VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap

advertisement
VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VRPH)
Relevante bepalingen voor ‘eigen regie’
Preambule van het Verdrag
De staten die Partij zijn bij dit Verdrag,
(…)
n. Het belang voor personen met een handicap erkennend van individuele autonomie en
onafhankelijkhed, met inbegrip van de vrijheid hun eigen keuzes te maken;
Artikel 3 – Algemene beginselen
De grondbeginselen van dit Verdrag zijn:
a. Respect voor de inherente waardigheid, persoonlijke autonomie, met inbegrip van de
vrijheid zelf keuzes te maken en de onafhankelijkheid van personen;
b. – h. (….)
Artikel 12 – Gelijkheid voor de wet
1. De Staten die Partij zijn bevestigen opnieuw dat personen met een handicap overall
als persoon erkend worden voor de wet.
2. De Staten (…) erkennen dat personen met een handicap op voet van gelijkheid met
anderen in alle aspecten van het leven handelingsbehwaam zijn.
3. De Staten (…) nemen passende maatregelen om personen met een handicap toegang te
verschaffen tot de ondersteuning die zij mogelijk behoeven bij de uitoefening van hun
handelingsbekwaamheid.
4. – 5. (….)
Artikel 17 – Bescherming van de persoonlijke integriteit
Elke persoon met een handicap heeft op voet van gelijkheid met anderen recht op
eerbiediging van zijn lichamelijke en geestelijke integriteit.
Artikel 19 – Zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij
De Staten (…) erkennen het gelijke recht van alle personen met een handicap om in de
maatschappij te wonen met dezelfde keuzemogelijkheden als anderen en nemen doeltreffende
en passende maatregelen om het persoon (…) gemakkelijker te maken dit recht ten volle te
genieten en volledig deel uit te maken van, en te participeren in de maatschappij, onder meer
door te waarborgen dat:
a. personen (…) de kans hebben, op voet van gelijkheid met anderen, vrijelijk hun
verblijfplaats te kiezen, alsmede waar en met wie zij leven, en niet verplicht zijn t
leven in een bepaalde leefregeling:
b. personen (…) toegang hebben tot een reeks van thuis, residentiële en andere
maatschappijondersteunende diensten, waaronder persoonlijke assistentie,
noodzakelijk om het wonen en de opname in de maatschappij te ondersteunen en
isolatie of uitsluiting uit de maatschappij te voorkomen;
c. de maatschappijdiensten en –faciliteiten voor het algemene publiek op voet van
gelijkheid beschikbaar zijn voor personen met een handicap en beantwoorden aan
hun behoeften.
Artikel 21 – Eerbiediging van de privacy
1. Geen enkele persoon met een handicap, ongeacht zijn of haar woonplaats of
woonsituatie, zal worden blootgesteld aan willekeurige of onrechtmatige inmenging
in zijn of haar prive-leven, gezinsleven, woning of correspondentie, of andere
vormen van communicatie, of aan onrechtmatige aantasting van zijn of haar eer en
reputatie. Personen met een handciap hebben recht op wettekelijke bescherming
tegen dergelijke vormen van inmenging of aantasting.
2. (….)
Artikel 33 – Nationale implementatie en toezicht
1. De Staten (…) wijzen binnen hun bestuurlijke organisatie een of meer contactpunten
aan voor aangelegenheden die betrekking hebben op de uitvoering van dit Verdrag
en besteden naar behoren aandacht aan het instellen van een coördinatiesysteem
binnen de overheid teneinde de maatregelen in verschillende sectoren op
verschillende niveaus te faciliteren.
2. In overeenstemming met hun rechts- en bestuurssysteem onderhouden en
versterken de Staten op hun grondgebied een kader, met onder een of twee
onafhankelijke instanties (…) om de uitvoering van de Verdrag te bevorderen, te
beschermen en te monitoren of wijzen (….)
Het Verdrag gaat over 4 grote themas (E. Flynn (2011), From Rhetoric to Action,
Implementing the UN Convention on the Rights of Persons with Disabilties, Cambridge Univ.
Press)




Gelijkheid
Autonomie - ook beschreven als ‘zelfbeschikking’, vereist dat de persoon centraal
staat bij alle beslisvorming dat hem of haar aangaat
Participatie
Solidariteit
Zegt Flynn: “De waarden waarop mensenrechten gebouwd zijn: de waardigheid die ieder
mens heeft door mens te zijn; het concept autonomie of zelfbeschikking dat vereist dat de
mens centraal staat bij ieder beslissing die om hem of haar gaat; de inherente gelijkheid van
iedereen ongeacht verschil, en de ethiek van solidariteit dat verplicht de samenleving
vrijheid van de individu te handhaven door gepaste ondersteuning.” (p. 14).
Het begrijp autonomie is nauw verweven met het begrip menselijke waardigheid. Alle
rechten in het Verdrag zijn gebaseerd op het idee van menselijke waardigheid, dat
vooronderstelt dat ieder mens een inherente waarde heeft, ongeacht onderling verschillen,
dat bescherming verdient en ook verbonden is met het recht of gelijke behandeling en
respect. Het gaat om de essentie van een persoon, van mens-zijn.
Wat betreft het solidariteitsbeginsel, hebben onderzoekers Quinn en Degener gezegd,”het
begrip solidariteit is gebaseerd op een erkenning van wederzijdse banden en verplichtingen
die ontstaan tussen mensen doordat zij samen deel uitmaken van de samenleving. Vrijheid
ontstaat niet in een vacuum. Het moet tastbaar gemaakt worden, wat vaak vereist dat
fundamentele vrijheden verstrekt moeten worden door sociaal en economisch
steunmaatregels.” Het Verdrag wil een beeld bevorderen van mensen met een beperking
als actieve, deelnemende burgers – en erkent rechten nodig om sociaal burgerschap en
solidariteit met mensen met een beperking te verwezenlijken.
JA Schoonheim, [email protected] 29/2/2012
Download