Samenvatting hoofdstuk 5 Consumentenpsychologie Hoofdstuk 5: De Aankoop To buy or not to buy? “Kopen of niet kopen.” Dit is de vraag die gesteld wordt in de vierde fase van het CDP. Tijdens deze fase, beslissen de consumenten: Of ze al dan niet kopen Wanneer ze kopen Wat ze kopen Waar ze kopen Hoe ze betalen Deze beslissingen kunnen door verschillende factoren beïnvloed worden (prijs, promotie, ervaring,…). De aankoop beslissing kan leiden tot 3 types aankoop: Een volledig geplande aankoop 1. zowel het product als het merk zijn op voorhand gekozen. 2. vooral wanneer de betrokkenheid bij het product hoog is 3. geplande aankopen kunnen echter nog beïnvloed worden, door bvb allerhande promoties, prijsverlaging, … Een gedeeltelijk geplande aankoop 1. de consument heeft op voorhand bepaald welk product te kopen, maar de keuze van merk wordt pas in de winkel gemaakt. 2. vooral wanneer de betrokkenheid bij het product laag is 3. vooral prijsverlagingen of verpakkingen bepalen de uiteindelijke keuze Niet-geplande aankopen 1. noch het product, noch het merk zijn op voorhand gekozen. 2. de meerderheid van de artikelen die tijdens het winkelen gekocht worden, zijn niet-geplande, impulsieve, aankopen. 3. het zien van nieuwe producten en publiciteit kunnen een niet geplande aankoop uitlokken Of en wanneer een aankoop plaatsvindt, wordt ook door timingfactoren bepaald: o Seizoenen (paraplu, zonnecrème,…) o Feestdagen (kerstversiering,…) o Prijs Bij een aankoop moet de consument ook beslissen hoe te betalen. Steeds vaker wordt gekozen voor kredietkaarten. Deze betalingswijze wordt ook verkozen voor de marketeers aangezien hierdoor databases kunnen worden aangemaakt. Een bestand met klantnamen, vergemakkelijkt de continue communicatie en relatie met de klant = data-based marketing. Retailing and the purchase process. Waarom mensen kopen Om iets in bezit te krijgen Om persoonlijke redenen (zie fig. 5.1) 1 Samenvatting hoofdstuk 5 Consumentenpsychologie Om sociale redenen (zie fig. 5.1) Er zijn echter ook consumenten die niet houden van winkelen. Marketeers moeten daarom nagaan hoe hun vaste klanten tegenover het shoppen staan. Zien de consumenten winkelen vooral als een noodzakelijke taak, dan zou het shoppen makkelijker, sneller, overzichtelijker… moeten worden. Is winkelen daarentegen ‘fun’ voor de consumenten, dan moet getracht worden dat de klanten de winkel vaker bezoeken en er langer blijven. Voor vele consumenten, is winkelen zowel leuk als noodzakelijk. De uitdaging voor analysten bestaat erin na te gaan voor welke consumenten en in welke situatie winkelen leuk is of noodzakelijk. Het aankoopbeslissingsproces. Hoe beslissen consumenten waar ze hun producten kopen? Drie aspecten worden overwogen: 1. het concept (internet, catalogus,…) 2. type winkel (groothandel, supermarkt, …) 3. de specifieke handelaar Bij de keuze van de specifieke winkel: karakteristieken van consument, van aankoop en van winkel worden gematcht consument gebruikt verschillende criteria om te bepalen welke winkel het best beantwoordt aan zijn behoeften. vorige ervaringen of imago kunnen de consument onmiddellijk tot een specifieke keuze leiden Automatic Cognitive Processing: Consumenten vormen een imago van een winkel op basis van hun percepties van attributen, die zij belangrijk vinden. Consumenten kunnen immers snel een winkel noemen, wanneer hun gevraagd wordt aan welke winkel zij denken, bij het horen van bepaalde attributen Winkelimago Om een winkel te kiezen, vallen mensen terug op hun algemene perceptie van een winkel (store image). De wijze waarop een winkel is gedefinieerd in de geest van de consumenten, deels door de functionele kwaliteiten en deels door een aura van psychologische attributen. Het meten van dit imago is belangrijk voor analysten. Een ander aspect dat shoppinggedrag kan beïnvloeden is de drukte in de winkel. Een grote drukte leidt tot kortere winkeltijden, uitstellen van aankopen en lagere interactie met personeel, maar kan tevens een beeld van populariteit oproepen. Determinants of Retailer Success or Failure. De meest belangrijke determinanten bepalen welke winkels succesvol zijn of ten onder gaan. 1. Locatie Zowel de effectieve afstand als tijd en ongemak Klanten overschatten afstand en tijd => percepties van locatie zijn belangrijker dan werkelijke locatie Factoren die een rol spelen bij percepties: parkeergelegenheid, bereikbaarheid, kwaliteit van producten,… 2 Samenvatting hoofdstuk 5 Consumentenpsychologie 2. Aard en kwaliteit van assortiment Diepte, breedte en kwaliteit van assortiment ‘Category killers’: specialiseren zich in één categorie 3. Prijs Het belang van de prijs varieert naargelang het type product Het belang van de prijs is ook afhankelijk van de aard van de consument De perceptie van de prijs is belangrijker dan de werkelijke prijs “Lowest price” is niet gelijk aan de “acceptable range of price” Consumenten verkiezen niet zozeer producten die het goedkoopst zijn, maar wel producten die een aanvaardbare prijs hebben 4. Advertentie en promotie Bepalen de percepties van consumenten over de winkel en het imago Omvat imago en informatie Image advertising omvat visuele componenten en woorden die de consumenten helpen om verwachtingen te vormen omtrent de ervaringen in de winkel en omtrent het type consument dat tevreden zal zijn met die ervaring Information advertising voorziet details over producten, prijzen, uren, locaties en andere attributen, die de aankoopbeslissingen kunnen beïnvloeden Grotere klemtoon op image advertising De focus op verkopen is dus geëvolueerd naar een focus op marketing 5. Verkoopspersoneel You win with people Bekwaam en behulpzaam personeel spelen een belangrijke rol in zoektocht naar winkel Effectieve verkoper? Persoonlijkheid, vaardigheden en motivatie Verkoopssucces wordt bepaald door 2 factoren: o De relatie tijdens de transactie o Overtuigingsstrategieen Of een verkoper het vertrouwen kan winnen van de klant en succesvol een onderhandelingsproces kan afronden, wordt beïnvloed door 4 factoren: o Gepercipieerde kennis en expertise o Gepercipieerde betrouwbaarheid o Ken uw klant o Aanpassingsvermogen 6. Aangeboden diensten Allerhande extra dienstverleningen beïnvloeden het imago van de winkel 7. Fysische kenmerken Winkelatmosfeer = de fysische eigenschappen van de winkelomgeving die een effect zouden uitoefenen op de aankopen van de consumenten beïnvloeden de richting en de duur van de aandacht van de consumenten 3 Samenvatting hoofdstuk 5 Consumentenpsychologie verhogen de kansen dat de consumenten producten kopen, die ze anders niet zouden opmerken drukken het karakter en het imago uit van winkel wekken bepaalde emotionele reacties op die de winkeltijd en budget kunnen beïnvloeden vb verlichting, liften, air conditioning, muziek, kleuren,… 8. Clienteel Het type persoon dat in een winkel shopt, beïnvloedt de koopintenties van consumenten; dit omwille van de tendens om iemands zelf-imago te matchen met het imago van de winkel. Klanten vermijden soms bepaalde winkels omdat ze niet geassocieerd willen worden met die winkels. 9. Point-of-purchase materiaal POP-materiaal verhogen de kansen dat de aandacht van consumenten getrokken wordt, stimuleren aankoop en verhogen de verkoopcijfers POP-materiaal: o goedkoop in vergelijking met andere promotiemiddelen o bereikt mensen op de plaats van aankoop o ze voegen extra atmosfeer toe 10. Consumer logistics De snelheid en het gemak waarmee de consument zich beweegt door de winkel en het aankoopproces Onderzoekt winkelkarakteristieken op basis van shoppinggedrag consumenten 7 fases (zie fig. 5.6): o voorbereiding van winkelen o aankomen o winkel binnenstappen o zich door de winkel bewegen o kassa o naar huis gaan o bijhouden van stock The Changing Retail Landscape. Succesvolle marketeers richten zich tot multi-channel retailing = diverse segmenten bereiken door een variëteit aan formats, gebaseerd op hun lifestyle en shoppingpreferenties. Verschillende alternatieven: locatiegebaseerde verkoop, direct selling, directe marketing, elektronische verkoop Locatiegebaseerde verkoop Consumenten kopen meeste producten bij een verkoper, die zich in een fysieke locatie bevindt Gespecialiseerde zaken, kruidenierswinkel, apotheek/ drogisterij, … 4 Samenvatting hoofdstuk 5 Consumentenpsychologie Grootste groei echter hypermarkten, … voor waarde-georiënteerde winkels: supermarkten, Waarde-georiënteerde winkels Lagere prijzen + vele verschillende types producten in één winkel Winkelcentrum Consumenten bezoeken shoppingcenters minder vaak dan vroeger Winkels moeten meer zijn dan winkels, nl de ‘the place to be’ Direct Marketing Een deel van de aankopen vindt plaats op andere locaties dan in een winkel = strategieën om consumenten thuis, op kantoor, op het vliegtuig te bereiken in-home shoppers: o iets jonger, iets hogere opleidingsniveau en inkomen, kleinere steden o ook oudere consumenten, gehandicapten, … o vooral magazines, keukenapparaten, bureaubenodigdheden,… 6 methoden: 1. Direct selling o Elke vorm van face-to-face contact tussen een verkoper en een klant, verwijderd van een vaste verkoopsplaats o Vb deur-tot-deur verkoop 2. Direct Mail ads o Beantwoorden reële consumentennoden o Helft van consumenten ontvangen, openen en lezen deze post 3. Direct Mail Catalogs 4. Telemarketing o Belang van getrainde verkoper (=beller) o Exbound telemarketing - Inbound telemarketing 5. Direct Response ads o Advertenties die een onmiddellijk respons van de consument verwachten o TV-shopping: werkt voor vele producten, vooral wanneer demonstratie vereist is 6. Interactive Electronic media Purchase Behavior in the E-Commerce Revolution. De winnaars = zij die weten hoe zorg te dragen voor de consument (beter dan de competitie) = zij die betere oplossingen bieden, dan de oplossingen die in het verleden beschikbaar waren Technologie bepaalt wat aangeboden wordt aan consumenten, maar enkel de consument bepaalt welke technologieën aanvaard zullen worden (zie ook figuur 5.8) 5 Samenvatting hoofdstuk 5 Consumentenpsychologie Tekortkoming: de onmogelijkheid om producten te voelen en te ervaren voor de aankoop Internet wordt meer gebruikt om informatie te zoeken, dan om een eigenlijke aankoop te verrichten > bedrijven maken weinig winst door e-verkoop Consumer Resources: What people spend when they purchase. Consumenten spenderen zowel tijd, geld als aandacht wanneer ze producten kopen. Geld en Tijd Budget Consumenten kunnen in theorie onbeperkt geld spenderen Consumenten kunnen daarentegen slechts een beperkte hoeveelheid tijd spenderen (max 24h per dag) Hoe die tijd wordt verdeeld, wordt bepaald door de timestyles van de consumenten Tijd verdeeld o In ofwel 2 componenten: werk vrije tijd o In ofwel 3 componenten: paid time obligated time (= nondiscretionary; omvat alle fysieke, sociale en morele verplichtingen) leisure time (= discretionary; wanneer er geen economische, wettelijke, morale, sociale of fysieke druk of verplichtingen zijn) De tijd die consumenten willen spenderen, vermindert vaak naarmate inkomen stijgt Bepaalde producten of diensten vragen veel tijd; of consumenten dergelijke goederen aankopen is afhankelijk van hun tijdsgebruik; naarmate het inkomen stijgt, hoe meer consumenten geneigd zijn meer geld te spenderen aan dergelijke producten en diensten Consumenten kunnen meer vrije tijd krijgen door bepaalde tijdverbruikende activiteiten te verminderen; deze activiteiten kunnen vervangen door door bvb vaatwassers, microgolfovens, … Polychronisch tijdsgebruik = gelijktijdig activtiteiten combineren tijdsmiddelen gebruiken om verschillende doelen gelijktijdig te bereiken = dual time usage >< monochronisch tijdsgebruik (één activiteit tegelijkertijd) bvb gsm: telefoneren en wandelen tegelijkertijd Tijdskost producten hebben zowel economische kost als een tijdskost hoeveel tijd ‘kost’ het om een product te kopen, te installeren en te gebruiken? Cognitieve middelen de beschikbare mentale capaciteit om informatie-verwerkende activiteiten te ondernemen 6 Samenvatting hoofdstuk 5 Consumentenpsychologie capaciteit = de cognitieve middelen dat een individu beschikbaar heeft op een bepaald moment om informatie te verwerken aandacht = de toekenning van cognitieve capaciteiten o richting = de focus van de aandacht o intensiteit = de hoeveelheid capaciteit die men in een bepaalde richting focust de aandacht van consumenten winnen is één van de grootste uitdagingen waarmee marketeers te maken hebben; het succes van een advertentie is dan ook afhankelijk van de mate waarin de marketeers de aandacht van consumenten hebben getrokken ‘cognitive misers’ (cognitieve gierigaards): consumenten zoeken eerder een aanvaardbare oplossing ipv de optimale oplossing; producten met een lage betrokkenheid zijn vaak niet belangrijk genoeg om veel cognitieve middelen aan te besteden teveel informatie kan onze capaciteit overstijgen => veroorzaakt verwarring en leidt tot slechte keuzes de hoeveelheid aandacht dat een consument schenkt aan product hangt van verschillende factoren af: o betrokkenheid o situatie o persoonlijkheid o … Communicating with Consumers: Integrated Marketing Communications IMC programma’s zijn omvangrijk (zowel adverteren, web sites, pr, …) IMC programma’s zijn ééngemaakt (de boodschappen die de verschillende media verspreiden, ondersteunen allen hetzelfde thema IMC programma’s zijn doelgericht IMC programma’s hebben een gecoördineerde uitvoering van alle communicatie componenten in de organisatie IMC programma’s benadrukken productiviteit in het bereiken van de ontwikkelde doelen, wanneer communicatiekanalen geselecteerd worden en middelen toegekend worden 7