Protocol Bolleboos sept 2015

advertisement
Protocol Bolleboos
versie 1
versie 2
versie 3
versie 4 definitief
Versie 5
Versie 6
Versie 7
Versie 8
Versie 9
Versie 10
zorgteam
MT
MR
Yvonne HB en Marlous IB
Marlous IB
MT
Marlous IB werkgroep
Bolleboos
Marlous IB werkgroep
Bolleboos
Marlous IB werkgroep
Bolleboos
juni 2009
14 september 2009
19 oktober 2009
8 december 2009
8 mei 2012
13 sept. 2012
27 sept. 2012
26 augustus 2013
1 juli 2014
Sept 2015
Protocol Bolleboos
Inleiding
Dit protocol betreft
(hoog)begaafdheid.
het
hele
beleid
op
basisschool
Christoffel
rondom
Het is haast onmogelijk om een eenduidige definitie te geven van het begrip
hoogbegaafdheid. Hoogbegaafdheid is namelijk niet één gegeven, maar een
samenstelling van meerdere eigenschappen
Het model van Renzulli en Mönks laat dit goed zien.



Een kind moet hoge intellectuele vermogens hebben, dit houdt in dat het kind
een IQ van 130 of hoger moet hebben.
Het kind moet taakgericht zijn en moet met volharding aan een taak kunnen
werken. Dit vraagt van het kind doorzettingsvermogen, grote motivatie en
plezier bij het uitvoeren van de opdracht.
Daarnaast moet het kind een creatief vermogen hebben. Het gaat hierbij om het
oplossen van problemen op een creatieve manier.
Zijn deze factoren in hoge mate aanwezig dan is er sprake van hoogbegaafdheid.
Duidelijk moge wel zijn dat elke (hoog)begaafde anders is.
Renzulli en Mönks geven ook aan dat hoogbegaafdheid alleen tot ontplooiing kan komen
als de omgeving het kind voldoende stimuleert en motiveert. Deze omgeving bestaat
uit de school, het gezin en de vrienden (peergroep). Met name voor het jongere kind
speelt het gezin de belangrijkste rol bij de ontwikkeling van het zelfbeeld. Zodra het
kind naar school gaat spelen wij als school daarin natuurlijk een belangrijke rol zodat
onderpresteren en sociaal-emotionele problemen (denk bijvoorbeeld aan
faalangst/negatief zelfbeeld) zoveel mogelijk voorkomen of verholpen kunnen worden.
Een goede samenwerking van het gezin, de school en vrienden/leeftijdsgenoten van
een kind is erg belangrijk. Een kind dat niet gestimuleerd wordt, geen respons krijgt
zal zich niet kunnen ontwikkelen zoals hij of zij dat zou kunnen. Het vereist
inspanning van alle betrokkenen om met de nodige zorg en aandacht te werken aan
de totale ontwikkeling van het (hoog)begaafde kind.
Basisschool Christoffel besteedt al vele jaren aandacht aan deze groep leerlingen.
We onderscheiden (hoog)begaafden met leerproblemen zoals dyslexie,
structureringsproblemen, sociale-emotionele problemen en/of kenmerken binnen
het autistisch spectrum. Aandacht besteden aan (hoog)begaafde leerlingen betekent
ook dat een goed beleid noodzakelijk is, vandaar dat we als school het volgende
protocol hebben opgesteld.
Doelstelling
Basisschool Christoffel geeft richting en invulling aan het onderwijs aan
(hoog)begaafde en zeer goed begaafde leerlingen. Deze groep leerlingen leert niet
vanzelf. Ook zij hebben passend onderwijs en sturing nodig. Aangepaste
leerstrategieën en leerlijnen (op leergebied, leeraanpak en sociaal-emotioneel) zijn
noodzakelijk, omdat anders de leerling gemakkelijk zijn motivatie kwijt kan raken
en zelfs kan gaan onderpresteren. In het kader van passend onderwijs heeft elke
school ook de wettelijke verplichting tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften
van alle leerlingen om een doorlopende ontwikkeling te waarborgen.
Werkwijze protocol: van signalering tot uitvoering
In het schooljaar 2011/2012 is gestart met het systematisch inzetten van het Sidi 3
protocol. Sidi 3 is een protocol voor signalering en diagnostisering van intelligente
en (hoog)begaafde kinderen in het primair onderwijs. Op basisschool Christoffel
doorlopen we de volgende drie fasen die weergegeven zijn in het onderstaande
figuur uit het Sidi 3 (op de portal staat het plan van aanpak van het Sidi 3 op
Christoffel):
Checklist
op1.
schoolniveau
Signalering
SiDi 3 Handleiding
(stap 1AAlja
t/mde
1C)
Bruin-de Boer & Jan Kuipers
Formulier
Leerlingprofiel
2. Diagnostisering (stap 2 t/m 6)
3. Uitvoering/plan van aanpak (stap 7)
Stap 6
Stap 1A
A.Extern deskundige
B. Onderpresteren
C. Versnellen
Lijst bij
aanmelding
Stap 1B
Jaarlijkse
signalering
Stap 1C
Initiatief van
ouders
Stap 2
Ouder
vragenlijst
Stap 3
Leerkrachten
diagnoselijst
Stap 4
Toets
gegevens
Stap 5
Leerling
vragenlijst
Stap 7
Plan van
aanpak
Fase 1 Signalering
Voorafgaand aan een goede begeleiding gaat een gedegen signalering en
diagnostiek.
Een leerling wordt door de leerkracht bij IB (o.a. tijdens kindzorgbespreking)
aangemeld als er is sprake is van één of een combinatie van onderstaande situaties:
1. Uit de intake bij binnenkomst van een leerling blijkt sprake van een
ontwikkelingsvoorsprong (stap 1A).
2. Uit de groepssignalering in groep 2 en groep 6 van het Sidi 3 blijkt indicatie
voor een ontwikkelingsvoorsprong (stap 1B).
3. De ouders van de leerling hebben het vermoeden dat hun kind (hoog)begaafd
is en dat het onder de huidige omstandigheden minder goed uit de verf komt
(stap 1C).
Als Christoffel hebben wij aan de signaleringsfase de volgende 3 punten
toegevoegd.
4. De leerkracht heeft de indruk dat de leerling meer zou kunnen dan hij/zij
onder de huidige omstandigheden wellicht laat zien.
5. De scores op de toetsen op meerdere vakgebieden in het leerlingvolgsysteem
(parnassys) zijn langere tijd hoog geweest (A+ score) en de leerling kan meer
uitdaging gebruiken.
6. De leerkracht/ouders ervaren dat de leerling niet lekker in zijn vel zit en
denken dat een mogelijke oorzaak hiervan onderpresteren kan zijn en/of
geen aansluiting vinden met groepsgenoten vanwege een verwacht hoger IQ.
Stap 1B (de jaarlijkse groepssignalering) hoeft binnen de schoolloopbaan van een
kind slechts twee keer plaats te vinden (aangeraden wordt om dit in groep 1-2 te
doen en in groep 6). Christoffel heeft besloten om deze groepssignalering af te
nemen in groep (1)/2 eind sept./begin oktober en in groep 6 eind oktober. Tijdens
een kindzorgbespreking worden dan met de IB-er de vervolgstappen van de
diagnostisering besproken. Ook wordt er een afspraak gemaakt wanneer fase 2
afgerond moet zijn, zodat daarna op tijd de bevindingen kunnen worden
doorgegeven aan de werkgroep Bolleboos.
De jaarlijkse groepssignalering in groep (1)/2 en 6 (stap 1B) is de filter vóór de
diagnostisering. Bij de meeste kinderen stopt het verhaal na stap 1B. Andere
kinderen gaan door naar fase 2.
Een kopie van de formulieren van de groepssignalering van het Sidi 3 van groep
(1)/2 en 6 gaan respectievelijk naar Myriam Tacke (coördinator Mini-Bolleboos) en
Marlous Metz (coördinator en begeleider Maxi-Bolleboos, voorzitter werkgroep
Bolleboos).
De signalering door leerkrachten en IB-er stopt natuurlijk nooit: we bedoelen
hiermee dat we altijd blijven observeren en naar signalen kijken, naar resultaten
en naar het welzijn. Er is alleen in groep (1)/2 en in groep 6 sprake van een
groepssignalering over de hele breedte, maar een kind kan in iedere klas, op ieder
moment aangedragen worden als kandidaat voor de verdere diagnostisering vanuit
het Sidi 3. Afname van het Sidi 3 (fase 2) kan in een kindzorgbespreking worden
afgesproken tussen leerkracht en IB-er.
Fase 2 Diagnostisering
Na de signalering volgt fase 2 met de volgende stappen:
Stap 2: een vragenlijst voor ouders
Stap 3: een vragenlijst voor de leerkracht
Stap 4: doortoetsen
Stap 5: een vragenlijst voor de leerling (NIET voor de kleuters)
Stap 6: (indien nodig) (a) extern onderzoek, (b) een vragenlijst voor
onderpresteren of (c) de versnellingswenselijkheidslijst
BELANGRIJK
Tussen fase 2 en fase 3 staat als het ware een dikke streep. Fase 2 is bedoeld om
informatie te verzamelen, maar hieruit volgt nog geen enkele conclusie wat betreft
de te nemen acties, dit gebeurt in fase 3.
In uitzonderlijke gevallen waarin bij een kind geen enkele signaal voor extra zorg is
kan worden volstaan met alleen het doortoetsen (bijvoorbeeld bij een kind dat op
de toetsen van het betreffende leerjaar allemaal A-scores heeft gehaald en
compacten en verrijken niet voldoende blijkt).

Stap 2 Oudervragenlijst
Dit is een diagnostische vragenlijst voor ouders. Daarna (kan ook gelijktijdig
worden gedaan natuurlijk) volgen ook altijd stap 3 en 4. De ouders krijgen
een papieren vragenlijst mee naar huis. De leerkracht voert de antwoorden
digitaal in. Het is zinvol als de leerkracht dit zelf invoert, omdat hij/zij dan
meteen ziet wat ouders hebben ingevuld.

Stap 3 Leerkrachtvragenlijst
De leerkracht vult het formulier digitaal in via Sidi 3.

Stap 4 Doortoetsen
Groep 3 t/m 7:
De leerkracht is verantwoordelijk voor het doortoetsen. Doortoetsen doen
we voor de groepen 3 t/m 7 met behulp van CITO Rekenen, Spelling
(eventueel PI-dictee i.p.v. cito, daar komt ook niveau uit met A t/m E) en
Begrijpend lezen. Doortoetsen tot er geen A of hoge B meer wordt gehaald.
Woordenschat is vrijblijvend.
Groep 1 en 2:
De leerkracht is verantwoordelijk voor het doortoetsen. De kleuters worden
door getoetst met de aanwezige CITO toetsen voor taal/leesontwikkeling en
tel/rekenontwikkeling, en daarna de toetsen van groep 3. Doortoetsen tot er
geen A of hoge B meer wordt gehaald.

Stap 5 vragenlijst voor de leerling
Een leerling kan deze vragenlijst zelfstandig digitaal invullen op school of na
overleg mondeling met de betreffende begeleider.

Stap 6 Nader onderzoek
In enkele gevallen zal het kind nog een ander traject volgen; als er
aanwijzingen zijn voor onderpresteren, als de voorsprong zo groot is dat
versnelling moet worden overwogen, of als er te grote zorgpunten of
vraagtekens zijn overgebleven. Er zijn drie mogelijkheden (stap 6 in de
figuur hierboven).
(a) Bij veel onduidelijkheid en een grote mate van zorg kan het zijn dat een
extern deskundige moet worden ingeschakeld.
(b) Bij een jaar voorsprong op taal én rekenen kan gebruik worden gemaakt
van de ‘Versnellingswenselijkheidslijst’ (een risicoanalyse bij het vervroegd
doorstromen naar een volgende groep).
(c) Als de resultaten van het doortoetsen veel lager uitvallen dan verwacht
kan gebruik worden gemaakt van een checklist voor onderpresteren.
Alle informatie van de vragenlijsten en van het doortoetsen worden eerst op een rij
gezet door de leerkracht.




Uit de vragenlijsten plus resultaten van het doortoetsen komen
indicaties voor ontwikkelingsvoorsprong.
Uit de vragenlijsten komt informatie over zorgpunten.
Uit de resultaten van het doortoetsen komen adviezen voor (de mate
van) compacten en verrijken per vak.
Uit het eventuele gesprek met ouders komt aanvullende informatie.
Het geheel aan informatie en adviezen zoals hierboven benoemd, wordt besproken
in een kindzorgbespreking tussen leerkracht en IB-er. Pas daarna volgen de
conclusies voor te nemen acties.
Indien alle betrokkenen deelname aan een Bolleboosgroep noodzakelijk vinden
worden de gegevens voorgedragen aan de werkgroep Bolleboos. Vervolgens wordt
gekeken of er tot plaatsing kan worden overgegaan. Hierna vindt terugkoppeling
plaats vanuit 1 van de coördinatoren van de werkgroep naar de leerkracht, die pas
daarna aan ouders/verzorgers deelname aan de Bolleboos kan toezeggen.
Voor groep 1/2 gaan de Sidi 3 gegevens en conclusie leerkracht en IB-er naar
Myriam Tacke (coördinator Mini-Bolleboos)
Voor groep 3/4 gaan de Sidi 3 gegevens en conclusie leerkracht en IB-er naar
Tineke van de Hoef (coördinator Midi-Bolleboos)
Voor groep 5 t/m 8 gaan de Sidi 3 gegevens en conclusie leerkracht en IB-er naar
Marlous Metz (coördinator en begeleider Maxi-Bolleboos, voorzitter werkgroep
Bolleboos)
Belangrijke gegevens worden bewaard in ons leerlingvolgsysteem parnassys (naar
de leerlingkaart, naar notitie, naar bestand en dan kun je het Sidi 3-bestand
invoegen).
Er vindt ook een terugkoppeling van leerkracht naar ouders plaats als uit het Sidi 3
(na invullen vragenlijsten ouders/leerkracht/leerling) geen verdere stappen hoeven
te worden gezet voor extra zorg.
Er is een stappenplan Sidi 3 opgesteld, die terug te vinden is op de portal onder
Sidi 3 plan van aanpak.
Fase 3 Uitvoering/plan van aanpak
Na de diagnostisering gaan we verder met stap 7. Vanuit het totale plaatje zoals in
fase 2 verkregen wordt een plan van aanpak opgesteld (opgenomen in het
groepsplan van de 1 zorgroute HGW of indien niet mogelijk in een individueel plan
van aanpak).
De leerkracht bespreekt het plan van aanpak met de ouders .De
onderwijsbehoeften zijn het uitgangspunt.
Op onze school wordt er na goed overleg gekozen voor één van onderstaande
hoofdbegeleidingsvormen/trajecten:
 (Groeps)Handelingsplan in de klas gericht op compacten en/of
verrijken/verdiepen
1. Compacten: (hoog)begaafden hebben vaak minder tijd nodig om de reguliere
oefenstof te doorlopen. Zij hebben weinig behoefte aan herhalings- en
oefenstof en kunnen gedeelten van de oefenstof overslaan, bijv. bij
oefeningen die bestaan uit een aantal dezelfde opdrachten. Bij
(hoog)begaafde leerlingen kan instructie soms achterwege blijven of kan
worden volstaan met een korte instructie. Door deze aanpassingen kan een
leerling versneld de oefenstof doorwerken, waardoor tijd vrijkomt die kan
worden gevuld met verdiepings- en verrijkingsstof.
We werken op Christoffel al jaren met de routeboekjes van het SLO voor rekenen.
Voor taal werken we sinds het schooljaar 2012-2013 met deze routeboekjes.
2. Verrijken en verdiepen: Het is mogelijk om gebruik te maken van materiaal
dat speciaal is ontwikkeld voor (hoog)begaafde leerlingen. We hebben veel
verschillende materialen/methoden op Christoffel in de loop van de jaren
aangeschaft. Ook bestaand materiaal kan door vrij eenvoudige aanpassingen
geschikt en voldoende uitdagend worden gemaakt. In veel methodes is
verrijkings- en verdiepingsstof opgenomen. Deze verdiepingsstof kan worden
aangepast, zodat er werkelijke uitdaging ontstaat voor (hoog)begaafde
leerlingen. Verrijkingsopdrachten moeten vooral een beroep doen op
creativiteit en een hoog abstractieniveau hebben. Trefwoorden zijn:
complexiteit, open opdrachten, uitlokken tot onderzoeken en een beroep
doen op zelfstandigheid.
We werken op Christoffel voor het verrijken en verdiepen met uit één lopende
methoden en materialen voor (hoog)begaafde kinderen. Voor rekenen bijvoorbeeld
met rekentijgers, somplex en kien. Voor Taal bijvoorbeeld met Slimme taal en
Denkwerk detective.
Daarnaast kan er vakoverstijgend onder andere gewerkt worden met Plannex, de
Projectenballade en in groep 8 met Leren leren.
Plannex groep 4 t/m 8:
Plannex is een digitale leeromgeving voor excellentie in het basisonderwijs.
Het bevat meer dan 475 projecten die kinderen uitdagen hun talenten te benutten.
Plannex is inspirerend en komt tegemoet aan de brede interesses van leerlingen.
Het biedt de mogelijkheid om deze kinderen op allerlei gebieden uit te dagen,
maar wel binnen een duidelijke structuur, zodat ze handvaten hebben om diep in
de onderwerpen te duiken. Het helpt hen ook naar hun eigen functioneren te
kijken en geeft ze inzicht in hun talenten.
Het is zoals sommige leerlingen zeggen: “een digitaal programma met allemaal
soorten lessen erin over alle categorieën. Je hebt een eigen account waar je je
eigen lessen maakt.” De opdrachten zijn goed opgebouwd, met de filosofie van
o.a. Bloom erachter, zijn leerlingen zinvol bezig.
Taxonomie Bloom:
De projectenballade groep 3 t/m 8:
De projecten van Minka Dumont zijn net zoals Plannex gebaseerd op de taxonomie
van Bloom. Er zijn in totaal 22 projecten. Per project is aangegeven voor welke groep
het geschikt is. Voorbeelden van onderwerpen zijn: de Woestijn, De Oude
Egyptenaren, Ridders & Jonkvrouwen, Menselijk lichaam, Geld en Columbus. De
opbouw van ieder project is eerst het verwerven van basiskennis en daarna
verdiepingsopdrachten waaruit een keuze kan worden gemaakt. De
verdiepingsopdrachten doen een beroep op de analytische, kritische en creatieve
vermogens van de (hoog)begaafde leerlingen. Leerlingen kunnen alleen of in kleine
groepjes werken aan een project. De kinderen die er mee werken geven aan het als
erg plezierig en uitdagend te ervaren. De begeleiding van de leerkracht ligt vooral
op het vlak van ruimte geven eraan te werken, positieve feedback, het werk na te
kijken en tot slot samen met de leerling te beoordelen. Leerlingen kunnen er vrij
zelfstandig mee werken en leren met plezier.
Leren leren in groep 8:
Voor (hoog)begaafde leerlingen gaat het leren vaak vanzelf. Hun werkgeheugen is zo
goed dat ze zich nauwelijks hoeven in te spannen. Hierdoor leren ze niet te leren.
Hun werkhouding en studie-aanpak ontwikkelen zich onvoldoende. Daarnaast is in
groep 8 belangrijk om preventief kinderen voor te bereiden op de manier van leren
die nodig is in het VO. Daarvoor is de methode Leren leren (van Minka Dumont)
bedoeld. Leren leren is een zelfstudie-pakket waarin studievaardigheden worden
geoefend in combinatie met flinke hoeveelheiden tekst (bijvoorbeeld over het
Romeinse rijk). Er worden ook geheugentechnieken geleerd aan de hand van Franse
en Latijnse woordjes en Afrikaanse landen en hoofdsteden.
De afgelopen jaren bleek deze methode echter niet goed te werken zonder
begeleiding. Een onderzoek door een stagiaire hoogbegaafdheid in 2011-2012 heeft
voor Christoffel een bewerking van de methode met een vaste lessenreeks
opgeleverd. De inhoud van Leren leren is op bepaalde punten verzwaard, omdat
bepaalde onderdelen nog te gemakkelijk bleken te zijn. Voor iedere week is het
huiswerk ingedeeld en er wordt gewerkt met een weekplanning die leerlingen
moeten invullen. Ten derde is er aan de methode een instructie voor zelfregulatie
toegevoegd. Het is gebleken uit onderzoek en in de praktijk dat (hoog)begaafde
leerlingen zich vaak te kort oriënteren op taken, te snel werken en vergeten hun
werk na te kijken. Op basis van de methode van Timmerman is een vast
stappenplan toegevoegd aan leren leren, zodat ook de zelfregulatie wordt
getraind. Met behulp van deze aangepaste lessenreeks Leren leren hebben we op
Christoffel per schooljaar 2012-2013 de afspraak dat de leerkracht van groep 8
Leren leren inzet voor (hoog)begaafde kinderen in het begin van de tweede helft
van het schooljaar (na de kerstvakantie). Dit groepje leerlingen krijgt 1x per week
instructie van de leerkracht en huiswerk voor thuis. Voor de leerlingen die in groep
8 deelnemen aan Leren Leren wordt in parnassys de notitie “Leren leren groep 8
onderwijsbehoeften” ingevuld en aangegeven welke onderwijsbehoeften voor de
betreffende leerlingen van toepassing zijn.
Jaarplanning “Moet”werk
Na een uitprobeerfase werken we in groep 6-7-8 sinds het schooljaar 2012-2013 met
een jaarplanning voor (hoog)begaafde kids en sinds het schooljaar 2013-2014 ook in
de middenbouw. In deze jaar- en of week/dagplanning staat opgenomen in welke
periode de kinderen “moeten” werken aan welke projecten/materialen. Vaak zie je
namelijk dat scholen wel de leerstof compacten, maar dat de verrijkingsstof te
verblijvend is. We hebben ervoor gekozen het extra “mag”werk op te nemen als
“moet”werk. Op deze wijze zit er ook echt een leerlijn in het extra werk en weten
kinderen en de leerkrachten van elkaar wat er verwacht wordt en geleerd moet
worden. In de middenbouw bouwen we dit voorzichtig op door naast het compacten
te werken met “moet”werk waarvoor per vakgebied aangegeven wordt wat de
leerling daarna moet gaan doen.
Bij rekenen: rekentijgers/kien of somplex.
Bij taal: Slimme taal (kinderliterauur en/of kranten en tijdschriften) en/of Denkwerk
detective Plus. Vakoverstijgend wordt daarnaast gewerkt met o.a. Plannex,
Breinkrakers, werkkaarten uit leren presenteren en projecten uit de
projectenballade. Belangrijk is dat deze kinderen ook voor het “moet”werk waar
nodig instructie en feedback krijgen en dat dit ook terug te zien is op het rapport.
De kinderen die gaan werken met een hele jaarplanning voor alle vakken zijn door
de leerkracht door getoetst, zodat de leerkracht ook zeker weet dat de leerling
bepaalde stof kan missen. Compacten en verrijken op 1 vakgebied, zoals
bijvoorbeeld rekenen, kan op basis van hoge A-scores gedurende een langere
periode. We zijn voorzichtig met te vroeg compacten. Om hiaten te voorkomen
willen we streven om te voldoen aan de ideale situatie om kinderen vooruit te
toetsen. Zo krijgen we voor leerkracht en kind inzichtelijk waar hij/zij nog extra
instructie en oefening nodig heeft.
Voorbeeld van een jaarplanning van groep 7:
Start tot Herfst tot Kerst tot Carnaval
herfst
kerst
carnaval
tot mei
Groep 7
Taal/
lezen
Plustaak taal
Denkwerk super
Opdracht
1 t/m 3
Slimme taal
Kranten
en 7.1
tijdschriften
Slimme taal
Kinderliteratuur
7.1
Rekenen
Mei
tot
zomer
Opdracht Opdracht
4 t/m 6
7 t/m 9
Opdracht Opdracht
10 t/m 12 13 t/m 15
7.2
7.3
7.4
7.5
7.2
7.3
7.4
7.5
Kien/rekentijgers/
Somplex
Breinkrakers
Volgens Bartjens
Allerlei
Bolleboosmap
Plannex
Verder
Verder aan
Verder aan
aan
project
project
project
bolleboos
bolleboos
bolleboos
Verder
aan
project
bolleboos
1 project
1 project
1 project
1 project
2e
onderdeel
1e
Reis om de wereld
onderdeel
in 80 dagen
Presenteren
leren
Projectenballade
1 project
is
1 project
1 project
1 project
1 project
1 project
Project 1
Vervolg
project 1
Project 2
Vervolg
Project 2
Extra
project
Voorbeeld van een weekplanning van groep 5 middenbouw:
Moet-planning middenbouw
4 wekelijks
Wat ga je doen als je klaar bent met:
Week 1
van……………………………..tot…………………………………………..
Bespreekmoment met leerkracht/begeleider op:
Dag:……………………………………………………dagdeel of tijd:……………………..
Welk
vak?
Rekenen
Spelling/
Taal
Lezen
Nieuwsbegrip
Wat moet
eerst?
Wat moet daarna?
Compacten met
Routeboekje
Maak 2 bladen per week uit:
o Rekentijger
o Somplex
o Kien
Zet rondje om keuze of
haal weg!
Maak eerst een opdracht uit;
o Slimme taal:
Kinderliteratuur of
kranten/tijdschriften
Compacten met
routeboekje of
Aanpak 3-leerling
Af af? Ja/nee
Goed gewerkt?
Ja/Nee

Ja/Nee

Daarna 1 blad uit;
o Denkwerk
Je volgt de lijn van Estafette aanpak 3. Oefenen ook goed met hard op op
tempo lezen: vloeiend en vlot
Je doet mee aan de
Project uit projectenballade Ja/Nee
voorspelling van de
of
les en kijkt het
Plannex
filmpje mee. Je mag
zelfstandig
doorwerken aan de
opdrachten. Klaar?
Je doet even de
Plannex of project uit de
JA/Nee
herhaling mee van
projectenballade
de vorige les: de
begrippen. Daarna
mag je verder
werken.
Klaar?

Aardrijkskunde/
Natuniek

o Ja
o Nee, ik heb de volgende
hulpvraag aan de leerkracht:
Kan ik door? Ja of Nee
Waar heb ik hulp van de leerkracht bij
nodig?
…………………………………………
…………………
…………………………………………
…………………
…………………………………………
…………………
Wat kan de leerkracht
nakijken?
Kijk wel eerst zoveel mogelijk al zelf
na!
Vul hierin welke bladen bekeken moeten worden uit
welk boekje/project/computer (bijv. rekentijger blad
4 of plannex opdracht 3)?
-
Wat vindt de leerkracht van mijn werk:

Wat vindt de leerkracht van mijn werkhouding/aanpak:

Wat vindt de leerkracht van mijn werkverzorging:

 Vervroegde doorstroming/versnellen:
Bij versnellen gaat een kind eerder naar groep 3, of kan één of meer klassen
overslaan. Het besluit zal met de nodige zorg genomen worden, omdat het versnellen
niet altijd aan te raden is als een kind er sociaal-emotioneel nog niet aan toe is of
instabiel is. Toch kan het overslaan van een klas in sommige gevallen positief
doorwerken, omdat taalgebruik, interesses en ontwikkeling van het (hoog)begaafde
kind beter passen bij wat oudere kinderen en daarbij beter aansluiten. Alleen
versnellen is geen oplossing: (hoog)begaafde kinderen blijven snel. Deze leerlingen
moeten dus per definitie ook in de nieuwe groep een compact en verrijkt programma
krijgen. Anders is de voorsprong heel snel weer ingenomen en het effect verdwenen.
Voor deze beslissing maken we gebruik van doortoetsen en de
versnellingswenselijkheidslijst.
 Plaatsing in Bolleboos
Bij sommige leerlingen blijkt compacten en verrijken niet voldoende en is
versnellen geen optie of niet toereikend, voor deze leerlingen hebben wij op school
al vele jaren een speciale bolleboosmiddag waarin gewerkt wordt met projecten en
materialen voor (hoog)begaafden, maar waar ook veel aandacht is voor sociaalemotionele en aanpakproblemen van deze leerlingen. Cognitieve uitdaging staat
voorop, maar daarnaast is er ook veel aandacht voor het kind als persoon. Samen
met andere (hoog)begaafde leerlingen wordt gewerkt aan een positief zelfbeeld,
leren leren en het leren samen werken/spelen. De bolleboosmiddag wordt bezocht
door leerlingen van groep 1/2 tot en met 8 en vindt plaats op maandagmiddag van
half 2 tot half 4. Ouders krijgen via de leerkracht bij aanvang deelname in Bolleboos
de standaard Bolleboosbrief mee (te vinden op portal). Indien nodig is er ook een
standaardbrief voor het (tijdelijk) stoppen van deelname aan een bolleboosgroep (te
vinden op portal).
Doel en werkwijze bolleboosproject:
Allereerst gaat het om het ontmoeten. Praten en werken met andere (hoog)begaafde
leerlingen. Aanbieden van andere denk- en leerstrategieën. Aanbieden van
materialen die juist een appèl doen op de voorlijke kant, maar ook op de minder
voorlijke kant van het kind. Bijvoorbeeld een slim kind dat zwak is op ruimtelijk
gebied. Er wordt gewerkt aan “Bolleboosprojecten”, die ook mee naar de klas gaan
zodat de leerling ook in de klas in zijn/haar bolleboosmap kan werken.
Tijdens de Bolleboosmiddag spreken we zoveel mogelijk de leerbehoeften van deze
leerlingen aan door bijvoorbeeld:
- Aanbieden van open, complexe en betekenisvolle opdrachten of
problemen.
- Uitdagen van (wiskundig) denken en redeneren, op een hoger abstract
niveau.
- Beroep doen op creativiteit.
- Stimuleren tot een onderzoekende houding.
- Uitnodigen tot reflectie.
Beroep doen op metacognitieve vaardigheden (nadenken/sturen
over/van
hun
eigen
lerenproces:
bijvoorbeeld
leren
plannen/evalueren).
- Beroep doen op zelfstandig leren en leren samen werken.
- Gericht op leren, niet alleen op presteren.
Belangrijk is dat de motivatie van deze leerlingen verhoogd wordt. Vaak zijn zij wat
‘ingeslapen’ door het onderwijs dat te weinig een beroep deed op hun capaciteiten.
-
Naast het werken aan Bolleboosprojecten wordt er ook gewerkt met of aan:
- Leren samen werken m.b.v. o.a. Structureel Coöperatief Leren.
- Zelfstandig leren door het aanleren van de juiste taakaanpak m.b.v. o.a.
methode “Zelfstandig leren productontwikkeling”.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling door kringgesprekken, presentaties en
verscheidene spellen.
- Filosofie, vreemde talen (zoals Spaans), techniek en proefjes.
- Leren leren.
Doelgroep Bolleboos:
De leerling voldoet aan één of enkele van de volgende kenmerken om in een
Bolleboosgroep geplaatst te worden;
- leerlingen met een hoog IQ, vastgesteld door een intelligentietest.
- leerlingen met een hoog IQ maar wel een disharmonisch profiel, of een
hoog IQ gecombineerd met een leer- of gedragsstoornis. Dit kan vaak leiden
tot problemen.
- leerlingen met problemen in de sociale of emotionele ontwikkeling, mede
door een hogere intelligentie.
- leerlingen die de stof van dat leerjaar al grotendeels beheersen (gebleken
na doortesten vanuit het Sidi 3) en voor wie volgens de leerkracht in
overleg met ouders extra uitdaging buiten de groep noodzakelijk is.
Welke leerlingen, waar, wanneer en door wie:
We werken met drie Bolleboosgroepen:
Mini-Bolleboos op maandagmiddag van 13.30-15.30:
- Leerlingen van groep ½ en leerlingen uit groep 3
- In het handvaardigheidslokaal
- Door Eef Dooren en Seline Verhulst en evt. stagiaire
Midi-Bolleboos op maandagmiddag van 13.30-15.30:
- Leerlingen van groep 3 (die moeten kunnen lezen en schrijven), groep 4 en groep 5 (bij
hoge uitzondering groep 6, vooral sociaal-emotioneel)
- In de lerarenkamer
- Door Dorine Kemmeren en stagiaire
Maxi-Bolleboos op dinsdagmiddag van 13.30-15.30:
- Leerlingen van groep 5 t/m 8
- In de lerarenkamer
- Door Marlous Metz m.b.v. stagiaires en hulpouder Judith Sancho en hulp-opa Joep
Jacobs.
De groepen worden begeleid door ervaren Bolleboosbegeleiders o.l.v. de werkgroep
Bolleboos. De werkgroep Bolleboos bestaat sinds schooljaar 2013-2014 uit de leerkrachten:
Tineke van de Hoef, Myriam Tacke en Marlous Metz en de ouders: Eef Dooren, Seline Verhulst
en Dorine Kemmeren. Enkele keren per jaar komt deze werkgroep bij elkaar om onder
andere te evalueren en te vernieuwen/optimaliseren. Soms hebben we als school gegronde
redenen om een leerling uit een betreffende groep, toch in een andere Bolleboosgroep te
plaatsen (anders dan hierboven beschreven, dus een leerling uit groep 5 bijvoorbeeld nog
tijdelijk in de midi i.p.v. maxi-bolleboos). Dit gaat echter altijd in overleg met leerling en
ouders. De leerkrachtgeleding van de werkgroep Bolleboos komt na de
groepssignalering van het Sidi 3 ook bij elkaar om te kijken welke kinderen in welke
bolleboosgroepen indien nodig en mogelijk geplaatst kunnen worden.
Hoe evalueren? Hoe blijven ouders op de hoogte?
Na plaatsing in Bolleboos wordt tussentijds geëvalueerd hoe het met de leerling gaat
en of deelname nog zinvol/noodzakelijk is voor de deze leerling. Net zoals bij de
begeleiding van zorgleerlingen met leerproblemen is ook bij de zorg van deze leerling
de afspraak dat de leerkracht met de ouders over de voortgang en aanpak
communiceert. Op het rapport wordt door de leerkracht over (deze evaluatie)
Bolleboos een notitie gemaakt.
De volgende evaluatiemomenten vinden per jaar plaats:
- tijdens bijeenkomsten van de werkgroep Bolleboos;
- twee evaluatiemiddagen per jaar met de Bolleboosbegeleiders en de
leerkrachten, zodat ze op de hoogte zijn over hoe het met de leerling in Bolleboos
gaat. Deze evaluatiemomenten worden gepland in de weken voor de rapporten
en de leerkracht maakt hiervan een korte notitie;
- op verzoek van leerkracht, ouders, IB-er of Bolleboosbegeleiders tijdens een
leerlingbespreking/kindzorgbespreking en/of zorgteam.
- tijdens de groepsbesprekingen die twee keer per jaar plaats vinden tussen
leerkracht en IB-er;
- 1 keer per jaar bij het tweede rapport krijgt de bolleboosleerling ook een
plusgroeprapport mee
Voorbeeld plusgroeprapport
EvaluatieRapport
Plusgroep
Naam leerling:
Groep leerling:
Begeleider plusgroep:
Datum:
Sociaal-emotioneel
leerling
Begeleider Plusgroep
Omgang met afspraken/regels
Omgang met begeleider
Omgang met medeleerlingen
Zelfvertrouwen
Weerbaarheid
Openstaan voor andere meningen
Omgaan met kritiek
Motivatie
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
3
3
3
4
4
4
4
4
4
4
4
Leren leren/ taakaanpak
leerling
Plannen/voorbereiden
1 2 3 4 5 6
Werkverzorging
1 2 3 4 5 6
Doorzetttingsvermogen
1 2 3 4 5 6
Structureren
1 2 3 4 5 6
Procesmatig
1 2 3 4 5 6
(ik weet welke stappen ik moet zetten
om tot een goed product te komen,
stap voor stap)
Interesse/Belangstelling in brede zin
1 2 3 4 5 6
Filosofisch ingesteld
1 2 3 4 5 6
Creatief in brede zin
1 2 3 4 5 6
(ik heb creatieve, originele en/of
vernieuwende ideeën/ oplossingen)
Analytisch vermogen
1 2 3 4 5 6
(voorbeeld: ik kan analyseren hoe
een huis gebouwd is, ik doorzie hoe
iets werkt.)
Evaluerend vermogen
1 2 3 4 5 6
(voorbeeld: ik kan beoordelen of een
huis goed gebouwd is, ik zie wat
goed gaat, beter of anders kan).
Presenteren/Proeven
leerling
Algemene indruk
1 2 3 4 5
Contact met publiek
1 2 3 4 5
Verstaanbaarheid
1 2 3 4 5
Informatie overdracht
1 2 3 4 5
Samenwerking/ rolverdeling
1 2 3 4 5
6
6
6
6
6
5
5
5
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
6
6
6
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
Begeleider Plusgroep
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
Begeleider Plusgroep
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
3
3
3
3
3
3
3
3
4
4
4
4
4
4
4
4
5
5
5
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
6
6
6
1 onvoldoende, gaan we samen nog hard aan werken!
2 ruimte voor verbetering, maar we zijn op weg!
3 voldoende, we zijn op de goede weg en gaan nog even door……
4 ruim voldoende, we gaan de puntjes nog op de i zetten naar goed!
5 goed, knap hoor! 6 Superieur, kan niet beter! Talent!
Het eventueel stoppen met Bolleboos voor een leerling zal vanzelfsprekend tijdig
door de leerkracht met de betreffende ouder besproken worden, indien gewenst met
IB-er. Einde van het schooljaar hebben we een standaardbrief voor de ouders van de
kinderen die dat jaar hebben deelgenomen aan bolleboos met daarin wel of niet
doorgaan en in welke bolleboosgroep. Bij het stoppen met Bolleboos wordt dit indien
nodig/behoefte door leerkracht aan ouders toegelicht.
Er bestaat ook de mogelijk om als ouders/verzorgers een keer te komen kijken of
mee te draaien in een bolleboosgroep. Bij de Maxi-Bolleboosgroep zijn
ouders/verzorgers op afspraak altijd welkom om een keer een bolleboosmiddag mee
te maken. Daarnaast zijn er presentatiemiddagen. Bij de Midi-Bolleboosgroep zijn
ouders/verzorgers welkom om te komen kijken als hun kind een proefje voor de
groep presenteert. Bij de Mini-Bolleboosgroep is het noodzakelijk even af te tasten
hoe veilig de kinderen zich voelen in deze groep en of en wanneer het verstandig is
om ouders/verzorgers toe te laten. Als de groep kinderen het toelaat zijn ook hier
ouders/verzorgers vanzelfsprekend welkom om een keer een activiteit bij te wonen
of om te komen kijken wat de kinderen gemaakt hebben.
Bolleboosmap: wat, wanneer, werkwijze?
Elke Bolleboosleerling krijgt een mapje mee met daarin o.a. een
week/jaarplanning. Hierop kunnen ouders, leerkrachten en de leerling zien wat
wanneer plaats vindt en wat de leerling daarvoor bij zich moet hebben, moet
hebben voorbereid of gemaakt. De map van de maxi-bolleboos gaat op de
maandagmiddag na Bolleboos mee naar huis en na lezing/voorbereiding weer mee
naar de klas. Van de mini- en midi-bolleboos gaat het mapje op maandagmiddag
mee naar huis en neemt de leerling het de week erop weer mee op de
maandagmiddag.
We hebben sinds schooljaar 2014-2015 de afspraak dat als kinderen meerdere
malen hun map, huiswerk of gevraagde spullen niet bij of af hebben dat een kind
dan helaas die middag niet kan deelnemen aan de bolleboosmiddag. We
verwachten van kinderen en ouders dat ze hier gezamenlijk zorg en verantwoording
voor dragen, want alleen dan kunnen we de kwaliteit waarborgen van de extra
begeleiding.
Voorbeeld week/jaarplanning Midi-Bolleboos en Maxi-Bolleboos:
Midi-Bolleboos
Maandag 13.30-15.30
Dit is een voorlopige planning, zodat er verschillende onderdelen/leergebieden aan bod komen.
Bekijk hem maar eens samen met je papa en mama, zodat zij ook een beetje een idee hebben wat
we doen. Tussentijds kunnen er wijzigingen plaats vinden. Nemen jullie je planning elke week
mee?
Maandag
Wat gaan we/ ik doen in Bolleboos?
Wat ga/ moet ik in de klas of
thuis doen?
27 aug
Les 1
10 sept.
Start midi-bolleboos :
 kennismaking
 uitleg mapje: samen kijken wat er
allemaal in zit?
 uitleg programma/jaarplanning
 afspraken maken
 kennismaking: T-shirt maken
 uitleg individuele spelletjes

individuele spelletjes
Les 2
17 sept.





Bekijk thuis samen met je
papa en mama het mapje.
filosofie
uitleg en spelen castello
coöp –spel
cuboro
individuele spelletjes
Les 3





uitleg en voorkeur project waaraan je
gaat werken
variavoer ruimtelijke figuren
uitleg en spelen verborgen doolhof
cuboro
fisher techniek
Maxi-Bolleboos
Maandag 13.30-15.30
Dit is een voorlopige planning, zodat alle vakgebieden het hele jaar een minimaal aantal keer
aanbod komen. Tussentijds kunnen er wijzigingen plaats vinden.
Maandag
Wat gaan we/ ik doen in Bolleboos?
Wat ga/ moet ik in de klas of
thuis doen?
27 aug
Les 1
Opdracht: “Alles over mij” en
“ Mijn favorieten” lever deze
Start plusklas:
10 sept. In
 Kennismaking nieuwe leerling
 Uitleg eigen map: samen kijken wat
zit er allemaal in?
NIEUW Talentportfolio
 Uitleg programma/jaarplanning
 Afspraken maken/ taken verdelen
 Wie wanneer een proefje? Wie
wanneer spel/energizer kiezen?
 Teams maken, kennismakingsspel
 Uitleg gezamenlijk project
“zelfstandig leren
productontwikkeling”: het gaat om
het aanleren hoe je een project
aanpakt en hoe je komt tot het maken
van een product en passende
presentatie

3 sept.
10 sept.
Geen Bolleboos, vrij i.v.m. studiemiddag
Les 2
-



17 sept.
Uitleg andere materialen, talen en
spellen: verdelen over periodes! Naast
project “zelfstandig leren”:
- Spaans
- Spektro
- Knex
- Kapla
- Etc.
Bespreek om de beurt in je team: “Alles
over mij…: en ‘’Mijn favorieten”
My way…
An Expression Style Inventory blad 31,
32,33 Werkboekje “zelfstandig leren
produktontwikkeling” en n.a.v. uitslag
tweetallen maken om project samen te
gaan maken

Opdracht: Invullen “Dit is
mijn talentportfolio” en
lever deze 17 sept. In
Zorg dat je met je maatje een
onderwerp hebt op 17 sept.
Uitleg Project “Zelfstandig leren
productontwikkeling” zie werkboekje
leerlingen: start uitleg stap 1 en in
tweetallen aan de slag
Uitleg invullen “Dit is mijn
talentportfolio”
Energizer/ groepsspel juf Marlous
Les 3
Proefje 1:





Proefje 1
Vervolg project “Zelfstandig leren
productontwikkeling”: uitleg Stap 2 en
zelf aan de slag 2
Inleveren bij juf Marlous “Dit is mijn
talentportfolio”
Uitleg individuele opdracht: “een reis naar
GRINGO” en bespreken eerste invulblad
talentportfolio ter oefening
Opdracht: “een reis naar
GRINGO”
Werk deze opdracht
netjes en zorgvuldig uit en
houdt goed je
talentprotfolio bij (tijd
die je eraan werkt etc) en
lever deze opdracht 24
sept. in
Download