Commissie voor verkeer, vervoer en waterstaat Datum commissievergadering : 26 september 2002 DIS-stuknummer : 856250 Secretaris : mr. J.W.L.M. Zwepink Doorkiesnummer : 073 – 681 22 67 Behandelend ambtenaar : F.J.M. van Esch Dienst/afdeling : WMV/V&V Nummer commissiestuk : VVW-0593 Status : ter advisering : ter bespreking : ter kennisneming : ter vaststelling Datum : 10 september 2002 Bijlagen : 3 Onderwerp: ‘Personenvervoer van Morgen’: Aanvraag financiële bijdrage in de projectkosten van PvM-actie 28A ‘Integratie Meetmodel Kwaliteit’ (MmK) en Klantenpanel OV’. Voorstel aan commissie: Onlangs is de ‘Ontwikkelagenda van de BBA’ in de commissie gepresenteerd en positief ontvangen. PvM-actie 28A ‘Integratie (MmK) en Klantenpanel OV’ is de eerste uitwerking van deze ontwikkelagenda. Met de voorgestelde aanpak van deze actie worden de volgende doelen nagestreefd. Inzicht verkrijgen in het (mogelijke) verschil tussen de beleving van het aangeboden OV door de keuzereiziger en de objectief door de BBA gemeten prestatie. Het verkrijgen van informatie die kan leiden tot een aantrekkelijk(er) en wellicht gedifferentieerder OV-aanbod dat optimaal is afgestemd op de behoefte van de keuzereiziger. De BBA-concessiemanagers maken hun voorstellen voor een nieuw jaarplan dan wel voor wijzigingen van de dienstregeling mede op basis van de informatie die uit de klantenpanels naar voren komt. Het verkrijgen van een onafhankelijke en representatieve beoordeling door de keuzereizigers van de door de BBA aangeboden diensten. De commissie wordt verzocht advies uit te brengen over de door de NV BBA te Breda bij brief d.d. 1 juli 2002, kenmerk BBDS/02/2213, ingediende aanvraag om een financiële bijdrage in de kosten van PvMactie 28A ‘Integratie MmK en Klantenpanel OV’, ofwel meer concreet: “Instemmen met het voorstel om aan de NV BBA te Breda op grond van de ‘Verordening Bijdragen’ ten behoeve van ‘Personenvervoer van Morgen’ een financiële bijdrage te verlenen in de projectkosten van PvM-actie 28A ‘Integratie MmK en Klantenpanel OV’ van ten hoogste € 69.840,“. Door deze provinciale bijdrage van € 69.840,, welke neerkomt op 50% van de geraamde projectkosten, zullen de BBA en de provincie Noord-Brabant in gelijke financiële mate deelnemen in deze actie. -2- VOORSTEL: ADVISEREN OVER BIJGAANDE NOTITIE MET BIJLAGEN. Eventuele nadere opmerkingen: Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, mr. J.W.L.M. Zwepink, secretaris commissie voor Verkeer, Vervoer en Waterstaat. Bijlage: 1. Aanvraag BBA d.d. 1 juli 2002, kenmerk BBDS/02/2213. 2. Beoordelingsnotitie PvM-actie 28A d.d. 15 augustus 2002 (bij de auteur te verkrijgen). 3. Concept subsidiebeschikking,inclusief bijlage. -2- Notitie ten behoeve van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Waterstaat inzake de aanvraag om een financiële bijdrage ten behoeve van PvM-actie 28A ‘Integratie Meetmodel Kwaliteit (MmK) en Klantenpanel OV’. Deze notitie vormt met de beoordelingsnotitie PvM-actie 28A (zie bijlage 3) de kern van het dossier inzake het verzoek van de NV BBA te Breda om een financiële bijdrage in de projectkosten van PvM-actie 28A ‘Integratie MmK en Klantenpanel OV’. De opbouw van de notitie is als volgt. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Inleiding. Voorbereiding van het project en de aanvraag. Korte inhoud van het project. Financiële aspecten. Beoordeling van de aanvraag. Verzoek aan de commissie VVW. 1. Inleiding Met ingang van 1 januari 2002 is aan de NV BBA te Breda een tweetal concessies verleend voor het verrichten van openbaar vervoer in de concessiegebieden Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant. De concessies hebben een looptijd tot en met 31 december 2005, met een mogelijke verlenging van maximaal twee jaar. De rechten en plichten die voor de BBA uit de concessieverlening voortvloeien zijn beschreven in de voor beide concessiegebieden opgestelde concessiebeschikkingen en de daarbij als bijlagen behorende documenten, zoals het Programma van Eisen (PvE), onderdelen van de aanbieding van de vervoerder die het PvE nader aan- of invullen en de lijst van definities. Teneinde het publieke belang, dat met de concessieverlening wordt gediend, zo goed mogelijk te behartigen en waarborgen, is voor de BBA een opdracht geformuleerd waaraan zij tijdens de concessieperiode zal moeten voldoen (Concessiebeschikking Artikel V). Naast een verbetering van het vertrouwen van de reizigers in en tevredenheid met het geboden openbaar vervoer en een verbetering van de kostendekkingsgraad dient de BBA een substantiële en structurele reizigersgroei te realiseren die past binnen de kostendekkingsgraad. Deze groei, die uiteraard niet ineens maar stapsgewijs zal worden bereikt, moet ertoe bijdragen dat een bedieningsniveau wordt gerealiseerd dat meer reismogelijkheden biedt en naar prijs en kwaliteit zo goed mogelijk aansluit bij de wensen van de reiziger. Van de BBA wordt dan ook verwacht dat zij de markt zeer actief zal gaan benaderen en bewerken. De dynamische ontwikkeling van de vervoersmarkt, aansluitend bij de vraag naar openbaar vervoer, is namelijk van primair belang voor het realiseren van het openbaar belang dat met de aanbesteding wordt gediend en voor een goede bedrijfsmatige exploitatie van het openbaar vervoer. Om deze dynamische ontwikkeling van het vervoer binnen de concessieperiode op een gestructureerde wijze vorm te geven, is door de BBA in overleg met de provincie Noord-Brabant en het Consumentennetwerk OV in het begin van dit jaar een ontwikkelagenda opgesteld. Dit is een overzicht van marketingacties, marktbewerkingsacties en uitvoering van PvM-acties, waarin de onderlinge samenhang tussen deze elementen en de uitvoering van de concessie(s) toegelicht wordt binnen een vastgesteld tijdspad. De BBAontwikkelagenda, die jaarlijks in de maand september wordt geactualiseerd, is dus bedoeld als instrument om helderheid te verschaffen over de door de BBA bij de aanbesteding van de concessies aangeboden en tijdens de concessieperioden uit te voeren acties. Het gaat daarbij vooral om het helder maken van een integrale aanpak tussen alle acties op het gebied van de PvM-activiteiten, marketingactiviteiten en productinnovaties. -1- Een van de acties uit de BBA-ontwikkelagenda is PvM-actie 28A ‘Integratie MmK en Klantenpanel OV’. Dit project is bij de aanbesteding alleen in de offerte voor de concessie Oostelijk Noord-Brabant opgenomen als een van de verplicht uit te voeren acties. Begin 2002 is de actie ook aan de projecten voor de concessie Westelijk Noord-Brabant toegevoegd en in de ontwikkelagenda opgenomen. De BBA zal het project in beide concessiegebieden tegelijkertijd gaan uitvoeren. Om onze initiërende en stimulerende rol waar te kunnen maken voorzien wij in een ondersteuning bij het uitvoeren van acties uit het vernieuwingsprogramma ‘Personenvervoer van Morgen’ door derden. Een onderdeel van deze onder-steuning vormt de mogelijkheid tot het verlenen van een financiële bijdrage aan onderzoeken en proef-projecten. De BBA doet een beroep op deze financiële ondersteuning en verzoekt om haar op grond van de Verordening Bijdragen ten behoeve van ‘Personenvervoer van Morgen’ en de in het kader van de concessieverlening voor Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant gemaakte afspraken een financiële bijdrage te verlenen ter hoogte van 50% van de in bijgevoegde aanvraag (bijlage 2) genoemde projectkosten. 2. Voorbereiding van het project en de aanvraag Het uitwerken en uitvoeren van de BBA-ontwikkelagenda, alsmede het ontwikkelen van plannen van aanpak (PvA’s)/projectvoorstellen voor de daarin opgenomen PvM-acties behoren net als het trekken van deze acties tot de taken van de BBA. Wij hebben echter een gemeenschappelijk belang bij het slagen van deze acties en het bereiken van de beoogde doelstellingen. Daarom is afgesproken dat we de PvA’s voor de projecten uit de ontwikkelagenda gezamenlijk voorbereiden. Dit is ook het geval geweest bij de uitwerking van PvM-actie 28A. In dit proces heeft de provincie Noord-Brabant een actieve bijdrage geleverd in de vorm van een provinciale begeleider (binnen de provincie aanspreekpunt/trekker van de actie), die met de project-leider van de BBA zeer intensief heeft gewerkt aan de uitwerking van het projectvoorstel en de voorbereiding van de subsidieaanvraag. In de periode van april tot en met juni is veelvuldig overleg gevoerd over de verschillende conceptPvA’s en de daarin aan te brengen aanpassingen. Intern werden de concept-PvA’s uitgezet onder en besproken met de concessiemanagers voor Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant en de Clustercoödinator Personenvervoer. Onderwerpen die nader overleg vereisten werden in het zogenaamde regelkringoverleg met de concessiemanagers van de BBA besproken. De beschreven aanpak heeft erin geresulteerd dat er begin juli een projectvoorstel was uitgewerkt, dat vervolgens met een officieel verzoek om een financiële bijdrage in de projectkosten is ingediend. Het subsidieverzoek van de BBA werd op 15 juli 2002 ontvangen en geregistreerd onder nummer 849718. De BBA heeft het projectvoorstel eveneens doen toekomen aan het Consumentennetwerk OV. 3. Korte inhoud van het project De inhoud van het project is uitvoerig beschreven in de bijgevoegde aanvraag (bijlage 2). We beperken ons daarom tot een beschrijving op hoofdlijnen. De BBA heeft in het recente verleden reeds een model ontwikkeld, waarmee op objectieve wijze de prestaties van de vervoerder gemeten kunnen worden. De onderwerpen die in dit model worden gemeten, de kwaliteitsindicatoren, zijn destijds bepaald aan de hand van een reizigersonderzoek uit 1995 (‘de kwaliteitsbarometer’) en op validiteit gecontroleerd in klantenpanels. Het model is bekend onder de naam Meetmodel Kwaliteit (MmK). De BBA werkt ook al enkele jaren met enkele klantenpanels. Deze panels dienden tot nu toe hoofdzakelijk als een ondersteunend middel voor het MmK. Via de klantenpanels werd met name getoetst of de kwaliteitsindicatoren, die in het MmK werden gemeten, voldoende prioriteit hadden bij de reizigers. Het MmK is echter nooit als officieel document en/of instrument gebruikt bij de beoordeling van de uitvoeringskwaliteit van de vervoerder en de klantenpanels zijn behoudens als ondersteunend middel voor het MmK nooit gebruikt om de keuzereizigers op een directe manier invloed te laten uitoefenen op de kwaliteit van de door de vervoerder te bieden diensten. -2- De BBA wil in deze situatie verandering brengen door de implementatie van het project ‘Integratie MmK en Klantenpanels OV’. Door de beoogde integratie en verdere ontwikkeling van beide instrumenten wordt de ‘ratio’ (het objectief meten via MmK) gekoppeld aan de ‘emotie’ (de beleving van de reiziger). In de nieuwe opzet is een uitgebreidere en directere rol toebedeeld aan de klant, de keuzereiziger. In een klanten-panel kan men zich dan uitspreken over: - de beleving van de (BBA-)producten op dit moment; - de veranderingen in kwaliteitsbeleving in de periode die terugloopt tot het voorgaande panel; - de kwaliteitsindicatoren voor OV-producten; Bovendien wordt aan het klantenpanel een Klanttevredenheidsonderzoek (Kto) toegevoegd. De resultaten van de klantenpanels (output) dienen niet alleen als nieuwe input voor het MmK, maar zullen ook door de BBA-concessiemanagers worden meegenomen bij de uitwerking van voorstellen voor het nieuwe jaarplan en de plannen voor de eerstvolgende wijziging van de dienstregeling. Deze plannen worden vervolgens in de klantenpanels ingebracht. Na invoering van de wijzigingen zullen nieuwe klantenpanels zich uitspreken over de beleving van het OV-aanbod op dat moment, de opgemerkte veranderingen en de kwaliteitsindicatoren. Deze informatie wordt met de objectief gemeten resultaten van het MmK weer doorgegeven aan de BBA-concessiemanagers, die hier vervolgens weer mee aan de slag gaan. Op pagina 5 van de aanvraag is deze werkwijze nog eens schematisch weergegeven. Met deze nieuwe voorgestelde aanpak worden de volgende doelen nagestreefd. Inzicht verkrijgen in het (mogelijke) verschil tussen beleving van het aangeboden OV door de keuzereiziger en de objectief door de BBA gemeten prestatie; Het verkrijgen van informatie die kan leiden tot een aantrekkelijk(er) en wellicht gedifferentieerder OV-aanbod dat optimaal is afgestemd op de behoefte van de keuzereiziger; De BBA-concessiemanagers maken hun voorstellen voor een nieuw jaarplan dan wel voor wijzigingen van de dienstregeling mede op basis van de informatie die uit de klantenpanels naar voren komt; Het verkrijgen van een onafhankelijke en representatieve beoordeling door de keuzereizigers van de door de BBA aangeboden diensten. De BBA zal, gelet op de omvang van de beide concessiegebieden, vijf panels organiseren in de concessie Westelijk Noord-Brabant en drie panels in Oostelijk Noord-Brabant. Elk panel bestaat uit een onafhankelijk gespreksleider, circa 20 panelleden (met name keuzereizigers) en een aantal toehoorders bestaande uit vertegenwoordigers van de BBA (concessiemanager), het Consumentennetwerk en de provincie Noord-Brabant. Het project zal bij wijze van proef worden uitgevoerd en is opgedeeld in de volgende fasen. Fase 1: 2002 : Uitwerking van het project, waarna vervolgens een complete eerste cyclus wordt doorlopen. De resultaten vormen de input voor de plannen voor 2003. Fase 2 : 2003 : Tussenevaluatie in eerste kwartaal. Na mogelijke aanpassing van het project wordt wederom een complete cyclus doorlopen. Resultaten vormen de input voor de plannen voor 2004. Fase 3 : 2004 : Eindevaluatie in eerste kwartaal. Na afronding van het project in 2004 zal op basis van het evaluatieresultaat in overleg met de BBA worden bekeken of en zoja op welke manier het project zal worden voortgezet. Gelet op het feit dat een financiële bijdrage op grond van de Verordening PvM alleen wordt verstrekt voor zover het om een tijdelijke activiteit gaat, gaan wij er vooralsnog vanuit dat voortzetting van het project in principe geschiedt voor eigen rekening en risico van de BBA. -2- 4. Financiële aspecten Over de financiering van de concessies zijn met de BBA duidelijke afspraken gemaakt. Voor de exploitatie wordt volstaan met het toekennen van de rijkssuppletie volgens de in de offertes vastgelegde suppletie-factoren. Voor de ontwikkelfunctie, de uitvoering van PvM-projecten, neemt de BBA het voortouw, maar doen wij zowel inhoudelijk als financieel volwaardig mee. De BBA kan ten behoeve van de ontwikkeling en vernieuwing van het personenvervoer in de concessiegebieden Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant een beroep doen op subsidies volgens de provinciale ‘Verordening Bijdragen’ ten behoeve van ‘Personenvervoer van Morgen’. Afgesproken is dat de BBA de diverse PvMacties nader uitwerkt, waarbij de kosten van de PvM-acties ongeveer gelijkwaardig over beide partijen worden verdeeld. Voor de concessie Westelijk Noord-Brabant is circa € 3,6 miljoen gereserveerd en voor Oostelijk Noord-Brabant circa € 1,4 miljoen. De toekenning van provinciale bijdragen geschiedt op basis van concrete voorstellen van de BBA. Uit de bij de aanvraag gevoegde kostenraming van PvM-actie 28A blijkt dat de BBA conform de gemaakte afspraken 50% van de geraamde projectkosten voor haar rekening neemt. Van de totale kosten wordt, gelet op de verdeling van de activiteiten over beide concessiegebieden, 60% toegerekend aan de concessie Westelijk Noord-Brabant en 40% aan de concessie Oostelijk Noord-Brabant. De gevraagde financiële bijdrage heeft derhalve betrekking op de resterende 50% van de geraamde projectkosten. Deze kosten, de gevraagde bijdrage, zien er voor de looptijd van het project als volgt uit. Jaar 2002 2003 2004 TOTAAL Gevraagde subsidie (exclusief BTW) Concessie West Concessie Oost € 19.722,€ 13.148,€ 17.862,€ 11.908,€ 4.320,€ 2.880,€ 41.904,€ 27.936,- Subsidie PNB € 32.870,€ 29.770,€ 7.200,€ 69.840,- Het project, dat als proef wordt uitgevoerd, heeft een looptijd van begin 2002 tot en met het eerste kwartaal 2004. Dit betekent dat de geraamde projectenkosten voor het jaar 2002 al grotendeels zijn gemaakt en dat in 2004 slechts in het eerste kwartaal kosten worden gemaakt.Wij zijn daarom voornemens, uitgaande van uw positief advies over de aanvraag, de te verstrekken bijdrage als volgt te bevoorschotten en te betalen. Aan de BBA zullen voorschotten worden verleend tot maximaal 80% van het bedrag van de verstrekte bijdrage. Het is gebruikelijk dat dit percentage binnen de provinciale organisatie wordt gehanteerd. De betaling van de voorschotten geschiedt in principe in kwartalen. Gelet op de looptijd van het project hebben we te maken met negen kwartalen. Omdat de kosten voor 2002 al grotendeels zijn gemaakt op het moment dat een beslissing op de aanvraag wordt genomen, worden de voorschotten van de kwartalen 1 tot en met 4 (het voorschot voor 2002) in een keer uitbetaald. De betaling van de kwartalen 5 tot en met 8 (voorschot voor 2003) vindt vervolgens per kwartaal plaats. Het voorschot voor 2004 heeft alleen betrekking op het eerste kwartaal van dat jaar (kwartaal 9 van het project) en wordt derhalve in een keer uitbetaald. In onderstaande tabel is de betaling van de bevoorschotting opgenomen. Jaar / periode 2002 kwart. 1 t/m 4 2003 kwartaal 1 2003 kwartaal 2 2003 kwartaal 3 2003 kwartaal 4 2004 kwartaal 1 TOTAAL Betaling voorschotten periode 2002 t/m 1e kwartaal 2004 (exclusief BTW) Totale subsidie PNB Voorschot 80% Resteert maximaal € 32.870,€ 26.296,€ 6.574,€ 7.442,50 € 5.954,€ 1.488,50 € 7.442,50 € 5.954,€ 1.488,50 € 7.442,50 € 5.954,€ 1.488,50 € 7.442,50 € 5.954,€ 1.488,50 € 7.200,€ 5.760,€ 1.440,€ 69.840,€ 55.872,€ 13.968,- Voor de eindafrekening van het project resteert dus maximaal een bedrag van -2- € 69.840, minus € 55.872, = € 13.968, . De definitieve vaststelling van het subsidiebedrag zal worden bepaald aan de hand van de werkelijk gemaakte totale subsidiabele projectkosten, maar zal het toegekende subsidiebedrag niet mogen overschrijden. Op evaluatiemomenten zal worden bezien in hoeverre bij-stellingen binnen het totale budget acceptabel zijn. 5. Beoordeling van de aanvraag Voor de beoordeling van de aanvraag is door de afdeling V&V/PvM een beoordelingsnotitie PvM-actie 28A ‘Integratie MmK en Klantenpanel OV’ opgesteld. In deze notitie, die als bijlage 3 is bijgevoegd, is de subsidieaanvraag niet alleen getoetst aan de criteria uit de ‘Verordening PvM’, maar heeft tevens een beoordeling plaatsgevonden aan de hand van een aantal relevante onderdelen uit de concessiebeschikkingen van Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant en de BBA-ontwikkelagenda. Deze uitgebreide beoordeling is uitgevoerd omdat onze beleidsvisie en doelen, zoals neergelegd in het PvM-actiepakket, via het instrument van de concessieverlening moeten worden gerealiseerd. Het is in dit verband dan ook van essentieel belang dat het project waarvoor een financiële bijdrage wordt gevraagd aansluit op onze beleidsvisie en een bijdrage levert aan het bereiken van de beoogde doelstellingen. Hoewel het geenszins de bedoeling is om de inhoud van de beoordelingsnotitie hier te herhalen, achten wij het toch zinvol om er enkele belangrijke onderdelen uit te lichten. A. De concessiebeschikkingen (inclusief bijlagen) voor Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant Het project is getoets aan de inhoud van de artikelen IV t/m VIII en XVI t/m XVIII van de concessie-beschikkingen voor Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant. Hiervan zijn met name de artikelen IV (het publieke belang), V (de opdracht aan de vervoerder), VI (de ontwikkelfunctie), VII (marketingstrategie) en VIII (acties ‘Personenvervoer van Morgen’) van belang. Uit de beoordeling blijkt dat het project ertoe bijdraagt dat de in artikel IV genoemde publieke belangen beter worden gediend en dat de BBA aan de in de opdracht gestelde eisen kan voldoen. Het vertrouwen van de reizigers in en tevredenheid met het door de BBA geëxploiteerde openbaar vervoer zal door de toenemende betrokkenheid, de grotere invloed van de keuzereiziger en mogelijke aanpassingen die in de dienstregeling worden doorgevoerd zeker toenemen. Er zal een OV-aanbod worden gerealiseerd dat beter is afgestemd op de vraag van de keuzereiziger. In artikel VI wordt het belang van de dynamische ontwikkeling van de vervoersmarkt voor het realiseren van het openbaar belang dat met de aanbesteding wordt gediend nogeens benadrukt. Hiertoe is de BBA-ontwikkelagenda opgesteld. Het toevoegen van PvM-actie 28A aan de ontwikkelagenda voor Westelijk Noord-Brabant, een afwijking ten opzichte van de destijds ingediende offerte, ondersteunen wij van harte. Hierdoor kan het project MmK en Klantenpanels OV zo breed mogelijk binnen het vervoersgebied van de BBA (in beide concessiegebieden) worden uitgevoerd. Wij achten het in het kader van de in artikel VII vastgelegde afspraken van belang, dat bij de uitvoering van het project zowel naar de bovenkant als naar de onderkant van de markt wordt gekeken, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de beleving, wensen en behoeften van de klant. De BBA tracht hierin zoveel mogelijk inzicht te krijgen, zodat zo goed mogelijk kan worden ingespeeld op de wensen van de keuzereiziger. In artikel VIII is een aantal voorwaarden en eisen opgenomen ten aanzien van acties die in het kader van ‘Personenvervoer van Morgen’ worden uitgevoerd. Het project en de aanvraag voldoen aan de gestelde voorwaarden en eisen. -3- B. De ontwikkelagenda van de BBA Bij de toetsing van het project aan de ontwikkelagenda van de BBA speelt het model ‘het veranderingsproces volgens PvM’ uit het bestek van de concessiegebieden een belangrijke rol. De essentie van PvM is het streven naar een sterkere oriëntatie op de vraag van de reiziger, met name de keuzereiziger. Dit zal leiden tot meer mobiliteitsdiensten met een hogere kwaliteit, hetgeen op termijn leidt tot een beter rendement van het OV. De visie van PvM is in het model vervat in acht stappen. Het model bevat eigenlijk twee opdrachten waar-aan de acties van de ontwikkelagenda moeten voldoen: inzicht verkrijgen in de vraag van de reiziger naar mobiliteitsdiensten, en; het ontwikkelen van een gedifferentieerd aanbod in het OV. De acties moeten leiden tot : een optimale toegankelijkheid; een positieve prikkeling van de beelvorming rond de kwaliteit van het OV; een OV dat beschouwd kan worden als een volwaardig en verkoopbaar product; betrokkenheid van reizigers bij het OV; een dynamisch evenwicht tussen vraag en aanbod, reagerend op de vraag; automatisch een goede bezetting en kostendekkingsgraad. Uit de beoordeling blijkt dat het project uitstekend past in de visie van PvM. Het richt zich met name op de vraag van de keuzereiziger. De BBA tracht hierin inzicht te krijgen om vervolgens de voorwaarden te kunnen scheppen om aan deze vraag tegemoet te komen.Hierdoor zullen meer mobiliteitsdiensten (een gedifferentieerd aanbod) met een voor de reiziger hogere kwaliteit kunnen worden geboden. Omdat hier-mee beter wordt aangesloten op de wensen en behoeften van de reiziger zal deze hogere kwaliteit op termijn leiden tot een beter rendement van het OV. Hiermee voldoet het project aan de bovengenoemde opdrachten. Door de gekozen aanpak zal de beeldvorming over de kwaliteit van het openbaar vervoer, zowel bij de reizigers die deelnemen aan de panels als bij de andere reizigers die via de communicatie over het project worden bereikt, in positieve zin worden geprikkeld. Hierdoor, en niet in de laatste plaats door de grotere invloed die reizigers op de kwaliteit van de dienstverlening kunnen uitoefenen, wordt het openbaar vervoer een volwaardig en verkoopbaar product dat geenszins onderdoet voor andere producten op de mobiliteits-markt. In het project is gekozen voor een opzet met acht klantenpanels (vijf in concessiegebied Westelijk Noord-Brabant en drie in Oostelijk Noord-Brabant), waarvan de leden telkens worden vervangen. Dit is enerzijds gedaan om een zo spontaan mogelijk beeld te krijgen van hun beleving en inzichten, ander-zijds wordt op deze manier een zo groot mogelijke groep keuzereizigers bij het project en daarmee bij het openbaar vervoer betrokken. Om de keuzereizigers ‘te binden’ worden zij ook na hun deelname in een van de klantelpanels benaderd en betrokken bij het Kto (enquêtes). Tevens worden mogelijkheden onderzocht om in het kader van het PvM-project ‘Abonnementen via internet’ en ‘Verhuispakket voor nieuwe bewoners’ aan abonnementshouders en keuzereizigers hetzelfde enquêteformulier voor te leggen. Hiermee wordt niet alleen een verdere verruiming gegeven aan de representativiteit van de enquêteresultaten en daarmee van het Kto, maar ook hierdoor wordt een zo groot mogelijke groep keuzereizigers bij het openbaar vervoer betrokken. De keuzereizigers zullen zich door de beschreven aanpak en benadering meer en meer betrokken gaan voelen bij het openbaar vervoer. Met de uitvoering van het project wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de realisering van eerdergenoemde zaken. -2- C. De ‘Verordening Bijdragen’ ten behoeve van ‘Personenvervoer van Morgen’ Verzoeken om een financiële bijdrage voor het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan de realisering van het vernieuwingsprogramma PvM worden getoetst aan de ‘Verordening PvM’. In de beoordelingsnotitie is een uitvoerige toetsing op grond van de verordening opgenomen. We beperken ons hier tot enkele belangrijke artikelen. In artikel 4 van de verordening is een aantal criteria opgenomen waaraan moet zijn voldaan om voor een financiële bijdrage in aanmerking te komen. Uit de beoordeling blijkt dat zowel aan de positieve als de negatieve criteria is getoetst, alsmede aan de vier kernboodschappen uit het vernieuwingsprogramma PvM. De aanvraag voldoet aan de gestelde criteria. In artikel 11 van de verordening is een aantal elementen opgesomd, waaraan de aanvrager van de bijdrage bij de indiening van het verzoek aandacht moet besteden. Uit de beoordeling blijkt dat aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan. 6. Verzoek aan de commissie VVW Er heeft een uitgebreide beoordeling plaatsgevonden van de door de BBA bij brief d.d. 1 juli 2002, kenmerk BBDS/02/2213, ingediende aanvraag om een financiële bijdrage in de kosten van PvM-actie 28A ‘Integratie MmK en Klantenpanel OV’. Hieruit is gebleken dat het project uitstekend aansluit op en past binnen onze beleidsvisie zoals neergelegd in het vernieuwings-programma ‘Personenvervoer van Morgen’ en een belangrijke bijdrage levert aan het bereiken van de beoogde doelstellingen. Er wordt niet alleen voldaan aan de voorwaarden/verplichtingen en afspraken die in de concessiebeschikkingen voor de concessies Westelijk en Oostelijk Noord-Brabant en de daaruit voort-vloeiende BBA-ontwikkelagenda zijn opgenomen, maar gesteld kan worden dat tevens wordt voldaan aan de voorwaarden en criteria waaraan de aanvraag op grond van de Verordening bijdragen ten behoeve van ‘Personenvervoer van Morgen’ is getoetst. Op grond van het vorenstaande zijn wij voornemens om, bij een positief advies uwerzijds, aan de NV BBA te Breda op grond van de ‘Verordening Bijdragen’ ten behoeve van ‘Personenvervoer van Morgen’ een financiële bijdrage te verlenen in de projectkosten van PvM-actie 28A ‘Integratie MmK en Klantenpanel OV’ van ten hoogste € 69.840,. Wij verzoeken u dan ook in te stemmen met het voorstel om de gevraagde financiële bijdrage aan de NV BBA te Breda te verlenen. 's-Hertogenbosch, 10 september 2002 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. -2-