLEENIMINE
HALOTHAAN
CALCIUMCYANAMIDE
CYCLOPENTAAN
METHYLPARATHION
FORAAT
DISULFOTON
RONNEL
CRUFOMAAT
NALED
HYDRAZINE
ALDRIN
BROMACIL
DIURON
DIAZINON
DIAZOMETHAAN
CARBONYLFLUORIDE
PERFLUORISOBUTYLEEN
SILICIUMCARBIDE (CARBORUNDUM)
CYAANAMIDE
CYANOGEEN
KETEEN
TETRYL
2-AMINOPYRIDINE
CYANOGEENCHLORIDE
TETRANITROMETHAAN
a-CHLOORACETOFENON
4,6-DINITRO-o-CRESOL
1,2-DICHLOORETHYLEEN
tert-BUTYLACETAAT
3-OCTANON
1,3-DICHLOORPROPEEN
bis-CHLOORMETHYLETHER
1,3-CYCLOPENTADIEEN
MAGNESIET
392
270
285
158
245
223
175
198
93
125
260
186
162
309
119
268
210
52
79
163
129
130
99
294
313
120
121
226
338
59
121
337
102
157
139
86
283
141
109
125
237
552-30-7
556-52-5
558-13-4
563-12-2
563-80-4
583-60-8
584-84-9
591-78-6
592-01-8
593-60-2
594-42-3
594-72-9
598-78-7
600-25-9
603-34-9
620-11-1
624-83-9
625-16-1
626-17-5
626-38-0
627-13-4
628-63-7
628-96-6
629-11-8
630-08-0
638-21-1
680-31-9
681-84-5
684-16-2
764-41-0
768-52-5
822-06-0
944-22-9
999-61-1
1024-57-3
1189-85-1
1300-73-8
1302-74-5
1303-86-2
1303-96-4
TRIMELLIETZUURANHYDRIDE
GLYCIDOL
TETRABROOMMETHAAN
ETHION
3-METHYL-2-BUTANON
o-METHYLCYCLOHEXANON
2,4-TOLUEENDI-ISOCYANAAT (TDI)
2-HEXANON
CALCIUMCYANIDE
VINYLBROMIDE
PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN
1,1-DICHLOOR-1-NITRO-ETHAAN
2-CHLOORPROPRIONZUUR
1-CHLOOR-1-NITROPROPAAN
TRIFENYLAMINE
3-PENTYLACETAAT
METHYLISOCYANAAT
tert-PENTYLACETAAT
m-FTAALDINITRIL
sec-PENTYLACETAAT
n-PROPYLNITRAAT
n-PENTYLACETAAT
ETHYLEENGLYCOLDINITRAAT
1,6-HEXAANDIOL
KOOLSTOFMONOXIDE (KOOLMONOXIDE)
FENYLFOSFINE
HEXAMETHYLFOSFORAMIDE
METHYLSILICAAT
HEXAFLUORACETON
1,4-DICHLOOR-2-BUTEEN
N-ISOPROPYLANILINE
HEXAMETHYLEENDI-ISOCYANAAT
FONOFOS
2-HYDROXYPROPYLACRYLAAT
HEPTACHLOOREPOXIDE
tert-BUTYLCHROMAAT (als Cr03)
XYLIDINE (mengsel van alle isomeren)
AMARIL
BOOROXIDE
BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN)
(DECAHYDRAAT)
393
354
196
332
168
250
253
344
208
93
361
294
140
112
110
353
291
258
292
192
292
305
291
174
203
229
182
207
262
206
136
220
207
186
212
200
88
372
58
76
78
1304-82-1
1304-82-1
1305-62-0
1305-78-8
1309-37-1
1309-48-4
1309-64-4
1310-58-3
1310-73-2
1314-13-2
1314-13-2
1314-56-3
1314-61-0
1314-62-1
1314-80-3
1317-65-3
1317-95-9
1319-77-3
1321-12-6
1321-64-8
1321-65-9
1321-74-0
1330-20-7
1330-43-4
1332-58-7
1333-74-0
1333-86-4
1335-87-1
1335-88-2
1338-23-4
1344-28-1
1344-95-2
1395-21-7
1477-55-0
1563-66-2
1634-04-4
1912-24-9
1918-02-1
1929-82-4
BISMUTTELLURIDE (als Bi2Te3)
75
BISMUTTELLURIDE (gedrenkt in Se) (als Bi2Te3)
75
CALCIUMHYDROXIDE
94
CALCIUMOXIDE
94
IJZEROXIDE (Fe2O3) (rook) (als Fe)
212
MAGNESIUMOXIDE (rook)
238
ANTIMOONTRIOXIDE (als Sb)
64
KALIUMHYDROXIDE
223
NATRIUMHYDROXIDE
271
ZINKOXIDE (stof)
377
ZINKOXIDE (rook)
377
FOSFORPENTOXIDE
190
TANTAALOXIDE (als Ta)
328
VANADIUM (inadembaar stof en rook) (als V2O5)
358
FOSFORPENTASULFIDE
190
CALCIUMCARBONAAT
92
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIPOLI (
inadembaar stof)
317
CRESOL (alle isomeren)
118
NITROTOLUEEN (alle isomeren)
281
PENTACHLOORNAFTALEEN
289
TRICHLOORNAFTALEEN
350
1,4-DIVINYLBENZEEN
163
XYLEEN (mengsel van isomeren, zuiver)
370
BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (ANHYDRIDE)77
KAOLIEN (inadembare fractie)
225
WATERSTOF
364
KOOLZWART
230
HEXACHLOORNAFATALEEN
206
TETRACHLOORNAFTALEEN
335
2-BUTANONPEROXIDE
84
ALUMINIUMOXIDE (als Al)
57
CALCIUMSILICAAT (synthetisch)
95
SUBTILISINEN (proteolytische enzymen)
323
m-XYLEEN a, a’-DIAMINE
371
CARBOFURAAN
98
METHYL tertiair BUTYL ETHER
251
ATRAZINE
67
PICLORAM
296
NITRAPYRINE
276
394
2039-87-4
2104-64-5
2179-59-1
2234-13-1
2238-07-5
2425-06-1
2426-08-6
2528-36-1
2551-62-4
2698-41-1
2699-79-8
2764-72-9
2764-72-9
2921-88-2
2971-90-6
3333-52-6
3383-96-8
3689-24-5
3825-26-1
4016-14-2
4098-71-9
4170-30-3
4685-14-7
5124-30-1
5714-22-7
6423-43-4
6923-22-4
7429-90-5
7429-90-5
7429-90-5
7429-90-5
7439-92-1
7439-96-5
7439-97-6
7439-97-6
7439-97-6
7439-98-7
7439-98-7
7440-01-9
7440-02-0
o-CHLOORSTYREEN
EPN
ALLYLPROPYLDISULFIDE
OCTACHLOORNAFTALEEN
DIGLYCIDYLETHER
CAPTAFOL
n-BUTYLGLYCIDYLETHER
DIBUTYLFENYLFOSFAAT
ZWAVELHEXAFLUORIDE
o-CHLOORBENZYLIDEENMALONITRIL
SULFURYLFLUORIDE
DIQUAT (inhaleerbaar stof)
DIQUAT (inadembaar stof)
CHLOORPYRIFOS
CLOPIDOL
TETRAMETHYLSUCCINONITRIL
TEMEFOS
SULFOTEP
AMMONIUMPERFLUOROCTANOAAT
ISOPROPYLGLYCIDYLETHER
ISOFORONDI-ISOCYANAAT
CROTONALDEHYDE (isomerenmengsel)
PARAQUAT (inadembare fractie)
METHYLEEN bis(4-CYCLOHEXYLISOCYANAAT)
ZWAVELPENTAFLUORIDE
PROPYLEENGLYCOLDINITRAAT
MONOCROTOFOS
ALUMINIUM (pyrofoor poeder)
ALUMINIUMALKYLEN (als Al)
ALUMINIUM (metaal)
ALUMINIUM (lasrook)
LOOD (ANORGANISCH) (stof en rook) (als Pb)
MANGAAN EN -VERBINDINGEN (als Mn)
KWIK (anorganisch en metallisch) (als Hg)
KWIK (alkylverbindingen) (als Hg)
KWIK (arylverbindingen) (als Hg)
MOLYBDEENVERBINDINGEN (oplosbaar) (als Mo)
MOLYBDEENVERBINDINGEN (onoplosbaar) (als Mo)
NEON
NIKKEL (metaal)
395
113
166
54
283
151
97
89
132
380
104
325
161
161
112
118
337
329
325
61
221
216
119
286
256
380
304
266
56
56
55
55
235
239
232
231
232
266
265
273
274
7440-02-0
7440-02-0
7440-14-6
7440-16-6
7440-21-3
7440-22-4
7440-22-4
7440-25-7
7440-28-0
7440-31-5
7440-31-5
7440-31-5
7440-33-7
7440-33-7
7440-36-0
7440-37-1
7440-38-2
7440-39-3
7440-41-7
7440-43-9
7440-43-9
7440-47-3
7440-48-4
7440-50-8
7440-50-8
7440-58-6
7440-61-1
7440-65-5
7440-67-7
7440-74-6
7446-09-5
7553-56-2
7572-29-4
7580-67-8
7616-94-6
NIKKEL (onoplosbare verbindingen) (als Ni)
NIKKEL (oplosbare verbindingen) (als Ni)
RHODIUM (onoplosbare verbindingen) (als Rh)
RHODIUM (metaal) (stof)
SILICIUM
ZILVER (oplosbare verbindingen) (als Ag)
ZILVER (metaal)
TANTAAL (metaal)
THALLIUM (oplosbare verbindingen) (als Tl)
TIN (organische verbindingen) (als Sn)
TIN (metaal)
TIN (oxide en anorganische verbindingen,
behalve als SnH4) (als Sn)
WOLFRAAM (onoplosbare verbindingen) (als W)
WOLFRAAM (oplosbare verbindingen) (als W)
ANTIMOON EN -VERBINDINGEN (als Sb)
ARGON
ARSEEN EN ANORGANISCHE -VERBINDINGEN
(als As)
BARIUM (oplosbare verbindingen) (als Ba)
BERYLLIUM EN -VERBINDINGEN (als Be)
CADMIUM EN -VERBINDINGEN
(inadembare deeltjes) (als Cd)
CADMIUM EN -VERBINDINGEN
(inhaleerbare deeltjes) (als Cd)
CHROOM (metaal) en anorganische verbindingen
(met uitzondering van Cr VI-verbindingen)
KOBALT (metaal) (stof en rook) (als Co)
KOPER (stof en nevel) (als Cu)
KOPER (rook) (als Cu)
HAFNIUM
URAAN (natuurlijk - en - verbindingen) (als U)
YTTRIUM (metaal en -verbindingen) (als Y)
ZIRKONIUM (en verbindingen) (als Zr)
INDIUM EN -VERBINDINGEN (als In)
ZWAVELDIOXIDE
JOOD
DICHLOORACETYLEEN
LITHIUMHYDRIDE
PERCHLOORFLUORIDE
396
274
275
308
308
312
375
375
327
338
342
341
342
369
369
63
65
65
69
74
91
91
116
226
231
230
198
357
373
378
214
379
222
134
234
293
7631-90-5
7637-07-2
7646-85-7
7647-01-0
7664-38-2
7664-39-3
7664-41-7
7664-93-9
7681-57-4
7697-37-2
7719-09-7
7719-12-2
7722-84-1
7722-88-5
7726-95-6
7727-21-1
7727-37-9
7727-43-7
7727-54-0
7740-06-4
7758-97-6
7758-97-6
7773-06-0
7775-27-1
7782-41-4
7782-42-5
7782-49-2
7782-50-5
7782-65-2
7783-06-4
7783-07-5
7783-41-7
7783-54-2
7783-60-0
7783-79-1
7783-80-4
7784-40-9
7784-42-1
7786-34-7
7789-06-2
NATRIUMBISULFIET
BOORTRIFLUORIDE
ZINKCHLORIDE (rook)
WATERSTOFCHLORIDE
FOSFORZUUR
WATERSTOFFLUORIDE (als F)
AMMONIAK
ZWAVELZUUR
NATRIUMMETABISULFIET
SALPETERZUUR
THIONYLCHLORIDE
FOSFORTRICHLORIDE
WATERSTOFPEROXIDE (ZUURSTOFWATER)
NATRIUMPYROFOSFAAT
BROOM
KALIUMPERSULFAAT
STIKSTOF
BARIUMSULFAAT
AMMONIUMPERSULFAAT
PLATINA (metaal)
LOOD(II)CHROMAAT (als Pb)
LOOD(II)CHROMAAT (als Cr)
AMMONIUMSULFAMAAT
NATRIUMPERSULFAAT
FLUOR
GRAFIET (vezels uitgezonderd) (inadembare fractie)
SELEEN EN -VERBINDINGEN (als Se)
CHLOOR
GERMANIUMTETRAHYDRIDE
WATERSTOFSULFIDE
WATERSTOFSELENIDE
ZUURSTOFDIFLUORIDE
STIKSTOFTRIFLUORIDE
ZWAVELTETRAFLUORIDE
SELEENHEXAFLUORIDE (als Se)
TELLUURHEXAFLUORIDE (als Te)
LOODARSENAAT (als PbHAsO4)
ARSINE
MEVINFOS
STRONTIUMCHROMAAT (als Cr)
397
269
77
376
365
191
366
60
381
271
310
340
191
367
272
80
224
320
69
61
299
236
236
62
272
185
197
311
101
194
368
367
378
321
381
311
329
235
66
264
322
7789-30-2
7790-91-2
7803-51-2
7803-52-3
7803-62-5
8001-35-2
8002-74-2
8003-34-7
8006-61-9
8006-64-2
8012-95-1
8022-00-2
8032-32-4
8052-41-3
8052-42-4
8065-48-3
9004-34-6
9004-34-6
9005-25-8
10024-97-2
10025-67-9
10025-87-3
10026-13-8
10028-15-6
10035-10-6
10049-04-4
10102-43-9
10102-44-0
10210-68-1
10294-33-4
11097-69-1
11113-75-0
12001-26-2
12079-65-1
12108-13-3
12125-02-9
12179-04-3
BROOMPENTAFLUORIDE
CHLOORTRIFLUORIDE
FOSFINE
STIBINE
SILICIUMTETRAHYDRIDE
CHLOORKAMFEEN (60% chloor)
PARAFFINEWAS (rook)
PYRETHRUM
BENZINE
TERPENTIJN
OLIE (MINERALE-) (nevel)
METHYLDEMETON
PETROLEUMDESTILLAAT
(kooktraject 100-160°C) (VM & P NAFTA)
WHITE SPIRIT
ASFALT (PETROLEUM) (rook)
DEMETON
CELLULOSE
GRAANSTOF (haver, tarwe, gerst)
ZETMEEL
LACHGAS (DISTIKSTOFOXIDE)
ZWAVELCHLORIDE
FOSFOROXIDECHLORIDE
FOSFORPENTACHLORIDE
OZON
WATERSTOFBROMIDE
CHLOORDIOXIDE
STIKSTOFMONOXIDE
STIKSTOFDIOXIDE
KOBALTCARBONYL (als Co)
BOORTRIBROMIDE
CHLOORBIFENYL (54% chloor)
NIKKELSULFIDE (stof en rook) (als Ni)
MICA
MANGAANCYCLOPENTADI-ENYLTRICARBONYL
(als Mn)
2-METHYLCYCLOPENTADI-ENYLMANGAAN
TRICARBONYL (als Mn)
AMMONIUMCHLORIDE (rook)
BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN)
(PENTAHYDRAAT)
398
80
114
188
319
318
109
286
306
71
332
284
254
295
368
66
129
100
197
374
233
379
189
189
285
365
108
321
320
227
76
105
276
264
240
254
60
78
12185-10-3
12604-58-9
13121-70-5
13397-24-5
13463-39-3
13463-40-6
13463-67-7
13494-80-9
13530-65-9
13765-19-0
13838-16-9
14464-46-1
14484-64-1
14807-96-6
14808-60-7
14857-34-2
14977-61-8
15468-32-3
16219-75-3
16752-77-5
16842-03-8
17702-41-9
17804-35-2
19287-45-7
19624-22-7
20816-12-0
21087-64-9
21351-79-1
22224-92-6
25013-15-4
25154-54-5
25321-14-6
25551-13-7
25639-42-3
26140-60-3
26628-22-8
26952-21-6
FOSFOR (wit)
FERROVANADIUM (stof)
CYHEXATIN
CALCIUMSULFAAT
NIKKELCARBONYL (als Ni)
IJZERPENTACARBONYL (als Fe)
TITAANDIOXIDE
TELLUUR EN -VERBINDINGEN (als Te)
ZINKCHROMAAT (als Cr)
CALCIUMCHROMAAT (als Cr)
ENFLURAAN
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : CRISTOBALIET
(inadembaar stof)
FERBAM
TALK (asbestvrij) (inadembaar stof)
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : KWARTS
(inadembaar stof)
DIMETHYLETHOXYSILAAN
CHROMYLCHLORIDE
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIDYMITE
(inadembaar stof)
5-ETHYLIDEEN-2-NORBORNEEN
METHOMYL
KOBALTHYDROCARBONYL (als Co)
DECABORAAN
BENOMYL
DIBORAAN
PENTABORAAN
OSMIUMTETROXIDE (als Os)
METRIBUZINE
CESIUMHYDROXIDE
FENAMIFOS
VINYLTOLUEEN
DINITROBENZEEN (alle isomeren)
DINITROTOLUEEN (alle isomeren)
TRIMETHYLBENZEEN (alle isomeren)
METHYLCYCLOHEXANOL
TERFENYLEN
NATRIUMAZIDE
ISO-OCTYLALCOHOL
399
188
184
126
95
275
213
343
328
376
92
165
316
184
327
316
154
116
317
176
243
227
127
70
131
288
284
263
100
178
363
157
158
355
253
331
269
217
29191-52-4
31242-93-0
34590-94-8
35400-43-2
53469-21-9
59355-75-8
60676-86-0
61788-32-7
61790-53-2
61790-53-2
65996-93-2
65997-15-1
68476-85-7
69012-64-2
73513-42-5
74222-97-2
93763-70-3
112926-00-8
ANISIDINE-ISOMEREN (o- en p-)
CHLOORBIFENYLOXIDE
DIPROPYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER
SULPROFOS
CHLOORBIFENYL (42% chloor)
METHYLACETYLEEN-PROPADIEEN (gasmengsel)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : GESMOLTEN SiO2
(inadembare stof)
TERFENYLEN (gehydrogeneerd)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE
(niet gecalcineerd) (inadembare fractie)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE
(niet gecalcineerd) (inhaleerbare fractie)
KOOLTEER (uit koolteer afkomstige deeltjes,
extraheerbaar met cyclohexaan)
PORTLANDCEMENT
LPG (Liquefied Petroleum Gas)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : ROOK
(inadembare fractie)
HEXAAN (andere isomeren dan n-hexaan)
SULFOMETURON METHYL
PERLIET
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZEL
(neergeslagen) (SILICAGEL)
400
63
106
160
326
105
247
313
331
314
315
229
300
237
315
202
324
295
314
6
ALFABETISCHE
INDEX
ACETALDEHYDE
ACETOFENON
ACETON
ACETONITRIL
ACETYLEEN
ACETYLEENTETRABROMIDE
ACETYLSALICYLZUUR (ASPIRINE)
ACROLEINE
ACRYLAMIDE
ACRYLNITRIL
ACRYLZUUR
ADIPINEZUUR
ADIPONITRIL
ALDRIN
ALLYLALCOHOL
ALLYLCHLORIDE
ALLYLGLYCIDYLETHER
ALLYLPROPYLDISULFIDE
ALUMINIUM (lasrook)
ALUMINIUM (metaal)
ALUMINIUM (pyrofoor poeder)
ALUMINIUMALKYLEN (als Al)
ALUMINIUMOXIDE (als Al)
ALUMINIUMZOUTEN (oplosbaar) (als Al)
AMARIL
4-AMINOBIFENYL EN DE ZOUTEN DAARVAN
2-AMINOPYRIDINE
AMITROL
AMMONIAK
AMMONIUMCHLORIDE (rook)
AMMONIUMPERFLUOROCTANOAAT
AMMONIUMPERSULFAAT
AMMONIUMSULFAMAAT
401
46
46
47
47
48
48
49
49
50
50
51
51
52
52
53
53
54
54
55
55
56
56
57
57
58
58
59
59
60
60
61
61
62
ANILINE EN -HOMOLOGEN
ANISIDINE-ISOMEREN (o- en p-)
ANTIMOON EN -VERBINDINGEN (als Sb)
ANTIMOONTRIOXIDE (als Sb)
ANTU
ARGON
ARSEEN EN ANORGANISCHE -VERBINDINGEN (als As)
ARSINE
ASFALT (PETROLEUM) (rook)
ATRAZINE
AZIENFOS-METHYL
AZIJNZUUR (AZIJN)
AZIJNZUURANHYDRIDE
BARIUM (oplosbare verbindingen) (als Ba)
BARIUMSULFAAT
BENOMYL
BENZEEN
BENZIDINE EN DE ZOUTEN DAARVAN
BENZINE
BENZO[a]PYREEN
BENZOYLCHLORIDE
BENZYLACETAAT
BENZYLCHLORIDE
BERYLLIUM EN -VERBINDINGEN (als Be)
BIFENYL (DIFENYL)
BISMUTTELLURIDE (als Bi2Te3)
BISMUTTELLURIDE (gedrenkt in Se) (als Bi2Te3)
BOOROXIDE
BOORTRIBROMIDE
BOORTRIFLUORIDE
BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (ANHYDRIDE)
BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (DECAHYDRAAT)
BORAAT (TETRA-, NATRIUMZOUTEN) (PENTAHYDRAAT)
BROMACIL
BROMOFORM
BROOM
BROOMPENTAFLUORIDE
n-BUTAAN
1,3-BUTADIEEN
n-BUTANOL (n-BUTYLALCOHOL)
402
62
63
63
64
64
65
65
66
66
67
67
68
68
69
69
70
70
71
71
72
72
73
73
74
74
75
75
76
76
77
77
78
78
79
79
80
80
81
81
82
sec-BUTANOL
tert-BUTANOL
2-BUTANON
2-BUTANONPEROXIDE
2-BUTOXY-ETHANOL
2-BUTOXYETHYLACETAAT
n-BUTYLACETAAT
sec-BUTYLACETAAT
tert-BUTYLACETAAT
n-BUTYLACRYLAAT
n-BUTYLAMINE
tert-BUTYLCHROMAAT (als Cr03)
o-sec-BUTYLFENOL
n-BUTYLGLYCIDYLETHER
BUTYLLACTAAT
BUTYLMERCAPTAAN
p-tert-BUTYLTOLUEEN
CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inadembare deeltjes) (als Cd)
CADMIUM EN -VERBINDINGEN (inhaleerbare deeltjes) (als Cd)
CALCIUMCARBONAAT
CALCIUMCHROMAAT (als Cr)
CALCIUMCYANAMIDE
CALCIUMCYANIDE
CALCIUMHYDROXIDE
CALCIUMOXIDE
CALCIUMSILICAAT (synthetisch)
CALCIUMSULFAAT
CAPROLACTAM (damp)
CAPROLACTAM (stof)
CAPTAAN
CAPTAFOL
CARBARYL
CARBOFURAAN
CARBONYLFLUORIDE
CATECHOL
CELLULOSE
CESIUMHYDROXIDE
CHINON
CHLOOR
CHLOORACETALDEHYDE
403
82
83
83
84
84
85
85
86
86
87
87
88
88
89
89
90
90
91
91
92
92
93
93
94
94
95
95
96
96
97
97
98
98
99
99
100
100
101
101
102
a-CHLOORACETOFENON
CHLOORACETON
CHLOORACETYLCHLORIDE
CHLOORBENZEEN
o-CHLOORBENZYLIDEENMALONITRIL
CHLOORBIFENYL (42% chloor)
CHLOORBIFENYL (54% chloor)
CHLOORBIFENYLOXIDE
CHLOORBROOMMETHAAN
CHLOORDAAN
CHLOORDIFLUORMETHAAN
CHLOORDIOXIDE
2-CHLOORETHANOL
CHLOORKAMFEEN (60% chloor)
bis-CHLOORMETHYLETHER
p-CHLOORNITROBENZEEN
1-CHLOOR-1-NITROPROPAAN
CHLOORPENTAFLUORETHAAN
CHLOORPICRINE
2-CHLOORPROPRIONZUUR
CHLOORPYRIFOS
o-CHLOORSTYREEN
o-CHLOORTOLUEEN
CHLOORTRIFLUORIDE
CHLOROFORM (TRICHLOORMETHAAN)
2-CHLOROPREEN
CHROMIETERTS (verwerking) (als Cr)
CHROMYLCHLORIDE
CHROOM (metaal) en anorganische verbindingen
(met uitzondering van Cr VI-verbindingen)
CHROOM VI - wateronoplosbare verbindingen (als Cr)
(elders niet ingedeeld)
CHROOM VI - wateroplosbare verbindingen (als Cr)
(elders niet ingedeeld)
CLOPIDOL
CRESOL (alle isomeren)
CROTONALDEHYDE (isomerenmengsel)
CRUFOMAAT
CUMEEN
CYAANAMIDE
404
102
103
103
104
104
105
105
106
106
107
107
108
108
109
109
110
110
111
111
112
112
113
113
114
114
115
115
116
116
117
117
118
118
119
119
120
120
CYANOGEEN
CYANOGEENCHLORIDE
CYCLOHEXAAN
CYCLOHEXANOL
CYCLOHEXANON
CYCLOHEXEEN
CYCLOHEXYLAMINE
CYCLONIET
CYCLOPENTAAN
1,3-CYCLOPENTADIEEN
CYHEXATIN
2,4-D
DDT (DICHLOORBIFENYLTRICHLOORETHAAN)
DECABORAAN
DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD
(inadembare fractie)
DEELTJES DIE NIET ELDERS WORDEN INGEDEELD
(inhaleerbare fractie)
DEMETON
DIAZINON
DIAZOMETHAAN
DIBENZOYLPEROXIDE
DIBORAAN
2-N-DIBUTYLAMINO-ETHANOL
DIBUTYLFENYLFOSFAAT
DIBUTYLFOSFAAT
DIBUTYLFTALAAT
DI-tert-BUTYL-4-METHYLFENOL
DICHLOORACETYLEEN
o-DICHLOORBENZEEN
p-DICHLOORBENZEEN
3,3’-DICHLOORBENZIDINE
1,4-DICHLOOR-2-BUTEEN
DICHLOORDIFLUORMETHAAN
1,3-DICHLOOR-5,5-DIMETHYLHYDANTOINE
1,1-DICHLOORETHAAN
1,2-DICHLOORETHAAN
1,1-DICHLOORETHYLEEN
1,2-DICHLOORETHYLEEN
2,2’-DICHLOORETHYLETHER
405
121
121
122
122
123
123
124
124
125
125
126
126
127
127
128
128
129
129
130
130
131
131
132
132
133
133
134
134
135
135
136
136
137
137
138
138
139
139
DICHLOORFLUORMETHAAN
1,1-DICHLOOR-1-NITRO-ETHAAN
1,2-DICHLOORPROPAAN
1,3-DICHLOORPROPEEN
2,2-DICHLOORPROPRIONZUUR
DICHLOORTETRAFLUORETHAAN
DICHLOORVOS
DICROTOFOS
DICYCLOPENTADIEEN
DICYCLOPENTADI-ENYLIJZER
DIELDRIN
DI-ETHANOLAMINE
DI-ETHYLAMINE
DI-ETHYLAMINO-ETHANOL
DI-ETHYLEENTRIAMINE
DI-ETHYLETHER (ETHER)
p-DI-ETHYLFTALAAT
DI-ETHYLKETON
DIFENYLAMINE
DIFENYLMETHAAN-4,4’-DI-ISOCYANAAT (MDI)
DIFENYLOXIDE (damp)
DIFLUORDIBROOMMETHAAN
DIGLYCIDYLETHER
DI-ISOPROPYLAMINE
N,N-DIMETHYLACETAMIDE
DIMETHYLAMINE
N,N-DIMETHYLANILINE
DIMETHYLETHER
DIMETHYLETHOXYSILAAN
N,N-DIMETHYLFORMAMIDE
DIMETHYLFTALAAT
2,6-DIMETHYL-4-HEPTANON
1,1-DIMETHYLHYDRAZINE
DIMETHYLSULFAAT
DINITROBENZEEN (alle isomeren)
4,6-DINITRO-o-CRESOL
3,5-DINITRO-o-TOLUAMIDE
DINITROTOLUEEN (alle isomeren)
DI-sec-OCTYLFTALAAT
1,4-DIOXAAN
406
140
140
141
141
142
142
143
143
144
144
145
145
146
146
147
147
148
148
149
149
150
150
151
151
152
152
153
153
154
154
155
155
156
156
157
157
158
158
159
159
DIOXATHION
DIPROPYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER
DIQUAT (inadembaar stof)
DIQUAT (inhaleerbaar stof)
DISULFIRAM
DISULFOTON
DIURON
1,4-DIVINYLBENZEEN
ENDOSULFAN
ENDRIN
ENFLURAAN
EPICHLOORHYDRINE
EPN
ETHAAN
ETHANOL (ALCOHOL, ETHYLALCOHOL)
ETHANOLAMINE
ETHEEN
ETHION
2-ETHOXY-ETHANOL (EGEE)
2-ETHOXY-ETHYLACETAAT (EGEEA)
ETHYLACETAAT
ETHYLACRYLAAT
ETHYLAMINE
ETHYLBENZEEN
ETHYLBROMIDE
ETHYLCHLORIDE
ETHYLEENDIAMINE
ETHYLEENDIBROMIDE
ETHYLEENGLYCOL (in aërosol)
ETHYLEENGLYCOLDINITRAAT
ETHYLEENIMINE
ETHYLEENOXIDE
ETHYLFORMIAAT
5-ETHYLIDEEN-2-NORBORNEEN
ETHYLMERCAPTAAN
N-ETHYLMORFOLINE
ETHYLSILICAAT
FENAMIFOS
FENOL
FENOTHIAZINE
407
160
160
161
161
162
162
163
163
164
164
165
165
166
166
167
167
168
168
169
169
170
170
171
171
172
172
173
173
174
174
175
175
176
176
177
177
178
178
179
179
FENSULFOTHION
FENTHION
m-FENYLEENDIAMINE
o-FENYLEENDIAMINE
p-FENYLEENDIAMINE
FENYLFOSFINE
FENYLGLYCIDYLETHER
FENYLHYDRAZINE
FERBAM
FERROVANADIUM (stof)
FLUOR
FLUORIDEN (ANORGANISCHE-) (als F)
FONOFOS
FORAAT
FORMALDEHYDE
FORMAMIDE
FOSFINE
FOSFOR (wit)
FOSFOROXIDECHLORIDE
FOSFORPENTACHLORIDE
FOSFORPENTASULFIDE
FOSFORPENTOXIDE
FOSFORTRICHLORIDE
FOSFORZUUR
FOSGEEN
m-FTAALDINITRIL
FTAALZUURANHYDRIDE
2-FURALDEHYDE
FURFURYLALCOHOL
GERMANIUMTETRAHYDRIDE
GLASVEZELSTOF
GLUTAARALDEHYDE
GLYCERINE (nevel)
GLYCIDOL
GRAANSTOF (haver, tarwe, gerst)
GRAFIET (vezels uitgezonderd) (inadembare fractie)
HAFNIUM
HALOTHAAN
n-HEPTAAN
HEPTACHLOOR
408
180
180
181
181
182
182
183
183
184
184
185
185
186
186
187
187
188
188
189
189
190
190
191
191
192
192
193
193
194
194
195
195
196
196
197
197
198
198
199
199
HEPTACHLOOREPOXIDE
2-HEPTANON
3-HEPTANON
4-HEPTANON
HEXAAN (andere isomeren dan n-hexaan)
n-HEXAAN
1,6-HEXAANDIAMINE
1,6-HEXAANDIOL
HEXACHLOORBENZEEN
HEXACHLOORBUTADIEEN
HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN
HEXACHLOORETHAAN
HEXACHLOORNAFATALEEN
HEXAFLUORACETON
HEXAMETHYLEENDI-ISOCYANAAT
HEXAMETHYLFOSFORAMIDE
2-HEXANON
sec-HEXYLACETAAT
HOUTSTOF (inhaleerbare fractie)
HOUTSTOF (STOF VAN HARDHOUT) (inhaleerbare fractie)
HYDRAZINE
HYDROCHINON
4-HYDROXY-4-METHYL-2-PENTANON
2-HYDROXY-2-METHYLPROPAANNITRIL
2-HYDROXYPROPYLACRYLAAT
IJZEROXIDE (Fe2O3) (rook) (als Fe)
IJZERPENTACARBONYL (als Fe)
IJZERZOUTEN (oplosbaar) (als Fe)
INDEEN
INDIUM EN -VERBINDINGEN (als In)
ISOBUTYLACETAAT
ISOBUTYLALCOHOL (ISOBUTANOL)
ISOFORON
ISOFORONDI-ISOCYANAAT
ISO-OCTYLALCOHOL
ISOPENTYLACETAAT
ISOPENTYLACOHOL
2-ISOPROPOXY-ETHANOL
ISOPROPYLACETAAT
ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL)
409
200
200
201
201
202
202
203
203
204
204
205
205
206
206
207
207
208
208
209
209
210
210
211
211
212
212
213
213
214
214
215
215
216
216
217
217
218
218
219
219
ISOPROPYLAMINE
N-ISOPROPYLANILINE
ISOPROPYLETHER
ISOPROPYLGLYCIDYLETHER
JODOFORM
JOOD
KALIUMCYANIDE
KALIUMHYDROXIDE
KALIUMPERSULFAAT
KAMFER (synthetisch)
KAOLIEN (inadembare fractie)
KATOENSTOF (RUW-) (thoracaal stof)
KETEEN
KOBALT (metaal) (stof en rook) (als Co)
KOBALTCARBONYL (als Co)
KOBALTHYDROCARBONYL (als Co)
KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE)
KOOLSTOFDISULFIDE
KOOLSTOFMONOXIDE (KOOLMONOXIDE)
KOOLTEER (uit koolteer afkomstige deeltjes,
extraheerbaar met cyclohexaan)
KOOLZWART
KOPER (rook) (als Cu)
KOPER (stof en nevel) (als Cu)
KWIK (alkylverbindingen) (als Hg)
KWIK (anorganisch en metallisch) (als Hg)
KWIK (arylverbindingen) (als Hg)
LACHGAS (DISTIKSTOFOXIDE)
LASROOK (niet elders gespecificeerd)
LINDAAN
LITHIUMHYDRIDE
LOOD (ANORGANISCH) (stof en rook) (als Pb)
LOODARSENAAT (als PbHAsO4)
LOOD(II)CHROMAAT (als Cr)
LOOD(II)CHROMAAT (als Pb)
LPG (Liquefied Petroleum Gas)
MAGNESIET
MAGNESIUMOXIDE (rook)
MALATHION
MALEINEZUURANHYDRIDE
410
220
220
221
221
222
222
223
223
224
224
225
225
226
226
227
227
228
228
229
229
230
230
231
231
232
232
233
233
234
234
235
235
236
236
237
237
238
238
239
MANGAAN EN -VERBINDINGEN (als Mn)
MANGAANCYCLOPENTADI-ENYLTRICARBONYL (als Mn)
MESITYLEEN (TRIMETHYLBENZENEN)
METHAAN
METHACRYLONITRIL
METHACRYLZUUR
METHANOL
METHOMYL
METHOXYCHLOOR
2-METHOXY-ETHANOL
2-METHOXY-ETHYLACETAAT
4-METHOXYFENOL
1-METHOXY-2-PROPANOL
2-(1-METHOXY)PROPYLACETAAT
METHYLACETAAT
METHYLACETYLEEN
METHYLACETYLEEN-PROPADIEEN (gasmengsel)
METHYLACRYLAAT
METHYLAL
METHYLAMINE
N-METHYLANILINE
METHYLBROMIDE
3-METHYL-2-BUTANON
METHYL tertiair BUTYL ETHER
METHYLCHLORIDE
METHYL-2-CYANOACRYLAAT
METHYLCYCLOHEXAAN
METHYLCYCLOHEXANOL
o-METHYLCYCLOHEXANON
2-METHYLCYCLOPENTADI-ENYLMANGAANTRICARBONYL
(als Mn)
METHYLDEMETON
4,4’-METHYLEENBIS(2-CHLOORANILINE)
METHYLEENCHLORIDE
METHYLEEN bis(4-CYCLOHEXYLISOCYANAAT)
4,4’-METHYLEENDIANILINE
METHYLFORMIAAT
5-METHYL-2-HEXANON
METHYLHYDRAZINE
METHYLISOCYANAAT
411
239
240
240
241
241
242
242
243
243
244
244
245
245
246
246
247
247
248
248
249
249
250
250
251
251
252
252
253
253
254
254
255
255
256
256
257
257
258
258
METHYLJODIDE
METHYLMERCAPTAAN
METHYLMETHACRYLAAT
METHYLPARATHION
4-METHYL-2-PENTANOL
4-METHYL-2-PENTANON
4-METHYL-3-PENTEEN-2-ON
METHYLSILICAAT
a-METHYLSTYREEN
METRIBUZINE
MEVINFOS
MICA
MIERENZUUR
MOLYBDEENVERBINDINGEN (onoplosbaar) (als Mo)
MOLYBDEENVERBINDINGEN (oplosbaar) (als Mo)
MONOCROTOFOS
MORFOLINE
NAFTALEEN
2-NAFTYLAMINE EN DE ZOUTEN DAARVAN
NALED
NATRIUMAZIDE
NATRIUMBISULFIET
NATRIUMCYANIDE
NATRIUMFLUORACETAAT
NATRIUMHYDROXIDE
NATRIUMMETABISULFIET
NATRIUMPERSULFAAT
NATRIUMPYROFOSFAAT
NEON
NICOTINE
NIKKEL (metaal)
NIKKEL (onoplosbare verbindingen) (als Ni)
NIKKEL (oplosbare verbindingen) (als Ni)
NIKKELCARBONYL (als Ni)
NIKKELSULFIDE (stof en rook) (als Ni)
NITRAPYRINE
p-NITROANILINE
NITROBENZEEN
4-NITROBIFENYL
NITRO-ETHAAN
412
259
259
260
260
261
261
262
262
263
263
264
264
265
265
266
266
267
267
268
268
269
269
270
270
271
271
272
272
273
273
274
274
275
275
276
276
277
277
278
278
NITROGLYCERINE
NITROMETHAAN
1-NITROPROPAAN
2-NITROPROPAAN
N-NITROSODIMETHYLAMINE
NITROTOLUEEN (alle isomeren)
NONAAN
OCTAAN
OCTACHLOORNAFTALEEN
3-OCTANON
OLIE (MINERALE-) (nevel)
OSMIUMTETROXIDE (als Os)
OXAALZUUR
OZON
PARAFFINEWAS (rook)
PARAQUAT (inadembare fractie)
PARATHION
PENTAAN
PENTABORAAN
PENTACHLOORFENOL
PENTACHLOORNAFTALEEN
PENTACHLOORNITROBENZEEN
PENTA-ERYTHRITOL
2-PENTANON
3-PENTYLACETAAT
n-PENTYLACETAAT
sec-PENTYLACETAAT
tert-PENTYLACETAAT
PERCHLOORETHEEN
PERCHLOORFLUORIDE
PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN
PERFLUORISOBUTYLEEN
PERLIET
PETROLEUMDESTILLAAT (kooktraject 100-160°C)
(VM & P NAFTA)
PICLORAM
PIKRINEZUUR
PINDONE
PIPERAZINE
PIPERAZINEDIHYDROCHLORIDE
413
279
279
280
280
281
281
282
282
283
283
284
284
285
285
286
286
287
287
288
288
289
289
290
290
291
291
292
292
293
293
294
294
295
295
296
296
297
297
298
PLANTAARDIGE OLIE (nevel)
PLATINA (metaal)
PLATINA (oplosbare zouten) (als Pt)
PORTLANDCEMENT
PROPAAN
n-PROPANOL
PROPEEN
ß-PROPIOLACTON
PROPIONZUUR (PROPAANZUUR)
PROPOXUR
PROPYLACETAAT
PROPYLEENGLYCOLDINITRAAT
PROPYLEENIMINE
PROPYLEENOXIDE
n-PROPYLNITRAAT
2-PROPYNOL
PYRETHRUM
PYRIDINE
RESORCINOL
RHODIUM (metaal) (stof)
RHODIUM (onoplosbare verbindingen) (als Rh)
RHODIUM (oplosbare verbindingen) (als Rh)
RONNEL
ROTENON
SALPETERZUUR
SELEEN EN -VERBINDINGEN (als Se)
SELEENHEXAFLUORIDE (als Se)
SESON
SILICIUM
SILICIUMCARBIDE (CARBORUNDUM)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : GESMOLTEN SiO2 (inadembare stof)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZEL (neergeslagen) (SILICAGEL)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd)
(inadembare fractie)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : KIEZELAARDE (niet gecalcineerd)
(inhaleerbare fractie)
SILICIUMDIOXIDE (AMORF) : ROOK (inadembare fractie)
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : CRISTOBALIET (inadembaar stof)
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) : KWARTS (inadembaar stof)
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIDYMITE (inadembaar stof)
414
298
299
299
300
300
301
301
302
302
303
303
304
304
305
305
306
306
307
307
308
308
309
309
310
310
311
311
312
312
313
313
314
314
315
315
316
316
317
SILICIUMDIOXIDE (KRISTALLIJN) :TRIPOLI (inadembaar stof)
SILICIUMTETRAHYDRIDE
STEARATEN
STEENKOOLPOEDER
STIBINE
STIKSTOF
STIKSTOFDIOXIDE
STIKSTOFMONOXIDE
STIKSTOFTRIFLUORIDE
STRONTIUMCHROMAAT (als Cr)
STRYCHNINE
STYREEN
SUBTILISINEN (proteolytische enzymen)
SUCROSE (SUIKER)
SULFOMETURON METHYL
SULFOTEP
SULFURYLFLUORIDE
SULPROFOS
2,4,5-T (2,4,5-TRICHLOORFENOXY-AZIJNZUUR)
TALK (asbestvrij) (inadembaar stof)
TANTAAL (metaal)
TANTAALOXIDE (als Ta)
TELLUUR EN -VERBINDINGEN (als Te)
TELLUURHEXAFLUORIDE (als Te)
TEMEFOS
TEPP
TEREFTAALZUUR
TERFENYLEN
TERFENYLEN (gehydrogeneerd)
TERPENTIJN
TETRABROOMMETHAAN
1,1,1,2-TETRACHLOOR-2,2-DIFLUORETHAAN
1,1,2,2-TETRACHLOOR-1,2-DIFLUORETHAAN
1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN
TETRACHLOORMETHAAN
TETRACHLOORNAFTALEEN
TETRAETHYLLOOD (als Pb)
TETRAHYDROFURAAN
TETRAMETHYLLOOD (als Pb)
TETRAMETHYLSUCCINONITRIL
415
317
318
318
319
319
320
320
321
321
322
322
323
323
324
324
325
325
326
326
327
327
328
328
329
329
330
330
331
331
332
332
333
333
334
334
335
335
336
336
337
TETRANITROMETHAAN
TETRYL
THALLIUM (oplosbare verbindingen) (als Tl)
4,4’-THIOBIS(6-tert-BUTYL-m-CRESOL)
THIOFENOL
THIOGLYCOLZUUR
THIONYLCHLORIDE
THIRAM
TIN (metaal)
TIN (organische verbindingen) (als Sn)
TIN (oxide en anorganische verbindingen, behalve als SnH4) (als Sn)
TITAANDIOXIDE
o-TOLIDINE
TOLUEEN
2,4-TOLUEENDI-ISOCYANAAT (TDI)
m-TOLUIDINE
o-TOLUIDINE
p-TOLUIDINE
TRIBUTYLFOSFAAT
TRICHLOORAZIJNZUUR
1,2,4-TRICHLOORBENZEEN
1,1,1-TRICHLOORETHAAN
1,1,2-TRICHLOORETHAAN
TRICHLOORETHEEN
TRICHLOORMONOFLUORMETHAAN
TRICHLOORNAFTALEEN
1,2,3-TRICHLOORPROPAAN
1,1,2-TRICHLOOR-1,2,2-TRIFLUORETHAAN
TRI-o-CRESYLFOSFAAT
TRI-ETHANOLAMINE
TRI-ETHYLAMINE
TRIFENYLAMINE
TRIFENYLFOSFAAT
TRIFLUORBROOMMETHAAN
TRIMELLIETZUURANHYDRIDE
TRIMETHYLAMINE
TRIMETHYLBENZEEN (alle isomeren)
TRIMETHYLFOSFIET
2,4,6-TRINITROTOLUEEN (TNT)
URAAN (natuurlijk - en - verbindingen) (als U)
416
337
338
338
339
339
340
340
341
341
342
342
343
343
344
344
345
345
346
346
347
347
348
348
349
349
350
350
351
351
352
352
353
353
354
354
355
355
356
356
357
n-VALERALDEHYDE
357
VANADIUM (inadembaar stof en rook) (als V2O5)
358
VEZELS (amorfe, synthetische, anorganische vezels met inbegrip
van keramische, refractaire vezels)
358
VEZELS (ASBEST-) (actinoliet, anthofylliet, crocidoliet, tremoliet, amosiet) 359
VEZELS (ASBEST-) (chrysotiel)
359
VEZELS (koolstofvezels)
360
VEZELS (kristallijne, synthetische, anorganische vezels)
360
VINYLACETAAT
361
VINYLBROMIDE
361
VINYLCHLORIDE (MONOMEER VAN)
362
4-VINYLCYCLOHEXEEN
362
4-VINYLCYCLOHEXEENDIOXIDE
363
VINYLTOLUEEN
363
WARFARINE
364
WATERSTOF
364
WATERSTOFBROMIDE
365
WATERSTOFCHLORIDE
365
WATERSTOFCYANIDE
366
WATERSTOFFLUORIDE (als F)
366
WATERSTOFPEROXIDE (ZUURSTOFWATER)
367
WATERSTOFSELENIDE
367
WATERSTOFSULFIDE
368
WHITE SPIRIT
368
WOLFRAAM (onoplosbare verbindingen) (als W)
369
WOLFRAAM (oplosbare verbindingen) (als W)
369
XYLEEN (mengsel van isomeren, zuiver)
370
m-XYLEEN
370
m-XYLEEN a, a’-DIAMINE
371
o-XYLEEN
371
p-XYLEEN
372
XYLIDINE (mengsel van alle isomeren)
372
YTTRIUM (metaal en -verbindingen) (als Y)
373
ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inadembaar stof)
373
ZEEPSTEEN (SPEKSTEEN) (inhaleerbaar stof)
374
ZETMEEL
374
ZILVER (metaal)
375
ZILVER (oplosbare verbindingen) (als Ag)
375
ZINKCHLORIDE (rook)
376
ZINKCHROMAAT (als Cr)
376
417
ZINKOXIDE (rook)
ZINKOXIDE (stof)
ZIRKONIUM (en verbindingen) (als Zr)
ZUURSTOFDIFLUORIDE
ZWAVELCHLORIDE
ZWAVELDIOXIDE
ZWAVELHEXAFLUORIDE
ZWAVELPENTAFLUORIDE
ZWAVELTETRAFLUORIDE
ZWAVELZUUR
418
377
377
378
378
379
379
380
380
381
381
7
BIJLAGEN
7.1 DE R- EN DE S-ZINNEN
7.1.1 AARD VAN DE SPECIFIEKE RISICO’S TOEGESCHREVEN AAN
DE GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN (DE R-ZINNEN)
R1
R2
R3
R4
R5
R6
R7
R8
R9
R10
R11
R12
R13
R14
R15
R16
R17
R18
R19
R20
R21
R22
R23
In droge toestand ontplofbaar
Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken
Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken
Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen
Ontploffingsgevaar door verwarming
Ontplofbaar met en zonder lucht
Kan brand veroorzaken
Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen
Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen
Ontvlambaar
Licht ontvlambaar
Zeer licht ontvlambaar
Zeer licht ontvlambaar gas
Reageert heftig met water
Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water
Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen
Spontaan ontvlambaar in lucht
Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen
Kan ontplofbare peroxiden vormen
Schadelijk bij inademing
Schadelijk bij aanraking met de huid
Schadelijk bij opname door de mond
Giftig bij inademing
419
R24
R25
R26
R27
R28
R29
R30
R31
R32
R33
R34
R35
R36
R37
R38
R39
R40
R41
R42
R43
R44
R45
R46
R47
R48
R49
R50
R51
R52
R53
R54
R55
R56
R57
R58
R59
R60
Giftig bij aanraking met de huid
Giftig bij opname door de mond
Zeer giftig bij inademing
Zeer giftig bij aanraking met de huid
Zeer giftig bij opname door de mond
Vormt giftig gas in contact met water
Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden
Vormt giftige gassen in contact met zuren
Vormt zeer giftige gassen in contact met water
Gevaar voor cumulatieve effecten
Veroorzaakt brandwonden
Veroorzaakt ernstige brandwonden
Irriterend voor de ogen
Irriterend voor de ademhalingswegen
Irriterend voor de huid
Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten
Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten
Gevaar voor ernstig oogletsel
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid
Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand
Kan kanker veroorzaken
Kan erfelijke genetische schade veroorzaken
Kan aangeboren afwijkingen veroorzaken
Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling
Kan kanker veroorzaken bij inademing
Zeer giftig voor in het water levende organismen
Giftig voor in het water levende organismen
Schadelijk voor in het water levende organismen
Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
Giftig voor planten
Giftig voor dieren
Giftig voor bodemorganismen
Giftig voor bijen
Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
Gevaarlijk voor de ozonlaag
Kan de vruchtbaarheid schaden
420
R61
R62
R63
R64
R65
R66
R67
R68
Kan het ongeboren kind schaden
Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid
Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind
Kan schadelijk zijn via de borstvoeding
Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken
Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken
Het inademen van dampen kan slaperigheid en duizeligheid veroorzaken
Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten
GECOMBINEERDE R-ZINNEN
R14/15
R15/29
R20/21
R20/21/22
R20/22
R21/22
R23/24
R23/24/25
R23/25
R24/25
R26/27
R26/27/28
R26/28
R27/28
R36/37
R36/37/38
R36/38
R37/38
R39/23
Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer ontvlambaar gas
Vormt giftig en zeer ontvlambaar gas in contact met water
Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid
Schadelijk bij inademing, aanraking met de huid en opname
door de mond
Schadelijk bij inademing en opname door de mond
Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de
mond
Giftig bij inademing en bij aanraking met de huid
Giftig bij inademing, aanraking met de huid en opname door
de mond
Giftig bij inademing en opname door de mond
Giftig bij aanraking met de huid en opname door de mond
Zeer giftig bij inademing en aanraking met de huid
Zeer giftig bij inademing, aanraking met de huid en opname
door de mond
Zeer giftig bij inademing en opname door de mond
Zeer giftig bij aanraking met de huid en opname door de
mond
Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen
Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid
Irriterend voor de ogen en de huid
Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid
Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing
421
R39/23/24
Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid
R39/23/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R39/23/25
Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond
R39/24
Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid
R39/24/25
Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond
R39/25
Giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond
R39/26
Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij
inademing
R39/26/27
Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij
inademing en aanraking met de huid
R39/26/27/28 Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij
inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
R39/26/28
Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij
inademing en opname door de mond
R39/27
Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij
aanraking met de huid
R39/27/28
Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij
aanraking met de huid en opname door de mond
R39/28
Zeer giftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij
opname door de mond
R42/43
Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact
met de huid
R48/20
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing
R48/20/21
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de
huid
R48/20/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid
en opname door de mond
R48/20/22
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing en opname door de
mond
422
R48/21
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij aanraking met de huid
R48/21/22
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname
door de mond
R48/22
Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij opname door de mond
R48/23
Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing
R48/23/24
Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de
huid
R48/23/24/25 Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid
en opname door de mond
R48/23/25
Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij inademing en opname door de
mond
R48/24
Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij aanraking met de huid
R48/24/25
Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname
door de mond
R48/25
Giftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij
langdurige blootstelling bij opname door de mond
R50/53
Zeer giftig voor in het water levende organismen, kan in het
aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R51/53
Giftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R52/53
Schadelijk voor in het water levende organismen, kan in het
aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R68/20
Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R68/20/21
Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
R68/20/21/22 Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname
door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
423
R68/20/22
R68/21
R68/21/22
R68/22
Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn
onherstelbare effecten niet uitgesloten
Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
Schadelijk: bij aanraking met de huid en opname door de
mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten
Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare
effecten niet uitgesloten
7.1.2 VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
MET BETREKKING TOT GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN
S1
S2
S3
S4
S5
S6
S7
S8
S9
S12
S13
S14
S15
S16
S17
S18
S20
S21
S22
S23
S24
S25
S26
S27
Achter slot bewaren
Buiten bereik van kinderen bewaren
Op een koele plaats bewaren
Verwijderd van woonruimten opbergen
Onder … houden (geschikte vloeistof aan te geven door fabrikant)
Onder … houden (inert gas aan te geven door fabrikant)
In goed gesloten verpakking bewaren
Verpakking droog houden
Op een goed geventileerde plaats bewaren
De verpakking niet hermetisch sluiten
Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder
Verwijderd houden van … (stoffen waarmee contact vermeden
dient te worden aan te geven door de fabrikant)
Verwijderd houden van warmte
Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - Niet roken
Verwijderd houden van brandbare stoffen
Verpakking voorzichtig behandelen en openen
Niet eten of drinken tijdens gebruik
Niet roken tijdens gebruik
Stof niet inademen
Gas/rook/damp/spuitnevel niet inademen
[toepasselijke term(en) aan te geven door de fabrikant]
Aanraking met de huid vermijden
Aanraking met de ogen vermijden
Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water
afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen
Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken
424
S28
S29
S30
S33
S34
S35
S36
S37
S38
S39
S40
S41
S42
S43
S44
S45
S46
S47
S48
S49
S50
S51
S52
S53
S56
Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel …
(aan te geven door de fabrikant)
Afval niet in de gootsteen werpen
Nooit water op deze stof gieten
Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit
Schok en wrijving vermijden
Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren
Draag geschikte beschermende kleding
Draag geschikte handschoenen
Bij ontoereikende ventilatie, een geschikte ademhalingsbescherming
dragen
Een bescherming voor de ogen/voor het gezicht dragen
Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd
met dit materiaal, …gebruiken (aan te geven door de fabrikant)
In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden
Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikte adembescherming
dragen [geschikte term(en) door de fabrikant aan te geven]
In geval van brand … gebruiken (blusmiddelen aan te duiden door
de fabrikant. Indien water het risico vergroot, toevoegen 'Nooit
water gebruiken')
Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk
hem dit etiket tonen)
Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een
arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)
In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen
en verpakking of etiket tonen
Bewaren bij een temperatuur beneden …°C (aan te geven
door de fabrikant)
Inhoud vochtig houden met …
(middel aan te geven door de fabrikant)
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren
Niet vermengen met … (aan te geven door de fabrikant)
Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken
Niet voor gebruik op grote oppervakken in woon- en
verblijfruimtes
Blootstelling vermijden - vóór gebruik speciale aanwijzingen
raadplegen
Deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk
of bijzonder afval brengen
425
S57
S59
S60
S61
S62
S63
S64
Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu
te voorkomen
Raadpleeg fabrikant / leverancier voor informatie over
terugwinning / recycling
Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren
Voorkom lozing in het milieu.Vraag om speciale
instructies / veiligheidskaart
Bij inslikken niet het braken opwekken, direct een arts raadplegen
en de verpakking of het etiket tonen
Bij een ongeval door inademing, het slachtoffer buiten de
gecontamineerde zone brengen en rustig houden
Bij opname door de mond, de mond spoelen met water
(enkel indien de persoon bij bewustzijn is)
GECOMBINEERDE S-ZINNEN
S1/2
S3/7
S3/9
S3/9/14
S3/9/14/49
S3/9/49
S3/14
S7/8
S7/9
S7/47
S20/21
S24/25
Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren
Gesloten verpakking op een koele plaats bewaren
Op een koele en goed geventileerde plaats bewaren
Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats, verwijderd
van … (stoffen waarmee contact vermeden dient te worden,
aan te geven door de fabrikant)
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een
koele, goed geventileerde plaats, verwijderd van … (stoffen
waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven
door de fabrikant)
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een
koele, goed geventileerde plaats
Bewaren op een koele plaats verwijderd van … (stoffen
waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven
door de fabrikant)
Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewaren
Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewaren
Gesloten verpakking bij een temperatuur beneden …
°C (aan te geven door de fabrikant)
Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik
Aanraking met de huid en de ogen vermijden
426
S27/28
S29/35
S29/56
S36/37
S36/37/39
S36/39
S37/39
S47/49
Na contact met de huid, alle besmette kleding onmiddellijk
uittrekken en de huid onmiddellijk wassen met veel … (aan
te geven door de fabrikant)
Afval niet in de gootsteen werpen; stof en verpakking op veilige wijze afvoeren
Afval niet in de gootsteen werpen; deze stof en de verpakking naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen
Draag geschikte beschermende kledij en handschoenen
Draag geschikte beschermende kledij, handschoenen en een
beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht
Draag geschikte beschermende kledij en een beschermingsmiddel voor de ogen / voor het gezicht
Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel
voor de ogen / het gezicht
Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een
temperatuur beneden … °C (aan te geven door de fabrikant)
7.2 BEROEPSZIEKTEN
7.2.1 DE LIJST VAN BEROEPSZIEKTEN VOLGENS
HET FONDS VOOR BEROEPSZIEKTEN
In de lijst van beroepsziekten die het FBZ gebruikt, worden de beroepsziekten
ingedeeld in zeven categorieën. In deze gids nemen we enkel de beroepsziekten op die het gevolg kunnen zijn van het werken met gevaarlijke producten.
Dat wil zeggen dat de beroepsziekten van categorie 1.4 (infectieziekten en
door parasieten verwekte ziekten) en 1.6 (door fysische agentia veroorzaakte
beroepsziekten) niet zijn opgenomen.
Elke beroepsziekte wordt vermeld samen met het codenummer uit de lijst.We
geven tevens aan in welke bedrijfstakken, beroepen of categorieën van ondernemingen de blootstelling aan het risico kan plaatsvinden en voor getroffenen
vermoedelijk heeft plaatsgevonden. U vindt die informatie gedrukt vlak onder
de beroepsziekte.
427
1.1
BEROEPSZIEKTEN VEROORZAAKT
DOOR DE VOLGENDE CHEMISCHE AGENTIA
1.101
1.102
1.103.01
1.103.02
1.103.03
1.103.04
1.103.05
1.103.06
1.104
1.105
1.106
Arsenicum of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van arsenicum of verbindingen of van producten welke op basis van deze stoffen worden bereid.
Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.
Beryllium of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van beryllium of verbindingen. Werkplaatsen voor het afwerken van stukken in
beryllium.
Koolmonoxide
Koolstofoxychloride
Fabrieken of afdelingen voor de productie van fosgeen.
Cyaanwaterstofzuur
Cyaniden
Cyanogeenverbindingen
Fabrieken of productieafdelingen voor het bereiden van
cyaanwaterstofzuur en van cyanogeenverbindingen.
Cokesovens.
Winning van edele metalen met behulp van cyaniden.
Fabrieken of afdelingen voor de productie van acrylaten.
Isocyanaten
Cadmium of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van cadmium of verbindingen. Cadmiagewerkplaatsen.
Chroom of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van chroom of verbindingen.
Werkplaatsen voor chromering.
Werkplaatsen voor chroomlooien.
Kwik of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van kwik of -verbindingen.
Vachtsnijderijen.
Werkplaatsen voor het monteren en het herstellen van kwikdampgelijkrichters.
Werkplaatsen voor het vervaardigen en het herstellen van
428
1.107
1.108.01
1.108.02
1.108.03
1.109
1.110
1.111
toestellen die kwik bevatten.
Werkplaatsen voor elektrolyse met kwikkathode.
Mangaan of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van mangaan of verbindingen, inzonderheid van ferromangaan.
Salpeterzuur
Fabrieken of afdelingen voor de productie van salpeterzuur.
Fabrieken voor de productie van nitraathoudende, minerale
meststoffen.
Stikstofoxiden Industrieel gebruik van salpeterzuur
bij het nitreren.
Fabrieken of afdelingen voor de productie van salpeterzuur.
Ammoniak
Fabrieken of afdelingen voor de productie van ammoniakhoudende, minerale meststoffen.
Gebruik van ammoniak als koelmiddel. Gasfabrieken.
Nikkel of -verbindingen
Werkplaatsen voor het vernikkelen.
Fosfor of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van fosfor, fosforesters, metaalfosfiden en fosforwaterstof of producten die
op basis van die stoffen worden bereid.
Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.
Lood of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van lood of -verbindingen.
Loodpletterijen.
Fabrieken voor de vervaardiging van voorwerpen uit lood of
uit loodlegeringen.
Fabrieken voor de productie van verf, dekmiddelen of brandverfsoorten.
Werkplaatsen voor het smelten en gieten van lood of van
loodlegeringen.
Drukkerijen.
Schilders.
Ondernemingen voor loodrecuperatie.
Scheepssloperijen.
Pannenbakkerijen, bakkerijen van aarden potten en steenbakkerijen.
429
1.112.01
1.112.02
1.112.03
1.112.04
1.113
1.114
1.115.01
1.115.02
1.115.03
1.115.04
1.115.05
1.115.06
1.115.07
1.116
Ondernemingen voor het bewerken van lood.
Werkplaatsen voor het metalliseren door lood.
Werkplaatsen voor het uitgloeien in baden van gesmolten
lood.
Fabrieken of afdelingen voor de productie en de herstelling
van elektrische accumulatoren.
Zwaveloxiden (vroeger : zwaveligzuur - erkenning :
01-01-1973)
Cokesovens.
Ondernemingen voor het roosteren van ertsen.
Zwavelzuur
Fabrieken of afdelingen voor de productie van zwavelzuur.
Zwavelwaterstof
Zwavelkoolstof
Fabrieken of afdelingen voor de productie van zwavelkoolstof.
Kunstzijde-industrie.
Thallium of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van thallium of verbindingen.
Vanadium of -verbindingen
Chloor en
anorganische verbindingen van chloor
Ondernemingen voor de productie en het vloeibaar maken
van chloor en zoutzuur.
Ondernemingen voor het vervoer van vloeibaar chloor.
Werkplaatsen voor het decaperen van metalen door middel
van zoutzuur.
Broom en
anorganische verbindingen van broom
Jodium en
anorganische verbindingen van jodium
Fluor of -verbindingen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van fluor of -verbindingen.
Fabrieken voor de productie van fosfaathoudende kunstmest.
Alifatische of alicyclische koolwaterstoffen die
bestanddelen zijn van petroleumether en benzine
430
1.117
1.118.01
1.118.02
1.118.03
1.118.04
(petroleumether en benzine zijn vloeibare petroleumdestilaten waarvan het kookpunt de 200 graden Celsius niet te boven gaat)
Fabrieken of afdelingen voor de productie van alifatische of
alicyclische koolwaterstoffen uit petroleumether en benzine
waarvan het kookpunt de 200 graden Celsius niet te boven
gaat.
Fabrieken voor de productie van verven, vernissen, dekmiddelen, lijmen, oplosmiddelen, kitstoffen, inkt en pesticiden.
Werkplaatsen voor het ontvetten, schoonmaken en afbijten
van om het even welke stukken of voorwerpen.
Werkplaatsen waar schoenen of pantoffels worden geproduceerd of hersteld.
Koperdiepdrukkerijen.
Spiegelfabrieken.
Garages voor benzineauto's, als dusdanig geëxploiteerd of
behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen.
Stations voor benzinebevoorrading van benzineauto's, als
dusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen.
Opslagplaatsen van benzine voor auto's.
Halogeenderivaten van alifatische of alicyclische
koolwaterstoffen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van halogeenderivaten van alifatische of alicyclische koolwaterstoffen of van
producten die op basis van die stoffen worden bereid.
Werkplaatsen voor het ontvetten, schoonmaken of afbijten
van om het even welke stukken of voorwerpen.
Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.
Alcoholen en
halogeenderivaten van alcoholen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van alcoholen of
hun halogeenderivaten.
Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakken
op basis van alcoholen.
Glycolen en
halogeenderivaten van glycolen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van glycolen, polyglycolen of hun halogeenderivaten.
431
1.118.05
1.118.06
1.118.07
1.118.08
1.118.09
1.118.10
1.118.11
1.119.01
1.119.02
1.119.03
1.119.021
1.120.01
1.120.02
1.121.01
1.121.02
Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakken
op basis van glycolen.
Fabrieken van antivriesmiddelen en hydraulische-remvloeistoffen.
Fabrieken of afdelingen voor de productie van synthetisch
rubber.
Ethers en
halogeenderivaten van ethers
Fabrieken of afdelingen voor de productie van ethers of hun
halogeenderivaten.
Ketonen en
halogeenderivaten van ketonen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van ketonen of
hun halogeenderivaten.
Fabrieken voor de productie van verven, vernissen of lakken
op basis van ketonen.
Organische esters
Fabrieken of afdelingen voor de productie van esters.
Halogeenderivaten van organische esters
Organofosforzure esters
Organische zuren
Fabrieken of afdelingen voor de productie van organische
zuren of hun zouten.
Aldehyden
met inbegrip van de amidische derivaten van aldehyden
Fabrieken of afdelingen voor de productie van aldehyden of
hun verbindingen.
Methanal (formaldehyde)
Alifatische nitroderivaten
Salpeterzuuresters
Benzeen en
homologen van benzeen (bepaald door de formule :
CnH2n-6)
Fabrieken of afdelingen voor de productie van benzeen of de
homologen daarvan.
Schilders.
Fabrieken of afdelingen voor de productie van verven, vernissen, dekmiddelen, lijmen, oplosmiddelen, kitstoffen, inkt of
pesticiden.
432
1.121.03
1.121.04
1.121.05
1.122
1.123.01
1.123.02
1.123.03
1.123.04
1.123.05
1.123.06
1.123.07
1.123.08
1.123.09
Fabrieken of afdelingen voor de productie van voorwerpen
in rubber.
Ondernemingen en werkplaatsen voor het herstellen, hergommen of vulkaniseren van voorwerpen in rubber.
Garages voor benzineauto's als dusdanig geëxploiteerd of
behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen.
Stations voor benzinebevoorrading van benzineauto's en als
dusdanig geëxploiteerd of behorend bij nijverheids- of handelsondernemingen.
Opslagplaatsen voor benzine voor auto's.
Naftaleen en
Homologen van naftalenen (bepaald door de formule : CnH2n-12)
Winning van naftaleen bij het destilleren van steenkoolteer.
Andere gecondenseerde polycyclische aromatische
koolwaterstoffen
Halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen.
Fabrieken of afdelingen voor de productie van halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen en van producten
die op basis van die stoffen worden bereid.
Fenolen of hun homologen of
hun halogeenderivaten
Fabrieken of afdelingen voor de productie van fenolen, hun
homologen of hun halogeenderivaten.
Thiofenolen of hun homologen
Halogeenderivaten van thiofenolen
Naftolen of hun homologen of
hun halogeenderivaten
Fabrieken of afdelingen voor de productie van naftolen, hun
homologen of hun halogeenderivaten.
Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.
Halogeenderivaten van alkylaryloxiden
Halogeenderivaten van alkylarylsulfiden
Benzochinon
Fabrieken of afdelingen voor de productie van fotografische
ontwikkelaars.
Werkplaatsen voor de ontwikkeling van fotografisch materiaal.
433
1.124.01
1.124.02
1.125.01
1.125.02
1.130
1.132
2.107
2.108.01
2.110.01
9.101
9.102
Aromatische amines of aromatische hydrazines of
hun halogeen-, fenol-, nitro-, nitroso- of sulfonderivaten
Fabrieken of afdelingen voor de productie van aromatische
amines of aromatische hydrazines of hun halogeen-, fenol-,
nitro-, nitroso- of sulfonderivaten.
Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.
Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels,
weefsels, leder of alle andere stoffen.
Kapperssalons.
Nitroderivaten van aromatische koolwaterstoffen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van nitroderivaten
van de aromatische koolwaterstoffen of van nitroderivaten
van de fenolen of van hun homologen.
Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.
Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels,
weefsels, leder of alle andere stoffen.
Springstoffabrieken.
Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.
Nitroderivaten van fenolen of hun homologen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van nitroderivaten
van de aromatische koolwaterstoffen of van nitroderivaten
van de fenolen of van hun homologen.
Fabrieken voor de productie van synthetische kleurstoffen.
Ondernemingen voor het verven van draad, textielvezels,
weefsels, leder of alle andere stoffen.
Springstoffabrieken.
Ondernemingen waar pesticiden verneveld worden.
Zink en -verbindingen
Platina en -verbindingen
Alifatische koolwaterstoffen niet bedoeld onder
1.116
Alifatische amines
Vinylbenzeen (styreen)
Fabrieken voor de productie van polystyreenharsen.
Terpenen Schilders.
Kobalt of verbindingen van kobalt
434
1.2
BEROEPSHUIDZIEKTEN VEROORZAAKT DOOR STOFFEN
EN AGENTIA DIE NIET ONDER ANDERE POSTEN
ZIJN OPGENOMEN
1.201
1.201.01
1.201.02
1.201.03
1.201.04
1.201.05
1.201.06
1.201.07
9.201.08
9.201.09
1.202
Huidaandoeningen en huidkanker veroorzaakt door :
Roet
Teer
Bitumen
Pek
Anthraceen of -verbindingen
Minerale oliën
Ruwe paraffine of de verbindingen van paraffine
Carbazol of -verbindingen
Bijproducten van de steenkooldestillatie
Teerdestilleerderijen.
Fabrieken voor steenkoolagglomeraten.
Fabrieken en werkplaatsen waar steenslag en teer, bitumen of
asfalt vermengd worden.
Ondernemingen voor het teren of asfalteren van wegen.
Ondernemingen voor het produceren van asfaltpapier.
Huidaandoeningen in het arbeidsmilieu veroorzaakt
door stoffen die niet onder andere posten werden
opgenomen
Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door bouwcement :
De metselaars en metselaarsknechten.
De tegelleggers.
De stukadoors en ermee gelijkgestelden.
De betonwerkers en ermee gelijkgestelden.
De betonbedrijven.
De voegers.
De fabrieken van bouwcement.
De fabrieken van materialen of voorwerpen die bouwcement of bouwcementmengsels bevatten.
De ondernemingen die instaan voor het transport van
onverpakte cement.
435
Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door streptomycine of streptomycinezouten :
Medisch en paramedisch personeel tewerkgesteld in de dokters- of tandartskabinetten, sanatoria, ziekenhuizen, klinieken
en in andere verpleeg- of kuurinstellingen.
De fabrieken of afdelingen voor de productie van streptomycine of streptomycinezouten.
Wat betreft de huidaandoeningen veroorzaakt door tetramethylthiuramdisulfide :
Fabrieken of afdelingen voor de productie van tetramethylthiuramdisulfide.
1.3
BEROEPSZIEKTEN DIE ZIJN ONTSTAAN DOOR HET INADEMEN
VAN STOFFEN EN AGENTIA DIE NIET ONDER ANDERE POSTEN ZIJN OPGENOMEN
1.301
1.301.11
1.301.12
Pneumoconiosen
Silicose
Silicose met longtuberculose
Fabrieken of werkplaatsen voor de productie van keramische
tegels.
Fabrieken of werkplaatsen voor de productie van keramische
steen samengesteld uit grondstoffen die gelijkaardig zijn aan
en op eenzelfde wijze bewerkt worden als die gebruikt door
fabrieken voor keramische tegels.
Faïencefabrieken of -werkplaatsen.
Porseleinfabrieken of -werkplaatsen.
Fabrieken of werkplaatsen voor vuurvaste producten.
Fabrieken of werkplaatsen voor smeltkroezen in vuurvaste
aarde.
Bouwen, afbreken of herstellen van ovens, haarden, rook- of
gasleidingen of andere structuren in vuurvast materiaal, in
industriële installaties.
Fabrieken of ondernemingen voor sanitaire artikelen in zandsteen.
Openluchtgroeven voor kwarts, arkosen, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier.
Ondernemingen voor het bebouwen, het zagen, het bewer-
436
2.301.01
2.301.02
9.301.20
1.301.21
1.301.22
ken of het polijsten van straatstenen of andere stenen van
kwarts, arkosen, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier.
Het behandelen van producten en materialen die volgende
stoffen bevatten: kwarts, arkose, zandsteen, vuursteen, kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule, porfier, afval of brokstukken van vuurvaste producten, faïence, porselein, sanitaire artikelen in zandsteen, keramische tegels of andere keramische
producten van gelijkaardige fabricage en van materialen of
voorwerpen in zandsteen.
Het behandelen van steenkool in koolmijnen, in fabrieken
voor steenkoolagglomeraten en in cokesbedrijven.
Ondernemingen voor het malen van zand.
Boren van tunnels of galerijen door kwarts-, arkose-, zandsteen-, vuursteen-, kwartsiet-, schiefersteen-, leisteen-, coticule- en porfierrotsen.
Ondergrondse arbeid in steenkoolmijnen en in mijnen, graverijen en groeven voor kwarts, arkose, zandsteen, vuursteen,
kwartsiet, schiefersteen, leisteen, coticule en porfier.
Gieterijen en gieterijwerk waarbij vormen in zand of zandkorrels worden gebruikt.
Wegruimen van de bekleding in vuurvaste baksteen of in
vuurvaste aarde van de bakken, de gietvormen, de schachtovens of andere smelt- of giettoestellen voor metaal.
Herstellen van slijpstenen in zandsteen.
Bestralen en mat maken van glas.
Zandstralen van gebouwen.
Fabrieken voor schuurpoeder.
Ledigen, schoonmaken en onderhouden van stofkamers en
andere stofvrijmakende inrichtingen of toestellen waarin het
stof wordt vergaard, dat wordt verwekt door de bewerkingen die in de onder deze rubriek beoogde bedrijven en
beroepen worden uitgevoerd.
Grafitose
Stibiose
Goedaardige aandoeningen van het borstvlies en
het pericard veroorzaakt door asbest
Asbestose of
asbestose met longtuberculose
437
1.301.23
1.301.24
1.302
1.303
1.304
1.305.01
1.305.02
asbestose met longkanker
Ondernemingen of werkplaatsen waar producten of voorwerpen op basis van asbest worden gefabriceerd of behandeld.
Fabrieken voor materialen in vezelcement.
Asbestspinnerijen en -weverijen.
Thermische isolatie met materiaal op basis van asbest.
Het ledigen, schoonmaken of onderhouden van stofkamers
en andere inrichtingen of toestellen waarin het stof wordt
vergaard, dat wordt verwekt door de bewerkingen die in de
onder deze rubriek beoogde bedrijven en beroepen worden
uitgevoerd.
Pneumoconiosen veroorzaakt door stof van silicaten
Openluchtgroeven voor gesteenten op basis van silicaten.
Ondernemingen voor het bebouwen, het zagen en het
bewerken van gesteenten op basis van silicaten.
Fabrieken voor aardewerk.
Fabrieken voor bouwcement.
Keramiekfabrieken- of werkplaatsen.
Faïencefabrieken of -werkplaatsen.
Fabrieken of afdelingen voor de productie van rubber.
Aandoeningen van de bronchiën en de longen veroorzaak door stof of rook van aluminium of -verbindingen
Aandoeningen van de bronchiën veroorzaakt door
stof van harde metalen
Fabrieken of afdelingen voor de productie van gereedschappen of slijpstenen op basis van wolfraam-, molybdeen- of
titaancarbide.
Het slijpen of zagen met behulp van schijven op basis van
wolfraam-, molybdeen- of titaancarbide.
Aandoeningen van de bronchiën en de longen veroorzaakt door stof van Thomasslakken
Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door de houtsoorten teak en
kamballa
Farinosis
Bloemmolens.
Veevoederfabrieken.
438
1.305.03.01
1.305.03.02
1.305.04
1.305.05.01
1.305.05.02
1.305.06
1.305.07
2.306.01
2.306.02
9.307
9.308
9.310
1.7
1.701
Groothandels in veevoeders en bloem.
Brood- en banketbakkerijen.
Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door hout.
Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door antibiotica
Allergische ademhalingsstoornissen in het arbeidsmilieu veroorzaakt door proteolytische enzymen
Extrinsieke allergische alveolitis
Siderose
Astma op basis van specfieke overgevoeligheid, veroorzaakt door stoffen die niet onder andere rubrieken zijn opgenomen
Metaalkoorts veroorzaakt door inademing van rook
van metaaloxiden die niet voorkomen onder andere posten
Kankerachtige aandoeningen van de bovenste luchtwegen veroorzaakt door houtstof
Longziekten veroorzaakt door het inademen van
stof van katoen, vlas, hennep, jute, sisal en bagasse
Inrichtingen voor het zwingelen van vlas, hennep, jute, sisal of
bagasse.
Inrichtingen voor het kaarden van katoen, vlas, hennep, jute,
sisal of bagasse.
Spinnerijen van katoen, vlas, hennep, jute, sisal of bagasse.
Weverijen van katoen, vlas, jute, sisal of bagasse.
Mesothelioom veroorzaakt door asbest
Longkanker veroorzaakt door asbest
Larynxkanker veroorzaakt door asbest
BEROEPSZIEKTEN DIE NIET IN EEN ANDERE CATEGORIE KUNNEN WORDEN ONDERGEBRACHT
Allergische aandoeningen veroorzaakt door natuurlijke latex na ten minste één maand blootstelling
aan het beroepsrisico
Medisch en paramedisch personeel tewerkgesteld in de dokters- of tandartskabinetten, sanatoria, ziekenhuizen, klinieken
en in andere verpleeg- of kuurinstellingen.
Kapperssalons.
439
1.702
Hemolytisch syndroom veroorzaakt door
antimoontrihydride
Organisch psychosyndroom veroorzaakt door
organische oplosmiddelen
Schilders.
Acute encefalopathie veroorzaakt door boorhydriden
1.711
1.712
7.2.2 DE LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA DIE VOLGENS DE CODEX,
TITEL V, BIJLAGE IV VERGIFTIGINGEN OF ZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN (= DE VROEGERE LIJST VAN PRODUCTEN WAARVOOR MEDISCH TOEZICHT VERPLICHT WAS).
BIJLAGE IV
OPSPORINGSTECHNIEKEN
Voor elk van de opgesomde agentia staat vermeld onder a) de opsporingstechniek en onder b) de minimale toepassingsfrequentie ervan.
De opsporingstechniek mag door een andere worden vervangen indien de
stand van de wetenschap een gelijkwaardig of beter resultaat waarborgt.
In dit geval licht de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer het Comité hiervan
in.
De frequentie moet in voorkomend geval overeenkomstig de resultaten van
de in de artikelen 8 tot 13 bedoelde risico-evaluatie worden aangepast.
I.
LIJST VAN CHEMISCHE AGENTIA DIE VERGIFTIGINGEN
KUNNEN VEROORZAKEN
Voor elke agens wordt telkens vermeld:
onder a), een exemplatieve lijst van de bijzondere onderzoeken;
onder b), de frequentie van het periodiek gezondheidstoezicht;
De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kiest een techniek waarvan de
gevoeligheid en de aard beantwoorden aan de vereisten van de toestand. Bij
gebrek aan een specifiek biologisch onderzoek voert de preventieadviseurarbeidsgeneesheer een klinisch onderzoek uit dat gericht is op het (de) bijzondere bedreigde orga(a)n(en).
440
1.1.
Arseen en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen
(uitgezonderd arseenwaterstof)
a) Bepaling van het gehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.2. Beryllium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Radiografie van de longen, metingen van de vitale capaciteit, bepaling van het gehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks voor de vitale capaciteit; jaarlijks voor de radiografie of
de bepaling van het gehalte in de urine.
1.3.1. Koolmonoxide.
a) Bepaling van het carboxyhemoglobinegehalte. In de beoordeling
houdt de preventieadviseur arbeidsgeneesheer rekening met de
buitenprofessionele oorzaken (tabak, stedelijk vervoer).
b) Jaarlijks.
1.3.2. Fosgeen.
a) Gericht onderzoek (ademhalingswegen).
b) Jaarlijks.
1.3.3. Waterstof[…cyanide], cyaniden en cyaanverbindingen.
a) Bepaling van het thiocyanaatgehalte in de urine.
b) Jaarlijks.
1.4. Cadmium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het cadmiumgehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.5. Chroom en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het chroomgehalte in de urine.
b) Jaarlijks.
40
1.6. Als gevaarlijk ingedeelde organische tinverbindingen.
a) Gericht onderzoek (huid, zenuwstelsel).
b) Jaarlijks.
1.7. Stoffen met hormonale werking.
a) Bepaling van het gehalte in het bloed of in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.8. Kwik en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het gehalte in het bloed of in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.9. Mangaan en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het mangaangehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
441
1.10.1. Salpeterzuur.
a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.10.2. Stikstofmonoxide
a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.10.3. Ammoniak.
a) Gericht onderzoek (ogen ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.11. Nikkel en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Radiografie van de longen voor nikkelcarbonyl.
b) Jaarlijks.
1.12. Ozon.
a) Meting van de vitale capaciteit.
b) Jaarlijks.
1.13.1. Fosfor en zijn anorganische als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Opzoeken van biologische tekens van lever- of nieraandoeningen
voor witte fosfor.
b) Zesmaandelijks.
1.13.2. Als gevaarlijk ingedeelde organische fosforverbindingen.
a) Bepaling van het cholinesterasegehalte in het serum of van p-nitrofenol (parathion) in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.14.1. Metallisch lood en zijn ionverbindingen (anorganische en organische,
behalve loodalkylen).
a) Bepaling van het loodgehalte in het bloed, eventueel aangevuld
met de onderzoeken van één of meer van volgende biologische
indicatoren:
- _-aminolevulinezuur in de urine (ALAU)
- zinkprotoporfyrine (ZPP)
- _-aminolevulinezuurdehydratase (ALAD)
b) Halfjaarlijks.
41
1.14.2. Als gevaarlijk ingedeelde organische loodverbindingen, andere dan de
ionverbindingen (bv. loodalkylen).
a) Bepaling van het lood- of coproporfyrinegehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.15. Seleen en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het seleengehalte in de urine.
b) Jaarlijks.
442
1.16.1. Koolstofdisulfide.
a) Bepaling van het 2-thiothiazolidine-4-carboxylzuurgehalte in de
urine.
b) Halfjaarlijks.
1.16.2. Waterstofdisulfide.
a) Gericht onderzoek (ogen, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.16.3. Zwavelzure esters.
a) Gericht onderzoek (ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.17. Thallium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het thalliumgehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.18. Vanadium en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het vanadiumgehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.19. Als gevaarlijk ingedeelde zinkverbindingen.
a)Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.20.1. Chloor en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.20.2. Broom en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.20.3. Jood en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Gericht onderzoek (huid).
b) Jaarlijks.
1.20.4. Fluor en zijn als gevaarlijk ingedeelde verbindingen.
a) Bepaling van het fluorgehalte in de urine.
b) Jaarlijks.
1.21. Alifatische en alicyclische koolwaterstoffen.
a) Gericht onderzoek (huid).
Voor n-hexaan: bepaling van het 2-hexanol- en/of 2,5-hexaandiongehalte in de urine.
Voor cyclohexaan: bepaling van het cyclohexanolgehalte in de urine.
42
b) Halfjaarlijks.
443
1.22.1. Halogeenderivaten van alifatische en alicyclische koolwaterstoffen.
a) Gericht onderzoek van de huid, de leverfunctie en het zenuwstelsel.
Voor dichloormethaan: bepaling van carboxyhemoglobine in het
bloed.
Voor vinylchloride: bepaling van het thiodiglycolzuurgehalte in de
urine.
Voor trichloorethyleen: bepaling van het trichloorethanol- en/of trichloorazijnzuurgehalte
Voor 1,1,1-trichloorethaan: bepaling van het trichloorethanolgehalte al
dan niet in combinatie met een bepaling van het trichloorazijnzuurgehalte in de urine.
Voor perchloorethyleen: bepaling van het perchloorethyleengehalte in
het bloed.
Voor halothaan: bepaling van het trifluorazijnzuurgehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.22.2. Aminoderivaten van alifatische en alicyclische koolwaterstoffen.
a) Gericht onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem).
Voor triëthylamine: bepaling van het triëthylaminegehalte in de urine.
b) Halfjaarlijks.
1.23.1. Methanol, hogere alcoholen en halogeenderivaten van alcohol.
a) Bepaling van het methanolgehalte in de urine ; gericht onderzoek
(zenuwstelsel).
b) Jaarlijks.
1.23.2. Glycolen en halogeenderivaten.
a) Onderzoek van de urine; bepaling van het oxaalzuurgehalte in de
urine (ethyleenglycol).
b) Jaarlijks.
1.23.3. Ethers en etherderivaten.
a) Voor ethyleenglycolmonomethylether en zijn acetaat: bepaling van
het methoxyazijnzuurgehalte in de urine.
Voor ethyleenglycolmonoethylether en zijn acetaat: bepaling van het
ethoxyazijnzuurgehalte in de urine.
Voor ethyleenglycolmonobutylether en zijn acetaat: bepaling van het
butoxyazijnzuurgehalte in de urine.
b) Jaarlijks.
1.23.4. Ketonen en halogeenderivaten.
a) Gericht onderzoek (huid, ogen).
Voor aceton: bepaling van het acetongehalte in de urine.
444
Voor methylethylketon: bepaling van het methylethylketongehalte in
de urine.
Voor methyl-n-butylketon: bepaling van het 2,5-hexaandion- en 4,5dihidroxy-2-hexanongehalte in de urine.
b) Jaarlijks
1.23.5. Organische esters en halogeenderivaten.
a) Voor acetaten van glycolethers: zie rubriek 1.23.3.
Voor organofosforesters: zie rubriek 1.13.2.
Voor carbamaatinsecticiden: bepaling van de cholinesterasewerking in
het bloed.
b) Jaarlijks.
1.24.1. Als gevaarlijk ingedeelde organische zuren.
a) Gericht onderzoek (huid, ogen). Niertesten (oxaalzuur).
b) Jaarlijks.
1.24.2. Aldehyden, halogeen- en amidederivaten.
43
a) Gericht onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem).
Voor dimethylformamide: bepaling van het N-methylformamidegehalte in de urine.
b) Jaarlijks.
1.24.3. Aromatische anhydriden en halogeenderivaten.
a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.25.1. Nitroderivaten van alifatische koolwaterstoffen.
a) Levertesten.
b) Jaarlijks.
1.25.2. Salpeterzure esters.
a) E.C.G.
b) Jaarlijks.
1.26.1. Benzeen en homologen.
a) Voor benzeen: bepaling van het fenolgehalte in de urine.
Voor tolueen: bepaling van het hippuurzuur- en/of o-cresolgehalte in
de urine.
Voor ethylbenzeen: bepaling van het amandelzuurgehalte in de urine.
Voor cumeen (isopropylbenzeen): bepaling van het fenylpropanolgehalte in de urine.
Voor styreen (vinylbenzeen): bepaling van het amandelzuur- en/of
fenylglyoxylzuurgehalte in de urine.
Voor xyleen: bepaling van het methylhippuurzuurgehalte in de urine.
445
Voor hexachloorbenzeen: bepaling van het gehalte in het bloedserum.
Voor _-hexachloorcyclohexaan: bepaling van het gehalte in het bloed
of bloedserum.
b) Driemaandelijks voor benzeen; zesmaandelijks voor homologen
van benzeen, de verdeling van brandstoffen en het onderhoud en
de herstelling van autovoertuigen.
1.26.2. Naftaleen en homologen.
a) Gericht onderzoek (gezichtsscherpte, bloedonderzoek).
b) Zesmaandelijks.
1.26.3. Bifenyl, decaline, tetraline, difenyloxide.
a) Gericht onderzoek (huid, ademhalingsstelsel).
b) Jaarlijks.
1.27. Halogeenderivaten van aromatische koolwaterstoffen.
a) Gericht onderzoek (ogen, huid, functie van de lever en van de nieren).
b) Halfjaarlijks.
1.28.1.1. Fenolen en homologen en hun halogeenderivaten.
a) Voor fenol: bepaling van het gehalte in de urine.
Voor p-tertiair-butylfenol: bepaling van het gehalte in de urine.
Voor pentachloorfenol: bepaling van het gehalte in de urine.
b) Jaarlijks
1.28.1.2.Thiofenolen, hun homologen en de halogeenderivaten ervan.
a) Gericht onderzoek (ogen, huid, functie van de lever, van de nieren).
b) Jaarlijks.
1.28.1.3. Naftolen, hun homologen en de halogeenderivaten ervan.
a) Gericht onderzoek (ogen, huid).
b) Jaarlijks.
44
1.28.2. Halogeenderivaten van alkyl-, aryl- en alkylaryloxiden en alkylarylsulfiden.
a) Bepaling van chloorazijnzuur in de urine (oxyderivaten); gericht
onderzoek (huid, ogen, ademhalingssysteem).
b) Jaarlijks.
1.28.3. Benzochinon en oxidatieproducten van hydrochinon.
a) Gericht onderzoek (huid, ogen).
b) Jaarlijks.
1.29. Aromatische aminen en hydrazinen, en hun halogeen-, fenol-, nitroso-,
nitro-, en sulfonderivaten.
a) Bepaling van het methemoglobinegehalte in het bloed.
Voor aniline: bepaling van het p-aminofenolgehalte in de urine.
446
b) Driemaandelijks.
1.30. Nitroderivaten van aromatische koolwaterstoffen en fenolen.
a) Bepaling van het methemoglobinegehalte in het bloed.
Voor nitrobenzeen: bepaling van het p-nitrofenolgehalte in de urine
b) Jaarlijks.
II. - LIJST VAN AGENTIA DIE HUIDZIEKTEN KUNNEN VEROORZAKEN
Er is gevaar voor beroepsziekten bij personen die werken of verblijven in
plaatsen waar een van de hiernavermelde agentia aanwezig is in de vorm van
stof, gas, damp, rook, mist van vloeibare of vaste deeltjes, van plantaardige of
dierlijke stoffen.
Het specifiek onderzoek omvat een dermatologisch onderzoek (eventueel
cutane, epicutane en immunologische testen).
De frequentie van het periodiek onderzoek is jaarlijks.
2.1.
Roet, teer, bitumen, pek, antraceen, asfalt, minerale oliën, ruwe paraffine, verbindingen, fractioneringsproducten en residu’s van deze stoffen.
2.2.1.1. metalen, metalloïden en hun verbindingen : nikkel, kobalt, kwik, vanadium, arseen, beryllium, zeswaardig chroom ;
2.2.1.2. alkaliën : cement, verschillende was- en schoonmaakmiddelen, oxidantia, bleekmiddelen ;
2.2.1.3. organische oplosmiddelen in het algemeen, gechloreerde organische
derivaten, terpentijn en andere terpenen, gealkyleerde cumeenderivaten (p-methylisopropylbenzeen), en hun substitutieproducten;
2.2.1.4. formaldehyde, hexamethyleentetramine, bepaalde uitgangs- en tussenproducten van fenol-, styreen-, epoxyharsen en bepaalde andere uitgangs- en tussenproducten, hulpstoffen en vulstoffen voor plastics ;
2.2.1.5. bepaalde halogeen-, nitro-, chloornitro-, amino-, azo-, hydroxyl- en
sulfonderivaten van aromatische koolwaterstoffen ;
2.2.1.6. bepaalde synthetische kleurstoffen ;
2.2.1.7. bepaalde geneesmiddelen, zoals de derivaten van fenothiazine (chloorpromazine), en de antibiotica (streptomycine, chloramfenicol, penicilline, neomycine, en dergelijke) ;
45
2.2.1.8. bepaalde hulpproducten voor de fabricage van rubber, zoals tetramethylthiuramdisulfide, dithiocarbamaten, mercaptobenzothiazol ;
2.2.1.9. bepaalde pesticiden, zoals de organische derivaten van fosfor, arseen,
447
kwik en zwavel, en alle organische gechloreerde insecticiden ;
2.2.1.10. bepaalde plantaardige stoffen, zoals aanwezig zijn in vanille, primula
veris, exotische houtsoorten, kinine, bloembollen ;
2.2.1.11. goudsmederijmetalen : zilver, platina.
III .
LIJST VAN AGENTIA DIE DOOR INADEMING ZIEKTEN KUNNEN
VEROORZAKEN
3.1.1. Vrij kiezelzuur.
Zijn onder meer hieronder begrepen : kwarts, tridymiet, cristobaliet,
zandsteen, vuursteen, kwartsiet, arkose, schilfer, leisteen, coticule porfier.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas.
b) Jaarlijks.
3.1.2. Asbeststof.
Zijn onder meer hieronder begrepen : serpentijn- of chrysotielasbestsoorten, hoornblende of amfibool, asbestsoorten
(crocidoliet, amosiet, actinoliet, tremoliet, anthofylliet, hoornblende ...).
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Onderzoek van de fluimen.
b) Jaarlijks.
3.1.3. Stofvormige silicaten (met uitzondering van asbeststof).
Zijn onder meer hieronder begrepen :
_ de enkelvoudige silicaten : bentoniet, kaolien, talk, sepioliet, steatiet,
zirkoon, willemiet, ortho- en metasilicaten van natrium, enz. ;
_ de dubbele silicaten : mica-, topaas- en jadesoorten, veldspaten en
puimsteen, permutiet.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven.
b) Jaarlijks.
3.1.4. IJzerstof.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven.
b) Jaarlijks.
3.1.5. Tinstof.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven.
b) Jaarlijks.
448
3.1.6. Bariumstof.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven.
b) Jaarlijks.
3.2. Stof- of rookdeeltjes van aluminium en verbindingen ervan.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven.
b) Jaarlijks.
3.3. Stofdeeltjes van gefrit of gecarboneerd metaalcarbid.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven.
b) Jaarlijks.
46
3.3.bis. Stofdeeltjes van kobalt.
a) Zesmaandelijks, gericht onderzoek: bepaling van het kobaltgehalte
in de urine ;Jaarlijks, gericht onderzoek :
radiografisch onderzoek van de borstkas en functionele ademhalingsproeven.
b) Zesmaandelijks ;
3.4. Stofdeeltjes van Thomasslakken.
a) Radiografisch onderzoek van de borstkas. Functionele ademhalingsproeven.
b) Jaarlijks.
3.5.1. Producten van plantaardige of dierlijke oorsprong : haren, leders, pluimen, katoen, hennep, linnen, jute,
sisal, parelmoer, melasse, stof.
a) Gericht onderzoek ;
b) Jaarlijks .
3.5.2. Diisocyanaten, acrylaldehyde, chloorplatinaten, formaldehyde, p-fenyleendiamine, diazomethaan, ftaalzuuranhydride, polyvinylchloride ;
a) Gericht onderzoek ;
b) Jaarlijks .
449
7.3 HET ETIKET
Overeenkomstig een Europese richtlijn bepaalt de Belgische reglementering
de etiketteringsvoorwaarden. Alle gevaarlijke producten die in de ondernemingen aanwezig zijn of worden gebruikt, moeten daarom een etiket dragen
dat gelijk is aan onderstaand voorbeeld:
[Uittreksel uit de brochure "Werken met gevaarlijke producten", gepubliceerd
door de Commissie van de Europese Gemeenschappen in 1992]
De etiketteringsvoorwaarden hebben niet alleen betrekking op de informatie
die op het etiket moet worden vermeld. Ze regelen ook de vorm en de taal
waarin die informatie moet worden vermeld, de afmetingen van het etiket, de
manier waarop het etiket moet worden aangebracht en dergelijke meer. Een
overzicht:
" INHOUD
Op het etiket moet volgende informatie aangebracht zijn :
1° de (handels)naam van het product;
2° de naam, het volledige adres en het telefoonnummer van de fabrikant, de
distributeur of de importeur;
3° de voornaamste gevaren van het product en de symbolen die ernaar verwijzen;
4° de R-zinnen;
5° de S-zinnen;
6° het EG-nummer (EINECS- of ELINCS-nummer, zie hoger).
450
" AFMETINGEN
De etikettering moet, afhankelijk van de grootte van de verpakking, de volgende afmetingen hebben :
Inhoud van de verpakking
Niet meer dan 3 liter
Meer dan 3 liter, maar
niet meer dan 50 liter
Meer dan 50 liter, maar
niet meer dan 500 liter
Meer dan 500 liter
Formaat
zo mogelijk, ten minste
52 x 74 mm
ten minste
74 x 105 mm
ten minste
105 x 148 mm
ten minste
148 x 210 mm
" GEVAARSYMBOLEN
Wij vermelden hier de symbolen die vaak voorkomen op verpakkingen van
gevaarlijke producten.Wij achten het noodzakelijk dat men de juiste betekenis
ervan kent. Deze symbolen moeten in zwart op een oranjegele ondergrond
worden gedrukt.
T
T+
giftig
zeer giftig
Xi
Xn
irriterend
Schadelijk
F
F+
licht ontvlambaar
zeer licht ontvlambaar
451
O
E
oxiderend
Ontplofbaar
C
N
corrosief (bijtend)
Milieugevaarlijk
Nog een laatste opmerking over het etiket en de vermelding van de gevaarsymbolen. Er bestaan immers precieze regels ter zake. Als een product diverse gevaren met zich brengt, zijn sommige symbolen verplicht en andere facultatief (mogen worden vermeld, maar het is niet verplicht):
• als het symbool T verplicht is, dan zijn de symbolen X en C facultatief;
• als het symbool C verplicht is, is het symbool X facultatief;
• de verplichting het symbool E te vermelden, maakt de symbolen F en O
facultatief;
• indien het symbool Xn is toegewezen, is het symbool Xi facultatief.
" ANDERE VOORSCHRIFTEN
• Het etiket moet zo worden aangebracht dat het duidelijk zichtbaar is en
horizontaal kan worden gelezen, wanneer de verpakking (pak, zak, houder,
enz.) op de gebruikelijke wijze wordt neergezet.
• Een etiket is niet vereist indien de hierboven vermelde informatie duidelijk
op de verpakking zelf zijn aangebracht.
• De aanduidingen die op het worden vermeld, moeten makkelijk leesbaar zijn
en onuitwisbaar zijn aangebracht. De gevaarsaanduidingen en/of –symbolen
en de R- en S-zinnen moeten de aandacht van de gebruiker trekken. In het
bijzonder moeten de kleuren en de uitvoering van het etiket zodanig zijn dat
het gevaarssymbool en de achtergrond ervan duidelijk afsteken.
• De vermeldingen op het etiket moeten zijn gesteld in de taal of talen van de
streek waar de stof of het preparaat ter beschikking wordt gesteld van de
werknemers.
452
• Bij gebruik van een etiket moet dit over de gehele oppervlakte zijn gehecht
aan de verpakkingen die de stof of het preparaat rechtstreeks omsluit.
• In geval van een buitenverpakking die een of meer binnenverpakkingen
omsluit, moet elke verpakking geëtiketteerd worden. De buitenverpakking
zoals bepaald in de A.D.R.-reglementering, de binnenverpakkingen zoals hierboven beschreven.
Het is belangrijk erop te wijzen dat het etiket in het bijzonder voor de gebruiker is ontworpen. Dankzij het etiket kan hij een product identificeren, kent hij
de risico’s van het product en weet hij welke voorzorgsmaatregelen moeten
worden genomen.
" ASBESTHOUDENDE PRODUCTEN13
Op dit ogenblik is er in België een verbod voor het op de markt brengen, het
vervaardigen of het gebruik van alle asbesthoudende materialen, dit met uitzondering van een beperkt aantal producten die de zogenaamde witte asbest
(chrysotielasbest) bevatten en voor producten die gebruikt worden met het
oog op ontwikkelings-, onderzoeks- of analysedoeleinden.
Asbestafval moet zodanig worden verpakt dat er geen asbestdeeltjes in het
milieu kunnen vrijkomen.
Gevaarlijke asbesthoudende afvalstoffen moeten met name verpakt worden in
een stofdichte, gesloten kunststofverpakking met de nodige asbestetikettering.
De kunststofverpakking dient dubbelwandig te zijn wanneer het gevaarlijk
asbestafval vooraf niet kan vermalen en gecementeerd worden of niet kan
worden samengeperst.
Een asbesthoudende afvalstof die in een dubbelwandige zak moet worden verpakt is bijvoorbeeld een metalen profielbalk bedekt met spuitasbest.
Asbesthoudende afvalstoffen waarvoor een enkelwandige stofdichte verpakking volstaat zijn vb. asbestkoord, asbestisolatiemateriaal of met asbest verontreinigd kunststof.
13 Uittreksel uit "Asbest en asbestafval", website van de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad
(http://cobobru.cobonet.be/doc/enviro/amiante/Asbest en asbestafval OVAM april 2000.pdf).
453
Het ARAB noch het Vlarem bevatten gelijkaardige bepalingen over de wijze
waarop asbestcement moet worden verpakt: asbestcement moet enkel zo uit
de werkzone verwijderd worden dat er geen stofverspreiding is.
De etikettering van asbesthoudende producten moet aan de eerder genoemde voorwaarden voldoen.Voor asbesthoudende producten gelden bovendien
een aantal bijzondere bepalingen betreffende etikettering. Asbesthoudende
producten moeten bijvoorbeeld voorzien zijn van een specifiek etiket :
• het bovendeel (40% van de totale lengte) bevat een witte letter "a" tegen een zwarte achtergrond;
• het benedendeel (60% van de totale lengte) bevat een zwarte
of witte standaardtekst tegen een rode achtergrond : BEVAT
ASBEST – HET INADEMEN VAN ASBESTSTOF IS SCHADELIJK VOOR DE GEZONDHEID – HOUDT U AAN DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN;
• als het product crocidoliet bevat, moet de uitdrukking "bevat
asbest" worden vervangen door "bevat crocidoliet / blauw
asbest".
Voor de etikettering van asbesthoudende producten moet men:
• een stevig etiket op de verpakking aanbrengen;
• een stevig label aan de verpakking vasthechten;
• het etiket rechtstreeks op de verpakking drukken;
• wanneer geen van de vorige procédés kan worden toegepast, moet een
mededeling verschaft worden die de bovenstaande elementen (kader asbestetiket) bevat.
7.4 DE SIGNALISATIE
Werknemers komen nog te vaak in contact met gevaarlijke producten zonder
dat ze zich daarvan bewust zijn. Een etiket dat alle nodige en vooral correcte
informatie draagt, is dan ook slechts één stap in de goede richting. In vele gevallen werkt men immers met product waarvan men nooit de verpakking en dus
het etiket te zien krijgt. Een duidelijke signalisatie op de werkvloer is dan ook
een tweede belangrijke stap op weg naar een veiligere en gezondere werkvloer.
454
De veiligheids- en gezondheidssignalisatie omvat verschillende soorten signalen: borden, lichtsignalen, geluidssignalen, hand- of armseinen en in een aantal
gevallen gesproken boodschappen. Wij beperken ons hier tot een beknopt
overzicht van een aantal waarschuwings-, gebods- en verbodsborden die
belangrijk (kunnen) zijn bij het werken met gevaarlijke producten. We zullen
daarbij verduidelijken wat ze betekenen en ook in welke kleuren ze moeten
worden uitgevoerd.
7.4.1 Waarschuwingsborden
Waarschuwingsborden zijn driehoekig en dragen een zwart pictogram op een
gele tot oranje-gele achtergrond (minstens de helft van de oppervlakte moet
geel zijn) De borden zijn zwart omrand en hun boodschap is "Pas op! Wees
voorzichtig!". Enkele voorbeelden :
bijtende stoffen
ontvlambare stoffen
of hoge temperatuur
explosieve stoffen
oxiderende stoffen
giftige stoffen
schadelijke
of irriterende stoffen
gevaar
455
7.4.2 Verbodsborden
Anders dan de waarschuwingsborden zijn verbodsborden rond. Ze dragen
een zwart pictogram op een witte achtergrond. Zeer typerend is de rode rand
en de rode balk die schuin van links naar rechts over het pictogram loopt. De
rode kleur moet minstens 1/3 van de oppervlakte innemen.Voorbeelden :
verboden te roken
Vuur, open vlam
en roken verboden
verboden met water
te blussen
niet aanraken
geen drinkwater
Geen doorgang
voor onbevoegden
456
7.4.3 Gebodsborden
De gebodsborden zijn rond en dragen een wit pictogram op een blauwe achtergrond (minstens de helft van de oppervlakte moet blauw zijn). Enkele voorbeelden :
oogbescherming verplicht
gelaatsbescherming verplicht
adembescherming verplicht
veiligheidsschoenen verplicht
veiligheidspak verplicht
veiligheidshandschoenen
verplicht
7.4.4 Algemene principes inzake signalisatie
Het doel van de signalisatie is op een snelle en gemakkelijk te begrijpen manier
de aandacht te vestigen op situaties die gevaarlijk kunnen zijn. Om doeltreffend
te zijn, moet de signalisatie aan een aantal voorwaarden voldoen:
- de pictogrammen moeten zo eenvoudig mogelijk zijn; overbodige details
moeten worden weggelaten;
- de borden moeten zodanig ontworpen zijn (vorm, kleur, afmetingen), dat ze
niet alleen goed zichtbaar, maar ook makkelijk te begrijpen zijn;
- de borden moeten worden geplaatst aan de toegang tot een zone waarop
de waarschuwing, het gebod of het verbod betrekking heeft. Dat moet
gebeuren op een passende hoogte, op een goed verlichte (zo nodig met
kunstlicht) en een goed zichtbare plaats (binnen het gezichtsveld);
- men moet vermijden dat te veel borden dicht bij elkaar worden geplaatst;
457
- wanneer de situatie waarop een bord betrekking heeft, niet meer bestaat,
moet men dat bord verwijderen.
7.5 A.D.R.-REGLEMENTERING
Het A.D.R.-verdrag regelt het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen
over de weg. Het verdrag heeft tot doel de veiligheid van het internationale
wegvervoer te verhogen.
7.5.1 Klassen
Het A.D.R. brengt de gevaarlijke producten onder in verschillende klassen. Dat
gebeurt op basis van de fysische (vb. smeltpunt) en/of chemische eigenschappen (vb. aard van de verbinding) van het product. Het A.D.R. deelt de producten als volgt in :
Klasse
Klasse
Klasse
Klasse
1
2
3
4.1
=
=
=
=
Klasse 4.2
Klasse 4.3
=
=
Klasse
Klasse
Klasse
Klasse
Klasse
Klasse
Klasse
=
=
=
=
=
=
=
5.1
5.2
6.1
6.2
7
8
9
ontplofbare stoffen en voorwerpen
gassen
brandbare vloeistoffen
brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen
en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand
voor zelfontbranding vatbare stoffen
stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen
ontwikkelen
stoffen die de verbranding bevorderen (oxiderende stoffen)
organische peroxiden
giftige stoffen
infectueuze (besmettelijke) stoffen
radioactieve stoffen
bijtende stoffen
diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
7.5.2 Classificatiecode
De klasse waartoe een product behoort, bepaalt in zekere mate ook reeds het
gevaar dat aan het product verbonden is. Om het gevaar preciezer weer te
kunnen geven, worden de klassen verder opgedeeld in groepen. Elke groep
krijgt een zogenaamde classificatiecode. Die bestaat uit één of meerdere letters :
A = verstikkend
C = bijtende stof
458
D
F
M
O
S
SR
T
W
=
=
=
=
=
=
=
=
ontplofbare stoffen in niet ontplofbare toestand
brandbaar
diverse stoffen en voorwerpen
verbranding bevorderend
vatbaar voor zelfverhitting
zelfontledende stoffen
giftig
vormt in contact met water brandbare gassen
Een combinaties van deze letters duidt op de combinatie van de overeenkomstige gevaren. Een cijfercombinatie die de letter(s) voorafgaat, geeft de
klasse aan. Een cijfer na de letter(s) duidt de aard van de stof aan (vloeistof of
vaste stof, organisch of anorganisch, gesmolten of vast). Soms wijst het ook op
bepaalde voorwaarden die moeten voldaan zijn vooraleer het product dat
gevaar oplevert.
7.5.3 Identificatienummer van het gevaar
Eén van de belangrijkste nummers in het ganse A.D.R. is echter het GI-nummer of identificatienummer van het gevaar. Dat nummer bestaat uit minimaal
twee en maximaal drie cijfers en wijst zeer specifiek het gevaar aan. De betekenis van de cijfers in het GI-nummer is als volgt:
Het
2
3
4
5
6
7
8
9
eerste cijfer wijst op het directe gevaar:
= gas
= brandbare vloeistof
= brandbare vaste stof
= stof die de verbranding bevordert of organisch peroxide
= giftige stof
= radioactieve stof
= bijtende stof
= diverse gevaarlijke stoffen
Het tweede en eventueel derde cijfer wijzen op bijkomende gevaren:
0 = geen betekenis; gebruikt als aanvulling omdat een gevaarsnummer
uit minstens twee cijfers moet bestaan
1 = gevaar voor explosie
2 = gevaar voor vrijkomend gas
3 = gevaar voor ontbranding
5 = gevaar voor verbranding bevorderende werking
459
6
8
9
= gevaar voor vergiftiging
= gevaar voor corrosie
= gevaar voor hevige spontane reactie
Wanneer het gevaaridentificatienummer wordt voorafgegaan door X mag het
product niet in aanraking komen met water. Wanneer de eerste twee cijfers
dezelfde zijn (vb: 33) duidt dat op het feit dat het hoofdgevaar zeer intensief
is. Een aantal voorbeelden is hieronder weergegeven.
200 = gas zonder nevengevaar.
330 = zeer brandbare vloeistof (vlampunt 21C°).
633 = zeer brandbare, giftige stof.
856 = bijtend product, verbrandingsbevorderende eigenschappen en giftig.
X423 = vaste stof die in contact met water een brandbaar gas vormt.
7.5.4 Etiketten
Tijdens het transport van gevaarlijke producten moeten op de houders, en
in sommige gevallen ook op het voertuig, etiketten aangebracht zijn.
Etiketnummer
Duidt op de aanwezigheid van
1.1
1.2
1.3
ontplofbare stoffen van de
subklassen 1.1, 1.2 en 1.3
zwart op oranje achtergrond
1.4
1.5
ontplofbare stoffen van de subklassen 1.4 en 1.5
zwart op oranje achtergrond
1.6
voor explosie vatbaar, subklasse 1.6
zwart op oranje achtergrond
2.1
brandbare gassen
zwart of wit op rode achtergrond
(cijfer "2" in de benedenhoek)
2.2
niet-brandbare en niet-giftige gassen
zwart of wit op groene achtergrond
(cijfer "2" in de benedenhoek)
2.3
giftige gassen
zwart op witte achtergrond
(cijfer "2" in de benedenhoek)
460
Model
2
2
Etiketnummer
3
Duidt op de aanwezigheid van
Model
brandbare vloeistoffen
zwart of wit op rode achtergrond (cijfer "3" in de benedenhoek)
3
4.1
4.2
4.3
brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen
en gedesensibiliseerde ontplofbare stoffen
zwart op witte achtergrond met 7 verticale rode strepen
(cijfer "4" in de benedenhoek)
voor zelfontbranding vatbare stoffen
zwart op witte achtergrond (boven) en rode achtergrond
(onder) (cijfer "4" in de benedenhoek)
stoffen die in contact met water brandbare gassen
ontwikkelen
zwart of wit op blauwe achtergrond (cijfer "4" in de benedenhoek)
5.1
oxiderende stoffen
zwart op gele achtergrond (cijfer "5.1" in de benedenhoek)
5.2
organische peroxides
zwart op gele achtergrond (cijfer "5.2" in de benedenhoek)
6.1
giftige stoffen
zwart op witte achtergrond (cijfer "6" in de benedenhoek)
7A
7B
7C
radioactieve stoffen (de rode I, II en III geven
de mate van straling buiten de verpakking aan.
(I het minst, III het meest)
zwart klaverblad op witte of gele achtergrond
(boven), zwarte tekst (verplicht: "RADIOACTIVE",
"INHOUD", "ACTIVITEIT", in kader
"TRANSPORTINDEX") op witte achtergrond
(onder) (cijfer "7" in de benedenhoek)
7E
splijtstoffen
zwarte tekst ("splijtstoffen", in kader "criticaliteitsindex")
op witte achtergrond (cijfer "7" in de benedenhoek)
8
bijtende stoffen
zwart op witte achtergrond (boven) en zwarte achtergrond
(onder) (wit cijfer "8" in de benedenhoek)
4
4
4
6
461
8
Etiketnummer
9
Duidt op de aanwezigheid van
Model
diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen.
Het onderste etiket geeft aan dat er hete stoffen worden
vervoerd (bv vloeibare bitumen).
witte achtergrond (onder en boven), met 7 zwarte,
verticale strepen (boven) (cijfer "9" in de benedenhoek)
Laten we dat allemaal even samenvatten aan de hand van een voorbeeld.
Voor "ammoniak" vindt u in de technische fiche als A.D.R.-classificatie 1005 /
268 / 2 / 2TC / 2.3 8 :
- het eerste nummer is het UN-nummer (zie 2.3.4 Het UN-nummer);
- het tweede nummer is het GI-nummer : gas (2), met gevaar voor vergiftiging
(6) en corrosie (8);
- het derde nummer geeft de klasse aan : ammoniak behoort tot klasse 2, de
gassen;
- de classificatiecode voor ammoniak is 2TC : dat vat het voorgaande nogmaals samen (gas, giftig en bijtend);
- de laatste twee nummers verwijzen naar de etiketten die men moet aanbrengen op verpakkingen waarin ammoniak wordt vervoerd : 2.3 – giftige
gassen; 8 – bijtende stoffen.
7.5.5 Oranje schilden
Rechthoekige, oranje schilden met een zwarte boord zijn vereist tijdens het
transport van alle gevaarlijke stoffen. De manier van vervoeren (losgestort, in
verpakking en of in tanks) doet er niet toe. Voor ammoniak ziet zo’n bord er
als volgt uit :
Identificatie van het gevaar
(2 of 3 cijfers)
UN-nummer
(4 cijfers)
268
1005
10 cm
min. 30 cm
40 cm
Het identificatienummer van het gevaar en het UN-nummer moeten enkel
worden vermeld bij losgestort transport of transport in tanks.Voor het
transport van gevaarlijke producten in verpakkingen moeten lege oranje
schilden op de transporteenheid worden aangebracht.
462
7.6 EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN
WELKE DRINGENDE ZORGEN DIENT MEN TE VERLENEN IN GEVAL
VAN AANTASTING DOOR GEVAARLIJKE PRODUCTEN IN AFWACHTING VAN DE KOMST VAN DE GENEESHEER ?
BRANDWONDEN
WAT U ZIET
WAT MOET WORDEN GEVREESD
WAT TE DOEN
HOE HET TE DOEN
Het slachtoffer
staat in brand:
Ernstige en uitgebreide brandwonden:
• Het slachtoffer
beletten zich te
verplaatsen
• De brandende
kleding doven
• Het slachtoffer neerleggen
• Het slachtoffer in een deken rollen
• Eens het vuur gedoofd, het
slachtoffer laten neerliggen: het
hoofd horizontaal en de voeten
een weinig omhoog
• Het slachtoffer toedekken en
kleine hoeveelheden water laten
drinken
Brandwonden:
Besmetting
De brandwonden
beschutten tegen
vuil of vreemde
voorwerpen
• De handen wassen
• Steriel snelverband of één of
meer steriele driekantige doekverbanden op de brandwonden aanbrengen
Chemische brand- Besmetting
wonden:
Het chemisch product verdunnen
• De getroffen streek overvloedig
wassen met helder water en vermijden dat het water zich in de
niet aangetaste huid verspreidt
• Vervolgens één of meer steriele
driekantige snelverbanden op de
brandwonden aanbrengen
Chemische brand- • Besmetting
wonden in het
• Blijvende littekens
aangezicht en aan • Gezichtsverlies
de ogen:
De brandwonden
beschutten tegen
vuil of vreemde
voorwerpen
• De handen wassen
• Steriele snelverbanden of één of
meer steriele driekantige doekverbanden op de brandwonden aanbrengen
• In geval van spatten van sterke
basen (vb. natriumhydroxide) of
zuren (vb. zwavelzuur) de ogen
langdurig en overvloedig met
water spoelen
463
VERSTIKKING
WAT U ZIET
WAT MOET WORDEN GEVREESD
WAT TE DOEN
HOE HET TE DOEN
Het slachtoffer
ademt niet meer
Dood door verstikking
Onmiddellijk kunstmatige ademhaling
toepassen.
Methodes:
• mond-op-neusbeademing
• mond-op-mondbeademing (met
of zonder reanimatiecanule)
• De hals vrijmaken
• Alle vreemde stoffen uit de mond
en de neus verwijderen (aarde,
bloed, water, voedsel)
• Slachtoffer in hyperstrekking brengen: het hoofd achterover buigen,
de hals gestrekt en de kin vooruit
• De neusgaten met de hand dichtknijpen (mond-op-mondbeademing) of de mond met één hand
dicht doen (mond-op-neusbeademing)
• Met de andere hand de kin vastnemen
Zonder canule (mondop-mond- of mond-opneusbeademing)
• Inademen
• De mond hermetisch op de lippen
of de neus van het slachtoffer
plaatsen
• Lucht in de mond of de neus van
het slachtoffer blazen
• De mond terugtrekken
• Inademen en de beademingsprocedure herhalen
Met een canule (mondop-mondbeademing)
• Het ene uiteinde van de canule in
de mond van het slachtoffer brengen
• De mond van het slachtoffer om
de canule sluiten
• Inademen
• In het vrije uiteinde van de canule
blazen
• De mond terugtrekken
• Inademen en de beademingsprocedure herhalen
Opmerking: het inblazen moet 15
keer per minuut worden herhaald
464
VERGIFTIGING
WAT U ZIET
WAT MOET WORDEN GEVREESD
In het begin mis- Vergiftiging
schien niets.
Na enige tijd kan
het slachtoffer:
- braken of
braakneigingen
hebben
- pijn hebben
- zich onwel voelen
- bezwijmen
WAT TE DOEN
HOE HET TE DOEN
• Nagaan hoe de
vergiftiging ontstond en om
welk vergif het
gaat
• De geneesheer
roepen
• Contact opnemen met het
Nationaal
Centrum ter
Voorkoming en
Behandeling van
Intoxicaties (Antigifcentrum): Jozef
Stallaertstraat 15,
1060 BRUSSEL
tel.
02 / 345.45.45
• De eerste zorgen
toedienen
• Indien mogelijk
het vergif (of ten
minste de verpakking) en het
braaksel bewaren
• Het slachtoffer op zijn/haar zijde
leggen op een rustige en goed
verluchte plaats
• Zich schikken naar de door het
Anti-gifcentrum verstrekte instructie
• Bij gebrek aan dergelijke instructies beletten dat het slachtoffer
iets inneemt
465
Als er stuiptrekkingen optreden:
• Beletten dat het slachtoffer in
zijn/haar tong bijt door een in een
zakdoek gewikkeld, hard voorwerp tussen de kaken te steken
Indien het slachtoffer niet meer
ademt:
• Kunstmatige ademhaling toepassen (zie VERSTIKKING)
7.7
LIJST VAN DE GEBRUIKTE TOXICOLOGISCHE
EN TECHNISCHE TERMEN
ALLERGIE :
Abnormale reactie van een hypergevoelig persoon op een chemische of fysische prikkel. Allergische reacties komen voor bij ongeveer tien procent van de
bevolking.
ANESTHESIE :
(Tijdelijke) gevoelloosheid voor temperatuur-, pijn- en/of aanrakingsprikkels,
die te wijten is aan sommige chemische agentia.
ANTI-CORROSIEF :
Roestwerend, bescherming biedend tegen inbijtende stoffen of processen
BRANDWOND :
Gevolg van de blootstelling van de huid aan overdreven hitte.
In de eerste graad:
roodheid, maar de huid blijft intact.
In de tweede graad:
de huid vertoont blaasjes en letsels.
In de derde graad :
vernietiging van de huid en het onderhuidweefsel.
In de vierde graad :
verschroeiing en weefselverlies.
BRONCHITIS :
Ontsteking van het slijmvlies van de luchtpijptakken (= bronchiën).
CHEMISCHE BRANDWOND :
Vergelijkbaar met de brandwond door hitte, maar veroorzaakt door contact
met een chemische stof of dampen daarvan.
CHRONISCH :
In tegenstelling tot acuut : aanhoudend, langdurig, slepend, herhaald. Wordt
zowel van de werking als van het effect gezegd.
COMA :
Toestand van bewusteloosheid waaruit de patiënt enkel door intense geneeskundige behandeling kan worden bijgebracht.
CORROSIE :
Het wegvreten, inbijten of oplossen van vaste delen door bijtende middelen of
door afslijping door water.
466
DAMPSPANNING :
De druk die optreedt wanneer een vaste stof of een vloeistof in evenwicht is
met zijn/haar damp. Men zegt dan dat de damp boven de stof verzadigd is
(d.w.z. hoeveelheid stof die verdampt = hoeveelheid stof die condenseert).
De dampspanning is afhankelijk van de samenstelling van de stof en van de
temperatuur. Ze is een maat voor de verdampbaarheid van de stof en geeft
ook een indicatie van de druk die bij een bepaalde temperatuur kan ontstaan
in een recipiënt (tanker, vat, …).
DELIRIUM :
Toestand van waanzin. Het slachtoffer heeft hoge koorts, is totaal verward en
zegt onzinnige dingen (het slachtoffer ijlt).
ECZEEM :
Kenmerkend huidletsel, jeukende huiduitslag, te wijten aan een externe oorzaak.
EMULGATOR :
Is een stof die een imulsie van twee stoffen die anders zouden ontmengen,
toch gemengd houdt
EMULSIE :
Een stof waarin een niet oplosbare stof of niet-oplosbare stoffen in uiterst fijne
druppeltjes blijven zweven. ➨ Schijnmengsel.
GEELZUCHT :
Ziekte van gal, lever of bloed die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die
de huid aanneemt ten gevolge van de opname van galkleurstof in het bloed.
HALLUCINATIE :
Situatie waarin men dingen hoort, ziet of voelt die niet werkelijk bestaan.
HYGROSCOPISCH :
De vochtigheid van de lucht (of uit andere stoffen) tot zich nemend, een eigenschap van bepaalde kristallen (bijvoorbeeld van zout).
INTOXICATIE :
Geheel van stoornissen die worden teweeggebracht door een gif.
467
KATALYSATOR :
Stof die een chemische reactie bespoedigt of vertraagt zonder daarbij zelf te
worden gewijzigd.
KRAMP :
Willekeurige of onwillekeurige, pijnlijke contractie (= samentrekking) van een
spier.
KRISTALLIJN :
Als kristallen.
LETHARGIE :
Ziekelijke slaapzucht, toestand van geestelijke ongevoeligheid, ongeïnteresseerdheid, inactiviteit.
LONGSTUWING :
Aandoening waarbij de longen te veel bloed bevatten, waardoor het ademen
bemoeilijkt wordt.
NARCOSE :
Door verdovende middelen (= narcotica)
opgewekte, kunstmatige slaap.
ONTSTEKING :
Lokale reactie van het organisme op een inwerking die prikkelingen veroorzaakt, op een trauma of infectie. De ontstoken zone is rood, gezwollen, warm
en meestal pijnlijk.
OPLOSMIDDELEN :
Heel wat stoffen uit deze brochure worden gebruikt als oplosmiddel. Je kan
een oplosmiddel, ook wel een solvent genoemd, definiëren als een stof die in
staat is andere stoffen op te lossen om zo een homogeen mengsel te vormen.
Typische producten waarin oplosmiddelen gebruikt worden zijn o.a. verven,
vernissen, lakken, inkten, extractiemiddelen en (industriële) reinigingsmiddelen.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat oplosmiddelen chronische en onomkeerbare neurotoxische effecten hebben op de mens. Dit wil zeggen dat
oplosmiddelen na een langdurige blootstelling het centraal zenuwstelsel, in het
bijzonder de hersenen, kunnen aantasten. Na het stopzetten van de blootstelling zullen die beschadigingen zich niet meer herstellen.
468
Symptomen zijn abnormale vermoeidheid, depressie, geheugenstoornissen,
concentratieproblemen, coördinatiestoornissen, borstpijn, enz. Deze ziekte
wordt ook wel eens OPS genoemd, of voluit organisch psychosyndroom veroorzaakt door organische solventen. Ze heeft een serieuze impact op het sociaal
functioneren van de patiënt, zowel thuis als op het werk. De symptomen zijn
dikwijls zeer vaag en worden pas na tientallen jaren van blootstelling opgemerkt. Goede preventiemaatregelen bij het werken met oplosmiddelen zijn
daarom noodzakelijk.
Wie denkt dat het naleven van de grenswaarden voldoende garanties biedt
voor de gezondheid, heeft het grondig mis. Dit ziektebeeld werd immers vastgesteld na langdurige blootstelling aan concentraties die gemiddeld lager zijn
dan de helft van de grenswaarde. Bij het onderzoek dat voorafgaat aan het
vaststellen van de grenswaarden wordt dan ook enkel rekening gehouden met
de nadelige effecten op korte termijn.
Er is een tendens om minder en minder oplosmiddelen te gebruiken of om ze
te vervangen door een ander, minder gevaarlijk oplosmiddel. Klassieke oplosmiddelen zijn lipofiel (in vet oplosbaar) en worden daardoor gemakkelijk opgenomen in de hersenen. De industrie zoekt meer en meer naar oplosmiddelen
met een hydrofiel karakter (in water oplosbaar), met het argument dat deze
minder de hersenen aantasten.
Je kan je echter afvragen of ze wel echt veiliger zijn, Precies door de hydrofiele eigenschappen worden ze immers sneller door het lichaam (via de huid)
geabsorbeerd. Oplosmiddelen blijven dan ook een belangrijk gevaar waar we
veel aandacht aan moeten en zullen blijven besteden.
PESTICIDE :
Middel ter bestrijding van onkruiden of van organismen die schadelijk zijn voor
cultuurgewassen (zogenaamde ‘pesten’).
Herbicide :
middel voor de bestrijding van onkruiden.
Insecticide :
middel voor de bestrijding van insecten.
Fungicide :
middel voor de bestrijding van zwammen en schimmels.
Rodenticide :
middel voor de bestrijding van knaagdieren.
PREPARAAT :
Mengsel of oplossing die bestaat uit twee of meer stoffen.
469
REAGENS (meervoud: REAGENTI:
Stof die deelneemt aan een chemische reactie. Het resultaat van de chemische
reactie bestaat uit één of meerdere reactieproducten.
Bijvoorbeeld: de base natriumhydroxide en het zuur waterstofchloride zijn de
reagentia in een reactie die natriumchloride (zout) en water als reactieproducten
oplevert: NaOH + HCl
NaCl + H2O
SLIJMVLIES :
Membraan (vlies) dat de holle organen van het lichaam omhult : neus, mond,
maag, darmen, luchtpijp, urinewegen.
SPASMEN :
Onwillekeurige spiersamentrekkingen, krampen.
TUMOR :
Gezwel; ziekelijke zwelling in een levend organisme, veroorzaakt door een
autonome groei van het weefsel. Gezwellen kunnen goedaardig of kwaadaardig zijn:
• goedaardig : langzame groei, lokaal, beperkte uitbreiding;
• kwaadaardig : overwoekering van het omgevende weefsel, gecompliceerd
door dochtertumoren. De ongebreidelde weefselgroei leidt spontaan tot de
dood.
VERVLOEIEN (zoals in VERVLOEIENDE KRISTALLEN) :
In vloeistof overgaan door het aantrekken van water.
VISCOSITEIT :
Mate van stroperigheid van vloeistoffen. (vb: water heeft een lage, en olie een
hoge viscositeit)
470
7.8 DE 5 GOUDEN REGELS
OMTRENT VEILIGHEID EN GEZONDHEID
1. Controleer verpakkingen en containers op eventuele gebreken, zodat u lekken en morsen kunt voorkomen. Zorg ervoor dat gassen,
dampen, rook en stof worden afgezogen op de plaats waar zij ontstaan.
Draag zo nodig een gelaatsmasker. Pas op voor eventuele ontstekingsbronnen.
2. Bewaar gevaarlijke producten uitsluitend in verpakkingen die
daarvoor geschikt zijn, voorzien van het juiste etiket. Doe dergelijke
producten nooit in flessen of ander verpakkingen die voor levensmiddelen
bestemd zijn, zoals limonade- of bierflessen. Elk jaar weer leiden dergelijke
praktijken tot ernstige ongelukken. Bewaar gevaarlijke stoffen bij voorkeur
achter slot.
3. Zorg dat gevaarlijke stoffen nooit met de mond in aanraking
komen. Eet, drink, noch rook wanneer u in een ruimte bent waar
gevaarlijke stoffen gebruikt worden of wanneer u er zelf mee werkt.
4. Werk zorgvuldig. Vermijd contact met de huid. Bescherm, indien noodzakelijk, de blootsgestelde lichaamsdelen met behulp van persoonlijke
beschermingsmiddelen (schort, handschoenen, laarzen, veiligheidsbril,
gelaatsscherm, enz...).
5. Houdt u nauwgezet aan de voorschriften inzake persoonlijke
hygiëne. Was uw handen.Trek verontreinigde werkkleding uit voor u
gaat eten. Wonden, als zijn zij nog zo klein, moeten onmiddellijk behandeld
en verbonden worden.
471
8
GERAADPLEEGDE
LITERATUUR
• Handbook of Toxic and Hazardous Chemicals and Carcinogens. Third
Edition. Marshall Sittig.Volumes 1 and 2. Noyes Publications. USA. 1991
• SAX’s Dangerous properties of industrial Materials. Richard J. Lewis, Sr,
CD ROM, 1994
• Hawley’s condensed chemical dictionary, Richard J. Lewis, CD ROM, 1994
• The dictionary of substances and their effects. Editors : M.L.Richardson and
S. Gangoli. 7 volumes. United Kingdom. 1995
• Documentation of the Treshold Limit Values and Biological exposures indices. Sixth Edition. 3 Volumes. USA.
• TLV for Chemical substances and physical agents, , ACGIH, USA.
• Arbeidsveiligheid in pocket - CED-Samson 1995.
• Kankerverwekkende stoffen - ACV-brochure (1994)
• Gevaarlijke producten : actiebrochure, gepublceerd door het ACV (1996)
• Werken met gevaarlijke producten, brochure gepubliceerd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen (1992)
• Risico’s en veiligheidsaanbevelingen door etikettering, brochure gepubliceerd
door het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de Arbeid.
• Gevaarlijke stoffen en preparaten : herken ze, bescherm u, brochure gepubliceerd door het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de
Arbeid.
• Campagne gevaarlijke stoffen en preparaten, brochure gepubliceerd door
het Commissariaat Generaal voor de Bevordering van de Arbeid.
472
met de financiële steun van
druk oktober 2003
een uitgave van de Dienst Onderneming
layout Gevaert Graphics
druk Gevaert Printing
verantwoordelijke uitgever
Ludwig Schack, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel
www.acv-online.be
Download