gemeenteraad van leiden

advertisement
277
(9 juli 2002)
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
Verslag van de voortzetting van de vergadering van dinsdag 25 juni 2002 op dinsdag 9 juli 2002
Aanvang 15.00 uur
VOORZITTER: W. Lemstra, waarnemend burgemeester
SECRETARIS: P.I.M. van den Wijngaart, gemeentesecretaris
Aanwezig zijn 37 leden en 6 wethouders, te weten de heer Van As (CU), mevrouw Van den Berg (PvdA),
de heren Bootsma (D66), Van den Bosch (GL), Bouras (PvdA), Bleijie (CDA), mevrouw Broeijer (PvdA), de
heren Buijing (PvdA) (wethouder), De Coo (LWG/De Groenen), Van Dam (SP), Day (SP), mevrouw
Dewkalie (GL), mevrouw Van Delft (GL), mevrouw Van Dobben de Bruijn (VVD), mevrouw Dolfing (SP),
de heer Flippo (CDA), mevrouw Van Gruting (VVD), de heren De Haan (CDA), Van Hees (GL), Hermans
(VVD), mevrouw Hesselink (PvdA), de heer Hillebrand (PvdA) (wethouder), mevrouw Jansen (PvdA), de
heren Kieft (CDA), De Lange (VVD), Laurier (GL), Van Meenen (D66), mevrouw Lieverse (CDA), de heren
Pechtold (D66) (wethouder), Peper (Leefbaar Leiden), mevrouw Pieterse (GL), de heren Rabbae (GL)
(wethouder), De Rooij (VVD), Van der Sande (VVD) (wethouder), mevrouw Schultz van Haegen-Maas
Geesteranus (VVD) (wethouder), de heer Van Schoonderwoerd den Bezemer (Leefbaar Leiden),
mevrouw Schreuder (PvdA), de heren Sleijster (VVD), Sloos (Leefbaar Leiden), Tchiche (PvdA), mevrouw
Wassenaar (D66), de heren Welling (D66) en Wijfje (PvdA).
Afwezig zijn de heer Geertsema (VVD) en mevrouw Verschoor (D66).
De VOORZITTER heropent de vergadering. Hij deelt mee dat de heer Geertsema afwezig is wegens het
overlijden van diens broer. Spreker condoleert hem met dit verlies. Enkele leden hebben meegedeeld,
dat zij pas wat later ter vergadering kunnen verschijnen.
25. Voortzetting van de behandeling van de Perspectiefnota 2002 (02.0083)
25a Beschouwingen n.a.v. de nota, tweede termijn raad
Ingediend zijn 22 moties en 1 amendement. De volledige teksten zijn als afzonderlijke bundel
gedistribueerd. Hieronder is in de kolom B&W het voorlopige standpunt van het college weergegeven.
+
p
w+
o
t
= overnemen
= ontraden
= preadvies
= met wijziging positief
= overbodig
= toelichten
MOTIES
Nr.
Fractie(s)
M1
M2
M3
M4
M5
CU
CU
SP
SP
SP
B&W Onderwerp
+
p
-
Inflatiecorrectie OZB
Voorziening onderh. Schouwburg en molen De Valk
Sociale huisvesting, 30% norm
Controle vuilniszakken
Vrij besteedbaar budget OV-taxi
278
(9 juli 2002)
M6
M7
M8
M9
M10
M11
M12
M13
M14
M15
M16
M17
M18
M19
M20
M21
M22
SP
SP
t
SP
VVD/LL
w+
VVD/LL
t
VVD/LL/LWG
+
VVD/LL/LWG
o
GL
o
GL
w+
PvdA
t
PvdA/LWG
w+
CDA
t
CDA
t
CDA
w+
CDA
o
CDA
PvdA/GL/CDA/LL/SP +
Voorzieningen Broekplein
Voorkomen verwijdering leerlingen ZMOK-school
Onderbesteding emancipatiebudget
Bespreken nevenfuncties
Kengetallen in planning- en controlcyclus
Raadplegen gemeentelijke bestanden door raadsleden
Zorg 'achter het spoor'
Parkeren
OZB (zie M19)
Aanschaf Content Management Systeem
Regeerakkoord
Reductie uitstoot van CO2
Emissie gemotoriseerd verkeer
OZB
PRIS-systeem
Rijn-Gouelijn
Verkoop woningen Portaal
AMENDEMENTEN
A1
CU
-
Aanpassing bezuinigingsmaatregelen
De VOORZITTER deelt mee, dat in het fractievoorzittersoverleg is afgesproken, dat bij de tweede
termijn over de perspectiefnota de spreektijd 10 minuten per fractie en per collegelid zal zijn.
Voorts deelt hij mee, dat de raadsvergadering van morgen niet om 20.00 uur maar om 20.30 uur
aanvangt in verband met de afronding van de selectieprocedure door de fractievoorzitters voor de
functie van griffier van de raad.
De heer BLEIJIE constateert dat deze perspectiefnota eigenlijk volledig in het teken staat van
beleidsaanpassingen: het zoeken van financiële ruimte voor het realiseren van ambities of wensen.
Daarom ziet hij met veel ongeduld de behandeling van de begroting 2003 in november tegemoet.
Hierin zullen immers de resultaten van het zoeken worden vertaald in nieuw beleid, waarbij oud beleid
zal worden vervangen door nieuw beleid. Graag hoort hij welke taken genomineerd staan om als 'oud
beleid' te worden beschouwd, omdat hij daar toch wel een stem in wenst te hebben. Dat is een van de
redenen waarom zijn fractie nu geen financiële voorstellen indient, omdat zij van mening is dat
hiervoor eerst de ruimte gecreëerd moet worden. Ook wil zij afwachten welke van de vele
taakstellingen die de verschillende diensten wordt opgelegd, zullen worden gerealiseerd.
Hij is goed te spreken over de commissiebehandeling van de perspectiefnota 2002, waarbij alle
partijen voldoende tijd werd gegund om naar voren te brengen wat zij naar voren wensten te brengen.
In de commissie OC heeft zijn fractie aandacht gevraagd voor de positie van de ouders bij het proces
van verzelfstandiging van het openbaar onderwijs. In de commissie EV is de Rembrandtviering aan de
orde geweest. Hij roept alle fracties op dit toch vooral stijlvol aan te pakken: Rembrandt is weliswaar
een zoon van Leiden, maar het grootste deel van zijn oeuvre is in Amsterdam tot stand gekomen. Het
Rijksmuseum en het Rembrandthuis zullen ongetwijfeld het voortouw nemen bij de viering in
Amsterdam, waarbij het Leiden past om daarin mee te gaan. Hij schrikt terug van een Leiden vol
Rembrandt-petjes en Rembrandt-vlaggetjes, wat de weegschaal zou doen doorslaan naar kitsch in
plaats van naar kunst.
279
(9 juli 2002)
In de commissie BV is een notitie toegezegd over het functioneren van de burgemeester voor de
regiobesturen, de zogeheten WGR-gebieden. Ook werd een notitie toegezegd inzake cameratoezicht.
Deze beide notities wacht hij met belangstelling af.
Zijn fractie heeft inmiddels een viertal moties ingediend die al zijn rondgedeeld en voor zichzelf
spreken. Wat betreft de gevolgde procedure vindt hij dat die getuigde van een monisme oude stijl,
wat natuurlijk eigenlijk niet meer kan na 6 maart j.l. Gisterenavond was hij aanwezig bij het
fractievoorzittersoverleg en om half elf kon hij al vernemen wat de reactie zou zijn van het college op
een nog door hem in te dienen motie. Dit vond hij wel erg ver gaan. Hij pleit ervoor de zuiverheid van
het dualisme te betrachten, door de moties in tweede termijn in de raadsvergadering in te dienen en
te voorzien van argumenten. Er dient dan hoor en wederhoor te worden gepleegd, waaraan uiteraard
de leden van het college kunnen deelnemen voor zover deze moties hun portefeuille raken, waarna
gestemd wordt over de moties. Ook uit naam van de Stuurgroep Werking Raad hecht hij eraan dit nu
onder de aandacht te brengen.
In het kader van het dualisme moest in het dictum van alle moties staan "draagt het college op".
Spreker had liever de term "verzoekt het college" gebruikt, maar maakt hier geen punt van.
Hij heeft twijfels inzake de eventueel aan te trekken directeur dienstoverstijgende projecten, omdat dit
een coördinator van de coördinatoren lijkt te worden. Hij raadt aan om de rol van het GMT te bezien,
en daarin de rol van de gemeentesecretaris. Hij begrijpt dat er een coördinatie moet plaatsvinden voor
grote projecten, maar het gaat hem wat te ver om hiervoor een functionaris te gaan benoemen.
Daarnaast heeft hij twijfels bij de vorming van een afdeling strategisch beleid. Op basis van de zeven
raadsconferenties heeft de raad mogen ervaren over welke ervaring en expertise het eigen apparaat
beschikt. Het lijkt hem meer voor de hand liggen om hiervan gebruik te maken dan om weer een
nieuw bureau in te stellen. Ook over de functie van medewerker public affairs is hij niet echt
enthousiast, in het licht van de minder prettige ervaringen die de gemeente in de laatste jaren op dit
vlak heeft opgedaan. Zeker in de gedualiseerde raad lijkt het hem geen goed idee om hier opnieuw
aan te beginnen, temeer nu de profielschets van de nieuwe burgemeester spreekt van een
netwerkfunctie.
De heer VAN AS merkt op dat hierover vorige week in de commissievergadering is gesproken.
Toen heeft het CDA niets naar voren gebracht over de medewerker public affairs, terwijl dit wel
als discussiepunt geagendeerd stond.
De heer BLEIJIE zegt dat zijn fractiegenoten te kennen geven dat dit wel naar voren is gebracht.
De heer VAN AS brengt naar voren dat de heer Bleijie nu wel spreekt over minder prettige
ervaringen die men gehad zou hebben met de medewerker public affairs, maar dat de raad
bijzonder veel nut heeft gehad van de medewerkster die de afgelopen jaren deze taken heeft
vervuld. Het feit dat deze medewerkster vanwege andere redenen is weggegaan, laat onverlet
dat per saldo uitstekende resultaten zijn geboekt op het onderwerp public affairs.
De heer BLEIJIE vermoedt dat de heer Van As dan geen kennis heeft genomen van de cri de coeur van
deze medewerkster, dat haar werk moeizaam was omdat veel wethouders deze taken maar zich toe
trokken. Zij voelde zich hierdoor beperkt in de mogelijkheden om de functie uit te voeren, maar het
lijkt hem terecht dat wethouders deze taken ter harte nemen, omdat deze nu eenmaal over hun
netwerken in Den Haag beschikken.
Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN heeft destijds in de commissie al aangegeven, dat het geen
cri de coeur van deze medewerkster was. In de krant werd iemand anders uit het Haagse
(9 juli 2002)
280
geciteerd. De medewerkster zelf heeft ook altijd ontkend dat zij dit zou hebben ingebracht en
had niet de gevoelens die genoemd werden in de krant.
De heer VAN AS constateert dat de heer Bleijie naar voren brengt dat de voorwaarden van de
functie medewerker public affairs kennelijk niet gunstig waren, maar zich niet uitspreekt tegen de
functie op zich. Daarom vraagt hij of de heer Bleijie deze functie nuttig kan vinden voor de
gemeente wanneer de voorwaarden wel gunstig zijn.
De heer BLEIJIE antwoordt dat hij gezegd heeft dat hij een aantal twijfels heeft over de perspectiefnota.
Een daarvan betreft deze functie. Dit wil niet zeggen dat hij van mening is dat deze functie er beslist
niet mag komen. Maar aangezien wethouders mede op hun capaciteiten van netwerken worden
benoemd, pleit hij ervoor dat eerst deze capaciteiten worden aangesproken alvorens men overgaat tot
het benoemen van een medewerker public affairs.
De heer WELLIING vraagt of hij het goed begrijpt dat de heer Bleijie zijn moties niet meer gaat
toelichten.
De heer BLEIJIE antwoordt dat hij dit inderdaad niet van plan is.
De heer WELLING wil er toch vragen over stellen. Ten aanzien van motie M17 vraagt hij wat hierin
meer gevraagd wordt dan een plan van aanpak voor een lokaal klimaatbeleid, wat al is
toegezegd. Met betrekking tot motie M18 vraagt hij wat de indieners meer willen dan wat er op
het ogenblik al plaatsvindt in het kader van Urbis. Bij motie M20 vraagt hij wat het CDA hier meer
wil dan er momenteel al gebeurt.
De heer FLIPPO beantwoordt de vraag van de heer Welling over motie M17. Daarin is aangegeven dat
in het Kyoto-protocol is vastgelegd dat de CO2-uitstoot met 6% gereduceerd moet zijn in 2010. De
gemeenten moeten de helft van deze reductie voor hun rekening nemen. In de commissievergadering
heeft hij gevraagd welke plannen de gemeente heeft om deze reductie te realiseren. De wethouder
Milieu antwoordde hierop, dat de gemeente een plan zou opstellen voor de klimaatbeheersing in het
stadhuis. Dat is niet de bedoeling van de motie. De uitstoot van elektriciteitscentrales die buiten het
grondgebied van Leiden staan, maar elektriciteit opwekken ten behoeve van de Leidse burgers en
bedrijven, dient te worden toegerekend aan Leiden. Daarom wil hij graag weten welke maatregelen de
gemeente gaat nemen op het vlak van isoleren en beperking van energieverbruik in het algemeen.
De heer WELLING brengt naar voren dat uit de woorden van de wethouder Milieu en uit talrijke
andere stukken, zoals die van de regionale milieudienst, wel blijkt dat er op dit moment gewerkt
wordt aan een plan van aanpak voor een lokaal klimaatbeleid. Er is in Nederland nog slechts één
gemeente die zo'n plan van aanpak heeft opgesteld en dat is Alphen aan de Rijn. Het is dus heel
begrijpelijk dat er in Leiden nog aan gewerkt wordt. Door de toezegging van de wethouder
Milieu lijkt hem motie M17 overbodig.
De heer BLEIJIE licht toe dat motie M20 is ingediend omdat zijn fractie van mening is dat het niet zo
goed gaat met de verbetering van de bereikbaarheid van Leiden. De motie is dan ook bedoeld om de
wethouder een hart onder de riem te steken bij het streven naar een maximale bereikbaarheid van de
stad. Hijzelf dringt al jaren lang aan op een verbetering van het PRIS-systeem, omdat Leiden nog
steeds niet in staat is per dag bij te houden wat de bezetting is van de diverse parkeerterreinen en
garages.
De heer DE LANGE merkt op dat nog niet zo heel lang geleden het parkeerbeleidsplan is
aangenomen. Een van de punten van dit plan is verbetering van het PRIS. Hij vraagt hoe de heer
Bleijie notie M20 ziet in het licht van dat plan.
281
(9 juli 2002)
De heer BLEIJIE antwoordt dat hij verbetering van het PRIS onder de aandacht zal blijven brengen
totdat een goed werkbaar PRIS is aangekocht.
De heer DE LANGE constateert dat motie M20 een aanmoedigingsmotie is. Verbetering van
parkeermogelijkheden en bereikbaarheid is natuurlijk altijd goed.
De heer BLEIJIE meldt dat hij gisterenavond een bijeenkomst heeft bijgewoond over de Rijn-Gouwelijn
met betrekking tot Leiden Zuid en Leiden Zuid-West. Hij werd hier geconfronteerd met veel bewoners
die kritisch stonden tegenover de aanleg van deze lijn. Daarom dient hij nu motie M21 met betrekking
tot de Rijn-Gouwelijn in, omdat hij vreest dat het bij de Rijn-Gouwelijn op dezelfde manier zal gaan als
bij het Aalmarkt-project. Dit project werd immers in het zicht van de haven bijna afgeblazen, omdat de
communicatie met de burgers over het project te wensen had overgelaten. Hij zegt niet bij voorbaat
dat het prestigieuze project Rijn-Gouwelijn geen doorgang moet vinden, maar onder de burgers leven
momenteel nog te veel vragen om alles maar gewoon door te laten gaan. Daarom pleit hij ervoor nu
alles op alles te zetten voor een open communicatie hierover met de burgers.
De heer VAN HEES constateert dat motie M21 aandringt om op een goede manier informatie aan
de burgers te geven. Dat is natuurlijk altijd goed. Maar wat heeft het CDA in haar
verkiezingsprogramma ook weer vermeld over de Rijn-Gouwelijn?
De heer BLEIJIE antwoordt dat het CDA een voorstander is van de Rijn-Gouwelijn, maar niet onder alle
omstandigheden.
De heer VAN AS is het van harte eens met de strekking van de motie. Hij wijst erop dat voor de
raadsvergadering van morgen de Rijn-Gouwelijn is geagendeerd en dat het communicatieplan
hiervan onderdeel uitmaakt. Daarom lijkt het hem logisch motie M21 tijdens de behandeling van
dit agendapunt morgen te bespreken.
De heer SLOOS merkt op dat de geluiden die de heer Bleijie gisterenavond heeft gehoord,
bepaald niet voor de eerste keer werden gehoord. Daarom vraagt hij zich af waarom de heer
Bleijie hiervoor niet eerder aandacht heeft gevraagd.
De heer BLEIJIE antwoordt dat zijn fractie ten aanzien van het vaststellen van het voorkeurstracé al wat
voorbehouden had gemaakt. Maar gisterenavond signaleerde hij grote onrust onder de burgers en hij
hechtte eraan hiervan direct melding te maken in deze raadsvergadering.
De VOORZITTER vraagt of de heer Bleijie kan instemmen met het voorstel van de heer Van As om
motie M21 morgen te behandelen.
De heer BLEIJIE antwoordt dat hij hiermee akkoord kan gaan.
Mevrouw BROEIJER heeft in de eerste termijn van de behandeling van de perspectiefnota aandacht
gevraagd voor het goed functioneren van het ambtelijk apparaat, omdat dit van cruciaal belang is voor
het realiseren van de ambities uit het collegeprogramma. Ziekteverzuim dient te worden
teruggedrongen en externe inhuur te worden verminderd. Er moet efficiencywinst worden geboekt en
het ambtelijk apparaat heeft een kwaliteitsimpuls nodig. Uit eerdere ervaringen is bekend dat dit
gemakkelijker gezegd is dan gedaan. Door de verschillende partijen zijn hierover opmerkingen
gemaakt, aandachtspunten meegegeven en kaders gesteld. Uit de antwoorden die het college heeft
gegeven, heeft zij begrepen dat het college hetgeen naar voren is gebracht wil overnemen. Daarom
heeft zij er vertrouwen in dat dit ook zo gaat gebeuren en zij wacht dit graag af.
(9 juli 2002)
282
Haar fractie vindt het van groot belang om de taakstellingen te halen, maar dit mag er niet toe leiden
dat de mogelijkheden om basisdiensten uit te voeren worden verminderd. Dit is al in verschillende
commissie besproken, waarbij duidelijk werd dat men zich inzet om de basisdiensten boven tafel te
houden.
Een ander punt is de financiële ruimte voor het beleid. Daar komen nu nog bij de bezuinigingen als
gevolg van het regeerakkoord van CDA, LPF en VVD. Zij betreurt het dat de politieke afwegingen op
dit moment nog niet goed te maken zijn, omdat de gevolgen van het regeerakkoord nog niet
helemaal zijn te overzien. Daarom kan het echte politieke debat pas gevoerd worden bij de
begrotingsbehandeling. Dat debat dient goed voorbereid te worden, opdat nog echt gestuurd kan
worden. In het regeerakkoord staan maatregelen aangekondigd die onder andere grote gevolgen
zullen hebben voor het sociaal beleid in Leiden. Zij vindt het sociaal beleid erg belangrijk en daarom
heeft haar fractie motie M16 ingediend. Gesubsidieerde arbeid lijkt te verdwijnen, of in ieder geval is
men voornemens een forse korting op de reïntegratiemiddelen aan te brengen.
De heer DE LANGE merkt op dat mevrouw Broeijer terecht heeft gezegd, dat de gevolgen van
het regeerakkoord nog niet helemaal duidelijk zijn. Toch trekt zij nu al conclusies. Waar staat b.v.
in het regeerakkoord dat gesubsidieerde arbeid grotendeels lijkt te verdwijnen?
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat in het regeerakkoord in ieder geval staat dat reïntegratiemiddelen
fors worden gekort. Daaruit heeft zij dit afgeleid, want de middelen voor gesubsidieerde arbeid maken
hier deel van uit.
Het lijkt de heer DE LANGE geen goed idee om interpretaties van teksten te geven uit het
regeerakkoord, terwijl nog niet duidelijk is wat de feitelijke uitkomst van het akkoord zal zijn. De
financiële uitkomst zal pas in de miljoenennota blijken. Het lijkt erop dat mevrouw Broeijer in
motie M16 met twee maten meet.
Mevrouw BROEIJER is het hier niet mee eens. Waar het haar om gaat is dat voor de
begrotingsbehandeling goed in beeld wordt gebracht wat de gevolgen zijn van het regeerakkoord. Dit
is nu nog niet geheel te overzien, maar juist daarom hecht zij eraan dat met name de punten die in
motie M16 zijn genoemd, duidelijk zijn alvorens de discussie over begroting van start gaat.
De heer VAN AS memoreert dat mevrouw Broeijer in eerste termijn heeft aangegeven waar
volgens haar fractie vooral niet op moet worden bezuinigd. Maar hij heeft nog niet vernomen
waar volgens de PvdA die ruimte wel gezocht kan worden. Hij verzoekt mevrouw Broeijer om hier
een uitspraak over te doen.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat het bij het dualisme past dat de raad kaders aangeeft. Zij ziet het
niet als een taak van de raad hiervoor ook direct de dekking aan te geven. Voor haar fractie is in ieder
geval het sociaal beleid van belang en daarom vraagt zij hiervoor aandacht in motie M16.
Wethouder PECHTOLD vraagt welke beleidsonderdelen naar de mening van mevrouw Broeijer
dan niet onder het sociaal beleid vallen. Hij heeft deze vraag overigens al eerder gesteld aan
mevrouw Broeijer.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat zij de eerste keer dat de heer Pechtold deze vraag stelde ook wel
moest lachen: de heer Pechtold heeft immers al jaren een functie in een college met sociaaldemocratische collegae, en dan zou hij het antwoord op deze vraag niet weten?
Wethouder PECHTOLD vraagt of hij hieruit moet opmaken dat sociaal beleid wordt gevormd
door de portefeuilles van zijn sociaal-democratische collegae.
283
(9 juli 2002)
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat dit niet is wat zij bedoelt. Maar zij neemt toch aan dat de heer
Pechtold in de diverse discussies met zijn sociaal-democratische collegae wel een beeld heeft van wat
sociaal beleid is.
Wethouder PECHTOLD vraagt mevrouw Broeijer om dan in ieder geval aan te geven wat niet valt
onder sociaal beleid. Dan kan hij gaan onderzoeken of daar ruimte te vinden is voor
bezuinigingen.
Mevrouw BROEIJER vraagt zich af wat wethouder Pechtold nu eigenlijk wenst te horen. Dat het
dierenwelzijn in mindere mate deel uitmaakt van het sociaal beleid?
Wethouder PECHTOLD antwoordt dat dit in ieder geval een antwoord is. Maar hij zou nog wel
een discussie met mevrouw Broeijer willen aangaan over de invloed van kinderboerderijen op de
sociale samenhang.
De heer DE LANGE constateert dat mevrouw Broeijer stelt dat sociaal beleid voor haar fractie een
belangrijk kader vormt. Dit is begrijpelijk, want het vormt immers een van de onderdelen van het
collegeprogramma. Zeer recent hebben echter vier partijen met elkaar een collegeakkoord
gesloten, waarin op tal van terreinen nieuwe beleidsinitiatieven worden aangekondigd. De
fracties waren het met elkaar eens dat dit de ambities waren waar gezamenlijk invulling aan
moest worden gegeven. Nu noemt mevrouw Broeijer alleen het sociaal beleid, waardoor hij zich
afvraagt of zij de andere punten ineens niet meer belangrijk vindt.
Mevrouw BROEIJER wijst erop dat zij zojuist heeft gezegd dat zij graag wil dat de echte afwegingen bij
het politieke debat bij de begrotingsbehandeling worden gemaakt.
De heer DE LANGE constateert dat zij nu toch een voorschot neemt door het sociaal beleid te
noemen. Vindt zij de andere terreinen dan minder van belang?
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat wellicht sommige infrastructurele projecten over een langere
periode kunnen worden uitgesmeerd. Maar daar wil zij nu geen voorschot op nemen. Zij wil in ieder
geval graag dat alles wat met sociaal beleid samenhangt in beeld wordt gebracht, zodat de
consequenties hiervan duidelijk zijn.
De heer WELLING brengt naar voren dat mevrouw Broeijer een voorstander is van
samenhangende portefeuilles en samenhangende commissies. Hij wijst op het bestaan van de
commissie sociale infrastructuur. Hij ging er vanuit dat zij doelde op de onderwerpen die vallen
onder die commissie.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat de onderwerpen die hieronder vallen in ieder geval met sociaal
beleid te maken hebben. Er is echter ook een samenhang tussen sociale infrastructuur verbreed naar
sociale samenhang, wijkontwikkeling bijvoorbeeld. Zij zou echter nu graag haar betoog vervolgen,
omdat haar fractie ervoor gekozen heeft het politieke debat hierover niet nu te voeren.
De WELLING merkt op dat het van tweeën een is: of het politieke debat wordt nu niet gevoerd,
maar dan wordt ook met de motie geen richting aangegeven; of er wordt nu over de motie
gesproken, maar dan moet ook worden gesproken over wat die betekent.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat zij motie M16 toch vooral als een technische motie ziet, zodat men
niet te laat is wanneer deze discussie bij de begrotingsbehandeling wordt gevoerd. Er staat nog meer
in de motie, b.v. dat het onduidelijk is of er ruimte beschikbaar komt om de verdwijnende banen
(9 juli 2002)
284
regulier in te vullen, dat de bijstand geheel voor rekening van de gemeente zal komen (wat heeft dat
voor consequenties?), dat de ruimte voor aanvullend minima-beleid fors zal verminderen en dat de
huursubsidie gaat verdwijnen, waardoor het onduidelijk is of Leiden de woonkostentoeslag in stand zal
kunnen houden.
De heer WELLING vraagt waar zij het vandaan haalt dat de huursubsidie gaat verdwijnen?
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat in het regeerakkoord over verdwijnende subsidies wordt gesproken.
Zij meent dat dit een van de consequenties is. In de motie worden een aantal mogelijke
ontwikkelingen genoemd. Haar fractie wil weten hoe het hiermee staat.
De heer WELLING merkt op dat er in Leiden tienduizenden mensen zijn die huursubsidie krijgen.
Het lijkt hem niet zo'n juiste beeldvorming als mevrouw Broeijer nu even stelt dat de
huursubsidie gaat verdwijnen.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat zij er zich zorgen over maakt dat de huursubsidie, die landelijk
geregeld is, zou verdwijnen. Zij wil graag precies weten wat er aan subsidiemogelijkheden verloren zal
gaan.
De heer WELLING antwoordt dat de huursubsidie niet gaat verdwijnen.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat dit een antwoord zou kunnen zijn.
De heer DE LANGE merkt op dat mevrouw Broeijer de indruk maakt dat zij het regeerakkoord
heeft gelezen. Maar tegelijkertijd verwijst zij de heer Welling voor het antwoord op een vraag
over de huursubsidie naar het college. Hij heeft het regeerakkoord voor zich liggen en mevrouw
Broeijer mag het van hem lenen. Natuurlijk is het belangrijk dat het college gaat bekijken wat het
regeerakkoord gaat betekenen voor het Leidse beleid. En dat geldt dan wat hem betreft niet
alleen op het sociale vlak, maar op alle terreinen.
Het verbaast mevrouw BROEIJER dat de heer De Lange er moeite mee heeft om informatie op tafel te
krijgen om bij de begrotingsbehandeling verantwoorde beslissingen te kunnen nemen. Zij kan zich
niet voorstellen dat hij niet wil dat het kritisch volgen van de raad van de voorstellen van het college
mogelijk wordt gemaakt. In de motie worden nog meer punten genoemd. Zo wil zij een beeld krijgen
van de ruimte voor aanvullend minimabeleid en van de gevolgen van de afschaffing van de OZB. Die
afschaffing zal niet alleen de autonomie van beleid van de gemeente bedreigen, maar ook een
denivellerend effect hebben. Gezien het feit dat een deel van de in het regeerakkoord aangekondigde
maatregelen al in 2003 in werking zal treden en het van belang is om zowel de gevolgen van het
landelijke beleid voor de gemeente als specifiek de ruimte die overblijft voor sociaal beleid van de
gemeente duidelijk te maken, d.w.z. om het debat over de begroting goed te kunnen voeren en zo
nodig het college te kunnen bijsturen, wordt in de motie voorgesteld om uiterlijk in september in
beeld te brengen wat de gevolgen zijn van de genoemde maatregelen uit het regeerakkoord voor het
sociaal beleid van Leiden. Tevens wordt het college gevraagd om de ambities op het gebied van
sociaal beleid hoog te houden.
Wethouder RABBAE zegt dat bij de presentatie van de miljoenennota op de derde dinsdag van
september in één keer alle voornemens van het kabinet duidelijk zullen zijn. Daarom stelt hij voor
in oktober de politieke discussie over de perspectiefnota te voeren.
Mevrouw BROEIJER is verheugd dat de inhoudelijke discussie in dat geval nog voor de behandeling
van de begroting kan plaatsvinden.
285
(9 juli 2002)
De heer VAN AS constateert dat mevrouw Broeijer de voorstellen voor de dekking van de nota
graag in het najaar tegemoet wil zien. Hij vraagt zich af of haar fractie van mening is dat bij de
mogelijke dekkingsvoorstellen het geheel compenseren van de inflatie in de OZB meegenomen
mag worden of niet. Of voelt zij zich voor honderd procent gebonden aan het collegeakkoord?
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat alle cijfers in vergelijking met elkaar moeten worden bezien. In het
collegeakkoord staat immers ook dat er rekening mee moet worden gehouden dat niet alles voorzien
kan worden. Zij sluit niet uit dat voor 2003 de volledige inflatie zou moeten worden doorberekend,
maar voor het moment wil zij hier niet van uitgaan.
De heer DE LANGE begint zich langzamerhand af te vragen wat nu eigenlijk nog de kracht is van
het gesloten collegeakkoord. Nu zegt mevrouw Broeijer alles mee te willen wegen, maar in het
collegeprogramma zijn een aantal harde afspraken gemaakt, waaronder de halve trend. Nu lijkt
mevrouw Broeijer te zeggen dat zij deze afspraken gaat heroverwegen en dit verbaast hem.
Wethouder HILLEBRAND merkt op dat er in het collegeprogramma geen honderd procent
garantie wordt gegeven dat de halve trend de komende jaren zal worden berekend. De
voorwaarde is dat de hemel niet naar beneden valt.
De heer BLEIJIE zegt dat in het programma staat dat er voor 2003 en 2004 nog voldoende ruimte
is gevonden om de OZB nog slechts met de halve trend te laten stijgen. Dat is een hard
voornemen en niet vrijblijvend.
Mevrouw BROEIJER heeft gezegd dat niet is uit te sluiten dat het toch anders moet. Dat was ook een
van de randvoorwaarden van het collegeakkoord.
Wethouder VAN DER SANDE citeert de laatste zinnen uit het collegeprogramma, onder het kopje
intensiveringen: "De verschillende nieuwe beleidsvoornemens leiden tot de nodige
intensiveringen. Wij merken hierbij op dat nieuw beleid pas kan worden gerealiseerd wanneer
daarvoor in de begroting een dekking gevonden is." Hij vraagt mevrouw Broeijer of zij nog
steeds dit algemene uitgangspunt van het collegeprogramma steunt.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat zij dit uitgangspunt in principe steunt.
Zij vervolgt haar betoog. Er zijn door GroenLinks en PvdA moties ingediend over de afschaffing van de
OZB. Haar fractie is niet gelukkig met de afschaffing in verband met de gevolgen van het verdwijnen
van een belangrijk sturingsmiddel voor het gemeentelijk beleid. Haar fractie is het eens met de intentie
van motie M14, maar wacht de reactie van het college af.
De heer BLEIJIE zegt dat afschaffing van de OZB een landelijk politiek probleem is. De raad heeft
slechts als taak de gevolgen voor Leiden hiervan in beeld te brengen. Dat is de intentie van motie
M19.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat de intentie van motie M14 is om hierover wel een standpunt in te
nemen. Zij brengt vervolgens in herinnering dat zij in de eerste termijn vragen heeft gesteld over casemanagement, maar deze vragen zijn niet helemaal helder beantwoordt. Er was een korting op het
WIW- budget en deze werd door het college onderbouwd met de verwachting dat er extra middelen
van het rijk zouden komen voor gerealiseerde trajecten (50%) en voor gerealiseerde uitstroom
(eveneens 50%). Die middelen worden pas achteraf betaald en daarom had zij gevraagd waarom deze
dan wel volledig in hetzelfde jaar worden afgetrokken. Zij hoopt in deze tweede termijn alsnog hier
een antwoord op te mogen vernemen.
(9 juli 2002)
286
In de commissie BV is gewezen op het belang van de veiligheid voor jongeren. In de perspectiefnota is
ruimte gevraagd voor repressie. Naar aanleiding van vragen daarover heeft de wethouder in de
commissie aangegeven dat ook preventie belangrijk is. Daar is zij erg blij mee. Het is prima wanneer
dit in de veiligheidsmonitor wordt meegenomen, maar zij verwacht ook dat bij de uitwerking in de
begroting duidelijk zal worden, dat er veel voor jongeren te doen is. Het rondhangen is in ieder geval
niet bevorderlijk voor het voorkomen van onlustgevoelens; het is beter dat er leuke activiteiten te
doen zijn voor jongeren.
Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN vraagt of zij hieruit moet begrijpen dat het voorkomen van
rondhangen van jongeren gezien moet worden als preventie.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat zij dit niet zo bedoeld heeft. Maar vandalisme wordt vaak in relatie
gebracht met het rondhangen van jongeren en zij vindt het van belang dat ook gekeken wordt naar de
oorzaak van dit rondhangen. Er is gewoon weinig te doen in Leiden voor jongeren. Bijvoorbeeld de
afgelopen dagen met de waterdagen was er veel te doen voor ouderen, maar men moet zorgen dat
ook activiteiten voor jongeren in het hele aanbod van activiteiten wordt opgenomen.
De heer SLOOS merkt op dat er in Leiden altijd heel veel te doen is geweest voor jongeren. Dit is
echter afgebroken door de toenmalige collegepartijen, waaronder de fractie van e PvdA. Buurten clubhuiswerk bijvoorbeeld is sterk ingeperkt. Hij constateert dat mevrouw Broeijer nu wenst
op te bouwen wat haar fractie eerder heeft afgebroken.
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat zij hier niet alleen op welzijnswerk doelt. Dit is belangrijk, maar
culturele activiteiten zijn ook van belang.
In de commissie BV is ook de aanschaf van het Content Management Systeem ter sprake gekomen.
Hierover heeft haar fractie motie M15 ingediend, waarvan de strekking is geen beslissing over die
aanschaf te nemen voordat de raad de nota over virtuele bereikbaarheid en de kaders daarvoor heeft
vastgesteld.
Wat betreft het dualisme is spreekster blij met de voortvarende aanpak van het zoeken naar
huisvesting en het ruimte maken voor het opzetten van een griffie. Gelukkig is de procedure voor het
werven van een griffier al in een vergevorderd stadium. Zij hoopt dat de werking van de raad met
behulp van de griffie geprofessionaliseerd zal worden. Zij heeft nog geen antwoord gehad op haar
vraag om volgende keer bij de algemene beschouwingen in de perspectiefnota de indeling van de
commissies aan te houden. Dit was voor haar de eerste keer dat zij de behandeling van een
perspectiefnota meemaakte. Zij vond het jammer dat zij de bijdragen van de andere fracties niet
meteen op schrift heeft gekregen, zodat zij haar reactie in tweede termijn beter kon voorbereiden.
Waarschijnlijk zijn nog meer verbeteringen in de werkwijze mogelijk.
Eerder heeft zij een vraag gesteld op het gebied van autonome ontwikkelingen, maar ook hierop heeft
zij nog geen antwoord gekregen. Zij heeft gevraagd om hiervoor criteria aan te geven. De
beleidsmedewerker voor de gemeentesecretaris werd als autonome ontwikkeling gepresenteerd. In de
commissie BV heeft zij begrepen dat dit een hele noodzakelijk voorziening is, maar het feit dat zo'n
functionaris gemist wordt wil nog niet zeggen dat het dan ook een autonome ontwikkeling is. Die
vraag blijft daarom voor haar staan.
Wethouder VAN DER SANDE merkt op dat deze vraag op twee manieren kan worden begrepen.
De eerste is: wat verstaan wij onder het begrip autonome ontwikkeling in het kader van de
perspectiefnota? Deze definitie wordt gegeven. Eerder had hij deze vraag van mevrouw Broeijer
begrepen als een retorische vraag, in de lijn van de motie van de heer Hermans en mevrouw Van
287
(9 juli 2002)
den Berg die ongeveer anderhalf jaar geleden werd ingediend. De vraag was toen of de vlag de
lading wel dekt.
Mevrouw BROEIJER vraagt of dit dan in de toekomst op een andere manier ondergebracht zal worden.
Het lijkt haar netjes om dit dan als nieuw beleid te presenteren.
Wethouder VAN DER SANDE antwoordt dat het college zich zal buigen over de vraag of het
hernoemd zal moeten worden.
De heer SLOOS constateert dat mevrouw Broeijer het niet gemakkelijk heeft gehad. Er werd een beetje
met haar gespeeld en zij gaf nog antwoord ook. Hij vindt dat zij zich kranig en dapper heeft gedragen.
In de commissies is wel wat gestoeid met de perspectiefnota, maar uiteindelijk zal straks in de
begroting worden beslist hoe de financiële middelen verdeeld zullen worden. Daar zal hij dan ook
namens zijn fractie de inbreng geven. Hij weet op dit moment nog niet waar hij bezuinigingen zou
willen doorvoeren, omdat hij in het duale stelsel het college het vertrouwen geeft om de stofkam er
doorheen te halen en dan tot een goed resultaat te komen. Hij buigt niet naar links en hij buigt niet
naar rechts, hij zegt geen ja en hij zegt geen nee.
De heer VAN AS zegt dat de fractie van de heer Sloos zelf ook wensen heeft geuit waarvoor nog
geen dekking is. Zo heeft de fractie in de commissie OC gepleit voor meer subsidie voor
sportverenigingen.
De heer SLOOS zegt dat daarover dan ook bij de begroting gesproken kan worden.
Wethouder PECHTOLD merkt op dat in de commissie OC werd beloofd, dat de heer Sloos
vandaag namens zijn fractie financiële alternatieven zou bieden om de wens van zijn fractie de
precario voor voetbalclubs af te schaffen te honoreren en om de huur van de velden te verlagen.
Als de heer Sloos nu zegt dat deze toezegging wordt opgeschort tot de begrotingsbehandeling
zal spreker dat aan de voetbalclubs zeggen.
De heer SLOOS antwoordt dat deze wens hem niet bekend is. Maar hij kan wel zo een aantal
bezuinigingen opnoemen om daar dekking voor te vinden. Hij heeft overigens van wethouder Rabbae
nog steeds niet gehoord hoe die denkt over het behoorlijk terugbrengen van het aantal ambtenaren
en van het management en wat de bezuiniging daaruit zou zijn. Wethouder Rabbae heeft gezegd dat
hij naar de film geweest was - het was een verhaal over indianen en 'chiefs' - maar echt inhoudelijk is
hij daar niet op ingegaan. Daarom weet spreker niet of daar een bezuiniging te vinden is om die
subsidies en de afschaffing van precario uit te dekken. Het is dus nog steeds afwachten wat de
begroting zal brengen.
Wethouder PECHTOLD constateert dat de heer Sloos ervoor kiest om pas bij de begroting met
alternatieven te komen. Dat kan hij accepteren, maar dan is dit een standpunt dat hij ook mede
namens de heer Sloos aan de voetbalverenigingen kan laten weten.
De heer SLOOS antwoordt dat hij die alternatieven nu niet zal geven en dat wethouder Pechtold die
mededeling inderdaad mede namens hem aan de voetbalverenigingen kan doen.
Hij biedt zijn excuses aan wethouder Hillebrand aan met betrekking tot zijn opmerking dat er in Leiden
Noord niet voldoende draagkracht zou zijn voor de plannen in de wijk. In eerste instantie had hij wat
kritiek vernomen, maar nadat hij met deskundige mensen in Leiden Noord en ook met gewone
bewoners daar heeft gesproken, heeft hij kunnen constateren dat er op dit moment absoluut
voldoende draagvlak voor is.
(9 juli 2002)
288
Hij merkt op dat het regeerakkoord een kader is waar de ministers straks inhoud aan gaan geven. Het
staat dus allemaal niet zo exact vast als het in het regeerakkoord is omschreven. Men hoeft dus nog
niet bang te zijn voor de dingen die misschien gaan gebeuren. Vandaag is het zo, maar morgen kan
het weer net iets anders zijn.
Spreker wil nogmaals aan de heer Rabbae vragen of er wat ruimte is voor uitbreiding van het
management, omdat geconstateerd is dat de beleidsmedewerkers nu zestig tot tachtig uur per week
maken en dus hulp nodig hebben. De burgemeester gaf in de commissie BV zijn beleidsmedewerker
nog een klopje op de schouder omdat die zo keihard gewerkt had, en zei dat er eigenlijk iemand bij
zou moeten. De griffier klaagde er ook al over dat er weinig ruimte is. Hoe zit dat nu met het
personeelsbeleid? Heeft het college daar nu wel oog voor of kabbelt dat nu maar zo verder?
De heer VAN AS begrijpt er nu helemaal niets meer van. Eerst pleit de heer Sloos pleit voor
vermindering van het personeelsbestand, te beginnen bij het management. Er is al meerdere
keren uitgelegd dat het management qua aantal ten opzichte van de rest van het personeel nog
wel meevalt. Nu pleit hij voor versterking van het management, omdat beleidsmedewerkers te
lang werken. Hoe is dat te rijmen?
De heer SLOOS wil eerst het probleem van het zestig tot tachtig uur werken opgelost zien. Daarna wil
hij kijken of het gemeenteapparaat met een kwart teruggebracht kan worden. Hij zegt niet dat dit
mogelijk is, maar hij wil het graag onderzocht hebben.
De heer VAN AS wil dan toch graag van de heer Sloos horen hoe hij de openstelling van
Burgerzaken op zaterdag denkt te realiseren zonder hiervoor extra personeel aan te trekken.
De heer SLOOS antwoordt dat ook dit in het onderzoek meegenomen zal moeten worden. De
uitgangspunten zullen door het college medegedeeld worden.
Wethouder RABBAE constateert dat de heer Sloos zelf aangeeft dat er een onderzoek nodig is
om te bezien of het ambtenarenapparaat verkleind kan worden, dus zo eenvoudig is het niet. Zijn
opmerking met betrekking tot de indianen maakte hij in reactie op de opmerking van de heer
Sloos dat er te weinig indianen waren en te veel managers. Daarop heeft hij gezegd dat in
indianenfilms duidelijk te zien is dat iedere indianenstam een eigen 'chief' heeft. Wanneer de
heer Sloos van mening is dat de diensten van de gemeente op peil gehouden moeten worden,
dan moet hij ook serieus omgaan met dit vraagstuk alvorens enige conclusie te trekken.
De heer SLOOS gaat daar ook serieus mee om. Hij wil geen public-affairsmanager en ook geen
centrum-manager aanstellen, hoe nodig deze dan ook mogen zijn. Wanneer aan de ene kant
beleidsmedewerkers tachtig uur per week werken en het college tegelijkertijd deze dure mensen wil
aanstellen, zou hij wel eens willen weten waar de prioriteit van het college eigenlijk ligt.
Wethouder RABBAE zegt dat de opmerking in de commissie BV betrekking had op het feit dat de
burgemeester en de secretaris van de gemeente eigenlijk maar één medewerker hadden. De heer
Sloos weet toch dat het college zich inspant ook een bestuursmedewerker voor de secretaris van
de gemeente te vinden, juist met het oog op hetgeen de heer Sloos hier naar voren brengt. Het
college is dus zeker niet blind voor het vraagstuk. Hij verzoekt de heer Sloos wel zorgvuldig met
deze problematiek om te gaan.
De heer SLOOS merkt op dat zijn reactie over het aantrekken van medewerkers voor public affairs en
voor het centrummanagement een weerspiegeling is van hetgeen hier aan de hand is. Zijn vraag is wat
het college wil. Hij bedankt de heer Rabbae overigens voor diens antwoord en begrijpt wat deze
bedoelt.
289
(9 juli 2002)
Het valt hem op dat zowel in de raad en als in de commissie BV een goede discussie over veiligheid en
migratie uit de weg gegaan wordt. Zijn fractie gaat deze discussie in ieder geval niet uit de weg en hij
hoopt dat andere fracties dit in de toekomst ook niet zullen doen.
De heer VAN HEES merkt op dat de heer Sloos hier een verwijt maakt aan anderen zonder zelf
een standpunt in te nemen. Wat is de mening van de heer Sloos over de relatie tussen veiligheid
en migratie?
De heer HERMANS vraagt wat de heer Sloos van plan is om in te brengen in die discussie.
De heer SLOOS zal dat zeggen op het moment dat de discussie gehouden zal worden. Hij wil die
discussie nu niet voeren, omdat ze zeer serieus moet worden gevoerd en wel een aantal uren zal
vergen.
De heer DE LANGE constateert dat het strategisch regeerakkoord dat vorige week is gesloten, alle
partijen nogal heeft bezig gehouden. Zowel landelijk als gemeentelijk heeft men nu te maken met een
nieuw programma. Het viel hem op dat de Tweede Kamer met dezelfde schroom in debat ging met de
regering als in Leiden onder het dualisme de raad met het college.
Het zal voor het college een zware klus worden om de wensen van de perspectiefnota in te passen in
de begroting. Het maken van keuzes zal onvermijdelijk zijn. In zijn eerste termijn omschreef hij deze
keuzes als die tussen nieuw beleid en oude rekeningen. Bij de algemene beschouwing heeft hij een
kader geschetst op grond waarvan zijn fractie de begroting zal toetsten.
In de raadscommissies heeft zijn fractie aandacht gevraagd voor een onderzoek naar cameratoezicht.
Inmiddels is aangegeven dat in het najaar een dergelijk onderzoek van start zal gaan. Er is door zijn
fractiegenoot mevrouw Van Gruting regelmatig aandacht gevraagd voor trajectbegeleiding, en
toegezegd is dat deze aandacht nog voor de begroting zal worden gegeven. In de commissie RG is
gesproken over de regio. Dit zal zijn beslag krijgen in de bespreking over de bestuurskrachtmonitor.
Hij vermoedt dat hierin belangrijke dingen gaan gebeuren. Ook zijn de oplopende kosten van
leerlingenvervoer aan de orde gekomen. Hierop heeft de wethouder laten weten dat dit binnen het
budget wordt gefinancierd.
Spreker gaat vervolgens in op de moties. Motie M9 over de nevenfuncties past in een pakket aan
maatregelen die zijn genomen en nog moeten worden genomen in het kader van dualisme. Op dit
moment is er niets geregeld ten aanzien van nevenfuncties van leden van het college. De fractie is
geen tegenstander van nuttige nevenfuncties, maar het is wel zaak dat de raad hiervan op de hoogte
is en erop kan reageren. Het college heeft aangegeven dat het met een wijziging van de regeling zal
komen en hij wacht dit graag af.
Motie M10 (kengetallen) speelt in op de wens die leeft binnen de raad om de producten van de
planning- en controlcyclus beter leesbaar en informatiever te maken. In de afgelopen periode hebben
weer veel raadsleden les gehad van de heer Welling en de mensen van FCI. Hiervan is hem vooral
bijgebleven dat dit soort cijfers en dit soort financiële stukken vooral begrijpelijk moeten zijn voor de
raad. Daarom wordt in de motie voorgesteld om in relevante producten van de cyclus kengetallen op
te nemen. Om geen begripsverwarring te krijgen is niet het woord 'indexcijfer' gebruikt, maar de
bedoeling is dezelfde.
Wethouder VAN DER SANDE constateert dat de heer De Lange een indexcijfer wenst waartegen
de budgetten worden afgezet. En dit moet dan de leesbaarheid van de financiële stukken ten
goede komen. Moet het college dan denken aan het in lijn zetten van de budgetten vanaf 2000
(9 juli 2002)
290
of 2002 en de ontwikkeling daarin, of wenst de heer De Lange daar nog andere kengetallen bij?
Moet het een relatie hebben met de kengetallen die al steeds meer worden opgenomen bij de
beleidsproducten?
De heer DE LANGE antwoordt dat hij in eerste instantie denkt aan de producten. 2000 zou een
interessant tijdstip zijn om te beginnen, maar de start van het nieuwe college in 2002 zou ook een
vertrekpunt kunnen zijn. Waar het om gaat, is dat er kengetallen komen die zicht geven op een
meerjarenbeeld. Nu moet men vaak allerlei boekwerken naslaan om daaruit de trend te kunnen
opmaken, terwijl dit aan de hand van een kengetal snel te zien zou kunnen zijn. Dit is waar hij in eerste
instantie op doelt, maar hij is er in ieder geval ook voorstander van om het geheel van cijfers
inzichtelijker en samenhangender te maken.
Wethouder VAN DER SANDE concludeert dat de heer De Lange pleit voor algemene kencijfers
voor een globaal overzicht.
De heer DE LANGE beaamt dit en vervolgt zijn betoog. Motie M11 handelt over de raadpleging van
gemeentelijke bestanden door raadsleden. Nu het contract met IBM bijna ten einde loopt, is het goed
om rekening te houden met de mogelijkheden die het internet geeft om toegang te krijgen tot de
gemeentelijk stukken. Op deze wijze hoeft men niet meer op de gebruiksonvriendelijke manier in te
bellen via de laptop. Bewoners in bijvoorbeeld de gemeenten Delfzijl, Haarlem, Eindhoven en
Rotterdam kunnen allang via het internet inzage krijgen in gemeentelijke stukken. Hij pleit ervoor om
van het feit dat het bestaande contract afloopt gebruik te maken om in het nieuwe contract door te
groeien naar zo'n opzet. Kennelijk voelt het college daar wel voor, want zijn standpunt is positief.
Motie M12 vraagt aandacht voor zorgvoorzieningen en seniorenwoningen 'achter het spoor', dat wil
zeggen de wijken van Leiden die vanuit de Breestraat gezien aan de andere kant van het spoor liggen.
In de nota 'Spoorslag' is in het verleden al aangegeven dat het nodig is om dit soort voorzieningen op
te zetten in deze wijken. In de motie M12 is abusievelijk gesteld dat het college voor de begroting van
2002 met plannen voor voorlopige voorzieningen moet komen; bedoeld is natuurlijk de begroting
2003. Wat telt is dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de plannen zijn. Mochten deze plannen niet voor
de komende begroting, maar wel voor het eind van het jaar gepresenteerd worden dan kan hij daar
ook mee leven.
De heer BLEIJIE vraagt of de motie zich beperkt tot zorgvoorzieningen. Of wordt ook gedacht aan
andere voorzieningen, zoals buurtwinkels en pinautomaten? Dat is ook van belang voor ouderen.
De heer DE LANGE antwoordt dat dit daar ook toe mag worden gerekend, maar de zorgvoorzieningen
zelf staan primair omdat hij gemerkt heeft dat daar momenteel echt tekorten zijn.
De heer VAN AS merkt op dat in het collegeprogramma een seniorennota is aangekondigd. Het
lijkt hem verstandig om het onderwerp van motie M12 te behandelen in het kader van die
seniorennota.
De heer DE LANGE antwoordt dat hij er een voorstander van is om onderwerpen integraal aan te
pakken in een nota. Maar hij vindt wel dat men moet vermijden dat men te lang op een nota moet
wachten. Inderdaad loopt motie M12 vooruit op de seniorennota. Daarom hoopt hij dat het college zal
meedelen wat de plannen zijn.
De heer VAN AS vraagt of het dan niet meer voor de hand ligt om te pleiten voor een spoedige
totstandkoming van de seniorennota, in plaats van motie M12 in te dienen.
291
(9 juli 2002)
Wethouder BUIJING vraagt of motie M12 wordt gehandhaafd zoals deze nu luidt of dat deze
breder wordt gemaakt, zoals de heer Bleijie bepleitte.
De heer DE LANGE antwoordt dat de motie ongewijzigd wordt gehandhaafd. Het gaat om de zorg in
de wijken achter het spoor. De aspecten die de heer Bleijie noemde, zullen zeker in de seniorennota
aan de orde komen.
Motie M1 van de heer Van As (inflatiecorrectie OZB) gaat volgens spreker in tegen het
collegeprogramma. Daarnaast wordt de begroting gedekt door incidenteel geld, aangezien de OZB
voor woningen in 2005 wordt afgeschaft. Hij is het wel eens met hetgeen wordt gesteld onder het
kopje "Voorts overwegende dat". Hierin staat dat heldere en pijnlijke keuzes onontkoombaar zijn
wanneer men wil toewerken naar een sluitende begroting. Die noodzaak ziet hij ook. Hij waardeert dat
de heer Van As in amendement A1 reeds een richting heeft aangegeven waarin hij de keuzes ziet.
De heer VAN AS wijst erop dat in het collegeakkoord duidelijk wordt aangegeven wat men wil,
maar ook waar men het vandaan denkt te halen. Het valt hem op dat in deze vergadering alle
fracties wel aangeven wat zij willen, maar geen van de andere fracties aangeeft waar zij het
vandaan denken te halen. Hij vraagt hij zich af of voor de heer De Lange de OZB een onderwerp
is dat niet ter discussie kan staan. Of vindt hij dat dit wel kan als de gemeente in zwaar financieel
en politiek weer terecht komt?
De heer DE LANGE antwoordt dat ten aanzien van de OZB in het collegeakkoord is gezegd dat de
halve trend nog twee jaar wordt gehandhaafd. Daar heeft de gemeente ook goede ervaringen mee
opgedaan. Aanvankelijk was Leiden een gemeente waar veel OZB betaald moest worden, maar nu ligt
Leiden qua hoogte van de OZB op het landelijk gemiddelde. Dat heeft het voordeel dat het wegvallen
van de OZB ook wel zou kunnen meevallen. Daarom denkt hij dat het beleid wat de afgelopen jaren is
gevoerd nog voor twee jaar onverminderd moet worden voortgezet. Dit is vrij recent nog met elkaar
afgesproken. Daarna kan men best bekijken of het anders zou moeten.
De heer VAN AS constateert dat de vraag om hier het komend begrotingsjaar verandering in aan
te brengen voor de VVD niet onderhandelbaar is.
De heer DE LANGE antwoordt dat zijn fractie zich nu eenmaal graag houdt aan afspraken.
De heer VAN AS ziet de VVD ook als een partij die nadenkt en vindt dat, wanneer er
ontwikkelingen zijn, daar op een adequate manier op gereageerd moet worden. Dit blijkt op dit
moment niet.
De heer DE LANGE antwoordt dat de heer Van As het doet voorkomen alsof de OZB een oplossing
gaat geven voor de voorliggende financiële problematiek, maar de OZB zal niet meer dan een
bescheiden onderdeel vormen van deze oplossing. Eerst moet het totaalplaatje bekend zijn.
De heer VAN AS vraagt of hij hieruit mag begrijpen dat de VVD-fractie toch bereid is de OZB
mee te nemen in de overwegingen voor de dekking, als dat nodig blijkt te zijn.
De heer DE LANGE antwoordt dat de heer Van As hem dan niet goed heeft begrepen. Zijn fractie
houdt vast aan de afspraak dat de komende twee jaar de halve trend wordt gehandhaafd.
Vervolgens gaat hij in op motie M3 van de SP. Leiden heeft er goed aan gedaan om samen met de
regio een Beleidsvisie Wonen op te stellen. Hierin is duidelijk beschreven dat er in Leiden een
verdeling zal komen van 80% koop en 20% huur. Dat is ook hard nodig, wanneer men ziet hoe groot
de behoefte is aan huizen voor starters, waardoor het ook noodzakelijk is de doorstroming op gang te
(9 juli 2002)
292
brengen. Deze nota is vastgesteld en daarom dient iedereen zich te houden aan hetgeen hierin wordt
verwoord. Het lijkt hem geen goed idee om via motie M3 een achterhoedegevecht te gaan voeren.
De VVD-fractie staat sympathiek tegenover het idee in motie M4 om mogelijkheden te creëren om
meer te kunnen doen tegen het plaatsen van vuilniszakken op verkeerde tijden en plaatsen. Dit geeft
namelijk veel overlast en is een bron van vervuiling. Hij ziet dan ook met belangstelling de reactie van
het college hierop tegemoet.
Met de fractie van GroenLinks vindt de VVD-fractie dat de wethouder Parkeren een opmerkelijke
uitspraak heeft gedaan: binnenparkeren moet de helft gaan kosten van buitenparkeren. Toch heeft
motie M13 niet haar instemming, omdat deze impliceert dat de tarieven van commerciële
parkeergarages de tarieven voor het parkeren op straat zouden bepalen. Er ligt een parkeerbeleidsplan
waarin vrij afgewogen is vastgelegd hoe Leiden de komende jaren zal omgaan met het parkeren,
zowel met betrekking tot parkeergarages als met betrekking tot het parkeren op straat.
Wethouder PECHTOLD merkt op dat GroenLinks onlangs opperde dat hij, als wethouder Verkeer,
niet hoefde te studeren op een rondweg door Leiden. Daarop heeft hij samen met de VVD
geopperd om eerst te kijken naar de argumenten, en vervolgens te besluiten of men voor of
tegen is. Nu vraagt hij de VVD om even af te wachten tot de hij alle voor's en tegen's op papier
heeft gezet en dan pas te oordelen.
De heer DE LANGE is hiertoe wel bereid, maar GroenLinks is het traject van oordeelsvorming al
ingegaan door motie M13 in te dienen.
De heer VAN HEES brengt naar voren dat een bepaalde prijsverhouding wel degelijk een
gedragsverandering tot gevolg kan hebben. Momenteel is de Hoogvlietparkeergarage zelfs op
de piektijden niet vol, terwijl de Lammermarkt uit zijn voegen barst van de auto's. De strekking
van de motie is om het parkeergedrag te beïnvloeden.
De heer DE LANGE begrijpt dit wel, maar het beïnvloeden van parkeergedrag door prijsmechanismen
lijkt hem niet het belangrijkste. Daarvoor is veel meer nodig en dat staat ook in het parkeerbeleidsplan.
Er moeten zeker meer gebouwde parkeervoorzieningen gemaakt worden in Leiden, en daar liggen ook
plannen voor. Daarnaast zal er iets gedaan moeten worden aan het straatparkeren. Als daar een goede
balans in ontstaat, zal er misschien sprake zijn van een uitgangspositie waarin gesproken kan worden
over tarieven. Op dit moment is het nog te vroeg, maar hij wacht gaarne af wat de wethouder hierover
aan het voorbereiden is.
De heer VAN DAM zegt dat de SP begrip heeft voor de grote problemen waarmee het college van
start is gegaan. In de eerste plaats is het erfelijk belast. Door de eeuwen heen hebben de
stadsbestuurderen een regenteske houding gehad en nu het duale stelsel is ingevoerd, moeten zij nog
wennen aan een andere houding. Het optreden van het college werd nog gekenmerkt door de stijl van
het monisme, maar het heeft al wel de eerste stappen gezet op de weg van het dualisme. In de tweede
plaats is nog helemaal niet duidelijk wat het regeerakkoord financieel voor de gemeente gaat
betekenen. Dat blijkt ook uit deze perspectiefnota; heel veel moet nog in de begroting geregeld
worden. In de derde plaats loopt de economie terug; na de vette jaren zijn nu de magere jaren
aangebroken. Daar zou de gemeente op moeten anticiperen, maar dat kan moeilijk als de gemeente
niet weet over hoeveel geld ze kan beschikken.
Dat de SP-fractie begrip heeft voor de positie van de gemeente blijkt uit de zes door haar ingediende
moties. Ze zijn namelijk budgettair neutraal, behalve motie M6 over het Broekplein. Daarmee is echter
maar 15.000 euro gemoeid.
293
(9 juli 2002)
De heer VAN AS vindt ook motie M8 niet budgettair neutraal. Daarin wordt namelijk bepleit om
50.000 euro op een andere wijze uit te geven dan in de perspectiefnota is voorgesteld. Er wordt
niet aangegeven hoe die 50.000 euro dan zal worden gedekt.
De heer VAN DAM zal dat nog uitleggen. Wat betreft motie M3 heeft de fractie In eerste instantie al
uitgelegd waarom zij zich zorgen maakt over de 30% norm voor sociale woningbouw. Volgens het
college gaat het daarbij om de hele regio, maar de regio blijkt niet bereid de tekorten voor Leiden op
te vangen.
Wethouder BUIJING begrijpt niet waaruit zou blijken dat de regio niet wil meehelpen aan het
oplossen van het probleem van Leiden.
De heer VAN DAM antwoordt dat het niet blijkt uit de beleidsvisie wonen voor de regio. Daarom wordt
in de motie op vier punten om gegevens gevraagd.
Wethouder BUIJING zegt dat die beleidsvisie vol staat met tabellen en gegevens. De gegevens
waarom de heer Van Dam vraagt, zijn aan de raad versterkt en bovendien is daarbij verwezen
naar allerlei rapporten.
De heer VAN DAM is de door hem gevraagde gegevens niet tegengekomen.
De controle van op verkeerde tijden geplaatste vuilniszakken is bedoeld om strafrechtelijk te kunnen
optreden. Het gaat namelijk om een overtreding. De regeling is gemaakt om tot een schonere stad te
komen. Aan de gevonden eigenaren van de zakken worden alleen de onderzoekskosten
doorberekend. Er zou aan hen echter ook een boete moeten worden opgelegd. Fiscalisering is
moeilijk. Motie M3 vraagt het college om maatregelen voor te stellen.
Ook motie M5 is budgettair neutraal. Er is namelijk geld uitgetrokken voor het gebruik van de OV-taxi.
Aangezien veel WVG-cliënten door de onduidelijkheid die er was geen bonnetjes hebben bewaard,
krijgen zij hun declaraties niet vergoed. Daarom pleit de motie ervoor om zulke declaraties toch
betaalbaar te stellen om te voorkomen dat WVG-cliënten van de OV-taxi verstoken blijven.
Wethouder BUIJING vraagt of de heer Van Dam bedoelt, dat iedereen die zich meldt en zegt van
de OV-taxi gebruik te hebben gemaakt, een vergoeding moet krijgen.
De heer VAN DAM bedoelt niet iedereen, maar WVG-cliënten oftewel vervoerpashouders die anders in
financiële problemen komen. Dat kan geval voor geval bekeken worden. De bedoeling van de motie is,
dat de gemeente zich in dezen éénmalig flexibel opstelt.
Wethouder BUIJING zegt dat de WVG-cliënten die een vervoerstegemoetkoming krijgen in het
kader van de OV-taxi, strippen toegewezen hebben gekregen. Is de bedoeling van de motie om
die mensen er niet op te wijzen dat ze de strippen kunnen gebruiken, maar om ze het vrij
besteedbare budget in één keer te geven?
De heer VAN DAM zegt dat dit absoluut niet de bedoeling is. Wat is gebeurd, is dat veel mensen het
vrij besteedbaar budget hebben gebruikt, omdat het gerucht ging dat ze gratis van de OV-taxi gebruik
konden maken als ze hun pasje niet gebruikten. Daardoor hebben zij geen bonnetjes bewaard.
Wethouder BUIJING begrijpt er niets van.
De heer WELLING merkt op er wat betreft het vrij besteedbaar budget van uit wordt gegaan dat
niet iedereen die daar theoretisch recht op heeft er ook gebruik van maakt voor de OV-taxi. Dat
(9 juli 2002)
294
gebeurt alleen als men daadwerkelijk van de OV-taxi gebruik heeft gemaakt en dan heeft men
een bewijsstuk. Wat de SP voorstelt, het achterwege laten van het overleggen van bewijsstukken,
zal in de praktijk betekenen dat de gemeente te maken krijgt met een groter percentage WVGcliënten dat een vergoeding claimt voor het gebruik van de OV-taxi. Daarom is uitvoering van de
motie naar sprekers mening niet budgettair-neutraal.
De heer VAN DAM antwoordt dat er veel WVG-cliënten zijn geweest, die hun pasjes niet gebruikt
hebben. Op grond van de advertenties hebben zij voor de OV-taxi hun vrij besteedbaar budget
gebruikt.
Wethouder BUIJING laat in het midden of men te recht of ten onrechte de indruk heeft gekregen,
dat dit kon. Bij de budgettering van het OV-taxisysteem is echter uitgegaan van een bepaald
gebruik op basis van historische gegevens. Dat wordt doorkruist als gebeurt wat de SP wil.
Daarom is de motie niet budgettair neutraal.
De heer VAN DAM zegt dat motie M6 bedoeld is om op het Broekplein een aantal voorzieningen aan
te brengen, die door de jongeren aldaar zelf gewenst worden. Door een drietal skateobjecten te
plaatsen, zullen de wat oudere skaters de jongere in de gaten houden en is er dus onderlinge sociale
controle. Het hiermee gemoeide bedrag is niet hoog. Achteraf is hem gebleken, dat de CDA-fractie
deze motie mede had willen ondertekenen.
Mevrouw HESSELINK merkt op dat de wijk zelf in het kader van 'Onze buurt aan zet' een groot
aantal projecten heeft kunnen noemen. Wat de SP vraagt zat daar niet bij. Hoe weet de SP dat dit
voorziet in de behoeften van de wijk?
De heer VAN DAM antwoordt dat dit plan door een aantal jongeren zelf is opgezet en uitgewerkt. Die
jongeren hebben kennelijk niet van de officiële kanalen gebruik gemaakt.
Mevrouw HESSELINK zegt dat het kenmerk van 'Onze buurt aan zet' is, dat de buurt zelf met
ideeën komt. Het is geen officieel kanaal. Bij de bespreking in de buurt was maar één ambtenaar
aanwezig. Er waren veel buurtbewoners, ook jongeren.
De heer VAN DAM zegt dat de jongeren waar hij op doelt, daar kennelijk niet bij waren.
De heer VAN HEES vestigt er de aandacht op, dat 'Onze buurt aan zet' gaat over de Slaaghwijk.
Het Broekplein ligt niet in de Slaaghwijk. Daarom vindt hij dat de jongeren die dit plan hebben
gemaakt, het goed hebben gedaan.
Wethouder VAN DER SANDE zegt dat de motie over het Broekplein niets met de perspectiefnota
heeft te maken. De SP stelt voor een bepaalde uitgave te doen ten laste van de lopende
begroting. Dan moet de SP een voorstel tot begrotingswijziging indienen.
De heer BLEIJIE zegt dat de directeur van dienst Milieu en Beheer in de commissie voor de
rekeningen heeft aangegeven, dat projecten als deze kunnen worden gefinancierd uit het fonds
'Onderhoud straatmeubilair'. Het gaat hier om het herstel van het straatmeubilair van het
Broekplein. Als dat niet kan, is er altijd nog het omslagfonds Stevenshof.
De heer VAN DAM antwoordt op de vraag van de heer Van As over motie M8, dat het moedercentrum
niet goed functioneert. Daardoor is een bedrag van 50.000 euro niet besteed. Daarom wordt in de
motie voorgesteld om het bedrag op een andere wijze voor emancipatie te gebruiken. Het gaat dus
om een overheveling binnen het product emancipatie. Daarbij denkt de SP met name aan de integratie
van allochtone Leidenaars.
295
(9 juli 2002)
De heer VAN AS vindt dat een mooi doel. Zijn bezwaar is, dat door de motie een stukje van de
door het college voorgestelde dekking vervalt zonder dat er iets voor in de plaats komt. Dat slaat
een gat in de meerjarenbegroting.
De heer VAN DAM is het daar niet mee eens.
Mevrouw PIETERSE zegt dat haar fractie in eerste instantie haar zorgen uitte over hetgeen uitlekte over
de kabinetsformatie. Thans zijn die zorgen overtroffen door de werkelijkheid. De plannen van de
nieuwe regering betekenen, dat er geen voorstellen komen ter versterking van het sociaal beleid, de
zorg, de burgerparticiaptie en een beter milieu. Dit is geen verschuiving naar rechts, maar kapseizen
naar rechts. Haar fractie hoopt dat het kabinet ook zal kapseizen.
Leiden moet er nu over nadenken, hoe het zal omgaan met de voorstellen van het rijk. Een van die
voorstellen is om de OZB af te schaffen. Naar de mening van de GL-fractie is de OZB niet alleen een
belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, maar ook een belangrijke schakel tussen de politiek van
de gemeente en de burger. De burger betaalt immers rechtstreeks aan de gemeente en de politieke
partijen zullen bij iedere raadsverkiezing duidelijk moeten aangeven, wat zij hebben gedaan met dat
geld en wat zij van plan zijn ermee te gaan doen. Afschaffing van de OZB houdt dus het risico in, dat
de burger nog meer zal vervreemden van de gemeentepolitiek. Den Haag gaat de financiële kaders
aangeven en de gemeente wordt steeds meer een uitvoeringsloket. Dit is een enorme stap terug in de
bestuurlijke vernieuwing.
Los daarvan is het de vraag hoe het rijk zal omgaan met het besluit van Leiden om alleen de halve
trend aan de burger in rekening te brengen. Zal het rijk alleen die halve trend compenseren of de
hele? Wat betekent dit voor de meerjarenbegroting? In het collegeakoord is het compromis gevonden
om voor twee jaar de halve trend te berekenen, maar het risico is dat de gemeente zich daarmee op
de langere termijn in de vingers zal snijden. De fractie verwacht dat het college bij de begroting 2003
aangeeft, in hoeverre dit risico bestaat en hoe ermee omgegaan zal worden. Bovendien hoopt de
fractie, dat alle fracties in de raad zich in zullen zetten voor een campagne om een krachtig
tegengeluid over dit thema te laten horen.
In eerste termijn heeft de fractie garanties gevraagd voor de voortzetting van het sociaal beleid en het
behoud van het voorzieningenniveau in relatie tot de voorgenomen bezuinigingen. In de commissies
zijn deze garanties gegeven. Het sociaal beleid blijft overeind, want het gaat om open-einderegelingen
en dus zal niemand in de kou komen te staan. Dit stemt de fractie zeer tevreden. Zij vindt ook dat de
werkzaamheden van De Zijl Bedrijven in stand moeten worden gehouden. Het kan dus niet zo zijn, dat
sociale werkgelegenheid zal wegvallen door het doorberekenen van inleentarieven. De fractie verwacht
dat het college hieraan bij het oplossen van de financiële problematiek zal voldoen.
De fractie van GL wenst geacht te worden de moties M15 en M16 van de PvdA medeondertekend te
hebben. Wel vindt zij, dat motie M16 over de mogelijke gevolgen van het regeerakkoord voor het
sociaal beleid breder moet worden gezien. Ook andere onderwerpen die op lokaal niveau spelen,
dienen daarbij betrokken te worden. Gedacht wordt hierbij vooral aan inburgering en ondersteuning
van vluchtelingen.
Landelijk is er momenteel veel aandacht voor de problematiek van de AMA's. Volgens een rechter
houdt het rijk zich niet aan het internationale verdrag over de rechten van het kind. Gemeenten
moeten zorg bieden aan minderjarige vluchtelingen, maar dat gebeurt in lang niet alle gemeenten.
Naast het huisvestingsprobleem is een veel groter probleem het zicht op en de begeleiding van
AMA's. Schokkend is het feit, dat er geen zorgbeleid bestaat voor de groep jongere asielzoekets die de
leeftijd van 18 jaar gepasseerd zijn. In feite worden die in Nederland aan hun lot overgelaten. Zij
(9 juli 2002)
296
moeten zelf zorgen voor inkomen, huisvesting en scholing, maar er wordt niet gekeken of deze groep
daar al aan toe is. Zo kan het zijn dat iemand die als 17-jarige uit een oorlogssituatie komt hulp krijgt
als AMA, maar van wie de handen worden afgetrokken zodra die 18 jaar wordt. Dat leidt tot
schrijnende situaties, zelfs tot het verdwijnen van AMA's met onbekende bestemming. Hieraan moet
een halt worden toegeroepen. Daarom verzoekt de fractie het college om te komen met een specifiek
op deze problematiek gericht beleid. Ook voor die groep moet Leiden een veilige samenleving bieden.
Wat betreft de veiligheid heeft de VVD de oranje pakken inmiddels weer in de kast gehangen, maar
anderzijds keurt die fractie het recente optreden van de politie bij de Burcht goed. Waar het over gaat,
is het mogelijk veroorzaken van geluidsoverlast en het samen zijn op openbaar groen in het centrum
van de stad. Spreekster vindt dat de Leidse volksvertegenwoordiging het niet kan goedkeuren, dat
mensen met knuppels worden weggeslagen uit een park omdat ze een biertje drinken, terwijl men dat
20 m verderop op een terras wel mag doen. Dat is aan de burgerij niet uit te leggen. Tegen mensen
die anderen bedreigen moet natuurlijk worden opgetreden, maar niet tegen mensen die een biertje
drinken! Aangezien de 24-uursopvang nu geregeld is, is het middel 'verwijderingsbevel' overbodig
geworden. Volgens spreekster is een groot deel van de raad het erover eens dat dit middel afgeschaft
kan worden. Daarom ziet de fractie graag een wijziging van het beleid op dit punt.
Het is interessant dat de burgemeester heeft toegezegd met een notitie over cameratoezicht te zullen
komen. GroenLinks heeft drie jaar geleden al een notitie over dat onderwerp uitgebracht. De fractie wil
er nogmaals de nadruk op leggen, dat men niet in een samenleving moet willen wonen waar men
langs elkaar heen leeft en de sociale controle steeds meer verdwijnt omdat de camera toch alles
registreert. De Leidse raad moet uitspreken dat hij cameratoezicht gewoon niet nodig wil hebben.
De fractie is verheugd over het door wethouder Pechtold ingenomen standpunt over het parkeren. De
GL-fractie heeft vaak over de parkeertarieven gesproken en nu heeft de wethouder in de commissie
ineens gesteld, dat garageparkeren de helft moet gaan kosten van parkeren op straat. Dat verdient
waardering. Om dit te onderstrepen heeft de fractie motie M13 ingediend. Zij rekent erop dat het
college deze motie zal overmemen.
De heer VAN AS refereert aan hetgeen GroenLinks naar voren heeft gebracht over de
verwijderingsbevelen. Vorige week is in de commissie afgesproken dat dit onderwerp in het najaar
besproken zal worden en hij heeft vooralsnog niet kunnen constateren dat een meerderheid van de
raad zich zou uitspreken voor afschaffing van de verwijderingsbevelen.
Bij de algemene beschouwingen was zijn fractie over het algemeen somber gestemd over de financiële
vooruitzichten. Hij kwam toen met twee oplossingsrichtingen: 1. heldere en eenduidige
toekomstplannen (ontwikkelingsvisie) en 2. bezuinigingen. Hij heeft de motie over de
ontwikkelingsvisie niet opnieuw ingediend. De behoefte aan een visie bestaat onverminderd, maar hij
heeft bij de meeste collegepartijen aarzelingen geconstateerd. Daardoor is er op dit moment nog
onvoldoende draagvlak voor de uitwerking van een visie. Hij roept allen op om niet te lang om de hete
brij heen te blijven draaien.
Dat bezuinigingen moeten worden doorgevoerd is onontkoombaar en daarom heeft zijn fractie
amendement A1 ingediend, waarin een aantal suggesties voor bezuiniging worden gedaan. Het
verbaast hem dat geen enkele andere fractie met suggesties komt. Zij willen daarmee wachten tot de
begrotingsbehandeling in het najaar, waardoor in feite het college de vrije hand wordt gegeven om
met bezuinigingsvoorstellen te komen. Hierdoor wordt duidelijk dat de raad zich onvoldoende bewust
is van het feit, dat hij de kaders stelt en dat het college deze dient in te vullen en uit te werken.
Hierdoor loopt de raad het risico in het najaar voor een voldongen feit te staan wanneer het college de
voorstellen presenteert, omdat er op dat moment eigenlijk geen ruimte meer is voor echte
amendementen. Het nieuwe begrotingsjaar staat dan immers voor de deur. Daarom heeft hij vandaag
297
(9 juli 2002)
het amendement ingediend. Daarin is een aantal schoten voor de boeg gegeven aangaande de
invulling van de bezuinigingen. Het stelt hem dan ook teleur dat de andere partijen in dezen blijven
afwachten, waardoor het hem niet mogelijk is te zien waar andere partijen mogelijkheden zien.
De heer DE COO wijst op zijn bijdrage tijdens de vergadering van 25 juni. Hij heeft toen toch
duidelijk aangegeven op welk punt zijn fractie een aardige bezuinigingsmogelijkheid zag.
De heer VAN AS antwoordt dat de heer De Coo dit wel bij de algemene beschouwingen had
aangegeven, maar in de ingediende moties en amendementen is dit niet terug te vinden.
De heer DE COO acht het bekend dat zijn fractie niet deelneemt aan het circus van het indienen
van moties en amendementen.
De heer VAN AS antwoordt dat zijn fractie dat wel doet en daarmee ook wel eens resultaat boekt.
De heer WELLING heeft veel waardering voor fracties die amendementen opstellen met het
oogpunt de begroting te wijzigen. Hij weet immers hoe moeilijk het is om dit te bereiken.
Amendement A1 roept echter bij hem wel een aantal vragen op. De heer Van As stelt
bijvoorbeeld voor om het investeringsbedrag voor het Theehuis en onderkomen Leidse Hout te
verlagen met 100.000 euro. Het investeringsbedrag is momenteel 363.000 euro en daar
tegenover staat een bedrag van 295.000 euro kapitaalinkomsten van iemand anders. Hij vraagt
zich af of de heer Van As nu niet van 68.000 euro 100.000 euro aftrekt. Daarnaast is van dit
bedrag slechts 5.000 euro kapitaallasten in de begroting verwerkt. Dit is een ander uitgangspunt
dan dat van de heer Van As. Deze gaat ervan uit dat hij 100.000 euro mag verwerken. Dit geldt
overigens ook voor de andere posten die hij in amendement A1 noemt. De heer Van As heeft de
investeringen verlaagd, maar hij had de kapitaallasten met 500.000 moeten verlagen.
De heer VAN AS vermoedt dat de heer Welling gelijk heeft wat betreft het effect van de voorgestelde
bezuinigingen. Hij heeft dan ook niet gedacht met dit voorstel 100.000 euro te bezuinigen. De heer
Welling zal ook ongetwijfeld gelijk hebben met betrekking tot de dekking van een derde partij die hier
tegenover staat. Dit amendement is dan ook niet zo goed uitgewerkt als verwacht wordt van de
voorstellen die het college aan de raad doet. Dit amendement is ook meer bedoeld als een
discussieamendement.
De heer SLOOS merkt op dat hij dit amendement heel serieus heeft gelezen omdat hij weet dat
de heer Van As altijd heel serieus is over cijfers. Nu blijkt echter dat het maar een beetje
'Spielerei' geweest is.
De heer VAN AS antwoordt dat dit amendement ook serieus bedoeld is. Aan de financiële uitwerking
van het amendement zitten inderdaad nog wat haken en ogen, maar de intentie van dit amendement
is in ieder geval om aan te geven in welke richting hij de bezuinigingen zoekt. Hij had gehoopt dit te
kunnen vergelijken met de voorstellen van de andere fracties, waarbij dan ook de exacte bedragen
hadden kunnen worden bepaald.
De heer WELLING merkt op dat de Waterzebra en Cronesteyn geen besparingen opleveren
omdat deze niet genoemd staan in de kapitaallasten van 2003. En het Theehuis levert slechts een
besparing van 5.000 euro op.
De heer VAN AS antwoordt dat als dit juist is, zijn fractie wel een verkeerde selectie heeft gemaakt.
De heer BLEIJIE merkt op dat dit weer eens aangeeft dat er behoefte is aan een griffie. De heer
Van As veroordeelt het dat de andere fracties niet zijn gekomen met bezuinigingsvoorstellen of
(9 juli 2002)
298
beleidsaanpassingen. De CDA-fractie heeft dat bewust niet gedaan, omdat er een opdracht ligt
van het college aan de dienstdirecteuren om voor bijna 6,5 miljoen aan beleidsaanpassingen te
vinden. Daarnaast heeft hij zowel in de eerste als in de tweede instantie geconstateerd, dat hij
eerst wil weten welk oud beleid vervangen gaat worden door nieuw beleid. Hij wil niet nu op
voorhand al aangeven wat hij tot oud beleid bestempelt. Misschien zijn er wel hele andere zaken
die hij veel liever zou willen inruilen. En om dit te kunnen beslissen moet hij toch eerst de
begroting zien.
De heer VAN AS antwoordt dat wanneer men nu al moet constateren dat veel van de doelstellingen in
de perspectiefnota niet haalbaar zijn, men twee dingen kan doen. Men kan zijn ogen sluiten en
afwachten wat het college in het najaar zal voorstellen. Of men kan nu al aangeven waar aanvullende
dekkingsmogelijkheden zijn. En daar kiest hij dan voor, zonder de fractie van de heer Bleijie te
veroordelen omdat deze anders handelt. Zijn fractie kiest een andere opstelling, en het stelt hem
hooguit teleur dat hij in deze vergadering van andere fracties alleen maar hoort waar niet op mag
worden bezuinigd, en niet hoort waar wel eventueel geld kan worden gevonden. Dit komt erop neer
dat de raad tegen het college zegt: zoek het zelf maar uit en in het najaar zien we de reactie dan wel.
De heer DE COO zegt dat het college zelf ook nog niet kiest, maar nog bezig is om ruimte te
zoeken. Waarom zou de raad nu wel al moeten aangeven waarop bezuinigd moet worden?
(Mevrouw Hesselink vervangt de burgemeester op de voorzittersstoel.)
De heer BLEIJIE vraagt aandacht voor het feit dat mevrouw Hesselink zojuist het ambtsketen heeft
overgenomen van de burgemeester. Hij heet haar welkom als plv. voorzitter.
De VOORZITTER antwoordt dat de heer Geertsema door droevige omstandigheden zijn
plaatsvervangende voorzitterschap vandaag helaas niet kan uitoefenen. Daarom zit zij nu heel even de
raad voor. Wellicht komt er in de toekomst nog een vrouwelijke voorzitter. De raadsleden kunnen daar
dan nu alvast even aan wennen. Zij verzoekt de heer Van As om zijn betoog voort te zetten.
De heer VAN AS hecht eraan hier duidelijk te stellen dat hij de afgelopen jaren geen pleidooi heeft
gehouden voor verhoging van de OZB en dit ook nu niet doet. Hij heeft slechts gezegd dat de inflatie
doorberekend dient te worden in de belastingtarieven. De VVD heeft dit uitgelegd als
belastingverhoging en hierdoor is de pers op het verkeerde been gezet. Een kop als "ChristenUnie:
huizenbelasting moet omhoog" geeft de burgers een verkeerd beeld. Hij legt dit uit aan de hand van
een voorbeeld uit de salariëring. Looncompensatie is wat werknemers krijgen om hun loon op peil te
houden, om hetzelfde te kunnen uitgeven als voor de inflatie. Loonsverhoging is datgene wat boven
de compensatie uitstijgt. Voor gemeenten is dit niet anders: de inflatieverhoging van de OZB is om als
gemeente datgene te kunnen blijven doen wat men ook voor de inflatie deed. Wanneer de belasting
verhoogd wordt, dan wordt er meer verhoogd dan de compensatie. Het voorstel in de huidige
perspectiefnota is om bij navolging van het collegeakkoord in feite in te teren op de uitgaven, door
niet helemaal mee te gaan met de inflatie en hierdoor wordt de begroting extra belast.
Wethouder VAN DER SANDE begrijpt dat de heer Van As stelt dat in het geval de OZB niet met
de volledige trend zou worden verhoogd, de ruimte voor het doen van uitgaven vermindert. In
geen enkele van de voorgaande financiële budgetcyclus-producten, noch in deze perspectiefnota
kan die directe link worden gelegd. Het is niet zo dat door het verhogen van de OZB met de
halve in plaats van de hele trend er dus minder uitgaven kunnen worden gedaan. Dat is
aanwijsbaar onjuist. De OZB is immers niet de enige inkomstenbron van deze gemeente, maar
slechts een tiende deel daarvan.
299
(9 juli 2002)
De heer VAN AS merkt op dat uit de perspectiefnota blijkt dat het aanhouden van de halve trend voor
de OZB een kostenpost oplevert voor de gemeente. En in de huidige financiële situatie vindt hij het
niet juist dat een partij zo hard vasthoudt aan de halve trend, ook al was dit een verkiezings-item. Men
moet nu eenmaal niet de ogen sluiten voor de realiteit.
De heer DE LANGE zegt dat het de heer Van As vrij staat om te vinden van de OZB wat hij
daarvan vindt. De VVD is echter van mening dat de halve trend voor de OZB-verhoging een
middel is geweest om de lasten in Leiden naar beneden te krijgen, en dit heeft de laatste jaren
effectief gewerkt. Daarnaast zou hij graag zien dat dit middel de komende jaren verder wordt
ingezet. Dat betekent inderdaad dat er keuzes moeten worden gemaakt. En natuurlijk zullen deze
keuzes consequenties hebben, maar die is zijn fractie ook bereid te dragen.
(De burgemeester neemt de voorzittersstoel weer in.)
De heer WELLING zegt dat volgens het ideaalplaatje van de planning- en controlcyclus het politieke
debat dient plaats te vinden bij de behandeling van de perspectiefnota. Hij stelt vast dat bij de
behandeling van deze perspectiefnota het politieke debat niet of nauwelijks van de grond is gekomen.
Dat heeft verschillende redenen:
1.
Er is pas onlangs over het collegeprogramma gesproken.
2.
De informatiewaarde van deze perspectiefnota is heel beperkt.
3.
De perspectiefnota kent nog de nodige losse eindjes. Dit is een understatement, omdat er wel
geformuleerd is wat het nieuw beleid is, maar de dekking meestal is ingevuld met taakstellingen.
4.
Aan het begin van de behandeling was er nog de nodige onduidelijkheid over de inhoud van het
regeerakkoord.
Nu ligt het regeerakkoord er, maar de precieze gevolgen voor Leiden blijven moeilijk te overzien.
Daarom heeft zijn fractie ervoor gekozen om zich bij de behandeling van deze perspectiefnota te
beperken tot het aangeven van een aantal accenten in de commissies. Het echte politieke debat zal
naar zijn inschatting bij de begroting plaats moeten vinden. Dat is niet ideaal, maar vloeit wel logisch
voort uit het voorgaande. Hij is het met andere fracties eens, dat er dan meer duidelijkheid moet zijn
over de consequenties van het regeerakkoord, niet alleen over het sociaal beleid maar ook op tal van
andere terreinen, consequenties zowel voor Leiden als voor de Leidse burgers. Daarom heeft zijn
fractie bij de behandeling van deze perspectiefnota ook geen amendementen of moties ingediend,
zelfs geen hart-onder-de-riem moties voor wethouder Pechtold.
De heer VAN HEES vraagt of de heer Welling het beleid met betrekking tot de parkeertarieven
dan ondersteunt.
De heer WELLING antwoordt dat wethouder Pechtold duidelijk heeft aangegeven dat hij deze richting
wil onderzoeken. Het is overigens niet voor het eerst dat zijn fractie een aantal ideeën over parkeren
op een rijtje heeft gezet. Hij herinnert aan de notitie 'Blik in beton' van vijf jaar geleden, waar de heer
Bootsma uit citeerde tijdens de commissiebehandeling van dit onderwerp. Ook in deze notitie werd
het belang onderstreept van een goede mix tussen de parkeertarieven op straat en de tarieven in
parkeergarages. Bij het realiseren hiervan stuit men op een aantal problemen, maar hij juicht het toe
dat de wethouder de mogelijkheden gaat onderzoeken. Hij vindt het niet nodig om dit nu te
onderstrepen met een motie.
De heer DE COO sluit zich aan bij hetgeen de heer Welling naar voren heeft gebracht met betrekking
het collegeprogramma en het regeerakkoord. Het feit dat de financiële vooruitzichten voor de
gemeente onzeker zijn, heeft natuurlijk zijn consequenties voor de voorgenomen plannen. Het spijt
hem te moeten zeggen dat hij op een aantal onderdelen toch wel wat meer visie had verwacht. Hij was
wel verheugd vanavond in de krant te lezen dat het college eindelijk eens een keer geweigerd heeft
(9 juli 2002)
300
om huurwoningen in de verkoop te geven. Hij heeft hier al eerder tegen gewaarschuwd. De directeur
van Portaal had gezegd dat het Leiden aan visie ontbreekt en daar was hij het van harte mee eens.
De duurzaamheid is van groot belang en daarom was hij blij dat het CDA blijkens haar moties M17 en
M18 wakker is geworden. Zijn partij pleit immers al sinds Rio de Janeiro voor duurzaamheid en het
Kyoto-verdrag is natuurlijk een uitvloeisel van Rio de Janeiro en ook daar staat hij achter. De reductie
van CO2 moet gewoon door de gemeente zelf worden gerealiseerd. Het raadhuis staat nu wel prachtig
in de spotlights, maar wat kost dit niet aan CO2 uitstoot? Dat zou bijvoorbeeld gecompenseerd
kunnen worden met zonnepanelen op het atrium. Het atrium moet sowieso geïsoleerd worden tegen
de zon en dan kan deze zonnewarmte nog eens nuttig gebruikt worden. Er ligt nog steeds een
toezegging van oud-wethouder Van Rij om het dak van de parkeergarage Haarlemmerstraat te
bekleden met zonnepanelen, maar daar is niets meer over vernomen. En zo zijn er nog veel meer oude
voorstellen die uitgevoerd kunnen worden, en ligt er nog een heleboel geld op de plank dat nog niet
uitgegeven is. Als voorbeeld noemt spreker het feit dat de begroting 2002 negen maanden geleden is
aangenomen, maar een stadsbeiaardier is er nog steeds niet. Zo zijn er nog veel meer van dit soort
dingen te vinden.
De heer VAN AS vraagt of de heer De Coo er nu voor pleit om de stadsbeiaardier zo snel
mogelijk aan te stellen of om het geld op een andere manier in te zetten.
De heer DE COO vindt dat de begroting 2002, die de raad heeft vastgesteld, gerealiseerd dient te
worden.
Wethouder PECHTOLD merkt op dat er volop gewerkt wordt aan de aanstelling van een
stadsbeiaardier en dat er het afgelopen jaar verschillende keren gastbeiaardiers zijn geweest in
Leiden.
Tot slot zegt de heer DE COO dat hij motie M12 van harte ondersteund.
Tweede termijn college
Wethouder VAN DER SANDE zegt dank aan allen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van
de voorliggende perspectiefnota. Hij dankt met name de ambtelijke ondersteuning en van hen de
financiële ambtenaren, centraal en decentraal. Daarnaast eenieder die de perspectiefnota van
commentaar en opmerkingen heeft willen voorzien.
Er is heel wat over deze perspectiefnota te zeggen, maar tegelijkertijd ook heel veel nog niet. In de
aanbiedingsbrief is ook vermeld, dat ten tijde van het samenstellen van de perspectiefnota nog heel
veel onzeker was, met name vanwege ontwikkelingen op landelijk niveau. Hoewel er intussen een
strategisch akkoord ligt en kandidaten worden aangezocht, moeten de gevolgen hiervan, ook in
financiële zin, nog verder bekeken worden. De contouren duiden er wel op dat dit niet een financieel
positiever beeld zal opleveren voor Leiden. Dit geldt zowel voor de algemene inkomstenstromen als
voor de specifieke uitkeringen. Hij is zich er goed van bewust dat de perspectiefnota hiermee voor een
belangrijk deel van haar beleidsinhoudelijke sturing is beroofd en dat daardoor de concernbegroting
die dit najaar gepresenteerd zal worden het belangrijkste stuk zal zijn.
Motie M4 wil het college in preadvies nemen, hoewel hetgeen in de motie staat eigenlijk niet helemaal
klopt. In de APV staat immers al dat het buitenzetten van vuilniszakken buiten de toegestane tijd
verboden is en ook de mogelijkheid om een boete (van 46 euro) op te leggen is er al. Toch een
preadvies, omdat het college binnen afzienbare tijd, bijvoorbeeld in het najaar, wil bezien hoe op dit
moment wordt omgegaan met het controleren en optreden tegen dit soort gedrag. En dan denkt hij
301
(9 juli 2002)
niet alleen aan vuilniszakken, maar ook aan graffitibestrijding, wildplakken etc. Hij hoopt dat het
college op deze manier de motie op haar juiste waarde heeft in geschat.
De heer BLEIJIE merkt op dat, conform de nieuwe gemeentewet, de raad het college iets
opdraagt. Maar wethouder Van der Sande zegt nu eigenlijk: Nee, ik kom erop terug in het najaar
in een nota.
Wethouder VAN DER SANDE heeft al gezegd dat er onjuistheden in de motie staan. Toch wil hij de
motie in preadvies nemen, omdat hij de motie ziet als een ondersteuning van het beleid om te komen
tot het verbreden van de sanctiemogelijkheden van de gemeente Leiden daar waar het gaat om het
tegengaan van vervuiling van de openbare ruimte.
De heer LAURIER zegt het college de indiener ook zou kunnen vragen om de motie te wijzigen.
Wethouder VAN DER SANDE beaamt dat. Het college zou ook kunnen verzoeken de motie in te
trekken gezien de toezegging dat hierop in het najaar zal worden teruggekomen.
De heer VAN DAM trekt de motie in.
Wethouder VAN DER SANDE komt tot motie M6 (Broekplein). Hier is al heel wat over gezegd, ook
tijdens de cursus. Dit verzoek om het aanbrengen van voorzieningen is niet het enige. Met enige
regelmaat wordt de gemeente bestookt of verblijd met verzoeken om een skatebaan, een speeltoestel
enz. aan te leggen. Hij wil voorkomen dat nu overal speeltoestellen worden neergezet, inclusief de
bijbehorende bankjes.
De heer BLEIJIE merkt op dat het hier gaat om een bestaande situatie en dat motie M6 daarom
benaderd dient te worden vanuit het oogpunt van onderhoud en niet vanuit aanleg.
Wethouder VAN DER SANDE zegt dat het in de motie gaat om het plaatsen van drie skateobjecten,
een aantal prullenbakken en bankjes en het asfalteren van het middenterrein. Dat kan moeilijk als
onderhoud worden gezien. Hij vindt het moeilijk om hieraan prioriteit te geven boven alle andere
plekken in de stad waar men speeltoestellen wenst. Daarom ontraadt hij deze motie.
De heer BLEIIJIE merkt op dat het om meer gaat dan een wens van een buurt. Hij is gaan kijken
op het Broekplein. Er is daar sprake van een onveilige situatie. Met het oog op de
aansprakelijkheid van de gemeente daarvoor vindt hij dat de gemeente moet onderhouden wat
er momenteel staat, want daardoor verbetert de situatie.
Wethouder VAN DER SANDE beaamt dat waar iets staat, onderhoud zal moeten worden gepleegd. En
waar onderhoud niet meer mogelijk is, zal vervanging of verwijdering moeten plaatsvinden. Maar deze
motie gaat iets verder. Als het hier gaat om een oproep verbetering te brengen in een onveilige
situatie, dan zal hij overwegen hoe dit geregeld kan worden, maar dit staat dan los van de motie.
De heer LAURIER merkt op dat het hier gaat om een speelplek voor wat oudere jongeren en die
speelplekken zijn niet zo dik gezaaid in de stad.
Wethouder VAN DER SANDE vindt dit een relevant gegeven.
Wat in motie M10 (kengetallen) wordt gevraagd, lijkt hem goed te realiseren middels een separate
staat bij de perspectiefnota en de begroting.
(9 juli 2002)
302
Motie M14 Heeft betrekking op de afschaffing van de OZB. De eventuele afschaffing is en blijft een
landelijk zaak. Hij vraagt zich af waarom GroenLinks de raad hierover een uitspraak wil laten doen,
terwijl er ongetwijfeld veel meer punten in het regeerakkoord zijn waar GroenLinks het niet mee eens
is. Wel is het van belang te bezien wat de consequenties van de eventuele afschaffing zijn voor de
budgetten van Leiden. Daar gaat motie M19 over.
De heer VAN HEES zegt dat motie M19 gaat over de mogelijke gevolgen. Dat laat onverlet dat
motie M14 oproept om er in VNG-verband voor te ijveren om de beleidsruimte die de lokale
overheden hebben middels het instrument van de OZB overeind te houden. De motie vraagt om
een statement van het college.
Wethouder VAN DER SANDE antwoordt dat het een statement is van de raad, waarbij het college
wordt opgedragen dit uit te dragen. Hij vraagt of hij hieruit moet begrijpen dat de fractie van
GroenLinks de overige voorstellen uit regeerakkoord wel accepteert.
De heer LAURIER antwoordt dat wethouder Van der Sande motie M14 interpreteert als zou de
maatregel alleen relevant zijn voor de budgetten van de stad. Hij zou echter een stap verder
willen gaan en de wethouder geeft dit in feite in zijn brief van 8 juni over de consequenties ook al
aan. Dit grijpt onmiddellijk in op een terrein waar Leiden de afgelopen jaren sociale politiek heeft
geprobeerd te voeren door met een mix van belastingen te zorgen dat de mensen in de
goedkopere woningen bij waardestijging van de huizen ontzien werden. Dit wordt nu onmogelijk
gemaakt. Het gaat dus verder dan alleen de budgetten van de stad.
Wethouder VAN DER SANDE merkt op dat hetgeen de heer Laurier hier naar voren brengt terugkomt
in motie M16. Hij begrijpt uit motie M19 dat men met name informatie wil over wat nu de gevolgen
zijn voor de stad Leiden van het wegvallen van de OZB als inkomstenbron en wat de compensatie die
is voorgenomen in het strategisch document, voor de stad Leiden betekent. Misschien zou aan motie
M14 kunnen worden toegevoegd dat, waar er bij afschaffing en verrekening via het Gemeentefonds
voor- en nadeelgemeenten zullen zijn, er bij de VNG op wordt aangedrongen om te bevorderen dat
de negatieve gevolgen van de afschaffing worden voorkomen. En dat geldt dan in het bijzonder voor
Leiden. Overigens heeft hij de verwachting dat Leiden ongeveer quitte zal spelen. Maar dat zal sterk
afhankelijk zijn van de techniek van de compensatie.
De heer LAURIER constateert dat de wethouder zich weer concentreert op het budget van de
stad. Uit het strategisch document kan echter worden opgemaakt, dat de afschaffing van de OZB
wordt ingezet om de laagste inkomens te compenseren voor de premie van het nieuwe
ziektekostenstelsel dat wordt ingevoerd. Dat betekent dat een nominale premie bestreden wordt
met een waardegerelateerde belasting en dit is altijd ten nadele van de laagste inkomens. In
Leiden is bovendien met de OZB een politiek gevoerd voor de laagste inkomens van de stad. Als
gevolg van de afschaffing van de OZB zit het er dus gewoon in, dat de laagste inkomens in
Leiden op een dubbele manier gepakt worden. Dat is de achtergrond van motie M14.
De heer HERMANS maakt hiertegen bezwaar. Vorig jaar heeft zijn fractie, samen met PvdA,
GroenLinks en D66, getracht om de inkomenseffecten van de OZB te verkleinen. Daarover heeft
men avonden gepraat en men is toen tot de conclusie gekomen dat het instrument OZB weinig
handvatten biedt om iets te doen aan inkomenspolitiek. Daarnaast heeft men toen geconstateerd
dat de OZB zoals deze vandaag de dag bestaat hiervoor ook niet is bedoeld. Het enige dat een
gemeente kan doen, is de OZB iets verlagen of verhogen. Zijn fractie kiest ervoor de OZB te
verlagen, omdat daarmee iets gedaan wordt aan de armoedeval. Dit is vorig jaar uit de discussie
gekomen en daarover waren alle partijen het eens.
303
(9 juli 2002)
Wethouder HILLEBRAND vraagt of de heer Laurier kan aangeven waar in motie M14 de zorg voor
de bevolking is terug te vinden. Hij ziet dit wel in motie M16, maar niet in motie M14.
De heer LAURIER heeft gezegd dat de achtergrond van motie M14 de zorg voor de bevolking is.
Wethouder HILLEBRAND zegt dat in de overwegingen van motie M14 alleen wordt gesproken
over de financiële positie van de gemeente en niet over de bevolking.
De heer LAURIER antwoordt dat hij motie M14 dan zal aanvullen.
Wethouder VAN DER SANDE denkt dat de aanvulling op motie M19 duidelijk aangeeft dat de
gevolgen van de afschaffing zo goed mogelijk in beeld moeten worden gebracht en dat negatieve
gevolgen moeten worden voorkomen. Daarvoor zal het college zich inzetten.
Spreker heeft al gezegd dat het college tegen motie M1 is, niet alleen omdat deze niet strookt met het
collegeprogramma maar ook omdat er een incidentele dekking voor 2003 en 2004 wordt aangegeven.
Hij vindt het wel een sympathieke idee van de heer Van As, maar in het interruptiedebat heeft hij al
aangegeven dat de koppeling tussen een hele of halve trend en de ombuigingen die nog gemaakt
moeten worden, niet alleen logisch onjuist is maar ook feitelijk een beetje uit het lood is. Het gaat om
ombuigingen ter grootte van zes miljoen euro, terwijl met de halve trend een bedrag van 620.000 euro
is gemoeid.
De heer VAN AS merkt op dat als men nu de OZB met minder dan de hele trend verhoogt, dit
structureel doorwerkt. Hij begrijpt daarom het argument van de wethouder en de heer Hermans
dat het een incidentele dekking zou zijn niet. Overigens heeft hij zelf al aangegeven dat dit een
gedeeltelijke dekking zou zijn van de tekorten die zich momenteel aftekenen. Het is alleen maar
een bijdrage aan het totaalplaatje. De strekking van de motie is niet dat daarmee alle problemen
uit de wereld worden geholpen.
De heer HERMANS constateert dat de heer Van As ervan uitgaat dat de gemeente er voordeel bij
zou hebben om de OZB iets meer te laten stijgen, maar de heer Van As houdt geen rekening met
de peildatum voor de OZB.
De heer VAN AS begrijpt nu dat de heer Hermans met de incidentele dekking doelt op het
regeerakkoord. Maar daar zitten nog veel haken en ogen aan. Bovendien is het nog maar de
vraag of deze regering vier jaar aan het bewind zal blijven.
Wethouder VAN DER SANDE zegt dat nu zijn klomp breekt. Juist de heer Van As heeft hem keer op
keer, als een goed huisvader, gewezen op het feit dat het college conservatief moet begroten en zich
niet rijk moet rekenen. En nu relativeert de heer Van As dat door te zeggen dat het kabinet wel eens
binnen vier jaar zou kunnen vallen!
De heer VAN AS vindt dit een wat te gemakkelijke reactie. Hij begon te zeggen dat de
consequenties van de afschaffing van de OZB allerminst duidelijk zijn. En men moet ook nog
maar zien of de systematiek waar de heer Hermans over spreekt op die manier wordt toegepast.
Op dit moment ligt een meerjarenperspectief voor waarin de extra opbrengsten die het gevolg
zouden zijn van het toepassen van de hele trend niet worden doorberekend.
Wethouder VAN DER SANDE wil nog een poging doen om zijn standpunt te verduidelijken dat het een
incidentele dekking is. De heer Van As wil nu reeds rekening houden met wat mogelijk gaat komen,
omdat in het strategisch akkoord van het komende kabinet staat: afschaffing OZB woningen per 2005.
Als dat doorgaat, zal op dat moment die inkomstenbron vervallen. Onbekend is nog in welke mate de
(9 juli 2002)
304
gemeente daarvoor gecompenseerd zal worden. Spreker heeft goede hoop op een volledige
compensatie, maar hij heeft in ieder geval het gevoel dat de hele of de halve trend in de jaren die
daaraan vooraf gaan geen invloed zal hebben op de compensatie die Leiden van het rijk zal krijgen.
Het is een incidentele dekking, omdat vanaf 2005 de dekking door de compensatie van het rijk zal
plaatsvinden.
De heer VAN AS stelt dat hij motie M1 heeft ingediend op grond van de perspectiefnota. De heer
Van der Sande spreekt nu wel allerlei vermoedens uit, maar hij vindt het geen goed idee om op
grond van een gevoel dat vanaf 2005 volledige compensatie zal worden gegeven zijn dekking als
incidenteel te bestempelen.
De heer WELLING zegt dat de onderhandelaars in het collegeprogramma hebben afgesproken
om de correctie in 2005 volledig te laten zijn. Men kan er nu over debatteren, of dit structureel is
of incidenteel, maar hij vraagt zich af wat hiervan de relevantie is. De heer Van As spreekt in ieder
geval over 2003. Men kan zeggen dat men het er niet mee eens is om nu al met meer dan de
halve trend te verhogen, maar een discussie of dit nu een incidentele of structurele dekking is
vindt hij wat flauw.
Wethouder VAN DER SANDE zegt dat zijn eerste argument was dat de motie tegen het
collegeprogramma ingaat. Hij spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de ChristenUnie
amendement A1 heeft ingediend. Hij weet uit ervaring hoe moeilijk dit is en een kleine fractie als die
van de heer Van As deze stelt zich hierdoor kwetsbaar op. Het college deelt de door de heer Van As
gemaakte keuzes echter niet. Bij de begroting komt het college met nadere voorstellen.
De heer VAN AS vraagt of het onderdeel 'bezuiniging op het subsidiebudget voor buurt- en
wijkorganisaties' beantwoord zal worden door wethouder Van der Sande of door wethouder
Buijing. Hij heeft een inhoudelijk argument gegeven waarom hij vindt dat die bezuiniging niet
moet worden doorgevoerd en hij zou graag van het college horen waarom het van mening is dat
die wel moet worden doorgevoerd.
Wethouder VAN DER SANDE antwoordt dat deze bezuiniging onderdeel is van een aantal
bezuinigingen waarvan men nu eenmaal weet dat deze pijn zullen gaan doen. Er blijft echter een deel
van het budget over dat door de wijkorganisaties kan worden ingevuld. Het feit dat burgers al dan niet
over dit budget kunnen beschikken, zegt nog niets over de vraag of er al dan niet aandacht voor de
wijken en de buurten is. Het budget is slechts een middel om te komen tot een doel.
Wethouder HILLEBRAND maakt uit de opmerkingen van de heer Bleijie over de directeur
dienstoverstijgende projecten en de eenheid strategisch beleid op, dat zijn verdediging daarvan in de
commissie de CDA-fractie niet heeft kunnen overtuigen en dit betreurt hij. Voor het overige zijn hem
vandaag geen brandende vragen gesteld en in geen van de moties worden hem zaken opgedragen,
laat staan dat hem zaken worden verzocht. Hij dankt de raad hartelijk voor het in hem gestelde
vertrouwen.
-
De vergadering om 18.00 uur geschorst tot 20.00 uur.
Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN zegt dat het college motie M11 over het RIS kan overnemen. Bij
de huidige provider IBM is het niet mogelijk om de raadsleden via internet toegang te verschaffen tot
het intranet. Het contract met IBM loopt af. In januari 2003 zal worden gewerkt met een andere
provider. Er vinden met die provider gesprekken plaats om te bereiken dat die de bedoelde
mogelijkheid wel biedt. Eind 2002 zal het desbetreffende plan aan de raad worden voorgelegd. Daarin
zal ook worden aangegeven of er extra kosten aan verbonden zijn. Het college wil ook bereiken, dat
de burger gemeentelijke stukken via internet kan opvragen.
305
(9 juli 2002)
In motie M15 wordt gevraagd de aanschaf van het Content Management Pakket uit te stellen tot de
raad de nota over de virtuele bereikbaarheid van de gemeente heeft vastgesteld. In de commissie
heeft spreekster er al op gewezen, dat welk plan er ook voor de virtuele bereikbaarheid wordt gemaakt
- hier wordt al aan gewerkt - de gemeente altijd het Content Management Pakket nodig zal hebben.
Die aanschaf staat los van de inhoudelijke vormgeving van de virtuele informatievoorziening, van de
navigatiestructuur en van de beheersstructuur. Het college wil het pakket vooraf aanschaffen, omdat
met het huidige systeem niet de door de raad gewenste kwaliteit kan worden geleverd. Er worden
allerlei losse files gemaakt en die worden niet integraal op het net gezet, omdat er maar één persoon
is die dit kan doen. Met het Content Management Systeem kunnen diensten en afdelingen dat zelf
gaan doen.
Mevrouw VAN DEN BERG zegt dat men van alles kan doen met het Content Management Pakket,
ook veel wat de raad misschien helemaal niet wil, maar misschien ook niet wat de raad wel wil.
Daarom moet eerst worden vastgesteld wat de raad wil, de kaders, voordat een systeem wordt
aangeschaft waarvan niet zeker is of het aan alle eisen voldoet. Het Content Management Pakket
is niet het ei van Columbus voor het oplossen van het gebrek aan menskracht om een goede
website te maken. Het is alleen een vehikel. Daarom moet eerst worden bepaald wat men wil,
hoeveel mensen daarvoor nodig zijn en wat het ambtelijk gaat betekenen. Misschien vergt het
wel een reorganisatie, want het aanbieden van goede virtuele dienstverlening betekent nogal
wat.
Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN is het ermee eens, dat het systeem alleen maar een hulpmiddel is
en dat het om de mensen in de organisatie gaat, die de juiste informatie aanleveren en actueel
houden en weten hoe zij dat moeten aanleveren. Zij is het niet met haar eens, dat zolang dat niet
precies geregeld is het systeem nog niet moet worden aangeschaft. Voor het decentraliseren van deze
informatievoorziening is altijd een systeem nodig. Het Content Management Pakket is een beproefd
systeem, dat heel veel kan. Het gaat hierbij dus uiteindelijk niet om de software die wordt aangeschaft,
maar om de hardware.
Mevrouw VAN DEN BERG sluit niet uit dat de raad nadat is vastgesteld wat de wensen zijn
overgaat tot de aanschaf van dit managementsysteem. Het zou echter ook een ander systeem
kunnen zijn. De wethouder kan van de raad niet vergen om akkoord te gaan met deze aanschaf
zolang nog niet is vastgesteld wat de raad precies wil.
Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN antwoordt dat een werkgroep uit de raad al heeft aangegeven wat
men wil. Dat zal ook in de nota over virtuele bereikbaarheid komen te staan. Het college wil het pakket
nu al aanschaffen, zodat reeds voorbereidingen kunnen worden getroffen voor de implementatie van
hetgeen men wil. Als met die aanschaf wordt geacht, is het weer een drukkere tijd en zijn er geen
medewerkers die voor de implementatie kunnen zorgen.
Mevrouw VAN DEN BERG is ervan overtuigd dat de implementatie veel werk zal vergen. Dat is
niet iets wat men nu nog even snel kan doen. Daarom moet er eerst een plan worden gemaakt
en dan pas moet worden nagegaan welk systeem daarvoor nodig is.
De heer VAN DEN BOSCH vraagt welke eisen er in de offerteaanvraag aan het bedrijf zijn gesteld.
Met andere woorden: is aangegeven wat de gemeente van het systeem verwacht?
Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN antwoordt dat op basis van de gesprekken met de werkgroep is
geformuleerd wat het systeem volgens de gemeente zou moeten kunnen. Er is ook gekeken hoe
andere gemeenten dit aanpakken. Op basis daarvan zijn bedrijven geselecteerd en is er een voorkeur
uitgesproken. Het is de bedoeling dat het bedrijf dat het pakket levert, de gemeente ook helpt bij de
(9 juli 2002)
306
implementatie. Nu zijn er ook bij de gemeente ambtenaren die hieraan kunnen werken, maar in de
laatste maanden van het jaar wordt dat veel lastiger.
De heer VAN DEN BOSCH constateert dat de wethouder tegenover het argument van mevrouw
Van den Berg dat de raad eerst moet vaststellen wat hij wil heeft gesteld, dat er al in de
werkgroep en in de commissie over is gesproken en dat op basis daarvan offerte is gevraagd. De
wethouder beschikt dus kennelijk al over veel informatie. Wat is er dan op tegen om eerst de
nota aan de raad voor te leggen en dan pas het besluit over de aanschaffing te nemen?
Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN heeft de raad geadviseerd om vroegtijdig tot de aanschaf van het
systeem over te gaan, omdat dan alvast met de implementatie kan worden begonnen en omdat de
raad wenst dat de virtuele dienstverlening aan de leden en later aan de burgers zo snel mogelijk
geregeld wordt, wat met het huidige systeem niet mogelijk is. In de commissie heeft zij steeds de
indruk gekregen dat men vond dat het college in dezen voortvarend moest zijn. Daarom is
voorgesteld het systeem nu reeds aan te schaffen. De strekking van motie M15 is om daarmee nog te
wachten. Het is aan de raad om daarover te beslissen; spreekster heeft alleen de consequenties
aangegeven van dat uitstel.
Er zijn nog twee andere onderwerpen over communicatie waarover opmerkingen zijn gemaakt,
namelijk of nu al dan niet een medewerker public affairs en een centrummanager moeten worden
aangesteld. Het college vindt dat beide functionarissen een waardevolle rol kunnen spelen. De
centrummanager is nodig voor de directe contacten tussen de gemeente en het bedrijfsleven. De
medewerker public affairs zal, nadat deze is ingewerkt, veel voorbereidend werk kunnen verrichten
voor het lobbyen. Natuurlijk hebben de wethouders daar ook hun eigen netwerken voor, maar als de
raad hen voor alles naar Den Haag stuurt, gaat dat ten koste van de effectiviteit.
Wat betreft de viering van het Rembrandtjaar pleitte de heer Bleijie ervoor om het geen kitsch maar
kunst te laten zijn. Het college zal ervoor zorgen, dat de Leidse viering een eigen beeldmerk krijgt, in
samenwerking tussen de gemeente en de partners in de stad. Als de markt daarnaast andere
initiatieven neemt, is dat leuk, maar het college zal ervoor zorgen dat wat de gemeente doet kwaliteit
heeft.
Wethouder RABBAE vindt het terecht dat een aantal fracties hun zorgen hebben geuit over de
repercussies die het kabinetsbeleid kan hebben op het sociale beleid van Leiden. Die zorg is te meer
gerechtvaardigd, omdat Leiden de naam die het met dit beleid heeft gemaakt, moet verdedigen. Dank
zij de creativiteit van de gemeente in het verleden en dank zij de middelen die het rijk aan Leiden ter
beschikking heeft gesteld via het GSB en andere wegen, is het Leiden gelukt om de sociale
problematiek in de gemeente onder controle te krijgen, zulks in tegenstelling tot andere gemeenten.
Leiden moet dan ook alles in het werk stellen om zijn sociaal beleid overeind te houden. De heer De
Lange zei in eerste termijn, dat het sociaal beleid van Leiden niet hoog scoort. Daar is spreker het niet
mee eens. Leiden doet juist heel veel aan de sociale positie van zijn kansarme inwoners.
De heer DE LANGE doelde in eerste termijn op de sociale infrastructuur in Leiden. Die is zeker
nog te verbeteren. Hij is het met de wethouder eens dat Leiden goed op weg is met zijn sociaal
beleid.
Wethouder RABBAE dankt voor deze opmerking en vindt dat men als stadsbestuur ook zijn
zegeningen moet tellen.
Mevrouw Pieterse vond dat de sociale werkgelegenheid die DZB biedt, niet aangetast mag worden.
Daarmee raakte de fractie van GL de kern van de afwegingen die gemaakt moeten worden. DZB heeft
een grote sociale dimensie, maar moet ook financieel gezond worden gehouden. Spreker vindt dat het
307
(9 juli 2002)
college tussen beide elementen een goede afweging heeft gemaakt. Hij hoopt dat de raad het
daarmee eens is.
De AMA's vallen nog steeds onder de verantwoordelijkheid van het kabinet. De opmerkingen die
hierover gemaakt zijn, betreffen dan ook de ex-AMA's. Deze groep dreigt aan haar lot overgelaten te
worden. Sommigen van hen zijn volgens roenLinks al met onbekende bestemming vertrokken. Spreker
zegt de fractie van GL toe, dat hij zich hierover bij Vluchtelingenwerk en het COA zal oriënteren en de
raad zal informeren over het resultaat daarvan.
De heer LAURIER zegt dat zijn fractie deze toezegging zeer op prijs stelt. De positie van AMA's en
ex-AMA's raakt echter ook de openbare orde. Daarom zou hij het prettig vinden als ook de
burgemeester op dit thema inging.
De VOORZITTER zegt dat toe.
Wethouder RABBAE wil op dit gebied graag met de burgemeester samenwerken. Het is immers
bekend dat het hier om een kwetsbare groep gaat die, eenmaal aan haar lot overgelaten, dikwijls
afglijdt naar prostitutie en criminaliteit. Daarom is spreker van mening dat de gemeente de
organisaties die zich om deze groep bekommeren, in staat moet stellen tot een sluitende opvang. Hij
heeft echter nog niet met die organisaties gesproken en wil zich eerst op de hoogte stellen van de
omvang van de problematiek.
De heer SLOOS zegt dat opvang betekent dat er ook woonruimte voor deze groep moet zijn. Hij
wijst erop dat er veel jonge Leidenaren zijn die woonruimte zoeken. Die mogen niet
achtergesteld worden doordat eerst woonruimte aan ex-AMA's beschikbaar wordt gesteld. Het
beleid mag niet doorschieten ten gunste van deze groep.
Wethouder RABBAE antwoordt dat ook de ex-AMA's Leidenaren zijn. De corporaties en de gemeenten
moeten proberen om de schaarse woonruimte zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. Het gaat erom
dat deze kwetsbare groep niet aan haar lot wordt overgelaten. Leiden heeft een historie op het gebied
van de opvang van vluchtelingen. Het beleid zou doorschieten als men mensen die geen problemen
hebben, zou laten voorgaan bij mensen die wel problemen hebben.
Op de vraag van mevrouw Broeijer over de vervanging van het budget voor case-management vanaf
2004 door van het rijk te ontvangen middelen in het kader van de afspraak tussen Leiden en de
minister van SZW, de Agenda voor de toekomst, antwoordt spreker dat als Leiden de gevraagde
prestaties gericht op toeleiding tot arbeid kan leveren, de bedragen van 100.000 euro in 2004, 200.000
in 2005 en 200.000 in 2006 ook zullen worden ontvangen. In de perspectiefnota is uitgegaan van een
iets hogere ambitie dan in het collegeprogramma (100.000, 200.000 en 200.000). Mocht dat
tegenvallen dan kan de nu in de PN gedane raming nog worden bijgesteld.
Mevrouw BROEIJER meent dat er bij het opstellen van het collegeprogramma al rekening was
gehouden met de Agenda voor de toekomst, nl. dat Leiden bedragen zou krijgen voor het
realiseren van trajecten. In de PN wordt net gedaan alsof het al zeker is dat die prestaties
geleverd zullen worden en wordt bij voorbaat de 'winst' ingeboekt.
Wethouder RABBAE antwoordt dat niets zeker is. Het college wil proberen de prestaties te leveren. Als
dat niet lukt, is er tijd genoeg om de raming bij te stellen.
Mevrouw BROEIJER vraagt schriftelijk mee te delen, welke prestaties, dus welke trajecten, het
college nastreeft.
(9 juli 2002)
308
Wethouder RABBAE zal de raad alle informatie verschaffen die hij zal ontvangen van degenen die met
de Agenda voor de toekomst bezig zijn.
Het college heeft negatief geadviseerd over motie M8 (onderbesteding emancipatie-budget) om de
volgende reden. Het moedercentrum als stedelijke voorziening is onhaalbaar gebleken. Daarvoor was
oorspronkelijk 92.000 euro uitgetrokken. Daarvan is 50.000 euro overgebleven en dat is overgeheveld
naar het budget voor emancipatie. In totaal is er nu een budget van 130.000 euro voor emancipatieactiviteiten gericht op vrouwen in de wijken. Het is niet mogelijk om, zoals in de motie staat, een deel
van het bedrag beschikbaar te stellen aan de stichting Lokaal van Verre, omdat die stichting is
opgeheven.
Wat betreft motie M16 over de mogelijke gevolgen van het regeerakkoord voor het sociaal beleid zegt
spreker, dat het college waar dat nodig en mogelijk is zijn ambitie ten aanzien van het sociaal beleid
overeind zal houden. Voorstellen daartoe zullen t.z.t. gedaan worden.
Naar aanleiding van motie M17 over de reductie van de uitstoot van CO2 in Leiden zegt spreker, dat
het college in het najaar komt met een plan voor het klimaatbeleid. Daarin wordt aangegeven wat er
moet gebeuren om aan de vastgestelde landelijke norm voor de uitstoot van CO2 (6% minder dan in
1990) te voldoen. In het licht daarvan is de motie overbodig.
Motie M18 handelt over geluidsoverlast en luchtverontreiniging veroorzaakt door het gemotoriseerd
verkeer in Leiden. Spreker meldt dat hij recentelijk een rapport heeft gekregen van de Regionale
Milieudienst over dit onderwerp. Daaruit blijkt, dat een meting bij de A44, de Churchilllaan, de
Hooigracht, de Willem de Zwijgerlaan en de Langegracht heeft uitgewezen dat de emissie van het
verkeer tendeert naar een zorgelijke situatie. De milieudienst wil in het najaar nog een meting doen
alsmede onderzoek in samenwerking met TNO. Dan wordt een definitief rapport aan het college
uitgebracht. Alsdan zal hij de bevindingen graag met de commissie bespreken. Als die uitwijzen dat de
situatie op die vijf punten inderdaad zorgelijk is, zal erover moeten worden nagedacht welke
maatregelen dan moeten worden genomen. Hij kan daar nu nog niets over zeggen.
De heer WELLING constateert n.a.v. de moties M17 en M18, dat zich bij de milieudienst kennelijk
ontwikkelingen voordoen die de Leidse raad niet of nauwelijks kent. Daarom geeft hij zowel de
portefeuillehouder als de commissie RG in overweging om daar eens goed naar te kijken en niet
het jaarverslag van de milieudienst af te wachten. Dat kan het indienen van overbodige moties
voorkomen.
De heer SLOOS vraagt of het, als op de genoemde punten de druk op het milieu zo hoog is, dan
niet verstandig is om toch een ringweg aan te leggen.
Wethouder RABBAE wil daar nu nog niets over zeggen. Hij wil eerst het advies van de milieudienst
afwachten. Als zou blijken dat de problemen werkelijk alleen maar kunnen worden opgelost door het
aanleggen van een ringweg, een extreme oplossing, is het aan college en raad om de consequenties
hiervan onder ogen te zien en een besluit te nemen. Aan het adres van de heer Welling zegt hij, dat
het terecht is dat de raad meer over het werk van de milieudienst zou moeten weten. In het najaar
komt het college echter met het plan voor een klimaatbeleid en het rapport over de meting van de
luchtkwaliteit heeft hij pas eergisteren ontvangen. Hij zal dat rapport aan de commissie RG
voorleggen.
De heer WELLING zegt dat het hem ook gaat om zaken die bij de milieudienst in voorbereiding
zijn, zodat de raad betrokken kan worden bij het stellen van uitgangspunten. Volgens hem is de
milieudienst met een aantal zaken bezig waar de raad zeker in geïnteresseerd zal zijn.
309
(9 juli 2002)
Wethouder PECHTOLD memoreert dat in de commissies al is gezegd, dat een perspectiefnota die zo
kort na het collegeprogramma is verschenen, niet zoveel mieuwe beleidswensen kon bevatten en dat
met veel op de begroting moet worden gewacht. Er is in de commissies wel uitvoerig gesproken over
de heroverwegingen die in de PN zijn vermeld. Op dat punt moet de komende maanden zorgvuldig
worden gehandeld, maar er moet ook politieke durf zijn om maatschappelijke discussies te voeren. Zo
heeft de VVD al aangevoerd, dat de leidse variant van het leerlingenvervoer een punt is waarover
gediscussieerd moet worden.
Spreker ziet het als zijn taak om alle onderdelen van zijn portefeuille goed door te lichten. In dat
moeilijke proces kan hij niet uit de voeten met de oproep van de PvdA om niet te bezuinigen op het
sociaal beleid. Toen hij vroeg wat daar allemaal onder viel, werd gesproken over sociale samenhang en
sociale infrastructuur. Het is vaag gebleven wat de PvdA daarmee nu precies bedoelde. Gezien het
open proces dat hij in moet, vindt hij dat niet wenselijk. Volgens hem valt er geen duidelijke grens te
trekken tussen wat wel en wat geen sociaal beleid is. Daarom vindt hij de oproep zinloos. Is de
aanpassing van de Willem de Zwijgerlaan nu een maatregel die valt onder verkeersinfrastructuur of
een die bevorderlijk is voor de sociale samenhang tussen twee delen van Leiden Noord? Hetzelfde
geldt voor de CHurchilllaan: verbetering van de verkeersveiligeid of zorgen voor de schoolkinderen en
de senioren ? Aan alles zitten aspecten van sociale samenhang.
Mevrouw BROEIJER is het daarmee eens, maar vindt dat de wethouder een beetje een karikatuur
van haar inbreng maakt. In motie M16 heeft zij het college uitgenodigd om op bepaalde
aspecten van het regeerakkoord te letten die gevolgen kunnen hebben voor het sociaal beleid
van Leiden. Daartoe door de wethouder uitgenodigd heeft zij gezegd, dat het wellicht nodig kan
zijn om infrastructurele maatregelen wat te temporiseren, maar dat de raad dan een afweging
moet kunnen maken.
Wethouder PECHTOLD zegt dat mevrouw Broeijer ook heeft gesproken over het sluitend maken van
de begroting 2003. In dat kader heeft hij gezegd, dat hij het, kijkend naar zijn portefeuille, heel moeilijk
vindt om onderscheid te maken tussen infrastructuur en sociaal beleid. Openbaar vervoer is ook
sociaal beleid en hetzelfde geldt voor de veiligheid bij scholen, sportvoorzieningen, de nieuwbouw
voor het LVC en het CWI. Hij pleit ervoor dat college en raad in dezen samenwerken. Met het schieten
van losse flodders is die samenwerking niet gediend.
De heer VAN AS heeft al gezegd dat hij vindt dat de raad duidelijk moet maken wat hij wel en
wat hij niet wil. Is het college van mening dat de raad te weinig aangeeft in welke richting
bezuinigingen moeten worden gezocht?
Wethouder PECHTOLD wil daarover geen oordeel vellen, want hij wil de raad niet de maat nemen. Wat
hij heeft betoogd is, dat het niet bevorderlijk is voor de komende moeilijke discussie over
bezuinigingen om tevoren te stellen dat aan het sociaal beleid niet getornd mag worden. Misschien
moeten ook wat dat betreft voorstellen worden gedaan en daarom noemde hij dit een losse flodder.
De heer SLOOS merkt op dat de wethouder eerder heeft gezegd, dat er niet aan zijn Lakenhalproject geknabbeld mag worden. Dat kost ook veel geld. Wat gaat dan voor hem vóór, het
sociaal beleid of het cultuurbeleid? Dat is toch een duidelijke vraag?
Wethouder PECHTOLD beaamt dat. Bij de begroting zal het college laten zien hoe nieuw beleid en
bezuinigingen kunnen leiden tot een sluitende begroting. Daarbij is wat hem betreft geen enkel
onderwerp heilig.
Over het parkeren zijn de moties M13 en M20 ingediend. Beide moties vindt het college overbodig,
omdat het parkeerbeleidsplan het uitgangspunt is voor het beleid in de komende jaren. Er liggen al
(9 juli 2002)
310
enkele verkenningen klaar en als portefuillehouder verkeer heeft hij zelf enkele wensen. Niettemin
beschouwt hij beide moties als een hart onder de riem voor het college.
De heer LAURIER wijst erop dat in motie M13 een norm voor de kosten van het parkeren wordt
genoemd, waar de raad zich nog niet over heeft uitgesproken. Het invoeren van die norm is wel
de intentie van de wethouder, maar onder het dualisme is het de raad die in dezen een uitspraak
moet doen. Motie M13 is dus niet overbodig.
Wethouder PECHTOLD is het daarmee eens, maar vindt dat het college ook onder het dualisme
voorzichtig moet zijn als het erom gaat een gewaagd voorstel, namelijk om binnenparkeren de helft te
laten kosten van buitenparkeren, aangenomen te krijgen. Als het nu in stemming komt, wordt het
misschien verworpen, maar als hij het in het najaar financieel heeft onderbouwd lukt het misschien wel.
De heer LAURIER zegt dat zijn fractie wel zou willen weten hoe de andere fracties over dat
voorstel denken. Als die meningen bekend zijn, kan zijn fractie altijd nog besluiten om de motie
al dan niet te handhaven. Het past niet in het dualisme dat als middels een motie een uitspraak
van de raad wordt gevraagd het college zulks overbodig verklaart.
De heer WELLING wijst erop dat de GL-fractie in de motie uitspreekt het eens te zijn met de
ambitie van de wethouder en hem vraagt ter zake een voorstel voor te bereiden. Dat is precies
wat de wethouder wil doen. Dan is de motie toch overbodig?
De heer LAURIER zegt dat in de parkeernota niets staat over de verhouding tussen de tarieven
voor binnenparkeren en buitenparkeren. De raad heeft zich daar nog nooit over uitgesproken. De
motie vraagt om prioriteit te geven aan een voorstel dat zo'n uitspraak mogelijk maakt.
Wethouder PECHTOLD laat het aan de raad over om zich nu al dan niet over de motie uit te spreken.
Dat past in het dualisme. Hij heeft alleen gezegd dat, omdat er nu nog fracties zijn die twijfelen, het
hem goed lijkt als de raad zich pas uitspreekt als er cijfers beschikbaar zijn, ook in vergelijking met
andere steden. Omdat hij op korte termijn met een voorstel zal komen, heeft hij de motie overbodig
genoemd.
Op het gebied van het onderwijs lijkt voor de kranten de komkommertijd al te zijn aangebroken. Het
hoofdartikel van het leidsch dagblad van vandaag gaat over blote meisjesbuiken. In zijn oude beroep
van veilingmeester was de slogan: vrouwen bloot, handel dood. Nu geldt kennelijk: meisjes bloot,
krant in nood. Er zijn genoeg grote dossiers op het gebied van onderwijs waar hij aandacht aan moet
geven: de Brede School waar veel belangstelling voor is, de onderwijshuisvesting waar het nodige aan
moet gebeuren, en het verzelfstandigen van het openbaar onderwijs waarover goed met de ouders
overlegd moet worden. Als de SP de gevraagde toelichting op motie M7 geeft, is hij gaarne bereid om
over die motie verder te discussiëren.
Wat betreft cultuur zegt spreker, dat de stadsbeiaardier eraan komt. Het college kan motie M2 over de
onderhoudsvoorzieningen voor de Schouwburg en molen De valk overnemen. In de commissie pleitte
de SP voor een bezuiniging op beeldende kunst in de openbare ruimte, maar zij heeft daar vanavond
gelukkig niet meer over gesproken. Hetzelfde geldt voor het pleidooi van Leefbaar Leiden inzake het
niet meer heffen van precario voor sportverenigingen. Vooralsnog ziet ook Leefbaar Leiden daar nu
kennelijk geen mogelijkheden voor.
Wethouder BUIJING heeft bij interruptie al aangegeven, dat een aantal gegevens waarom in motie M3
(sociale huisvesting, 30%-norm) wordt gevraagd al voorhanden zijn. In de Regionale Bbeleidsvisie
Wonen is een literatuurlijst opgenomen met een opsomming van de onderzoeken die hebben
plaatsgevonden. De onderzoeksrapporten hebben geruime tijd in de leeskamer ter inzage gelegen. Bij
311
(9 juli 2002)
de behandeling van de beleidsvisie is uitgebreid stilgestaan bij alle achtergrondgegevens die voor de
Leidse situatie van belang zijn. Binnenkort vindt er weer een woningbehoefteonderzoek plaats,
waardoor weer nieuwe gegevens beschikbaar komen. Om deze redenen ontraadt het college de motie.
De heer DAY zegt dat niet alle gegevens waarom gevraagd is, in de beleidsvisie wonen zijn te
vinden. Hij vraagt de wethouder om mee te delen, waar de andere gegevens zijn te vinden. Waar
hij behoefte aan heeft, is om de gegevens in hun onderlinge samenhang te kunnen bekijken.
Tijdens de behandeling van de beleidsvisie was bijvoorbeeld het rapport van Tympaan niet
beschikbaar.
Wethouder BUIJING antwoordt dat alle gegevens in de rapporten staan en redelijk recent zijn.
Bovendien wordt het woningbehoefteonderzoek binnenkort weer geactualiseerd. Het rapport over het
onderzoek van Tympaan is recent uitgekomen. Daarin staan overzichten van de in Leiden beschikbare
woningvoorraad, gedifferentieerd naar prijsklassen. Als de heer Day bij hem langs komt, zal hij ervoor
zorgen dat deze de rapporten kan inzien en er waar nodig kopiën van kan maken. Het is niet juist dat
de regio niet bereid zou zijn tekorten voor Leiden op te vangen.
In motie M5 over het vrij besteedbaar budget en de OV-taxi staan onjuistheden. Volgens de heer Van
Dam hebben WVG-cliënten gebruik gemaakt van hun budget voor gewone taxi's. Zij hebben geen
vervoersbewijs en kunnen daardoor niet declareren, waardoor zij door hun budget heen zijn. Dat is
merkwaardig omdat de taxicentrale een registratiesysteem bijhoudt. Bovendien kunnen WVG-cliënten
die een vervoersvergoeding hebben, hun strippen gebruiken voor de OV-taxi. Spreker weet dat
hierover onduidelijkheid bestond. Daarom heeft hij in de commissie een nader onderzoek in het najaar
aangekondigd.
Spreker vindt motie M12 (zorg 'achter het spoor') sympathiek, omdat het sociale gezicht van de VVD
eruit blijkt. Toch vindt het college de motie overbodig, omdat het al bezig is met hetgeen waarom in
de motie wordt gevraagd. Zo is een nota opgesteld over het beschikbaar stellen van ruimte voor het
aantrekken van nieuwe huisartsen, ook in de wijken achter het spoor. In het rapport over het
onderzoek Spoorslag, dat ook op Oegstgeest betrekking had, wordt een eerste analyse gegeven van
de voorzieningen die nodig zijn in de wijken op het gebied van huisartsen, seniorenwoningen en de
zorgvraag in het algemeen. Bovendien komt er een integrale nota over ouderenbeleid, waarin aan
deze aspecten aandacht zal worden besteed. Spreker heeft thans wonen, zorg en welzijn in zijn
portefeuille. Die combinatie moet leiden tot het verkrijgen van een goed inzicht in de vraag, waar er
tekorten in de stad zijn op het gebied van seniorenhuisvesting en hoe die het beste kunnen worden
weggewerkt. Dat kan zijn door opplussen, maar het kan ook door ruimte voor seniorenwoningen in
nieuwbouw te realiseren. Dit wordt nu uitgewerkt.
De heer DE LANGE dankt voor deze informatie, maar zou graag zien dat de raad voor het einde
van het jaar werd geïnformeerd over de stand van zaken bij het maken van voorzieningen in de
wijken achter het spoor, en dan in hun onderlinge samenhang, zodat duidelijk wordt wanneer
daarover besluiten kunnen worden genomen.
Wethouder BUIJING zegt dat de commissie al heeft gevraagd om een soort lange-termijnagenda,
aangevende wat het college in de komende periode wil realiseren en wanneer. Dat zal worden
aangegeven in de nota Ouderenbeleid. Deze zal in het najaar nog niet klaar zijn, maar dan kan er al
wel een voorlopig inzicht worden gegeven in het tijdpad. Verder zal worden voortgeborduurd op
eerder genomen initiatieven, zoals gesprekken met zorginstellingen om na te gaan hoe hun plannen
zich verhouden tot de behoeften die in de stad leven, dus ook in de wijken achter het spoor. Een van
de problemen is het mogelijk vertrek van de huisarts uit dat gebied, die haar praktijk op de bestaande
locatie niet kan uitbreiden. Er vindt overleg met deze huisarts plaats over een andere locatie aan de
Rijnsburgerweg. Ook wordt nagegaan, of het Diaconessenhuis kan zorgen voor huisvesting van de
(9 juli 2002)
312
huisarts, een samenwerkingsverband van huisartsen of misschien wel een gezondheidscentrum, ofwel
op het terrein van het ziekenhuis dan wel in de vleugel waar ook de Eerste Hulp is ondergebracht.
Beide partijen staan hier positief tegenover.
Wat betreft andere voorzieningen is recentelijk een kinderopvang van start gegaan aan de
Rijnsburgerweg. Wellicht is het in het kader van de plannen voor onderwijshuisvesting in het
Houtkwartier mogelijk om zorgvoorzieningen te realiseren. Spreker heeft daar contact over met zijn
collega van onderwijs. Het gebied biedt niet veel ruimte voor het bouwen van seniorenwoningen, maar
er wordt wel gekeken naar de mogelijkheid van het opplussen van bestaande woningen, zodat
senioren in hun wijk kunnen blijven wonen.
Naar aanleiding van een krantenbericht is vanavond nog motie M22 ingediend over de voorgenomen
verkoop door Woonstichting Portaal van woningen in de Merenwijk en de Stevenshof. Desgevraagd
wacht spreker met zijn reactie hierop tot de motie is toegelicht.
De heer WIJFJE zegt dat Portaal al eerder van plan was om twee complexen in de Merenwijk en de
Stevenshof te verkopen. In overleg met de gemeente heeft Portaal daarvan afgezien en zijn andere
complexen verkocht. Nu blijkt dat Portaal het oorspronkelijke plan alsnog wil doorzetten. Spreker vindt
het niet juist dat, als de gemeente overleg heeft met Portaal en Portaal steunt door haar de
mogelijkheid te bieden op andere plekken woningen te bouwen, deze woonstichting zonder overleg
met de gemeente aan het ministerie vraagt om de twee complexen alsnog te mogen verkopen.
De heer DE LANGE weet dat de gemeente regelmatig overleg heeft met Portaal. Is het, nu dit
bekend is geworden, niet beter dat de wethouder hierover met Portaal gaat praten in plaats van
een motie met dreigende taal in te dienen?
De heer WIJFJE woont zelf in een van de twee complexen. Verleden week maandag heeft hij een brief
van Portaal ontvangen, waarin staat dat het ministerie binnen twee weken een besluit zal nemen. Ook
daarom is de motie nu ingediend en is het van belang dat de raad nu een uitspraak doet.
De heer VAN AS heeft ook pas vanavond van de motie kennis genomen. De motie is een reactie op
een krantenbericht. Hij vindt het niet verstandig om vanavond over de motie te stemmen. Hij wil eerst
geïnformeerd worden over de voors en tegens en er dan op een later moment over stemmen.
De heer DAY zegt dat wethouder Hillebrand in de commissie RG naar aanleiding van een vraag van de
heer Van Hees heeft toegezegd om hierover zo spoedig mogelijk met Portaal in overleg te treden. Is
dat al gebeurd?
De heer VAN HEES bevestigt dit. De reden waarom nu een vrij hard geformuleerde motie is ingediend,
is omdat Portaal de gemeente telkens weer verrast. In onderhandelingen met zo'n partner moet de
gemeente zich niet al te lief opstellen, want Portaal luistert niet naar die taal. Wat in de motie staat is
de taal die Portaal wel verstaat.
De heer VAN AS is niet tegen een stellige uitspraak van de raad, maar hij wil daar eerst goed over
kunnen nadenken.
De heer VAN HEES antwoordt dat GroenLinks al heeft nagedacht en daarom de motie mede heeft
ondertekend.
De heer SLOOS heeft de motie mede ondertekend omdat hij vindt dat de raad een signaal moet
afgeven. Gezien hetgeen er in het verleden door Portaal gedaan is, moet de raad nu een daad stellen.
313
(9 juli 2002)
Wethouder BUIJING zegt dat de gemeente al langer met Portaal in onderhandeling is over de verkoop
van panden. Met alle corporaties, inclusief Portaal, moeten afspraken worden gemaakt over de
woningdifferentiatie. Daarbij moeten de wederzijdse belangen goed gewogen worden. Portaal is een
grote corporatie en heeft hier een bepaalde opvatting over. De nieuwe directeur heeft dat duidelijk
gemaakt. Spreker vindt dat de gemeente haar opvatting daar tegenover moet stellen en moet
vasthouden aan de beleidsvisie wonen. Er moet verder onderhandeld worden. Dat is het duidelijke
signaal dat in de motie wordt gegeven en daarom kan spreker ermee instemmen.
De heer BLEIJIE vraagt of de wethouder het gevoel heeft, dat afspraken door Portaal niet
nagekomen zijn.
Wethouder HILLEBRAND is degene die in het verleden de gesprekken met Portaal heeft gevoerd. De
voorgenomen verkoop van de twee complexen is in strijd met de huidige prestatieafspraak. Daarbij is
overeengekomen dat, voordat dit soort besluiten wordt genomen, er overleg met andere corporaties
plaatsvindt. Een jaar geleden wilde Portaal de complexen al verkopen en had zij al een aanvraag
ingediend. Spreker heeft toen met de vorige directeur afgesproken, dat overleg zou worden gepleegd
en dat naar mogelijke alternatieven zou worden gekeken. Dat is in het afgelopen jaar niet gebeurd. Nu
heeft Portaal de aanvraag opnieuw ingediend. Portaal is niet bereid - spreker heeft daarnaar
gevraagd - om haar voornemen in heroverweging te nemen. Het ministerie kan verklaren dat de
verkoop in strijd is met de prestatieafspraak en dat het om die reden geen toestemming geeft voor de
verkoop. Als het ministerie wel toestemming geeft, is Portaal vrij om de woningen te verkopen. Die
verkoop is echter in strijd met de uitgangspunten van de beleidsvisie wonen, die mede in overleg met
Portaal tot stand is gekomen.
De heer DE COO weet dat het college een negatief advies heeft uitgebracht, maar het ministerie
kijkt bij het beoordelen van de aanvraag niet naar de prestatieafspraak, maar gaat alleen na of de
verkoop niet in strijd is met het volkshuisvestingsplan. Dat staat in de wet. Het probleem is dat
Leiden zo'n plan niet heeft.
Wethouder HILLEBRAND antwoordt dat het negatieve advies gebaseerd is op de regionale beleidsvisie
wonen. Daarin past deze verkoop niet.
De VOORZITTER geeft de heer Bleijie het advies om in door zijn fractie in te dienen moties te beginnen
met "verzoekt het college". Als het dan niet lukt, kan van opdragen worden gesproken.
Spreker stelt zich voor op het functioneren van de burgemeester in regiobesturen in te gaan als de
bestuurskrachtmeting wordt besproken. Hij wil er, als de raad dat wenst, ook morgen al op ingaan bij
de bespreking van de profielschets van de burgemeester.
Wat betreft het tijdstip van het indienen van moties, zegt spreker dat het in een duaal bestel
gebruikelijk is, dat moties pas in de tweede termijn worden ingediend. Zo gebeurt het ook in de
Tweede Kamer. De reden is dat men eerst de reactie van de regering, in dit geval van het college, wil
vernemen en dan pas beslist om al dan niet moties in te dienen. In Leiden was het gebruik dat het
college al reageerde vóór de tweede termijn. Dat gaf en geeft blijk van een alert college. Spreker vindt
dat de raad dat moet koesteren. Daar staat echter tegenover dat het debat tussen raad en college nog
levendiger wordt als de moties in de tweede termijn worden ingediend. Het lijkt hem nuttig om
hierover in het fractievoorzittersoverleg te spreken.
Spreker wilde mevrouw Pieterse niet interrumperen, omdat zij haar maidenspeech hield. Wat hij nu wel
wil zeggen, is dat hij goede herinneringen heeft overgehouden aan het debat met mevrouw Van Delft
in de commissie BV over het gebeurde bij de Burcht. Het is niet zo, dat deze burgemeester de politie
(9 juli 2002)
314
opdracht geeft om mensen die een biertje drinken weg te knuppelen. Dan moet er meer aan de hand
zijn.
Alle bevolkingsgroepen in Leiden moeten zich veilig kunnen voelen. Dat geldt dus ook voor de AMA's
en de ex-AMA's. Spreker zal graag samen met wethouder Rabbae nagaan, hoe het beste aan het
verzoek van GroenLinks kan worden voldaan. Hij zal daarover ook contact opnemen met de politie.
Naar aanleiding van motie M9 over nevenfuncties merkt spreker op, dat in de nieuwe Gemeentewet
staat dat het de wethouders en de burgemeester is verboden om nevenfuncties te hebben waarvan de
uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het wethouderschap c.q. het
burgemeesterschap. De wethouders en de burgemeester moeten het voornemen tot aanvaarding van
een nevenfunctie aan de raad melden en de raad moet zich dan uitspreken over het al of niet
ongewenst zijn daarvan. Spreker doet de suggestie om over de vraag hoe dat vorm gegeven moet
worden in het fractievoorzittersoverleg te spreken. Hij vraagt de indieners van motie M9 om daarmee
akkoord te gaan.
Mevrouw DOLFING licht haar motie M7 nog toe. In de motie wordt gevraagd om de speciale
voorziening voor de ZMOK-basisschool De Horst structureel te maken. Het bedrag is twee jaar
toegekend om schoolverzuim en vroegtijdig schoolverlaten tegen te gaan, maar is nu niet meer
voorzien. Eerder heeft de wethouder geantwoord, dat de uitbreiding van het speciaal onderwijs op
termijn in de bekostigingssystematiek van het ministerie van OCenW wordt opgenomen. Het is van
belang om intussen door te gaan met de voorfinanciering, anders is de eerdere investering
weggegooid geld.
Wethouder PECHTOLD heeft vandaag nog contact met De Horst gehad. Het geschetste probleem is bij
De Horst zelf niet bekend. In januari 2001 is eenmalig 95.200 gulden ter beschikking gesteld voor
inrichtingskosten, het inhuren van een groepsleider en begeleiding. Het is de bedoeling dat deze
kosten in de structurele financiering van het rijk worden opgenomen. Vooralsnog is een structureel
subsidie van de gemeente voor De Horst niet noodzakelijk. Als dat wel nodig zou zijn doordat het rijk
het niet doet, wordt de zaak opnieuw bekeken. Hij is het met de SP eens, dat deze voorziening
behouden moet blijven.
De heer DE HAAN deelt mee, dat motie M19 naar aanleiding van het antwoord van de wethouder in
die zin wordt gewijzigd, dat aan het dictum wordt toegevoegd:
"de VNG te vragen zich in te zetten om negatieve gevolgen bij de compensatie van de
afschaffing van de OZB te voorkomen".
Met "negatieve gevolgen" zijn hier negatieve budgettaire effecten bedoeld.
De heer VAN DEN BOSCH is er niet in geslaagd met het CDA overeenstemming te bereiken over het
samenvoegen van de moties M14 en M19. Motie M14 wordt nu als volgt gewijzigd. Onder
"overwegende dat" wordt toegevoegd"
het afschaffen van de OZB de mogelijkheden van een sociale politiek met gemeentelijke lasten
die de lagere inkomens ontlast, onmogelijk maakt;"
Het dictum komt als volgt te luiden:
"draagt het college op:
dit naar buiten toe uit te dragen;
in een notitie uiteen te zetten wat voor de Leidse inwoners de gevolgen zullen zijn."
De heer VAN AS zegt dat in motie M2 "draagt het college van BenW op" wordt gewijzigd in "verzoekt
het college van BenW".
-
De beschouwingen worden gesloten.
315
(9 juli 2002)
De VOORZITTER zal de gewijzigde moties laten vermenigvuldigen en ronddelen.
-
De vergadering wordt enige tijd geschorst.
25b Stemming over moties en amendementen ingediend bij punt a.
-
In stemming komt motie M1 (inflatiecorrectie OZB)
Standpunt college: De motie wordt bij handopsteken verworpen. De fractie van de CU heeft voor de motie gestemd,
de overige fracties ertegen.
-
In stemming komt de gewijzigde motie M2 (voorzieningen onderhoud Schouwburg en molen De
Valk)
Standpunt college: +
De gewijzigde motie wordt zonder stemming aangenomen.
-
In stemming komt motie M3 (sociale huisvesting, 30% norm)
Standpunt college: De motie wordt bij handopsteken verworpen. De fracties van SP en LWG/DG hebben voor de
motie gestemd, de overige fracties ertegen.
-
Motie M4 (controle vuilniszakken) is ingetrokken.
-
In stemming komt motie M5 (vrij besteedbaar budget OV-taxi)
Nader standpunt college: De motie wordt bij handopsteken verworpen. De fractie van de SP heeft voor de motie gestemd,
de overige fracties ertegen.
-
In stemming komt motie M6 (voorzieningen Broekplein)
Standpunt college: De motie wordt bij handopsteken verworpen. De fracties van SP, CDA, LWG/DG en drie leden van
de fractie van de PvdA hebben voor de motie gestemd, de overige leden ertegen.
-
Motie M7 (voorkoming verwijdering leerlingen ZMOK-school) is ingetrokken.
-
In stemming komt motie M8 (onderbesteding emancipatie-budget)
Standpunt college: De motie wordt bij handopsteken verworpen. De fractie van de SP heeft voor de motie gestemd,
de overige fracties ertegen.
(9 juli 2002)
-
316
In stemming komt motie M9 (bespreken nevenfuncties)
Nader standpunt college: bespreken in fractievoorzittersoverleg.
De heer DE LANGE zegt dat zijn fractie zich daarmee kan verenigen en daarom de motie intrekt.
-
In stemming komt motie M10 (kengetallen in planning- en controlcyclus)
Nader standpunt college: +
De motie wordt bij handopsteken aangenomen. De fractie van de SP heeft tegen de motie
gestemd, de overige fracties ervoor.
-
In stemming komt motie M11 (raadplegen gemeentelijke bestanden door raadsleden)
Standpunt college: +
De motie wordt bij handopsteken aangenomen. De fractie van GL heeft tegen de motie gestemd,
de overige fracties ervoor.
-
In stemming komt motie M12 (zorg 'achter het spoor')
Standpunt college: o
De heer DE LANGE heeft uit het antwoord van de wethouder begrepen, dat aan een en ander al
gewerkt wordt en dat hierover in het najaar verder zal worden gesproken. Daarom wordt de motie
ingetrokken.
-
Motie M13 (parkeren) wordt aangehouden.
-
In stemming komt de gewijzigde motie M14 (OZB)
Nader standpunt college: o
De heer VAN DEN BOSCH zegt deze motie zich, in tegenstelling tot motie M19, duidelijk uitspreekt
tegen afschaffing van de OZB, gezien de negatieve gevolgen die dit voor Leiden en zijn burgers zal
hebben. GroenLinks vindt dat Leiden dit standpunt moet uitdragen.
Mevrouw BROEIJER zegt dat haar fractie het wel eens is met de intentie, maar de motie toch niet zal
steunen, omdat hetgeen erin wordt gevraagd ook de strekking is van motie M16 van haar fractie.
De heer BLEIJIE constateert dat de politieke intentie van GroenLinks met deze motie een andere is dan
die van het CDA met motie M19. In motie M19 wordt gevraagd de negatieve gevolgen in beeld te
brengen en een beroep te doen op de VNG om ervoor te zorgen dat die gecompenseerd worden. Dat
is wat anders dan een solo-actie van Leiden tegen een maatregel van de regering. Daarom is zijn
fractie tegen motie M14.
De heren SLOOS en DE LANGE zeggen dat hun fracties om dezelfde reden tegen de motie zijn.
De motie wordt bij handopsteken verworpen. De fracties van GL en SP hebben voor de motie
gestemd, de overige fracties ertegen.
317
-
(9 juli 2002)
In stemming komt motie M15 (aanschaf Content Management Systeem)
Nader standpunt college: De motie wordt bij handopsteken aangenomen. De fracties van VVD, D66 en LL hebben ertegen
gestemd, de overige fracties ervoor.
-
In stemming komt motie M16 (gevolgen regeerakkoord voor sociaal beleid)
Nader standpunt college: +
De heren BLEIJIE en DE LANGE verklaren dat hun fracties tegen deze motie zijn, omdat de
overwegingen niet helder zijn.
De motie wordt bij handopsteken aangenomen. De fracties van VVD en CDA hebben tegen de
motie gestemd, de overige fracties ervoor.
-
Motie M17 (reductie uitstoot van CO2) wordt aangehouden.
-
Motie M18 (emissie door gemotoriseerd verkeer) wordt aangehouden.
-
In stemming komt de gewijzigde motie M19 (ontwikkelingen afschaffing OZB)
Nader standpunt college: +
De heer VAN DEN BOSCH zegt dat zijn fractie graag had gezien, dat de raad zich duidelijk tegen
afschaffing van de OZB had uitgesproken. Motie M14 is echter verworpen. De notitie waarom in motie
M19 wordt gevraagd, vindt zijn fractie nuttig. Daarom is zij niet tegen de motie.
De motie wordt bij handopsteken aangenomen. De fractie van de SP heeft tegen de motie
gestemd, de overige fracties ervoor.
-
In stemming komt motie M20 (verbetering PRIS-systeem)
Standpunt college: o
De motie wordt bij handopsteken verworpen. De fracties van GL, VVD. D66, PvdA en LL hebben
tegen de motie gestemd, de overige fracties ervoor.
-
Motie M21 (Rijn-Gouwelijn) wordt aangehouden tot de vergadering van 10 juli 2002.
-
In stemming komt motie M22 (verkoop woningen Portaal)
Standpunt college: +
De heer WELLING zal tijdens de stemming de zaal verlaten, omdat hij uit anderen hoofde bij het
onderwerp van de motie betrokken is.
De heer VAN AS vindt dat het, gehoord de toelichting en het antwoord van de wethouder, geen
kwaad kan om voor de motie te stemmen, hoewel hij liever meer tijd had gehad om zich erover te
beraden.
(9 juli 2002)
318
De heer VAN MEENEN vindt dat het geen gewoonte moet worden, dat de raad onderhandelingen met
grote partners in de stad beïnvloedt. In dit geval vindt hij het echter terecht, dat de raad erop
aandringt dat Portaal haar voornemen om tot verkoop over te gaan heroverweegt.
De heer DE LANGE zegt dat zijn fractie tegen de motie is, omdat uit de discussie al voldoende duidelijk
is geworden hoe de raad hierover denkt.
De heer DAY zegt dat de SP er altijd voor gepleit heeft, dat de gemeente op volkshuisvestingsgebied
een duidelijk standpunt inneemt. De fractie vindt dat de gemeente Portaal niet zo maar haar gang kan
laten gaan. Daarom is zij voor de motie.
De heer VAN HEES sluit zich daarbij aan. Zijn fractie is het zat om telkens weer met proefballonnen van
Portaal geconfronteerd te worden. De motie spreekt duidelijke taal en die wordt door Portaal wel
verstaan.
De heer BLEIJIE is voor de motie. Er is een afspraak gemaakt en zijn fractie vindt dat ook Portaal zich
aan die afspraak moet houden.
De heer SLOOS is voor de motie, omdat hij vindt dat de raad een duidelijk signaal aan Portaal moet
geven.
De motie wordt bij handopsteken aangenomen. De fractie van de VVD heeft tegen de motie
gestemd, de overige fracties ervoor. De heer Welling was bij de stemming afwezig.
-
In stemming komt amendement A1 (aanpassing bezuinigingsmaatregelen)
Standpunt college: De heer VAN AS begrijpt, na de discussie die erover gevoerd is, dat de kans dat zijn amendement
wordt aangenomen niet groot is. Toch handhaaft hij het, omdat hij vindt dat het een symbolische
waarde heeft.
De heer BLEIJIE waardeert het dat de heer Van As heeft geprobeerd zijn ideeën in een amendement
vorm te geven. Dit amendement had echter in november bij de begrotingsbehandeling moeten
worden ingediend. Nu is het niet op zijn plaats. Daarom zal zijn fractie ertegen stemmen.
De heer WELLING zegt dat ook zijn fractie tegen het amendement is. Over een amendement als dit
kan pas geoordeeld worden als over het geheel meer informatie beschikbaar is en dat zal pas bij de
begroting het geval zijn. Bovendien gaat het amendement van een aantal verkeerde
veronderstellingen uit.
Mevrouw BROEIJER sluit zich namens haar fractie hierbij aan.
De heer SLOOS zegt dat hem in het debat over het amendement de crux ontgaan is. Daarom stelt zijn
fractie tegen.
Het amendement wordt bij handopsteken verworpen. De fractie van de CU heeft voor het
amendement gestemd, de overige fracties ertegen.
319
-
(9 juli 2002)
In stemming komt het voorstel van BenW om de perspectiefnota 2002 vast te stellen en het
college van BenW op te dragen, de jaarschijf 2003 van de perspectiefnota 2002 nader uit te
werken in de begroting 2003.
Dit voorstel wordt zonder stemming aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de agenda hiermee is afgehandeld en sluit om 22.20 uur de
vergadering.
(9 juli 2002)
320
Inhoud
25.
blz.
Voortzetting van de behandeling van de Perspectiefnota 2002
(02.0083)
25a Beschouwingen n.a.v. de nota, tweede termijn raad ...................................................................................... 277
Tweede termijn college .............................................................................................................................................. 297
25b Stemming over moties en amendementen ingediend bij punt a ............................................................. 309
-
Moties en amendement bij de Perspectiefnota 2002
(zie afzonderlijk verspreide bundel)
Download