Unravelling Fyn SH2's snap-lock mechanism: identification and analysis through NMR Radu HUCULECI Promoters: Prof. Dr. Tom LENAERTS & Prof. Dr. Ir. Nico VAN NULAND Om hun functie te vervullen moeten eiwitten, naast alle andere taken, zorgen voor zowel een efficiënte communicatie tussen verschillende gebieden in de cel als ook tussen twee verafgelegen locaties in hun eigen structuur. Ook al zijn er al vele studies voorafgegaan die inzicht proberen te verwerven in dergelijke langeafstandscommunicatie door een eiwitstructuur, blijven studies die proberen te begrijpen hoe deze communicatie juist werkt een belangrijke bijdrage leveren aan het begrijpen van de mechanismen die aan de basis liggen van die communicatie. Het doel van dit doctoraat is bij te dragen tot die inzichten door na te gaan hoe entropische veranderingen dergelijke communicatie mogelijk maken, daarbij gebruik makend van het SH2 domein van Fyn als model. Het menselijk eiwit Fyn, dat behoort tot de familie van Src kinases, vervult een essentiële taak in de signalisatieprocessen in cellen, waarbij een slechte werking van dit eiwit gerelateerd is aan verschillende ziektes, waaronder kanker. Fyn bestaat uit verschillende domeinen, die en rol spelen in de regulatie van zijn activiteit. De activiteit van Fyn wordt bijvoorbeeld ingeperkt door een gecoördineerde binding van het SH2 en het SH3 domein, wat in de literatuur beschreven staat als een “snap-lock” mechanisme. Dit mechanisme gaat ervan uit dat er op een of andere manier een signaal vanuit de bindingssite van het SH2 domein ervoor zorgt dat het eiwit zijn inhiberende structuur aanneemt. Het doel is hier om de verspreiding van dat signaal te ontdekken en te begrijpen. Om dit doel te bereiken hebben we eerst op basis van NMR experimenten de drie-dimensionele structuur van het Fyn SH2 domein bepaald, zowel in zijn vrije als gebonden vorm. De peptide waarop we gefocust hebben is het C-terminale deel van het volledige eiwit dat met het SH2 domein gebonden is als Fyn niet actief is. We hebben geobserveerd dat in het geval van deze peptide voornamelijk de affiniteitssite, waar de phosphotyrosine bindt, gebruikt wordt als vast ankerpunt. De effecten van die bindingen zijn op het niveau van de ruggengraat van het eiwit beperkt tot die flexibele gebieden dicht bij de affiniteitssite. Er worden ook subtiele 1/2 correlaties tussen beide bindingssites geobserveerd, wat erop kan wijzen dat beide sites samenwerken in het bindingsproces. Om de communicatiemechanismen te ontrafelen die een rol spelen in de deactivatie van Fyn en om de exacte mechanismen bloot te leggen die zich afspelen in de structuur van het SH2 domein, hebben we in dit doctoraat een gedetailleerde analyse gemaakt van de veranderingen in de zijketen dynamiek in dit domein. Methyl zijketen relaxatie experimenten tonen de bewegingsvrijheid van verschillende zijketens in het domein die methylgroepen bevatten. Onze experimenten tonen duidelijk dat de methyls zowel dicht bij de affiniteitssite als op grote afstand van beide bindingssites (meer dan 18 Å) effecten ondervinden. Doordat het experimentele werk enkel beperkt is tot de aminozuren die een methylgroep bevatten, werden de experimentele resultaten op basis van een predictieve methode verder uitgebreid naar de andere aminozuren in het eiwit. Op die manier werd op een experimenteel ondersteunde manier een volledig beeld gecreëerd van de dynamische veranderingen die door de binding van een peptide door de structuur worden gestuurd. Specifiek werden er belangrijke veranderingen geobserveerd in het gebied waar het SH2 domein geconnecteerd is aan het SH3 domein, wat ook het gebied is dat zorgt voor de “snap-lock” configuratie die leidt tot de deactivatie van Fyn. Onze analyse suggereert dus dat de bindingsinformatie op een entropische manier doorgestuurd wordt van de bindingssite door het centrum van het eiwit tot een functioneel belangrijke en sterk geconserveerd gebied aan de andere kant van de SH2 structuur. Deze dynamische verandering zorgen voor het openen en sluiten van het slot, waarbij we dus voor de eerst keer een hypothese verstrekken hoe dit mechanisme juist kan werken. Ter afsluiting zijn we ervan overtuigd dat door onze combinatie tussen experimentele en computationele methoden we een interessant model geven dat zou kunnen verklaren hoe het SH2 domein verantwoordelijke is voor de deactivatie van het Fyn kinase eiwit, wat op zich ook een belangrijk inzicht geeft voor gans de familie van dit soort eiwitten. Op termijn zullen dergelijke analyses een belangrijke bijdrage kunnen leveren tot het ontwerpen van medicijnen die gebruiken maken van deze dynamische informatie om de functie van die eiwitten te reguleren. 2/2