subsidiaire bescherming voor vreemdelingen mogelijk vanaf

advertisement
SUBSIDIAIRE BESCHERMING
VANAF 10 OKTOBER 2006
VOOR VREEMDELINGEN MOGELIJK
Inleiding
Vrijdag 6 oktober werden de nieuwe verblijfswetten gepubliceerd in het Staatsblad.
Naast de hervorming van de asielprocedure en de Raad van State, is de invoering van
subsidiaire bescherming één van de belangrijkste wijzigingen. Deze bescherming is er
voor vreemdelingen die geen asielzoeker zijn maar wel een reëel risico lopen op
ernstige schade als zij naar hun land teruggestuurd worden.
De nieuwe verblijfswetten treden pas in werking op een nog door de Koning te bepalen
datum - de federale overheid mikt op 1 april 2007 - en ten laatste de eerste dag van de
dertiende maand volgend op de publicatie. Voorlopig wijzigt de asielprocedure dus
niet. De subsidiaire bescherming wordt evenwel ingevoerd in omzetting van een
Europese richtlijn die daarvoor 10 oktober 2006 als uiterlijke datum vooropstelt.
Daarom werd in de overgangsbepalingen van de nieuwe verblijfswetten voorzien dat
de subsidiaire bescherming toch al vanaf 10 oktober kan toegekend worden door de
asielinstanties.
Deze nota verzamelt informatie verstrekt door het Commissariaat-Generaal voor de
Vluchtelingen en de Staatlozen, het Belgisch Comité voor de hulp aan Vluchtelingen,
Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Fedasil. Algemeen kan gezegd worden dat er
onvoldoende duidelijke informatie voorhanden is om de nieuwe regeling van
subsidiaire bescherming vlot in werking te kunnen laten treden. Dit gebrek aan
informatie maakt het moeilijk om cliënten goed te informeren over de mogelijke
gevolgen van stappen die zij willen of kunnen zetten. Eventjes afwachten lijkt in veel
situaties aangewezen. Er is immers geen deadline voor het indienen van een aanvraag.
Wat is subsidiaire bescherming?
Subsidiaire bescherming wordt subsidiair genoemd omdat ze ondergeschikt is aan de
bescherming geboden aan asielzoekers. Elke ingediende aanvraag wordt beschouwd
als een asielaanvraag en eerst behandeld als een asielaanvraag. Pas wanneer asiel
geweigerd wordt, wordt nagegaan of er recht is op subsidiaire bescherming. Het
asielonderzoek (laten) overslaan is niet mogelijk.
De subsidiaire bescherming zal ook ondergeschikt zijn aan de bescherming geboden
aan vreemdelingen die om medische redenen niet kunnen terugkeren naar hun land. Dit
nieuwe ‘medische’ verblijfsrecht treedt echter pas later in werking (voorlopig gepland
op 1 april 2007). Hier gaan we voorlopig niet verder op in.
De aanvraag gebeurt dus via het indienen van een asielaanvraag (zgn.
éénheidsprocedure). Het belangrijkste verschil met de bescherming geboden aan
asielzoekers is dat de vervolging niet op één van de vijf criteria (politieke overtuiging,
religie, nationaliteit, sociale groep, ras) van het vluchtelingenverdrag gebaseerd moet
zijn.
317475659 - B - 8 november 2006 - 1/8
Voor wie is er subsidiaire bescherming?
Een Europese Richtlijn verplicht de invoering van een bescherming voor
vreemdelingen die geen asielzoeker zijn (en die geen gebruik kunnen maken van de
procedure voor humanitair verblijf om medische redenen) maar ten aanzien van wie er
zwaarwichtige gronden zijn om aan te nemen dat, indien zij terugkeren naar hun land
van herkomst, ze een reëel risico lopen op ernstige schade.
Er wordt een “reëel risico” vereist. De beoordeling van het risico gebeurt dus op het
moment van de beslissing om al dan niet subsidiaire bescherming toe te kennen of de
voordien toegekende bescherming te verlengen.
“Ernstige schade” wordt als volgt omschreven:
a)
doodstraf of executie;
- de straf moet niet persé uitgesproken zijn door een rechtbank maar de
overheid moet op de hoogte zijn van het gepleegde feit en er moet een begin
van strafprocedure zijn
- niet van toepassing bij ernstige aanwijzingen dat de betrokkene een ernstig
misdrijf heeft gepleegd
b)
foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een
verzoeker in zijn land van herkomst;
c)
ernstige bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van
willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands
gewapend conflict.
- het gewapend conflict moet nog aan de gang zijn
- het moet gaan om een georganiseerd en aanhoudend gewapend conflict met
een bijzondere intensiteit
- alleen burgers kunnen zich hierop beroepen, soldaten en andere strijders niet
- niet voor algemene schendingen mensenrechten, criminele bendes, terreur…
Deze definitie van “ernstige schade” laat heel wat ruimte voor interpretatie. In de loop
van de praktijk zal duidelijk worden hoe de asielinstanties en de rechtspraak deze
begrippen invullen.
Wat in de praktijk?
Nieuwe asielaanvragen ingediend na 10 oktober 2006
Nieuwe asielaanvragen zullen door de asielinstanties (DVZ - Dienst
Vreemdelingenzaken, CGVS - Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de
Staatlozen, VBC - Vaste Beroepscommissie) eerst onderzocht worden als
asielaanvraag. Indien de betrokkene volgens de asielinstantie geen asielzoeker is, zal
de asielinstantie automatisch op eigen initiatief nagaan of subsidiaire bescherming
kan worden toegekend.
Zolang de nieuwe verblijfswetten niet in werking getreden zijn, blijft de huidige
asielprocedure van toepassing. Alleen het onderzoek naar de subsidiaire bescherming
door de asielinstanties komt erbij.
317475659 - B - 8 november 2006 - 2/8
Hierop is één uitzondering. Vanaf 1 december 2006 zal de VBC al werken als de nog
op te richten Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). M.a.w. ook al bestaat de
RVV nog niet, toch zal de procedure die de wet bepaalt voor de behandeling van
beroepen door de RVV, al van toepassing zijn bij de VBC. Dat betekent concreet dat
de huidige mondelinge procedure vanaf 1 december 2006 vervangen wordt door een
schriftelijke procedure.
Nog hangende asielaanvragen
Ook voor de op 10 oktober nog hangende asielaanvragen zullen de asielinstanties
(DVZ, CGVS en VBC) automatisch op eigen initiatief nagaan of subsidiaire
bescherming kan worden toegekend.
CGVS: Alleen in bepaalde uitzonderlijke situaties wordt de betrokkene opgeroepen
voor een bijkomend gehoor. Geen oproeping is dus de ‘normale’ situatie. Indien de
betrokkene nieuwe elementen heeft, kan hij die schriftelijk overmaken. Bij gebrek aan
duidelijkheid over de invulling van de definitie van subsidiaire bescherming is het
natuurlijk erg moeilijk om te oordelen of het aangewezen is om extra informatie te
bezorgen en welke informatie dan vooral nuttig kan zijn.
VBC: Voor de VBC geldt nog een bijzondere bepaling. Vanaf 1 december 2006 zal de
VBC al werken als de nog op te richten Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
(RVV). M.a.w. ook al bestaat de RVV nog niet, toch zal de procedure die de wet
bepaalt voor de behandeling van beroepen door de RVV, al van toepassing zijn bij de
VBC. Dat betekent concreet dat de huidige mondelinge procedure vanaf 1 december
2006 vervangen wordt door een schriftelijke procedure.
Als de rechtsdag door de VBC vóór 1 december 2006 werd vastgelegd (ook als de
rechtsdag zelf pas na 1 december valt), is de mondelinge procedure nog van toepassing
en kan de betrokkene tot de rechtsdag en tijdens de zitting op de rechtsdag nieuwe
en/of bijkomende inlichtingen geven om subsidiaire bescherming te krijgen.
Als de rechtsdag op 1 december 2006 nog niet is vastgelegd, is de schriftelijke
procedure van toepassing. De betrokkene zal dan een brief krijgen (kopie aan
advocaat) met de vraag of hij de procedure verder wil zetten, en zo ja, om schriftelijk
alle nieuwe en/of bijkomende inlichtingen met betrekking tot de asielaanvraag én de
subsidiaire bescherming bij het verzoekschrift te voegen. De betrokkene moet binnen
de 30 dagen antwoorden want anders wordt vermoed dat hij afstand heeft gedaan van
zijn zaak. Het is onduidelijk of dit vermoeden weerlegd kan worden. Volgens de
Commissaris-Generaal kan overmacht altijd ingeroepen worden maar voor de rest zal
de praktijk samen met de rechtspraak moeten uitwijzen wat de draagwijdte van dit
vermoeden is.
Afgewezen asielzoekers
Vreemdelingen waarvan de asielaanvraag al definitief werd afgewezen, kunnen
eventueel een nieuwe asielaanvraag indienen. Voorwaarde is dat er relevante nieuwe
elementen zijn. Het in werking treden van de regeling van de subsidiaire bescherming
op zich is geen nieuw element. Als er geen nieuwe elementen zijn, zal de DVZ
beslissen om de asielaanvraag niet in overweging te nemen en zal zij een bijlage
13quater afleveren.
317475659 - B - 8 november 2006 - 3/8
Dit betekent dat de asielzoeker niet gewoon naar de invoering van de subsidiaire
bescherming kan verwijzen als reden om zijn aanvraag opnieuw te onderzoeken. Hij
zal de subsidiaire beschermingsgronden die op hem van toepassing (kunnen) zijn
uitdrukkelijk moeten aanduiden en zo goed mogelijk staven. Volledig nieuwe
elementen die niet eerder konden worden ingeroepen, zijn dus niet vereist. Er moet
aangetoond worden dat de toekenningsvoorwaarden vervuld zijn.
Asielzoekers die nog een beroep bij de Raad van State hangende hebben, vallen in
principe ook onder deze groep aangezien de Raad van State zelf geen subsidiaire
bescherming kan toekennen. Als de Raad van State de beslissing vernietigt en het
dossier terugstuurt naar CGVS of VBC, kan wel subsidiaire bescherming toegekend
worden.
Afgewezen asielzoekers met niet-terugleidingsclausule
Afgewezen asielzoekers die een zogenaamde niet-terugleidingsclausule (NTC) kregen,
kunnen een bijzondere procedure volgen en hun aanvraag indienen bij de
burgemeester van hun woonplaats. De nodige instructies zijn terug te vinden in een
omzendbrief van 5 oktober 2006 (Staatslad 11 oktober 2006).
De aanvrager mag België niet verlaten hebben na het einde van de asielprocedure, het
gevaar bij terugkeer moet nog actueel zijn en hij mag geen gevaar voor de openbare
orde of nationale veiligheid zijn. Hij moet de beslissing van het CGVS waarin de NTC
vervat is, voorleggen alsook een identiteitsdocument. Bij gebrek aan
identiteitsdocument kan de aanvrager zijn vingerafdrukken laten nemen die dan
vergeleken worden met de bij het indienen van de asielaanvraag genomen
vingerafdrukken.
Een NTC is een advies dat het CGVS geeft wanneer het de asielaanvraag
onontvankelijk of ongegrond verklaart. In de beslissing van het CGVS moet staan: “Ik
meen evenwel dat het in de huidige omstandigheden niet aangewezen is dat u naar
(naam land van herkomst) (gedwongen) zou worden teruggeleid.”. Zowel de eigenlijke
niet-terugleidingsclausule, toegekend door CGVS in de ontvankelijkheidsfase, als de
niet-terugleidingsclausule, toegekend door CGVS in de gegrondheidsfase, komen in
aanmerking. Humanitaire clausules komen in principe niet in aanmerking. In de
praktijk is het jammer genoeg niet altijd even duidelijk wat voor clausule nu werd
toegekend door het CGVS.
Volgens de informatie gegeven door het CGVS op de contactvergadering van 12
september 2006 zullen humanitaire clausules gegeven voor Afghanistan, Angola,
Liberia, Palestina, Sri Lanka en Tibet niet leiden tot toekenning van subsidiaire
bescherming. Clausules voor Eritrea, Irak (centrum en zuid), Ivoorkust, ServiëMontenegro (Kosovo en enkel gegeven in ontvankelijkheid) en Soedan (Darfour) wel
leiden tot bescherming. Aangezien het moet gaan om een actueel reëel risico op
ernstige schade bij terugkeer, kan elke wijziging in de situatie in het herkomstland
leiden tot een andere houding van de Belgische instanties. Bij onduidelijkheid zal de
DVZ de zaak voorleggen aan het CGVS dat een niet-bindend advies aan de DVZ
bezorgt.
Afgewezen asielzoekers met een NTC kunnen ook een nieuwe asielaanvraag
indienen in plaats van het volgen van deze bijzondere procedure. Die procedure duurt
317475659 - B - 8 november 2006 - 4/8
wel langer dan de bijzondere procedure. Volgens de overheid houdt het indienen van
een nieuwe asielaanvraag in deze situatie ook een groter risico in op een negatieve
beoordeling omdat het dossier dan opnieuw in alle elementen wordt onderzocht. Het
verschil met het onderzoek bij de toekenning van subsidiaire bescherming waar ook
wordt nagegaan of het gevaar bij terugkeer nog actueel is, is ons evenwel niet helemaal
duidelijk.
Een
nieuwe
asielprocedure
biedt
daarentegen
wel
meer
beroepsmogelijkheden dan alleen het beroep bij de Raad van State. Blijkbaar wil de
federale overheid nieuwe asielaanvragen zoveel mogelijk vermijden en de betrokkenen
ertoe aanzetten om de bijzondere procedure te volgen. Het zou dan ook in het voordeel
van de federale overheid zijn om zo snel mogelijk duidelijke informatie te verspreiden
over het voordeel van de bijzondere procedure tegenover de nieuwe asielaanvraag.
Jammer genoeg blijft die informatie voorlopig uit.
Opm.: Vluchtelingenwerk Vlaanderen raadt het indienen van een nieuwe asielaanvraag
ook af (zie hun nota te vinden op www.vvsg.be).
Hoe verlopen de procedures?
Via de asielinstanties
In afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe hervormde asielprocedure,
worden de aanvragen nog behandeld volgens het stramien van de huidige
asielprocedure d.w.z. met een ontvankelijkheidsfase en een gegrondheidsfase.
De (asiel)aanvraag wordt ingediend bij de DVZ. De DVZ kan de aanvraag
ontvankelijk of onontvankelijk verklaren. Bij een meervoudige aanvraag zal de DVZ
nagaan of er relevante nieuwe elementen zijn.
Het CGVS kan de ontvankelijke aanvraag vervolgens gegrond verklaren. De
betrokkene is dan erkend als asielzoeker. Het CGVS kan de aanvraag ook ongegrond
verklaren maar wel subsidiaire bescherming toekennen. Het CGVS kan de aanvraag
ook ongegrond verklaren en geen subsidiaire bescherming toekennen. Tegen de laatste
twee beslissingen kan de betrokkene in beroep gaan bij de VBC. De VBC kan toch
asiel toekennen, de subsidiaire bescherming bevestigen of de subsidiaire bescherming
alsnog weigeren. Dat beroep houdt dus een risico in. Tegen de beslissing van de VBC
kan dan nog een beroep bij de Raad van State ingediend worden.
Tegen de onontvankelijkheidsbeslissing van DVZ kan ook in beroep gegaan worden bij
het CGVS. Indien het CGVS de onontvankelijkheidsbeslissing bevestigt, kan de
betrokkene in beroep gaan bij de Raad van State. De asielprocedure wijzigt immers
nog niet. Het CGVS kan de aanvraag ook ontvankelijk verklaren en vervolgens aan het
onderzoek ten gronde beginnen dat kan leiden tot erkenning als asielzoeker, tot
toekenning van subsidiaire bescherming of tot het weigeren van beide statuten. Tegen
de twee laatste beslissingen is opnieuw beroep mogelijk bij de VBC die ofwel asiel
toekent, ofwel subsidiaire bescherming toekent, ofwel niets toekent. Tegen de
beslissing van de VBC kan dan nog een beroep bij de Raad van State ingediend
worden.
Via de burgermeester
De aanvraag moet persoonlijk ingediend worden bij de gemeente van de woonplaats.
Er is hiervoor een modelformulier voorzien bij de omzendbrief van 5 oktober 2006
betreffende de subsidiaire beschermingsstatus.
317475659 - B - 8 november 2006 - 5/8
De aanvrager moet de beslissing van het CGVS waarin de NTC vervat is, voorleggen.
Indien de aanvragen een identiteitsdocument heeft, moet hij dat ook voorleggen. De
aanvragen kan zijn aanvraag aanvullen met bewijzen dat hij het land niet verlaten heeft
sinds het einde van de asielprocedure en dat het gevaar bij terugkeer nog actueel is.
Het verblijf in België kan bijvoorbeeld aangetoond worden door de verlengingen van
het bevel om het grondgebied te verlaten, een document dat de effectieve verblijfplaats
bewijst zoals bijvoorbeeld aanwezigheidsattesten bij het volgen van een cursus enz.
De gemeente maakt de aanvraag vervolgens over aan de DVZ. De DVZ gaat na of de
aanvrager België niet verlaten heeft na het einde van de asielprocedure, of het gevaar
bij terugkeer nog actueel is en of de aanvrager geen gevaar voor de openbare orde of
nationale veiligheid is. Bij twijfel over het actueel karakter van het gevaar bij
terugkeer, vraagt de DVZ advies aan het CGVS.
Bij gebrek aan identiteitsdocument of indien het voorgelegde document niet volstaat,
kan de DVZ vingerafdrukken laten nemen die dan vergeleken worden met de bij het
indienen van de asielaanvraag genomen vingerafdrukken.
Als alle voorwaarden vervuld zijn, levert de gemeente een BIVR voor één jaar af.
Tegen de beslissing van de DVZ om geen subsidiaire bescherming toe te kennen, kan
een beroep bij de Raad van State ingediend worden.
Wat als er subsidiaire bescherming wordt toegekend?
Vreemdelingen aan wie subsidiaire bescherming wordt verleend, krijgen een
verblijfsrecht van één jaar. De gemeente levert een BIVR voor één jaar af (bewijs van
inschrijving in het vreemdelingenregister) af in opdracht van de DVZ. Het
verblijfsrecht kan verlengd worden. Na 5 jaar, te rekenen vanaf de asielaanvraag,
wordt er een verblijfsrecht van onbepaalde duur toegekend.
Het is niet zeker dat er steeds een verblijfsrecht van onbepaalde duur volgt op de
toekenning van subsidiaire bescherming. Indien de situatie in het herkomstland wijzigt
in de loop van de 5 jaar tijdelijk verblijfsrecht, kan besloten worden om het BIVR niet
te verlengen en de subsidiaire bescherming in te trekken. De praktijk zal moeten
uitwijzen hoe effectief dat alles zal worden opgevolgd en toegepast.
De subsidiaire bescherming moet toegekend zijn en mag niet het voorwerp zijn van
een hangend beroep. Bijvoorbeeld: Wanneer het CGVS asiel weigert maar subsidiaire
bescherming toekent, kan de betrokkene bij de VBC in beroep gaan tegen deze
beslissing van het CGVS. In dat geval wordt de toekenning van de subsidiaire
bescherming uitgesteld tot na het arrest van de VBC. De gemeente kan dan geen BIVR
afleveren.
Hoe zit het met de opvang?
Vreemdelingen die in de materiële opvang verblijven omwille van een op 10 oktober
2006 hangende asielaanvraag of in de opvang komen omwille van een na 10 oktober
2006 ingediende aanvraag, blijven in de materiële opvang zolang hun asielaanvraag
onderzocht wordt.
317475659 - B - 8 november 2006 - 6/8
Afgewezen asielzoekers die een nieuwe asielaanvraag indienen met het oog op het
bekomen van subsidiaire bescherming, zullen de normale weg volgen en toegewezen
worden aan een opvangstructuur. Zij hebben recht op materiële opvang wanneer en
zolang hun aanvraag onderzocht wordt.
Afgewezen asielzoekers met NTC die nog in de opvang verbleven, kunnen verder in
de opvang blijven zolang de bijzondere procedure loopt en onderzocht wordt of zij
recht hebben op subsidiaire bescherming.
Als de subsidiaire bescherming toegekend wordt, heeft de betrokkene recht op
financiële steun en kan hij de materiële opvang verlaten. Het recht op financiële steun
is er vanaf de beslissing tot toekenning van subsidiaire bescherming. Er moet niet
gewacht worden op de effectieve inschrijving in het vreemdelingenregister en
aflevering van het BIVR. Zoals gezegd, als de betrokkene in beroep gaat tegen de
toekenning van subsidiaire bescherming, dan primeert dat beroep en wordt de
toekenning van de subsidiaire bescherming uitgesteld en kan de betrokkene dus ook
nog geen financiële steun krijgen.
Bijvoorbeeld: Asielzoeker X verblijft in een LOI. Het CGVS kent subsidiaire
bescherming toe maar X gaat in beroep bij het VBC tegen deze beslissing. X krijgt
geen BIVR en moet, als hij materiële opvanbg wil genieten, in het LOI blijven tot de
VBC uitspraak doet. Op financiële steun heeft hij geen recht.
De betrokkene die subsidiaire bescherming krijgt kan de materiële opvang dus meteen
verlaten. Uiteraard wordt de overgang naar financiële steun best voorbereid terwijl de
betrokkene nog in de materiële opvang verblijft. Dat kan maar is niet verplicht voor de
betrokkene. Deze situatie is in feite te vergelijken met de situatie van de ontvankelijk
verklaarde asielzoekers die de opvang moeten verlaten, met dat verschil dat er hier
geen sprake is van een toegewezen OCMW dat een huisvestingsaanbod moet doen.
Fedasil zal deze situatie dan ook gelijkaardig behandelen. Deze personen kunnen dus
nog 4 weken in de opvang blijven terwijl zij hun vertrek voorbereiden. Bij concrete
vragen of problemen wordt de zoneverantwoordelijke van Fedasil gecontacteerd.
Het is mogelijk dat iemand in de opvang verblijft of kan verblijven om andere redenen
dan een hangende asielaanvraag of een onderzoek inzake de toekenning van
subsidiaire bescherming. Bijvoorbeeld personen die nog een familielid in eerste graad
hebben met recht op opvang (zie Richtlijnen van Fedasil betreffende het einde van
materiële hulpverlening aan asielzoekers en de praktische modaliteiten om het vertrek
uit een opvangstructuur te organiseren, http://www.inforum.be/uthbin/docno 202071).
Indien deze redenen er (nog altijd) zijn na het afwijzen van de asielaanvraag of de niettoekenning van subsidiaire bescherming, kan de betrokkene ook in de opvang blijven.
Hoe zit het met de financiële steun?
Het is mogelijk dat cliënten die nu financiële steun krijgen op basis van hun
asielaanvraag, het hangend beroep bij de Raad van State, een verlengd bevel om het
grondgebied te verlaten (bijv. omwille van een NTC) enz., subsidiaire bescherming
bekomen. In de praktijk verandert er dan niet veel. De cliënten behouden hun recht op
financiële steun.
Let op!! Voor de terugbetaling is het nodig om een nieuw formulier A met een nieuw
statuut (statuut I) aan de POD MI te bezorgen.
317475659 - B - 8 november 2006 - 7/8
Tot slot, met deze nota proberen we de beschikbare informatie te verzamelen. Heel wat
zaken zijn echter nog onduidelijk. Deze nota zal dus ongetwijfeld aangevuld en
gewijzigd moeten worden in de loop van de komende weken.
Fabienne Crauwels
8 november 2006
Technische Fiche
- Wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
verwijdering
van
vreemdelingen,
Staatsblad
6
oktober
2006,
http://www.inforum.be/uthbin/docno 213127
- Wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting
van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Staatsblad 6 oktober 2006,
http://www.inforum.be/uthbin/docno 213125
- Koninklijk Besluit van 3 oktober 2006 tot vaststelling van de datum van
inwerkingtreding van artikel 77 van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van
de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf,
de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en tot vaststelling van de data
bedoeld in dit artikel 77 en in artikel 235, §1, tweede lid van de wet van 15 september
2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen,
Staatsblad
10
oktober
2006,
http://www.inforum.be/uthbin/docno 213131
- Omzendbrief van 5 oktober 2006 betreffende de subsidiaire beschermingsstatus,
Staatsblad 11 oktober 2006, http://www.inforum.be/uthbin/docno 213207
317475659 - B - 8 november 2006 - 8/8
Download