naam: _____________________________________ Het slimste orgaan? Alle mensen en dieren hebben hersenen. Mensen hebben grotere hersenen dan de meeste dieren. Hersenen zijn een belangrijk deel van je lichaam. Ze zorgen ervoor dat je hart, longen en andere organen hun werk doen. Zonder hersenen kun je niet leven. Daarom zitten je hersenen verpakt in je schedel. Dat is een soort helm van botten. Je gebruikt je hersenen om te denken en om te leren. Een baby heeft nog kleine hersenen. Maar ze groeien heel snel. Bij een kind van vier zijn de hersenen vier keer zo groot als bij de geboorte. Na zes jaar groeien de hersenen niet meer zo hard. Je leert dan nog wel heel veel nieuwe dingen. Sommige dingen kun je zonder erbij na te denken. Bijvoorbeeld ademhalen of groeien. Ook dat wordt door die slimme hersenen geregeld. Elke deel van je hersenen heeft zijn eigen taak. De oerhersenen regelen de dingen waarover jij niet hoeft na te denken. Voor dingen waarbij je wel moet nadenken gebruik je de hersenschors. Als het goed is, is jouw hersenschors nu flink aan het werk! 1 Kleur de werkwoorden rood. Kleur de zelfstandige naamwoorden blauw. Kleur de bijvoeglijk naamwoorden groen. 2 Vergelijk jouw antwoorden met de andere kinderen in je groepje. Hebben jullie niet dezelfde antwoorden? Leg aan elkaar uit waarom jij jouw antwoord gekozen hebt. 5 Vraag het antwoordenblad aan de juf en kijk samen na. Hersenkraker Haal zes letters weg uit de rij hieronder en er zal een woord zichtbaar worden. De letters moeten in dezelfde volgorde te blijven staan. ZBAESNLETATAERNS www.juf-hannah.nl naam: _____________________________________ 1 Bedenk zelf vijf werkwoorden, vijf zelfstandige naamwoorden en vijf bijvoeglijk naamwoorden. werkwoorden zelfstandig naamwoorden bijvoeglijk naamwoorden 2 Kleur de werkwoorden rood. Kleur de zelfstandige naamwoorden blauw. Kleur de bijvoeglijk naamwoorden groen. 1 Een klooster is een plek waar mensen wonen die werk doen voor God. 2 Vroeger waren kloosters belangrijke plaatsen. 3 In een middeleeuws klooster woonden nonnen of monniken. 4 Mannen en vrouwen mogen niet samen in één klooster wonen. 5 Monniken en nonnen worden soms kloosterlingen genoemd. 6 De kloosterlingen werken in de grote kloostertuin. 7 Daar groeiden hoge appelbomen met heerlijke appels. 8 Sommige monniken schreven dikke boeken over. 9 Er waren lieve nonnen die zieke mensen verzorgden. 10 De nonnen en monniken bidden in een mooie kapel. Schrijf een tekst bij deze tekening. www.juf-hannah.nl naam: _____________________________________ Kijk naar de onderstreepte woorden in de zin. Een werkwoord kleur je rood. Een zelfstandig naamwoord kleur je blauw. Een bijvoeglijk naamwoord kleur je groen. 1 Een klooster is een plek waar mensen wonen die werk doen voor God. 2 Vroeger waren kloosters belangrijke plaatsen. 3 De mensen die in een klooster wonen, noem je kloosterlingen. 4 Een mannelijke kloosterling is een monnik. 5 Als de kloosterling een vrouw is, noem je haar een non. 6 Mannen en vrouwen mogen niet samen in één klooster wonen. 7 In een middeleeuws klooster zorgden de kloosterlingen voor hun eigen eten. 8 De kloosterlingen werken in de grote kloostertuin. 9 Daar groeiden hoge appelbomen met heerlijke appels. 10 Sommige monnikken schreven dikke boeken over. 11 Er waren lieve nonnen die zieke mensen verzorgden. 12 De nonnen en monniken bidden in een mooie kapel. www.juf-hannah.nl Alle mensen en dieren hebben hersenen. Mensen hebben grotere hersenen dan de meeste dieren. Hersenen zijn een belangrijk deel van je lichaam. Ze zorgen ervoor dat je hart, longen en andere organen hun werk doen. Zonder hersenen kun je niet leven. Daarom zitten je hersenen verpakt in je schedel. Dat is een soort helm van botten. Je gebruikt je hersenen om te denken en om te leren. Een baby heeft nog kleine hersenen. Maar ze groeien heel snel. Bij een kind van vier zijn de hersenen vier keer zo groot als bij de geboorte. Na zes jaar groeien de hersenen niet meer zo hard. Je leert dan nog wel heel veel nieuwe dingen. Sommige dingen kun je zonder erbij na te denken. Bijvoorbeeld ademhalen of groeien. Ook dat wordt door die slimme hersenen geregeld. Elke deel van je hersenen heeft zijn eigen taak. De oerhersenen regelen de dingen waarover jij niet hoeft na te denken. Voor dingen waarbij je wel moet nadenken gebruik je de hersenschors. Als het goed is, is jouw hersenschors nu flink aan het werk! www.juf-hannah.nl 1 Een klooster is een plek waar mensen wonen die werk doen voor God. 2 Vroeger waren kloosters belangrijke plaatsen. 3 In een middeleeuws klooster woonden nonnen of monniken. 4 Mannen en vrouwen mogen niet samen in één klooster wonen. 5 Monniken en nonnen worden soms kloosterlingen genoemd. 6 De kloosterlingen werken in de grote kloostertuin. 7 Daar groeiden hoge appelbomen met heerlijke appels. 8 Sommige monnikken schreven dikke boeken over. 9 Er waren lieve nonnen die zieke mensen verzorgden. 10 De nonnen en monniken bidden in een mooie kapel. www.juf-hannah.nl 1 Een klooster is een plek waar mensen wonen die werk doen voor God. 2 Vroeger waren kloosters belangrijke plaatsen. 3 De mensen die in een klooster wonen, noem je kloosterlingen. 4 Een mannelijke kloosterling is een monnik. 5 Als de kloosterling een vrouw is, noem je haar een non. 6 Mannen en vrouwen mogen niet samen in één klooster wonen. 7 In een middeleeuws klooster zorgden de kloosterlingen voor hun eigen eten. 8 De kloosterlingen werken in de grote kloostertuin. 9 Daar groeiden hoge appelbomen met heerlijke appels. 10 Sommige monnikken schreven dikke boeken over. 11 Er waren lieve nonnen die zieke mensen verzorgden. 12 De nonnen en monniken bidden in een mooie kapel. www.juf-hannah.nl