Verpleegkundig ® protocol Vidaza Verkorte productinformatie Vidaza® Vidaza 25 mg/ml, poeder voor suspensie voor injectie. Samenstelling: Elke injectieflacon bevat 100 mg azacitidine. Na reconstitutie bevat elke ml suspensie 25 mg azacitidine. Hulpstof: mannitol. Therapeutische indicaties: Vidaza is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten die niet in aanmerking komen voor hematopoëtische stamceltransplantatie, met: • intermediair 2 en hoog risico myelodysplastische syndromen (MDS) volgens het International Prognostic Scoring System (IPSS), • chronische myelomonocytaire leukemie (CMML) met 10-29% beenmergblasten zonder myeloproliferatieve aandoening, • acute myeloïde leukemie (AML) met 20-30% blasten en multilineaire dysplasie, volgens de indeling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Contra-indicaties: Bekende overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen. Gevorderde maligne levertumoren. Borstvoeding. Dosering en wijze van toediening: De aanbevolen startdosis voor de eerste behandelingscyclus bedraagt voor alle patiënten ongeacht de hematologische laboratoriumwaarden in de uitangssituatie 75 mg/m2 lichaamsoppervlak, subcutaan geïnjecteerd, dagelijks gedurende 7 dagen, gevolgd door een rustperiode van 21 dagen (behandelingscyclus van 28 dagen). Het verdient aanbeveling patiënten gedurende minimaal 6 cycli te behandelen. De behandeling moet worden voortgezet zolang de patiënt hier baat bij heeft of totdat er ziekteprogressie optreedt. Patiënten moeten op hematologische respons/ toxiciteit en op niertoxiciteit worden bewaakt; mogelijk is uitstel van de start van de volgende cyclus of dosisreductie noodzakelijk. Voor verdere informatie over aanbevolen dosisaanpassing als gevolg van hematologische toxiciteit, over behandeling van bijzondere populaties (zoals patiënten met een nier- of leverfunctiestoornis en ouderen) wordt verwezen naar rubriek 4.2 van de volledige officiële productinformatie. Vidaza wordt niet aanbevolen voor het gebruik bij kinderen jonger dan 18 jaar vanwege onvoldoende gegevens over veiligheid en werkzaamheid. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Hematologische toxiciteit: Behandeling met azacitidine wordt geassocieerd met anemie, neutropenie en trombocytopenie, in het bijzonder gedurende de eerste 2 cycli. Wanneer nodig moeten complete bloedtellingen worden verricht voor het bewaken van de respons en de toxiciteit, maar ten minste voorafgaand aan elke behandelingscyclus. Op basis van de bloeduitslagen, kan de dosis eventueel worden aangepast conform de aanbevelingen in rubriek 4.2 van de volledige officiële productinformatie. Aan patiënten moet worden geadviseerd om febriele episodes onmiddellijk te melden. Aan patiënten en artsen wordt geadviseerd om ook alert te zijn op tekenen en symptomen van een bloeding. Leverfunctiestoornis: Bij patiënten met een uitgebreide tumorlast als gevolg van gemetastaseerde ziekte is tijdens behandeling met azacitidine in zeldzame gevallen een progressief hepatisch coma en overlijden gemeld, in het bijzonder bij patiënten bij wie de serumalbuminewaarde in de uitgangssituatie < 30 g/l was. Azacitidine is gecontraïndiceerd bij patiënten met gevorderde maligne levertumoren. Nierfunctiestoornis: Patiënten met een nierfunctiestoornis moeten zorgvuldig worden bewaakt op toxiciteit omdat azacitidine en/ of metabolieten hiervan primair door de nieren worden uitgescheiden. Waarschuwingen met betrekking tot zwangerschap en borstvoeding: Zwangerschap: Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van azacitidine bij zwangere vrouwen. Uit experimenteel onderzoek bij muizen is reproductietoxiciteit gebleken. Azacitidine mag niet tijdens de zwangerschap worden gebruikt, in het bijzonder niet tijdens het eerste trimester, tenzij duidelijk noodzakelijk. Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve contraceptie gebruiken tijdens en tot 3 maanden na de behandeling. Mannen: Bij dieren zijn bijwerkingen van azacitidine gedocumenteerd voor wat betreft de mannelijke vruchtbaarheid. Aan mannen moet worden geadviseerd geen kind te verwekken tijdens de periode van behandeling en zij moeten tijdens en tot 3 maanden na de behandeling effectieve anticonceptie gebruiken. Borstvoeding: Het is niet bekend of azacitidine of de metabolieten hiervan in de moedermelk worden uitgescheiden. Vanwege de mogelijke ernstige bijwerkingen bij zuigelingen is het geven van borstvoeding tijdens behandeling met azacitidine gecontraindiceerd. Bijwerkingen: De “zeer vaak” gemelde bijwerkingen (≥ 1/10) bij behandeling met azacitidine waren pneumonie, nasofaryngitis, febriele neutropenie, neutropenie, trombocytopenie, leukopenie, anemie, anorexie, duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, braken, diarree, constipatie, buikpijn, dyspneu, petechiae, ecchymose, huiduitslag, pruritus, artralgie, vermoeidheid, pyrexie, erytheem op de injectieplaats, pijn op de injectieplaats, reactie op de injectieplaats, en pijn op de borst. De meest gemelde bijwerkingen waren hematologisch van aard, waaronder trombocytopenie, neutropenie, en leukopenie, en deze hadden gewoonlijk graad 3 of 4. Voor verdere informatie over bijwerkingen wordt verwezen naar rubriek 4.8 van de volledige officiële productinformatie. Speciale voorzorgsmaatregelen en instructies: Vidaza is een cytotoxisch geneesmiddel en daarom zijn er belangrijke aanbevelingen voor veilig gebruik van Vidaza. Voor informatie over de reconstitutieprocedure, de wijze van toediening en de vernietiging van ongebruikte producten of afvalmaterialen wordt verwezen naar rubriek 6.6 van de volledige officiële productinformatie. Afleverstatus: Uitsluitend recept. Vergoedingsstatus: Azacitidine is toegevoegd aan de beleidsregel dure geneesmiddelen. Volledige productinformatie is op verzoek beschikbaar bij de registratiehouder: Celgene BV, Postbus 2507, 3500 GM Utrecht, Telefoon: 030-2 844 500 E-mail: [email protected] Datum: Juli 2010 Dit protocol is tot stand gekomen in samenwerking met de SIG Hematologie Doel Het adequaat en met zo min mogelijk complicaties toedienen van een epigenetisch en cytotoxisch middel aan de patiënt met een hematologische aandoening. Indicatie Vidaza is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten die niet in aanmerking komen voor hematopoëtische stamceltransplantatie, met: • intermediair II en hoog risico myelodysplastische syndromen (MDS) volgens het IPSS, • chronische myelomonocytaire leukemie (CMML) met 10-29% beenmergblasten zonder myeloproliferatieve aandoening, • acute myeloïde leukemie (AML) met 20-30% blasten en multilineaire dysplasie volgens de indeling van de WHO. Eigenschappen Vidaza is een epigenetisch middel en heeft een tweeledige werking: • Direct cytotoxisch. Vidaza is een cytotoxisch middel en derhalve is voorzichtigheid geboden bij het hanteren en bereiden ervan. De procedures van het eigen ziekenhuis voor een juiste verwerking en vernietiging van geneesmiddelen tegen kanker dienen te worden toegepast. Vidaza moet onder aseptische omstandigheden worden bereid. Bovendien moet voorkomen worden dat gereconstitueerd Vidaza in aanraking komt met de huid of slijmvliezen. • Demethylatie. Vidaza remt het enzym DNMT (DNA methyl transferase) hetgeen resulteert in hypomethylatie van bepaalde genen wat een direct cytotoxisch effect heeft op de kankercellen en een activatie geeft van tumor suppressor genen. T oedieningsschema Aantal dagen: 1 kuur bestaat uit 28 dagen waarvan dag 1 t/m 7 kuurdagen zijn: Medicijn Azacitidine Dosering dag 1 2 3 4 5 6 7 • • • • • • • T oediening: Aandachtspunten • Injectiespuit niet ontluchten. • Gebruik een 25 gauge naald zoals vermeld in de SmPC. Eventueel kan voor een grotere naald, een 23 gauge gekozen worden. • Breng de injectiespuiten op kamertemperatuur en in de juiste homogene suspensie door de injectiespuit krachtig tussen de handpalmen heen en weer te rollen totdat een homogene troebele suspensie met een melkachtige witte kleur is ontstaan, die vrij is van kleine witte deeltjes/vlokjes. • Gereconstitueerd Vidaza moet subcutaan in de bovenarm, het dijbeen of de buik worden geïnjecteerd (plaats de naald onder een hoek van 45-90°). • Voor doses groter dan 100 mg (4 mI) verdeelt de apotheek de dosis gelijkmatig over 2 injectiespuiten (bv. dosis 150 mg = 6 ml, 2 injectiespuiten met in elke injectiespuit 3 mI). • Nieuwe injecties moeten op een afstand van ten minste 2,5 cm van een vorige injectieplaats worden toegediend en nooit in gebieden waar de huid pijnlijk, rood of hard is of waar deze blauwe plekken vertoont. • De naald na het inspuiten van de Vidaza pas na enkele seconden terugtrekken om teruglopen van de vloeistof te voorkomen. • Deponeer de spuit direct na het prikken in de cytostatica-afvalbak. • Observeer de patiënt gedurende 1 uur na de eerste injectie van de allereerste kuur van dag 1 en 2 op het optreden van acute allergische reacties. • De suspensie langzaam injecteren. eschermende B maatregelen ten aanzien van excreta Een ziekenhuis dient de geldende richtlijnen te hanteren met betrekking tot de omgang met excreta van patiënten die cytotoxische geneesmiddelen toegediend krijgen. Bijwerkingen • Meest gerapporteerde bijwerkingen: hematologisch (71%, meestal graad 3-4): thrombocytopenie, neutropenie, leukopenie, met name tijdens de eerste twee cycli. • Gastrointestinaal (61%, meestal graad 1-2): misselijkheid, braken, constipatie, diarree. • Injectieplaats reacties (77%, meestal graad 1-2). Uit studies is gebleken dat de nieren azacitidine en/of haar metabolieten voor 50% (subcutaan) tot 100% (intraveneus) uitscheiden in de urine gedurende 48 tot 72 uur. Wijze van toedinging 8 t/m 28 Injectie subcutaan De aanbevolen aanvangsdosis voor de eerste behandelcyclus is voor alle patiënten ongeacht de hematologische laboratoriumwaarden in de uitgangssituatie 75 mg/ m2 lichaamsoppervlak, subcutaan geïnjecteerd, dagelijks gedurende 7 opeenvolgende dagen, gevolgd door een rustperiode van 21 dagen. De behandelcyclus wordt elke 28 dagen herhaald. De behandeling wordt voortgezet zolang er resultaat gezien wordt of totdat er ziekteprogressie optreedt. Het duurt 2 of meer cycli voordat het gunstig effect van Vidaza zichtbaar wordt. Daarom verdient het de aanbeveling patiënten gedurende minimaal 6 cycli te behandelen. Supportive care • anti-emetica (laag emetogeen) • zo nodig antihistaminica • zo nodig laxantia • gevoelige en rode injectieplaatsen kunnen worden behandeld met NSAID gel Voorbereiding De Vidaza-suspensie moet onmiddellijk voorafgaand aan het gebruik worden bereid en de suspensie moet binnen 45 minuten worden toegediend. Als het product langere tijd vóór het geven van de injectie wordt bereid, dient het onmiddellijk in de koelkast (2°C tot 8°C) te worden geplaatst, waarna het gedurende maximaal 8 uur in de koelkast mag worden bewaard. Indien de oplossing gekoeld is bewaard, dient de injectiespuit gedurende maximaal 30 minuten voorafgaand aan de toediening op kamertemperatuur te komen. Als er meer dan 30 minuten zijn verstreken nadat het uit de koelkast is gehaald, moet de dosis op de juiste wijze worden weggegooid en moet een nieuwe dosis worden bereid. Het veiligheidsprofiel van Vidaza is goed gekarakteriseerd, maar bijwerkingen moeten pro-actief worden gemanaged om continue behandeling mogelijk te maken. Meest voorkomende ernstige bijwerkingen(>2%): • febriele neutropenie (8,0%) • anemie (2,3%). Minder vaak voorkomende ernstige bijwerkingen (<2%): • neutropene sepsis • pneumonie • thrombocytopenie • bloedingen. Extravasatie N.v.t. Bij morsen Bij contact met de huid, moet deze onmiddellijk grondig met water en zeep worden afgespoeld. Bij contact met de slijmvliezen grondig met water spoelen.