Slikproblemen

advertisement
Protocollen Voorbehouden en Risicovolle handelingen
Lichaamsverzorging en observaties
Slikproblemen
Slikproblemen
De cliënt heeft klachten tijdens of na het slikproces. Slikproblemen doen zich
bijvoorbeeld voor wanneer iemand niet meer goed kan kauwen, het eten niet meer
weg kan krijgen of zich telkens verslikt. Eten en drinken worden dan vaak
bezigheden waar men tegenop gaat zien in plaats van een gezellige gebeurtenis.
Verslikken
Wanneer eten, drinken of speeksel in de luchtpijp komt, spreken we van
verslikken. Verslikken kan voorkomen bij cliënten met of zonder bekende
slikproblemen.
In de meeste gevallen krijgt iemand na verslikken een hoestbui. Hoesten zorgt
ervoor dat datgene wat in de luchtpijp is gekomen er als het waren ‘uit wordt
geblazen’.
Aspiratie en aspiratie-pneumonie
Als iemand onvoldoende kracht heeft om te hoesten en/of er voedsel of speeksel
achter blijft in de longen kan er een longontsteking ontstaan. Deze longontsteking
kan in sommige gevallen levensbedreigend kan zijn.
Een longontsteking die ontstaat door verslikken wordt ook wel aspiratie-pneumonie
genoemd. Een aspiratie-pneumonie kan ook ontstaan door reflux van maaginhoud.
Dreigende verstikking
Wanneer door voedsel of iets anders de luchtpijp helemaal of gedeeltelijk
afgesloten wordt, kan er niet voldoende lucht worden ingeademd. Hierdoor kan
iemand tot stikken. Er is sprake van een gevaarlijke, levensbedreigende situatie
waarin snel actie moet worden ondernomen.
De verschijnselen bij een dreigende verstikking zijn:
„
benauwdheid,
„
hoorbare (gierende) ademhaling;
„
blauwe gelaatskleur of lippen;
„
mogelijk bewusteloosheid.
Vaak ook is er sprake van angst of paniek. Dit laatste geldt niet alleen voor de
persoon zelf maar ook voor omstanders.
Wanneer de afsluiting niet tijdig wordt opgeheven loopt de cliënt het risico te
overlijden. Waarschuw bij een dreigende verstikking altijd een arts of bel 112.
Herkennen van slikproblemen
Slikproblemen kun je herkennen aan:
„
hoesten/kuchen tijdens het eten of drinken;
„
het achterblijven van grote hoeveelheden voedsel in de mond: “het eten en
drinken loopt uit de mond”;
„
snel afvallen, mager worden (kleding wordt te ruim);
„
erg langzaam eten;
„
bijvoorbeeld alleen pap eten;
„
kauwen of slikken doet pijn;
„
geen zin hebben in eten en drinken;
„
snel moe worden bij eten of drinken;
„
stem klinkt anders (borrelig, “nat”).
© Vilans 15-07-2010
Slikproblemen:
1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden en Risicovolle handelingen
Lichaamsverzorging en observaties
Oorzaken van slikproblemen
Er kunnen verschillende oorzaken zijn waarom iemand moeite heeft met eten en
drinken:
„
ouderdom;
„
neurologische problemen;
„
medicijnen.
Ouderdom
Als iemand ouder wordt treden er veranderingen op in het slikken. Het kauwen van
(hard) voedsel verloopt langzamer en moeilijker door krachtvermindering in de
kauwspieren. Het coördineren van alle bewegingen wordt lastiger. Daarnaast
kunnen problemen met het gebit er voor zorgen dat kauwen moeilijker gaat. Ook
worden restjes niet meer goed en automatisch weggeslikt, waardoor iemand zich
sneller kan gaan verslikken.
Ook het slikken zelf gaat moeilijker. Het afsluiten van de luchtpijp (door
strottenklepje) op het juiste moment lukt niet meer helemaal. Vloeistoffen gaan als
het ware te snel naar binnen voor het reactievermogen. Hierdoor verslikken
ouderen zich sneller bij het drinken.
Neurologische problemen
Een beroerte, de ziekte van Parkinson of dementie bijvoorbeeld, kunnen leiden tot
zogenaamde coördinatieproblemen in de slikbeweging. Het samenspel van de
spiergroepen die betrokken zijn bij het slikken is verstoord. Daarnaast kan het
gevoel in de mond verminderd zijn. De persoon voelt minder goed wat er in de
mond of keel gebeurt. Hierdoor kan iemand zich verslikken.
Bij iemand met een neurologische aandoening is het dus van belang extra allert te
zijn op mogelijke slikproblemen.
Medicijnen
Bij sommige medicijnen treedt als bijwerking slikproblemen op. Medicijnen kunnen
de spierkracht verminderen of de coördinatie verstoren. Hierdoor gaat het kauwen
moeilijker, kan de tong het voedsel minder goed verplaatsen of werkt het
strottenklepje minder goed of traag. Sommige medicijnen beïnvloeden de
hoeveelheid speeksel in de mond. Het doorslikken van vast voedsel wordt dan
moeilijker.
Een aantal psychofarmica kan Parkinsonisme veroorzaken: het kauwen en
transport van het voedsel wordt dan bemoeilijkt.
Wanneer iemand medicijnen krijgt is het belangrijk na te gaan of deze medicijnen
invloed kunnen hebben op het slikken, speekselvorming, spierkracht, gevoel in de
tong en mondholte. Let dan extra op bij de maaltijden. Overleg met de arts of er
alternatieven zijn als er sprake is van ernstige bijwerkingen.
Het slikken van de medicijnen zelf kan ook problemen geven. Mensen geven dan
aan de medicijnen niet weg te krijgen of hebben het gevoel dat de medicijnen
achter in de keel blijven hangen. De medicijnen kunnen dan het beste met
appelmoes, vla of yoghurt worden ingenomen, in plaats van met water. Medicijnen
mogen niet fijn worden gemaakt of uit de capsules worden gehaald. Ga met de
apotheker na of er een alternatief is.
Bronnen
NPI (2002). Implementatie ‘Optimale zorg bij slikproblemen’. Amersfoort: NPI.
„
NVD, Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie, NVVA, NPI (2000).
Slikproblemen bij verpleeghuisbewoners. Richtlijnen: Multidisciplinaire
informatie.
„
© Vilans 15-07-2010
Slikproblemen:
2 (van 2)
Download