Sport in het oude Griekenland en Rome: populariteit en politieke invloed Doelstellingen Kennis en inzicht De leerlingen kunnen in enkele zinnen uitleggen wat de geziene sporten (Romeinse wagenrennen, gladiatorenspelen, Griekse wagenrennen, boksen, pankration, worstelen) inhouden. De leerlingen kunnen één verschil en één gelijkenis geven over de sociale afkomst van Griekse en Romeinse atleten. De leerlingen kunnen verklaren waarom Griekse atleten wel en Romeinse atleten geen politieke invloed hadden. De leerlingen kunnen twee voorbeelden geven van de politieke rol die de Romeinse massaspektakels speelden. Vaardigheden De leerlingen zijn in staat om geschreven bronnen te analyseren en te interpreteren. De leerlingen kunnen uit afbeeldingen informatie distilleren over het verleden. De leerlingen kunnen informatie opzoeken in hun atlas. Attitudes De leerlingen leren kritisch staan tegenover de informatie die hen wordt aangereikt. De leerlingen tonen begrip voor de eigenheid van de antieke cultuur. Les 1 Lesopener (2 min.) Reflectie over de invloed van hedendaagse topsporters. Benodigdheden: powerpointpresentatie les 1 slide 1 (vragen staan bij de notities bij de slide). Inleiding (15 min.) Onderwijsleergesprek over de sporten die er waren in de oudheid en hun werking. De leerlingen hoeven niet te noteren want de lestekst over elke sport krijgen ze de tweede les. Benodigdheden: powerpointpresentatie les 1 slide 2-19 (vragen staan bij de notities bij elke slide). Groepswerk (30 min.) De leerlingen weten welke sporten er zijn en gaan één sport nu verder uitdiepen via een groepswerk. De bedoeling van het groepswerk is dat ze leren omgaan met bronnen en dat hun historisch-kritische zin geoefend wordt. Benodigdheden: kaartjes met sporthelden om de groepen in te delen, de 4 groepswerken en een historische atlas per groep. Elke leerling een kaartje met een sportheld (en op de keerzijde een functie) laten trekken om groepjes te vormen. De leerlingen met dezelfde sportheld gaan samenzitten en maken het groepswerk over hun sportheld (Alcibiades, Diagoras, Diocles of Spartacus). Elk groepslid heeft ook een functie: bronnenlezer, schrijver, timewatcher of reclamemaker. Les 2 Presenteren (15 min. voorbereiden, 10 min. presentatie) De inhoud van het groepswerk wordt gepresenteerd aan de rest van de klas in de vorm van een reclamespot zodat de andere leerlingen ook iets over de andere sporten te weten komen. Ze krijgen daarvoor een fiche met een aantal richtvragen. Benodigdheden: per groep de fiche Griekse/Romeinse reclamemakers, groepswerk, lestekst, powerpointpresentatie les 2 slide 1-4. We zeggen de leerlingen dat ze de organisatoren van een sportevenement zijn (van de sport die ze in het groepswerk behandeld hebben) en dat ze op een tweetal minuten reclame mogen maken aan de rest van de klas voor hun sportevenement (ze moeten zich voorstellen dat ze op straat staan en de voorbijgangers moeten overtuigen om te komen kijken). De vragen die op de fiche staan moeten daarbij beantwoord zijn (daarvoor kunnen ze het groepswerk van vorige les gebruiken of de lestekst die nu ook aan elke leerling wordt uitgedeeld). Bij elke presentatie hoort een slide zodat ze hun sport voor het sportveld kunnen presenteren. Verwerking van het groepswerk in expertgroepen (20 min.) De groepjes worden gehergroepeerd zodat er in elk groepje iemand zit die zich in één van de Griekse of Romeinse sporten gespecialiseerd heeft. De concrete bevindingen uit het groepswerk worden verwerkt naar meer algemene bevindingen in een vergelijkend schema waarin de Griekse en Romeinse sport vergeleken wordt (laatste pagina van de lestekst). De leerlingen vullen het schema in op basis van hun bevindingen van het groepswerk en op basis van de lestekst. Hieronder staat een schema met modelantwoorden. Elke 3 minuten worden de antwoorden op een vraag klassikaal overlopen (de antwoorden staan in de powerpointpresentatie. Benodigdheden: lestekst, powerpointpresentatie les 2 slide 5-9. Bibliografie BOMGARDNER, D.L., The Story of the Roman Amphitheatre, Londen, 2000. CROWTHER, N.B., Sport in Ancient Times, Londen, 2007. DECKER, W. en THUILLIER, J.-P., Le sport dans l’Antiquité, Parijs, 2004. [Overzichtswerk van twee absolute autoriteiten op het vlak van sportgeschiedenis in de oudheid] FAGAN, G.G., The Lure of the Arena: Social Psychology and the Crowd at the Roman Games, New York, 2011. [Psychologische interpretatie van Romeinse toeschouwers bij gladiatorenspelen] FINLEY, M.I. en PLEKET, H.W., Olympische spelen in de oudheid, Haarlem, 1976. GOLDEN, M., Sport and society in ancient Greece, Cambridge, 2000. KYLE, D.G., Sport and spectacle in the ancient World, Malden, 2007. [Het standaardwerk over sport in de oudheid. Het wordt in vele universiteiten als handboek gebruikt.] MEIJER, F., Gladiatoren: volksvermaak in het Colosseum, Amsterdam, 2010. MEIJER, F., Wagenrennen: spektakelshows in Rome en Constantinopel, Amsterdam, 2004. POTTER, D., The Victor’s Crown: A History of Ancient Sport from Homer to Byzantium, New York, 2012. REMIJSEN, S. en CLARYSSE, W., Ancient Olympics (http://ancientolympics.arts.kuleuven.be). [Nederlandstalige site, erg toegankelijk, ook voor leerlingen, inclusief vertaald bronnenmateriaal] REMIJSEN, S., ‘De oude Olympische Spelen: clichés, nieuwe visies en een website’, Hermes, 51 (2012), 49-53. VANYSACKER, D., ‘Sport en sportgeschiedenis: extra vehikels voor het vak geschiedenis’, Hermes, 50 (2011), 20-30. [Over sport als spiegel van de maatschappij] Voor de meest recente ontwikkeling op vlak van sportgeschiedenis in de oudheid, zie het academische tijdschrift Nikephoros. De kaartjes voor het indelen in groepen Alcibiades Diocles Spartacus Diagoras & zonen Functies (komen op de achterkant van de kaartjes): Schrijver: vult de werkbladen in Bronnenlezer: zoekt de bronnen op en leest ze voor Timewatcher: houdt de tijd in de gaten zodat het groepswerk op het einde van de les klaar is Reclamemaker 1: moet volgende les zijn sport presenteren, volg het groepswerk dus goed mee! Reclamemaker 2: moet volgende les zijn sport presenteren, volg het groepswerk dus goed mee! Oplossingen van de groepswerken Groepswerk: Alcibiades (5de eeuw v.Chr.) 1. Van welke Griekse stadstaat was Alcibiades afkomstig? Duid op de kaart aan waar deze stadstaat ligt. (bron 1) Athene 2. Alcibiades doet mee aan de spelen (bron 1) a) Welke sport beoefende Alcibiades? Het wagenrennen b) Waarom verkiest hij die sport precies? Andere sporttakken worden beoefend door burgers van lagere afkomst. Alcibiades wil echter tegen ‘gelijken’ (d.i. de elite/rijken) strijden. c) Wat leert je dat over de sociale status van Alcibiades? Alcibiades behoort tot de beperkte club van rijken in Athene. 3. Waarom verkiest Alcibiades de Olympische Spelen boven lokale spelen? (bron 1) De toeschouwers bij de Olympische Spelen kwamen vanuit heel Griekenland kijken naar de sportwedstrijden. Bij lokale spelen, was enkel de lokale bevolking aanwezig (en de bevolking van de naburige stadstaten). Alcibiades wil met andere woorden dat iedereen zijn overwinningen kan bewonderen. 4. Sportprestaties van Alcibiades (bron 1 en 2) a. Wat was er zo bijzonder aan de sportprestaties van Alcibiades dat hij beroemd werd? Alcibiades zond 7 vierspannen naar de Olympische Spelen en hij werd eerste, tweede en derde (of vierde). b. Zijn de bronnen het eens over de uitslag van de wedstrijd? Staaf je antwoord. Neen. Volgens Euripides werd hij eerste, tweede en derde. Volgens Thucydides werd Alcibiades eerste, tweede en vierde. c. Waarom is Plutarchus niet per se minder betrouwbaar voor de wedstrijduitslag, ondanks het feit dat hij later schreef? Plutarchus geeft twee versies van de overlevering (Euripides en Thucydides) weer. Op die manier informeert hij zijn lezers dat de bronnen het niet eens zijn. d. Hoe is het mogelijk dat Alcibiades verschillende plaatsen behaalde in eenzelfde wedstrijd? Het was toegestaan om meer dan één vierspan te laten deelnemen aan een en dezelfde wedstrijd. 5. Hoe dachten de mensen over Alcibiades? Toon aan dat er verschillende visies waren. (bron 2) De tegenstander van Alcibiades, Diomedes, voelt zich bedrogen door Alcibiades, omdat Alcibiades paarden had gekocht die Diomedes zelf op het oog had. Andere mensen bewonderen Alcibiades omwille van zijn vele overwinningen. 6. Alcibiades en politiek (bron 3) a. Waarvoor gebruikt Alcibiades zijn sportprestaties? Hij weet de andere Atheners te overtuigen om hem als militair leider te laten optreden tijdens de expeditie naar Sicilië. Alcibiades zet zijn argumentatie kracht bij door te verwijzen naar zijn Olympische overwinningen. b. Wat leert dat over de invloed van sport op de politiek bij de Grieken? Populaire sporters kunnen veel invloed uitoefenen tijdens politieke besluitvormingen. c. Kan je dus dankzij je sportprestaties politieke carrière maken in de Griekse stadstaten? Ja, populaire sporters hebben veel kans om veel stemmen te krijgen. Groepswerk: Diagoras & familie (5de eeuw v.Chr.) 1. Van welk Grieks eiland waren Diagoras en zijn familie afkomstig? Duid het eiland aan op de kaart. (bron 1) Rhodos 2. De sportdisciplines van de Diagoras en zijn familie (bron 1) a. Welke sporten beoefenden Diagoras en zijn familieleden? Akousilaos bokst, Dorieus en Damagetos beoefenen het pankration en Diagoras zelf bokst. b. Wat leert dit over sporttradities binnen Griekse families? De vader en zijn zonen beoefenen allemaal een gevechtssport. Het was een traditie om binnen dezelfde familie dezelfde sport te beoefenen. 3. Wat was er op sportief vlak zo bijzonder aan Diagoras en zijn familieleden dat ze zo beroemd werden? (bron 1, 2 en 4) Ze behaalden allemaal enorm veel overwinningen op zowel lokale als meer prestigieuze spelen (zoals de Olympische Spelen). Ze waren bekend over heel de Griekse wereld. 4. Terugkeer van de Olympische spelen (bron 1 en 3) a. Wie en wat staat er afgebeeld op bron 3? Tip: de maker van de gravure heeft zich laten inspireren door bron 1. Diagoras wordt gedragen op de schouders van zijn twee zonen, Akousilaos en Damagetos. b. Hoe werden de overwinnaars van de Olympische Spelen onthaald in hun stadstaat? Ze worden feestelijk onthaald in hun stadstaat. De mensen staan hen op te wachten, werpen bloemen naar hen en prijzen hen. 5. Welke auteur (Pausanius of Pindarus) vind je het meest betrouwbaar om de prestaties van Dorieus en zijn zonen te reconstrueren en waarom? Pindarus is meer betrouwbaar, omdat hij een tijdgenoot is van Dorieus. Pausanias schrijft pas 7 eeuwen later zijn werk. 6. Dorieus, een bijzonder geval (bron 4) a. Welke vier spelen somt Pausanias op? Olympische, Nemeïsche, Pythische en Isthmische Spelen. b. Waarom vermeldt hij enkel deze spelen hoewel we weten dat Dorieus ook op andere spelen won? Deze vier spelen waren de belangrijkste spelen (= kransspelen). Ze werden bijgewoond door toeschouwers vanuit heel Griekenland. c. Pausanias schrijft dat Dorieus een overwinning behaalde op de Pythische Spelen zonder te moeten vechten. Waarom zou zijn tegenstrever niet hebben willen vechten? De tegenstander wist hoe goed Dorieus was en besloot daarom zich op voorhand al gewonnen te geven. d. Wat vertelt jou dit over de beroemdheid van sommige Griekse atleten? De beste atleten waren bekend en berucht over de hele Griekse wereld. e. Op welke manier hielpen de sportprestaties van Dorieus, de zoon van Diagoras, toen hij krijgsgevangen werd genomen? Omdat hij zo bekend was als sporter, lieten de Atheners hem gaan zonder hem te straffen hoewel hij tegen de Atheners had gevochten. f. Wat leert dat over de invloed van sport op de politiek bij de Grieken? De bekendheid en populariteit besluitvormingen beïnvloeden. van sporters kunnen politieke Groepswerk: Diocles (2de eeuw n.Chr.) 1. Diocles was één van de meest succesvolle wagenrenners uit de Romeinse geschiedenis. Hoeveel overwinningen heeft hij behaald? (bron 2) 1462 2. Van waar is Diocles afkomstig? Zoek zijn geboorteplaats op in de atlas en duid die aan op de kaart. (bron 2) Lusitania [het actuele Portugal] 3. Uit welke laag van de bevolking kwamen de wagenmenners? (bron 1) Wagenmenners waren vaak slaven. 4. Hoe groot was de belangstelling voor de wagenrennen bij het gewone volk? (bron 1, 3 en 6) Wagenrennen waren enorm populair. Veel mensen gingen naar de wedstrijden kijken. 5. Aristocraten en de wagenrennen. a. Wat vindt de aristocraat Tacitus van de populariteit van de wagenrennen? Het is een visie die je in veel geschriften van aristocraten terugvindt. (bron 3) Tacitus vindt wagenrennen een ondeugd. Het is tijdsverspilling. b. Maar wat blijkt uit de brief van Plinius? (bron 4) Tacitus gaat blijkbaar toch zelf kijken naar de wagenrennen. c. Op wat voor plaatsen zijn de mozaïeken teruggevonden? (bron 5) Beide mozaïeken zijn teruggevonden in een rijke villa. d. Wat kan je uit de vorige vragen besluiten over de populariteit van de wagenrennen bij de aristocratie? De wagenrennen waren ook populair bij de aristocratie, ook al schreven ze er vaak in negatieve termen over. 6. Hoog bezoek. a. Welke belangrijke persoon was ook vaak aanwezig bij de wagenrennen? (bron 7) Keizer Augustus b. Wat zou hij willen bereiken met het uitdelen van al die geldprijzen? (bron 7) Hij wil het volk laten zien hoe vrijgevig hij is. Op die manier hoopt hij gewaardeerd te worden door het volk. c. Hoe maakte het volk gebruik van zijn aanwezigheid? (bron 6) Als de keizer aanwezig was tijdens de wagenrennen, dan kon het volk zijn wensen duidelijk maken (bv. belastingverlaging). 7. Welke van deze twee bronnen vind je het meest betrouwbaar om het inkomen van de wagenmenners te schatten en waarom? (bron 1 en 2) Bron 2 is betrouwbaarder want het is opgesteld door vrienden en dus tijdgenoten van Diocles. De auteur van bron 1 wil wagenmenners zoals Diocles in een slecht daglicht zetten door overdrijvingen en is daarom minder betrouwbaar. Groepswerk: Spartacus (1ste eeuw v. Chr.) 1. Waarom werd Spartacus een gladiator? (bron 1) Hij werd krijgsgevangene van de Romeinen en daarna verkocht als slaaf om te vechten als gladiator. 2. Waaraan heeft Spartacus zijn bekendheid in de geschiedenis te danken? (bron 1) Spartacus ontketende een opstand onder de gladiatoren in Capua. Ze vochten tegen de Romeinen voor hun vrijheid. 3. Duid zijn geboortestreek en zijn verblijfplaats als sporter aan op de bijgevoegde kaart. (bron 1) Spartacus komt uit Thracië en verbleef als gladiator in Capua. 4. Hoe dachten de mensen over gladiatoren? Welke verschillende visies bemerk je? (bron 2 en 3) Aan de ene kant worden zij bewonderd door de toeschouwers. Gladiatoren kunnen uitgroeien tot echte volkshelden. Aan de andere kant wordt er ook op hen neergekeken omdat ze slaven zijn. 5. “Zij bewonderen de kunst maar kijken neer op de kunstenaars.” (bron 3) a) Wie of wat heeft de auteur in gedachte met ‘kunst’ en ‘kunstenaars’? Met kunst bedoelt de auteur het vechten en de bijhorende kwaliteiten. Met kunstenaars bedoelt de auteur de gladiatoren zelf. b) Wat bedoelde de auteur met deze zin? De mensen bewonderen de manier waarop gladiatoren vechten waarbij ze hun moed en gevechtskunsten kunnen tonen. Maar de gladiatoren zelf worden als minderwaardig aanzien omdat ze slaven zijn. c) Heeft Tertullianus een reden om negatief te zijn over de gladiatorenspelen? Staaf je antwoord. Hij is een christen en volgens de christelijke visie zijn gladiatorenspelen barbaars. 6. Gladiatoren in de Romeinse kunst (bron 4 en 5) a) Wat staat afgebeeld op figuur 1 en 2? Twee gladiatoren die vechten. b) Waar werden figuur 1 en 2 teruggevonden? Figuur 1 op een muur in Pompeii, figuur 2 in een rijke villa. c) Welke lagen van de bevolking hadden dus bewondering voor gladiatoren? Zowel het gewone volk als mensen uit de aristocratie (de rijken) bewonderden de gladiatoren. 7. Kon een gladiator zijn sportieve roem omzetten in politieke macht? Gebruik voor je antwoord een voorbeeld uit bron 3. Neen. Gladiatoren mogen niet zetelen in de volksvergadering of in de senaat. Ze mogen niet stemmen. Ze hebben geen burgerrechten (vanwege hun slavenstatus). 8. Met welk doel organiseerden politici gladiatorenspelen? (bron 6) Door gladiatorenspelen te organiseren (en financieren) kan een politicus vele stemmen voor zich winnen want het volk ging graag kijken naar die spelen. 9. Hoe maakte het volk gebruik van de aanwezigheid van belangrijke politici bij de gladiatorengevechten? (bron 7) Belangrijke politici en de keizer waren vaak aanwezig tijdens de gladiatorenspelen. Tijdens deze spelen is het geoorloofd dat het volk zijn mening over de politici en hun beleid duidelijk maakt. Oplossingen van het vergelijkend schema Griekse sport Romeinse sport Sporters: welke bevolkingsgroepen waren het? Waarom zij? Rijke burgers: zij konden de hoge Slaven: de sporters hadden een kosten betalen. slavenstatuut, daarom wilden weinig Toeschouwers: welke bevolkingsgroepen waren het? Waarom zij? Mannelijke burgers: vrouwen Mannen en vrouwen uit alle lagen van mochten de naakte atleten niet zien. de bevolking: het waren Wat vonden de mensen van de sporters? Ze werden bewonderd. Waarom werden de sportevenementen georganiseerd? Voor een religieus feest, en opdat Politici organiseerden het om populair mannen fitte burgers werden. te worden. Hadden de sporters iets in de politiek te zeggen? Waarom wel/niet? Ja, want het waren rijke burgers. Neen, want ze hadden een Goede sportprestaties konden slavenstatuut. vrijgeboren burgers het worden. massaspektakels. Ze werden bewonderd, maar omdat het slaven waren keek men ook neer op hen. gebruikt worden in de politiek.