Psychologie, een palet voor theorieën Fragment uit: Sap, H. (2009). Inleiding tot de psychologie. Gent: onuitgegeven syllabus Arteveldehogeschool. Onenigheid over de definitie Het is niet zo makkelijk om een duidelijke definitie te geven van de psychologie. Met een boutade zouden we kunnen zeggen dat er evenveel definities bestaan als er psychologen bestaan, maar wellicht is dat ook wel weer een beetje overdreven. Eigenlijk is er zowel intern als extern discussie over de definitie van de psychologie. “Intern kent de psychologie verschillende theoretische benaderingen. Deze stromingen verschillen in hun opvatting over wat het object van de psychologie dient te zijn. Daarmee samenhangend verschilt vaak ook de methode waarmee zij denken aan wetenschap te moeten doen. ”1 Feit is dat elke definitie gebonden is aan bepaalde periodes in de geschiedenis van de psychologie. In de keuze van de woorden en de accenten die deze verschillende benaderingen leggen, verschillen deze benaderingen dan ook in hun definitie van de psychologie. Hierbij wordt nu eens het ene aspect en dan weer een ander aspect beklemtoond. Elke periode wordt ook bepaald door het mensbeeld dat die periode domineerde en zo is ook elke benadering steeds overtuigd geweest van zijn of haar gelijk. Extern valt het op dat veel onderwerpen die in de psychologie bestudeerd worden ook in andere wetenschappen bestudeerd worden. Onderstaand schema stelt één en ander schematisch voor en geeft de raakvlakken weer tussen de psychologie, de sociologie, de biologie, de medische wetenschappen en de antropologie. 1 RIGTER, J., Het Palet van de psychologie. Stromingen en hun toepassingen in de hulpverlening. Bussum, Coutinho, 1998, blz. 15-16. 1 1.1 Definitie van de psychologie Als je je de vraag stelt ‟wat is psychologie?‟ dan lijkt deze vraag op het eerste gezicht gemakkelijk te beantwoorden, want iedereen heeft het wel eens over psychologie of over iets wat psychologisch is. Toch laat dit begrip zich niet zo makkelijk omschrijven. Bovendien is het ook zo dat, zoals gezegd, afhankelijk van de invalshoek of visie van waaruit je werkt je een verschillende omschrijving zult vinden in de wetenschappelijke literatuur. Momenteel bestaat er een vrij brede overeenstemming over de volgende definitie: Psychologie is een wetenschappelijke benadering van het menselijk gedrag en de verschillende factoren die het gedrag van mensen bepalen. Deze definitie valt uiteen in drie belangrijke elementen: Psychologie is een wetenschappelijke benadering. Psychologische kennis onderscheidt zich van andere vormen van kennis over het gedrag van mensen doordat men binnen de psychologie uitdrukkelijk kiest voor een wetenschappelijke benadering. Men verzamelt kennis over het gedrag van mensen via wetenschappelijke methoden en kan daardoor een zekere kwaliteit garanderen. Psychologie gaat over gedrag. Psychologie gaat over het gedrag van mensen en met gedrag bedoelen we de wijze waarop mensen reageren op allerlei prikkels. Dit reageren kan bestaan uit: - iets wat je doet of zegt en dus direct waarneembaar is voor de buitenwereld; 2 - iets wat je voelt of denkt en dus niet direct waarneembaar zijn voor de buitenwereld. Psychologie gaat over de verschillende factoren die het gedrag van mensen bepalen. Psychologen bestuderen niet alleen het gedrag van mensen, maar zijn ook geïnteresseerd in hoe dit gedrag tot stand komt. In de psychologie bestudeert men dus ook allerlei factoren die het gedrag bepalen in hun onderlinge verhouding. We onderscheiden - interne gedragsdeterminanten of persoonsgebonden factoren - externe gedragsdeterminanten of omgevingsgebonden factoren 1.1.1 Een wetenschappelijke benadering van gedrag In de psychologie gaat het niet zomaar om het bestuderen van gedrag, maar wil men gedrag dus op een wetenschappelijke manier benaderen. Een dergelijk wetenschappelijke benadering onderscheidt zich op een 3-tal punten van de benadering van Jan met de pet of Mietje van om het hoekje. Wetenschappen hebben een systematiserende en ordenende functie Dit betekent dat psychologen steeds proberen om hun kennis over het gedrag van mensen systematisch en geordend weer te geven. Zij doen ook alleen maar aan wetenschappelijk onderzoek op basis van duidelijk afgesproken regels en procedures. Daardoor is die kennis ook steeds controleerbaar en verifieerbaar en krijgt die kennis een zekere kwaliteitsgarantie. Dit in tegenstelling tot mensenkennis die vaak gebaseerd is op allerlei warrige, subjectieve en toevallige indrukken. Daardoor is die kennis vaak onderling tegenstrijdig en dus zeker niet altijd even eenduidig te interpreteren of te controleren. Mijn grootmoeder beweerde ooit dat „tegengestelde karakters elkaar aantrekken‟, terwijl mijn andere grootmoeder het steeds had over „soort dat soort zoekt‟ Wie van beiden gelijk heeft, kan je dus op basis van dit soort „wijsheid‟ niet zeker stellen. Wetenschappen hebben ook een verklarende en voorspellende functie. De wetenschappelijke psychologie streeft naar een wetenschappelijke verklaring van bepaalde gedragingen. De uiteindelijke bedoeling daarbij is psychische wetmatigheden te vinden, zodat gedragingen kunnen 3 worden voorspeld, beheerst of beïnvloed. De Nederlandse psycholoog DE GROOT stelde in dit verband reeds dat “als ik iets weet, ik het kan voorspellen en dat wanneer ik het niet kan voorspellen ik het ook niet heb verklaard.”2 De psychologie probeert dus via wetenschappelijke methodes te begrijpen waarom iemand zich zus of zo gedraagt. Begrijpen betekent wetmatigheden erin zoeken, zodat we het gedrag op basis van die wetmatigheden kunnen verklaren, voorspellen en eventueel ook beïnvloeden. Ook mensenkennis gaat op zoek naar verbanden en wetmatigheden, maar deze zijn vaak niet herhaalbaar, waardoor voorspellingen op basis van deze wetmatigheden niet altijd even betrouwbaar zijn. Tenslotte hebben wetenschappen ook een heuristische functie, hiermee wil men aangeven dat wetenschappelijke kennis vaak nieuwe problemen oplevert en nieuw onderzoeksterreinen opent. Op basis daarvan kunnen dan nieuwe inzichten worden opgedaan. Mensenkennis is op dit vlak veel minder vruchtbaar. 1.1.2 Gedrag van mensen Wat bedoelen we nu precies als we het hebben over „gedrag‟? We hebben het allemaal vaak over menselijk gedrag en over het gedrag van dieren, maar niemand heeft het al gehad over het gedrag van een meubelstuk of een gebouw bijv. En ook al nemen we aan dat ook dieren typisch gedragingen vertonen, toch hebben we het in de psychologie alleen over menselijke gedragingen. Als we het hebben over gedrag, dan gaan we er hierbij van uit dat elk levend organisme reageert op prikkels en dat dit een wezenskenmerk is van levende organismen. Gedrag is, volgens ons dan ook, wezenlijk interactioneel, dat wil zeggen dat levende wezens voortdurend in interactie leven met hun omgeving. Een plant reageert op licht en op voedingsstoffen. Een hond begint te kwijlen bij het zien van een suikerklontje Een baby grijpt naar iets als het handje van de baby in aanraking komt met een stimulus …enz. Levende wezens bestaan dus niet op zichzelf, maar kunnen maar blijven bestaan voor zover zij reageren op allerlei prikkels die op hen inwerken. We hebben het over een S-R-mechanisme. Schematisch kunnen we dit als volgt voorstellen: 2 HILLEWAERT, A., Psychologie 1. Sint-Maartens-Latem, Aurelia, 1991, blz.11 4 S R waarbij - de S staat voor een prikkel, de situatie of een stimulus, - de R staat voor een reactie of respons. Mensen reageren echter niet zomaar op allerlei prikkels en menselijk gedrag is geen loutere S-Rschakeling. Typisch menselijk is dat sommige gedragingen alleen vanuit een S-O-R-mechanisme kunnen verklaard worden. Schematisch kunnen we dit dan als volgt voorstellen: S R 0 S‟ R‟ waarbij: de O staat voor het organisme, met andere woorden de persoon en het geheel van cognities, motivaties en emoties; de S staat voor het geheel van inwerkende materiële prikkels, situaties of stimuli; de S‟ staat voor de wijze waarop de persoon dit geheel van prikkels ervaart; de R staat voor het geheel van fysische en fysiologische reacties of responses; de R‟ staat voor de wijze waarop de persoon op een betekenisvolle manier op die S‟ reageert. - Dit reageren kan, zoals gezegd, bestaan uit: - iets wat je doet of zegt en dus direct waarneembaar is voor de buitenwereld; - iets wat je voelt of denkt en dus niet direct waarneembaar is voor de buitenwereld. Waarom mensen iets niet doen, is minstens even interessant als waarom zij iets wel doen. Mensen reageren dus niet alleen op objectieve prikkels, maar ook steeds op de subjectieve betekenis die zij aan die prikkels geven. Met andere woorden mensen reageren ook op hoe zij die prikkels ervaren en interpreteren. Zo zal de zonnewarmte door de ene persoon als behaaglijk en aangenaam ervaren worden, terwijl diezelfde zonnestralen voor iemand anders als irriterend en vervelend zullen gezien worden en voor weer iemand anders is 5 die zonnewarmte noodzakelijk voor alles wat moet groeien. Wezenlijk hierbij is de persoon (O) en allerlei cognities, motivaties en emoties die bij hem op dat moment leven, bepalen hoe hij of zij bepaalde prikkels ervaart. Aangezien mensen van elkaar verschillen, zal die betekenis die zij aan die prikkels geven, van persoon tot persoon verschillen en zullen zij dus ook allemaal anders reageren op bepaalde prikkels. Iedereen ziet de wereld met andere woorden door zijn eigen ogen. Bovendien is de reactie van mensen niet alleen fysisch, maar ook psychologisch, in die zin dat wij steeds op een betekenisvolle manier reageren op die prikkels. - Onder fysische reacties verstaan we allerlei fysische en biochemische reacties, zoals zenuwimpulsen of hormoonsignalen. - Onder psychische gedragingen verstaan we allerlei handelingen, gedachten, fantasieën of herinneringen, als reactie op een bepaalde prikkel. Die reacties zijn vaak erg complex en kunnen zowel slaan op uiterlijk waarneembare gedragingen, als op innerlijke processen. Bovendien gaan beiden vaak samen. Een mens reageert op zonnestralen door te zweten, door pigment aan te maken in zijn huidcellen, waardoor huid bruin gaat zien … Maar afhankelijk van de betekenis die hij geeft aan die zonnewarmte, zal hij daarop ook psychologisch anders reageren Op basis van cognities: bijv. ik moet opletten voor een zonneslag, motivaties : bijv. ik wil mooi bruin zien, persoonlijkheid, geslacht …zal de ene lekker gaan zonnen en de ander de schaduw gaan opzoeken. Mensen reageren ook allemaal anders op een betekenisvolle prikkel. Zo zal de aanblik van een meisje met zwart haar (S) en een blauwe pull (S) dat zit te noteren (S), bij mij als leerkracht (O) de betekenis (S‟) krijgen: een ijverige studente. En ik reageer daarop door als leraar met nog meer enthousiasme les te geven. Haar lief (O) ontvangt diezelfde prikkels (S) en geeft die de betekenis (S‟): het knapste meisje van Gent, en reageert (R‟) van daaruit wellicht heel anders. Een menselijke reactie is dus steeds een betekenisvolle reactie, in die zin dat elke reactie is gericht op het bereiken van bepaalde doelen. 6 Zij het dat die doelen veelal zeer complex zijn en dat je je er niet altijd van bewust bent. De reden die mensen soms opgeven, klopt ook niet altijd met de werkelijke reden. Iemand weet niet altijd precies waarom hij of zij rookt. Net zo min het altijd duidelijk is waarom iemand op die partner valt en iemand anders op een andere partner. We kunnen ook bepaalde doelen langs verschillende wegen (gedragingen) bereiken. Eén doel kan m.a.w. leiden tot verschillende gedragingen. Een Kongolese vrouw wil zoveel mogelijk kinderen hebben. Een studente bij ons wil nu geen kinderen om te kunnen studeren. Beiden handelen verschillend vanuit eenzelfde doel: iemand van aanzien zijn. Vaak is het ook zo dat verschillende doelen aan de basis liggen van één en hetzelfde gedrag en een doel kan ook een middel zijn om een ander doel te bereiken. Aan de hogeschool studeren, kan verschillende doelen hebben - eens goed kennis maken met het studentenleven, een interessant lief opscharrelen, een diploma halen … 1.1.3 Factoren die het gedrag bepalen Gedrag staat nooit op zichzelf, maar wordt bepaald door allerlei factoren. Psychologie als wetenschap is niet alleen geïnteresseerd in het gedrag op zich, maar wil ook weten welke factoren op ons gedrag inwerken. Bij het bepalen van die factoren kun je twee richtingen uitkijken: ofwel ga je op zoek naar allerlei interne gedragsdeterminanten of persoonsgebonden factoren die je gedrag bepalen; ofwel zoek je eerder naar allerlei externe gedragsdeterminanten of omgevingsgebonden factoren als verklaringsgrond. Onder interne gedragsdeterminanten valt bijvoorbeeld je lichamelijke conditie, maar ook allerlei psychische factoren die je gedrag bepalen, zoals emoties of motieven en persoonlijkheidsfactoren of mentale capaciteiten. - Bij de externe gedragsdeterminanten onderscheiden we: - materiële factoren, zoals klimatologische en geografische factoren, maar ook de ruimte waarin je je bevindt; - sociale factoren; Mensen beïnvloeden elkaar ook voortdurend. In die zin kunnen we dan ook makkelijk stellen dat het gedrag van andere mensen altijd en overal een belangrijke bepalende factor is van ons eigen gedrag. - cultureel-maatschappelijke factoren. Tenslotte zullen ook allerlei maatschappelijke en culturele factoren zoals waarden en normen, gebruiken en rituelen ons gedrag bepalen. 7 Wanneer we deze beide factoren onderscheiden, moeten we daar echter onmiddellijk aan toevoegen dat het menselijk gedrag vaak bepaald wordt door een samenspel van interne- én externe factoren. Bovendien speelt er ook nog een soort interactie-effect, waarbij verschillende groepen van mensen anders reageren op verschillende situaties. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat faalangstige studenten beter presteren in kleine groepen en dat niet-faalangstige leerlingen het beter doen in grote groepen en omgekeerd. Het persoonlijkheidskenmerk (meer of minder faalangstig zijn) interacteert dus met het situatiekenmerk (een grote of kleine groep) Maar ook dit voldoet niet als verklaringsgrond. Er blijkt niet altijd een rechtlijnig verband te zijn en bovendien kunnen soms verschillende factoren naast en door elkaar heen spelen. We kunnen de oorzaken van bepaalde gedragingen dan misschien ook beter voorstellen als een complex netwerk van factoren. Het gaat hierbij om een in principe oneindig en onoverzichtelijk geheel van factoren. We willen ons hierbij uitdrukkelijk afzetten tegen een één oorzaak één gevolg denken, omdat we ervan uitgaan dat heel wat gedragingen multi-causaal en multi-factorieel bepaald zijn. Ook in de biologie wordt het steeds vaker duidelijk dat veel verschijnselen niet te verklaren zijn vanuit één oorzaak. “Hoewel griep veroorzaakt wordt door een griepvirus, wat een belangrijke ontdekking was, verklaart deze kennis niet waarom de ene persoon wel griep krijgt en een andere persoon niet. Kennelijk speelt er meer een rol dan alleen het virus. Ook blijken baby‟s en kleuters, ondanks hun goede verzorging, vatbaarder voor infectieziekten als er gebrek is aan sociaal contact. Tuberculose komt vaker voor bij alleenstaanden. In ernstige stresssituaties reageren vrouwen met goede sociale steun veel minder vaak met depressie dan vrouwen zonder die steun.” 3 Wat geldt voor allerlei ziektes geldt zo mogelijk echter nog sterker voor het gedrag van mensen. Alles wat je doet, is multi-factorieel bepaald. Het gaat hierbij ook om verschillende elkaar voortdurend onderling beïnvloedende factoren, waarbij oorzaken en gevolgen niet altijd even duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn en allerlei gedragingen en oorzaken met elkaar samengaan, zodat het niet altijd mogelijk is om te zien welke factoren wat bepalen. Klassiek gaat men uit van een oorzaak-gevolg schema: A is de oorzaak van B, B is het gevolg van A. We spreken van een liniair oorzakelijk schema. De werkelijkheid laat echter een veel complexer plaatje zien, waarbij A en B tegelijkertijd oorzaak en gevolg zijn en elkaar wederzijds beïnvloeden en dus ook wederzijds beïnvloed worden door elkaar. We spreken in dit verband dan ook liever over een circulair schema. Niet A 3 B of A B maar A B RIGTER, J., Het palet van de psychologie. Couthinho, Bussum, 1996, blz. 232 8 Zo gaan we er bijvoorbeeld klassiek van uit dat - Jan boos wordt op Piet omdat Piet hem altijd maar blijft plagen; Papa aan zijn kleuter vraagt waarom hij dit of dat heeft gedaan wat niet mocht. Het gedrag van Jan is het gevolg van wat Piet doet en papa vraagt naar de oorzaak van het gedrag van zijn kleuter. In werkelijkheid zien we echter dat Piet Jan is beginnen te plagen omdat Jan hem voortdurend uitdaagt en dat Jan hem uitdaagt omdat Piet allerlei dingen doet die voor Jan onmogelijk lijken, maar waar hij al altijd van gedroomd heeft. Hetzelfde geldt voor die papa, die door zijn manier van doen, misschien ook zaken uitlokt bij zijn kleuter. Die kleuter kan voor zijn vader, ook zonder dat zelf te weten, staan voor bepaalde zaken die op hun beurt het gedrag van die vader verklaren. Het gaat hierbij ook om factoren die allemaal een subjectief persoonlijk gewicht hebben. Elk van deze factoren heeft voor ieder van ons een verschillend belang en wat voor de ene zeer belangrijk is, kan voor een ander nauwelijks van enig belang zijn. Voor Piet zal de keuze van zijn studie vooral bepaald worden door het maatschappelijk aanzien dat hij eventueel kan verwerven via die studie. Dit heeft zijn ontstaansgeschiedenis in zijn gezin van herkomst en wordt ook bepaald door de keuzes die hij vroeger reeds maakte. Daarnaast spelen ook allerlei persoonlijkheidstrekken hierin mee. Voor Marjan wordt die studiekeuze vooral bepaald door haar karakter. Zij werd altijd al vanuit een sterke sociale bewogenheid gedreven en engageerde zich reeds eerder in allerlei intiatieven als vrijwilliger. Het maatschappelijk aanzien speelt bij haar helemaal geen rol, al zal haar thuissituatie ook bij haar een beslissende invloed hebben gehad. 1.2 Verschillende benaderingen in de psychologie 1.2.1 Verschillende benaderingen naast elkaar We stelden reeds eerder dat het menselijk gedrag een uitermate complex gegeven is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er binnen de psychologie niet één wetenschappelijke benadering bestaat, maar dat er verschillende benaderingen naast elkaar bestaan. Ze fungeren als een soort (referentie)kader van waaruit psychologen gedrag gaan bestuderen en analyseren. Dit betekent dan ook dat hetzelfde gedrag door verschillende psychologen verschillend beschreven en verklaard kan worden. 9 Binnen de ene benadering zal men bijv. onaangepast gedrag op school verklaren vanuit een minderwaardigheidscomplex. Anderen zullen het dan weer hebben over een te sterke moederbinding en door weer eens anderen wordt dit gedrag verklaard door een verkeerd leerproces of door zwakke begaafdheid en een zwak sociaal milieu. Elke benadering is cultuur-historisch bepaald Elke benadering is het product van zijn tijd. Het is (achteraf) dan ook altijd makkelijk te verklaren waarom een stroming juist op dat bepaald moment ontstond, maar op het moment zelf is dit niet altijd even duidelijk. Feit is, dat deze benaderingen niet zomaar uit de lucht komen te vallen, maar steeds bepaalde maatschappelijke en wetenschappelijke tendenzen weerspiegelen en illustreren. reageert op de vorige benadering(en) Elke benadering is ook steeds een reactie op bepaalde tekortkomingen of overdrijvingen van vorige benaderingen. situeert zich in een slingerbeweging Over een langere periode uitgestrekt, zie je soms ontwikkelingen die te vergelijken zijn met de slingerbewegingen van een pendule. Hierbij wijkt men soms teveel uit naar de ene kant, wat dan in de daarop volgende jaren wordt gecompenseerd door een uitwijking naar de andere zijde. Psychoanalyse was een tijdje „uit‟ in de psychologie. Tegenwoordig zie je weer belangstelling voor onderwerpen die verwant zijn aan de psychoanalyse. 4 maakt gebruik van de inzichten van vorige benaderingen Uiteindelijk komt het er op neer dat verschillende benaderingen inzichten van elkaar gaan overnemen en deze gaan aanpassen naar de eigen benadering. Verschillende benaderingen groeien zo naar elkaar toe en bouwen als het ware voort aan een gezamenlijk inzicht. 1.2.2 Een overzicht van die verschillende benaderingen Deze cursus is opgebouwd vanuit de verschillende benaderingen binnen de psychologie. Elk vanuit hun invalshoek en hun eigen vooronderstellingen, methoden en theorieën proberen zij het gedrag van mensen en de factoren die daaraan ten grondslag liggen te verklaren. Wanneer we de psychologie overschouwen, dan kunnen we de psychologie eigenlijk best omschrijven als een palet vol theorieën. Elke benadering is ook steeds overtuigd geweest van zijn of haar gelijk. Dit heeft in het verleden dan 4 RIGTER, J., Het palet van de psychologie. Couthinho, Bussum, 1996, blz. 24. 10 ook herhaaldelijk geleid tot allerlei conflicten tussen die verschillende benaderingen, waarbij zij elkaar werderzijds voortdurend een gebrek aan wetenschappelijkheid verweten. In deze cursus nemen we geen stelling, maar stellen we deze verschillende benaderingen broederlijk naast elkaar aan u voor. Meer concreet hebben we het over: - de de de de de de psychoanalytische benadering, behavioristische benadering, humanistische benadering, cognitieve benadering. systemische benadering biologische benadering Zoals gezegd gaan we hierbij telkens niet alleen in op een situering en een aantal basisinzichten, maar besteden we ook aandacht aan de bepaalde aspecten van het menselijke gedrag, die vanuit dit kader op een bijzondere manier werden belicht. Traditioneel worden immers bepaalde thema’s binnen bepaalde benaderingen sterker uitgewerkt dan andere. Zo hebben we het onder andere over: de waarneming, het geheugen, leren en conditioneren, motivatie en emoties, persoonlijkheid en communicatie. 11