Samenvatting Technische Thermodynamica Thermodynamica Thermodynamica = het onderdeel van de natuurkunde dat zich bezighoudt met de effecten van temperatuur, druk en veranderingen van volume van een fysisch systeem op macroscopische schaal. Samengevat houdt thermodynamica zich bezig met de omzetting van warmte-energie in arbeid en omgekeerd. De snelheid waarmee dat gebeurt is het vermogen. De kunst is om ingewikkelde dingen als enthalpie uit te rekenen met meetbare variabelen, zoals druk en temperatuur. Bij het maken van sommen kijk je altijd naar een systeem. Dit systeem wordt afgebakend van zijn omgeving door de systeemgrens. Deze systeemgrens kan zowel fysiek als denkbeeldig zijn. Aan de systeemgrens kunnen 3 soorten transporten plaatsvinden: Soort transport Materie (massa, inclusief de energie die in die massa opgeslagen zit, zoals kinetische energie, zwaarte-energie en potentiële energie) Warmte (energie in de vorm van warmte) Volume (Materialen die vervormen krijgen een groter volume bij een gelijk aantal atomen, dus dan stop je er volumearbeid in) Indien wel/Indien niet Open/gesloten Diathermisch/Adiabatisch Vervormbaar/Star Indien er sprake is van zowel een gesloten als een adiabatisch systeem, dan spreken we van een geïsoleerd systeem. Belangrijke grootheden: Grootheid Arbeid Warmte Volume Entropie Interne energie Enthalpie Symbool W Q V S U H Eenheid Nm J m3 J/K J J HOOFDLETTER = normale vorm, bijv. Q in J kleine letter = gedeeld door massa, bijv. q = Q/m in J/kg Fluctie = gedeeld door tijd, bijv. = W/t (= verm.) in J/s Tekenafspraak: Arbeid of warmte die het systeem ingaat is positief 2 soorten arbeid: 1. Volume-arbeid: Zorgt voor de verplaatsing van materie 2. As-arbeid: Zorgt voor de rotatie van materie Behoudswetten: 1. Wet van behoud van energie (of enthalpie) 2. De entropie (niet-bruikbare energie) van een geïsoleerd systeem dat niet in evenwicht is zal altijd stijgen (warmte stroomt alleen van warm naar koud en niet andersom). Deze wet verklaart ook dat we nuttige energie (dus het tegenovergestelde van entropie) kunnen winnen uit een systeem dat niet in evenwicht is. Zo kan er nuttige energie gewonnen worden uit water dat van hoog naar laag valt, of elektronen die van de - pool naar de + pool stromen, of luchtdruk die er voor zorgt dat moleculen van plaatsen met hoge luchtdruk wegstromen naar plaatsen met lage luchtdruk. 3. Alle processen komen tot stilstand als het absolute nulpunt genaderd wordt. Postulaten: (Stellingen die niet bewezen hoeven te worden) 1. Macroscopisch evenwicht hangt alleen af van U, V en N 2. Entropie bepaalt de mate van macroscopisch evenwicht, dus entropie (S) is een functie van U, V en N, ofwel: S (U,V,N) 3. Er kan extra entropie aan een systeem toegevoegd worden door meer interne energie toe te voegen. De entropie als functie van U is een monotoon stijgende, continue en differentieerbare functie 4. Als S = 0, dan T = 0 (absolute nulpunt, 0 K). ΔS = Q/T We maken onderscheid tussen extensieve (veranderen mee met de situatie) en intensieve (veranderen niet mee met de situatie) variabelen. In de thermodynamica moet je er voor zorgen dat je zoveel mogelijk met intensieve variabelen rekent. Er zijn een aantal paren: Extensief s (entropie) v (volume) n (aantal deeltjes) Intensief T (temperatuur) -P (druk met minteken) μ (chemische potentiaal) Veelgebruikte processen: Een isobarisch proces: druk is constant Een isochorisch proces: volume is constant Een isothermisch proces: temperatuur is constant Een isentropisch proces: bij constante entropie Een adiabatisch proces: zonder winst of verlies van warmte Entropie = de warmte gedeeld door de temperatuur. Het is een maat voor de hoeveelheid chaos. In een gesloten systeem zal de entropie steeds groter worden. Interne energie = u = u(P,v,T) = de som van alle soorten microscopische energie, zoals kinetische energie, vanderwaalsenergie en chemische energie u u u Totale differentiaal van u: du ds dv dn s v ,n v s ,n n s ,v Hierbij geldt: u T (Temperatuur) s v ,n u P (Druk met minteken) v s ,n u (Chemische potentiaal) n s ,v Invullen in du: du T * ds P * dv * dn Verschillende soorten energie: Naam Symbool Formule Differentiaal Interne energie Enthalpie u (s,v) u du T * ds P * dv * dn h (s,P) h=u+ P*V dg T * ds v * dP * dn Helmholtz Vrije energie f (T,v) f = u – T*s df s * dT P * dv * dn Gibbs Vrije energie g (T,P) g = u – T*s + P*V dg s * dT v * dP * dn Wordt gebruikt voor: Interne energie in gesloten systemen Open systemen bij constante druk (dan vervallen de laatste twee termen; daarom rekent enthalpie ook veel gemakkelijker dan interne energie) Het bepalen van de maximaal verkrijgbare nuttige arbeid uit een gesloten isothermisch systeem. Dan is de helmholtz energie op een minimun, dus df = 0 Het bepalen van de maximaal verkrijgbare nuttige arbeid uit een open isothermisch en isobarisch systeem. Dan is de Gibbs energie op een maximum, dus dg = 0. Met behulp van de 4 Maxwell-vergelijkingen kunnen we alle potentialen omschrijven naar meetbare grootheden: T P = v s s v s P = v T T v T v = P s s P s v = P T T P Meetbare grootheden: Symbool 1 v = v P T 1 v = v T P h s cP = T T P T P Tv 2 u s T Cp cV T v T v IPC 1 P * P T v ,n P * Naam Isothermische compressibiliteitscoëfficiënt Volumetrische uitzettingscoëfficiënt Soortelijke warmte met constante druk Soortelijke warmte met constant volume Isocohorische drukcoëfficiënt Hierbij komen de volgende rekenregels goed van pas (LET HIERBIJ OP DE VARIABELEN DIE JE CONSTANT HOUDT!): Regel y x z * * 1 x z y y 1 x x y y y z x x z Naam Min 1 regel Omkeerstelling Kettingregel Een ideaal gas is een gas dat zich gedraagt volgens de formule PV = NRT. In werkelijkheid bestaan geen ideale gassen, maar veel gassen kun je wel benaderen met dit ideale gasmodel. Voor een ideaal gas gelden de volgende dingen: PV = NRuT Met universele gasconstante Ru Pv = RT Met stofafhankelijke gasconstante R α = 1/P β = 1/T IPC = 1/T cp-cv = R (LET OP: R = stofafhankelijke gasconstante, en niet de universele gasconstante) du = cv*dT dh = cp*dT P*vγ = constant met v = RT/P en γ = cp/cv Een incompressible liquid is een vloeistof waarvan het volume niet verandert onder invloed van druk of temperatuur. Hierbij gelden de volgende dingen: v = constant, dus dv = 0 α=0 β=0 c = cp = cv IPC = 0 du = cp*dT dh = cp*dT + v*dP De combinatie van temperatuur en druk bepaalt wanneer een stof begint te smelten of te verdampen. Zo heeft water met een druk van 101,42 kPa (atmosferische druk) een kookpunt van 100°C, maar water met een druk van 198,67 kPa heeft een kookpunt van 120°C. T-s diagram Engels Melting Sublimation Desublimation Freezing Vaporizaton Condensation Latent heat Solid Liquid Vapor Saturated Compressed liquid Saturated liquid Nederlands Smelten Sublimeren Desublimeren/rijpen Bevriezen Verdamping Condenseren Energie die nodig is om een vloeistof te laten verdampen Vaste stof Vloeistof Gas Verzadigd 100% vloeistof Grens tussen 100% vloeistof en twee-fasengebied Saturated mixture Half vloeistof, half gasfase Saturated vapor Grens tussen 100% gasfase en twee-fasengebied Superheated 100% gasfase vapor Fig.1: Een T-s diagram: Tijdens de fase-overgang blijven temepratuur en druk constant. Een H-s diagram wordt ook wel een Mollier diagram genoemd. Als een stof in het 2-fasengebied zit, is hij bezig over te gaan van de vloeistoffase naar de gasfase, of andersom. Tijdens dit proces zijn de temperatuur en druk steeds constant; met andere woorden: Bij elke gegeven druk hoort een bepaalde overgangstemperatuur. In dit gebied kun je tevens de dampfractie x uitrekenen. Dit is het aantal dampdeeltjes gedeeld door het totaal aantal deeltjes. Deze gebruik je onder andere voor het bepalen van de hwaarde, waarbij h = hf + x*(hg-hf). Buiten het 2-fasengebied is x niet gedefinieerd (dus x is dan ook géén nul!). De eerste hoofdwet van de thermodynamica: n n P 1 2 E 1 i Q W (hi vi 2 gz i ) * m i Q W (ui i vi gz i ) * m t i 2 2 i 1 i 1 Gesloten systemen: U2-U1 = Q + W or Steady flow dU = dQ + dW system N . (tijdsonafhankelijk): . 2 (hi 1 vi g z i )mi Q W shaft 2 i 1 Cyclisch proces: Bernoulli: P dq dw 0 1 2 v gz const . 2 Steady-flow proces met massabehoud: in m out 1v1 A1 2 v2 A2 m (LET OP: Hier is “v” de snelheid!) De tweede hoofdwet van de thermodynamica: Reversible process: Cyclic process: dS dS dQ T or ( s 2 - s1 ) dQ and dW= -PdV T Inequality of Clausius: dq T 0 Exergy. Open system: exergy = h - h0 - T0 s - s0 Closed system: exergy u1 u0 T0 (s1 s0 ) Compressor: Turbine: isentropic = isentropic = h isentropic h actual h actual hisentropic . q T Belangrijke apparaten in de thermodynamica: Naam Pomp (Druk van vloeistoffen verhogen; zet arbeid om in enthalpie) Compressor (Druk van gassen Verhogen; zet arbeid om in enthalpie) Turbine (Druk verlagen; zet enthalpie om in arbeid,) Nozzle (Zet enthalpie om in Ek) Boiler (Temp. Verhogen; Zet warmte om in enthalpie) Condensor (Temp. Verlagen; Zet enthalpie om in warmte) Mixer Open Voedingswater Symbool 1e hoofdwet (afleiding kennen!) (behoud van energie) rendement W (h2 h1 ) * m isentropic = h isentropic h actual W (h2 h1 ) * m isentropic = h isentropic h actual W (h1 h2 ) * m isentropic = h actual hisentropic 1 2 1 2 m * (h1 v1 ) m * (h2 v 2 ) 2 2 Met m vA (v = snelheid!!!) * h1 Q m * h2 m * h1 m * h2 Q m 2 h1 * m 1 h2 * m 2 h1 * m 1 h2 * m v2 2 v2 s 2 heater LET OP: Een adiabatisch proces betekent dat Q =0, maar dit betekent absoluut niet dat Tin en Tuit gelijk zijn. Zo kan het best dat bij een adiabatische nozzle de inlaattemperatuur 200°C is en de uitlaattemperatuur 150°C. Dit temperatuurverschil wordt veroorzaakt doordat enthalpieverlies optreedt ten gevolge van de hogere eindsnelheid (wet van energiebehoud). TIP: In een gesloten starre tank blijft het specifiek volume gelijk. TIP: Goed oefenen met vragen over nozzles. Ook de warmtewisselaar van 9,5 bekijken. Cp 1 NOG OP TE ZOEKEN: Waar komt de volgende formule vandaan? ds dT R * dP T LET OP: Soms is de druk “gage” of “”gemeten” gegeven. Dit betekent dat er ergens een drukmeter zit die het drukverschil met de atmosfeer meet. Dit betekent dus dat de werkelijke druk op dat moment 1 atmosfeer hoger ligt! Stromingsleer Bernoulli met de verlliesterm: 1 1 L 1 v 2 2 gz 2 P2 v1 2 gz1 P1 * f * * ( v 2 ) 2 2 D 2 Hierbij is f de frictiefactor. Deze kun je bepalen met behulp van het Reynouldsgetal (afgekort als Re). D*v Re D = diameter; v = snelheid; ν (nu; kinematische viscositeit) = μ/ρ, μ is dynamische viscositeit 64 Voor Voor Laminaire stromingen (Re < 2300) geldt: f Re k turbulente stromingen (Re > 2300) moet de relatieve ruwheid bekend zijn. Hierin is d k de ruwheidsnorm van het materiaal waarvan de buis gemaakt is. Met productiesystemen heette dit de oppervlakteruwheid Ra. 1 Luchtweerstand auto’s: Fw C w * A frontaal * lucht * * v 2 2 Rolweerstand auto’s: Fw,rol * Fn 1 Liftkracht vliegtuigen: FL C L * Avleugel * lucht * * v 2 2 1 Luchtweerstand vliegtuigen: FD C D * Avleugel * lucht * * v 2 2