Apostolisch in gelovig Amerika Interview met Bauke van Oosbree interview Frederique Demeijer tekst Harm van den Berg fotografie Marco Benjamins, Hollandse Hoogte en Visions of America LLC Is er toekomst voor Het Apostolisch Genootschap in de Verenigde Staten? Daar is Bauke van Oosbree niet zo zeker van. ‘Er zijn gelukkig veel mensen die net als wij het goede willen, dus wat doet het er dan eigenlijk toe hoe we het noemen?’, vraagt de voorganger van San Francisco zich af. Verwacht van hem niet dat hij op de hoek van de straat met een Weekbrief zwaaiend aandacht zal vragen voor het apostolische geloof. ‘Wat heb ik te bieden? Wij geloven immers niet in een alles bestierende God of dat Jezus is gestorven voor onze zonden. Dat is de overtuiging van de meeste gelovigen hier’, zegt Bauke van Oosbree uit Fresno, Verenigde Staten. Hij is sinds enige jaren voorganger van de kleine gemeenschap San Francisco. De prediker op de hoek van de straat, Bijbel in de hand, is een vertrouwd beeld in de Verenigde Staten. Hele straten in buitenwijken staan volgebouwd met kerken, de ene nog strenger in de leer dan de andere. Van Oosbree doet zijn uitspraak in een gesprek met de Nederlandse antropologe Frederique Demeijer. Ze bezocht hem in het kader van een onderzoek naar de beleving van apostolischen. Ze wilde weten hoe het is om apostolisch te zijn in Amerika, hoe hij het volhoudt om dat in praktijk te brengen, ver weg van een grotere gemeenschap. Het promotieonderzoek van Demeijer aan de Vrije Universiteit te Amsterdam is onlangs van start gegaan.1 Niet met de Weekbrief zwaaiend ... De gemeenschap De gemeenschap San Francisco telt nu nog negen leden, voornamelijk oudere zusters. De kinderen van de apostolische emigranten 22 De Stroom | nummer 2 | 2015 gingen aanvankelijk wel mee naar de gemeenschap, maar haakten in de jaren zestig af. Niet in de laatste plaats omdat er in de diensten Nederlands werd gesproken op uitdrukkelijk verzoek van de toenmalige apostel. ‘Dat werkte niet’, stelt Van Oosbree vast en daarom vroeg hij diverse keren om op het Engels over te mogen stappen. Tevergeefs. Maar uiteindelijk is dat nu alweer geruime tijd wel de voertaal en komt de kleine groep een keer per maand bij elkaar in een vergaderzaal van een hotel. Vaker zou niet gaan, gelet op de grote afstanden en de leeftijd van de broeders en zusters. Verschillend godsbeeld Met enkele zinnen vat hij samen wat apostolisch zijn voor hem betekent in zijn dagelijks leven: ‘Je wilt niet leven met haatgevoelens, je wilt negativisme geen kans geven, want dat vreet aan je. Ik voel me goed bij de opdracht om te kijken wat ik voor de ander kan doen, om te werken aan een betere wereld. Dat is een overtuiging die ik uit wil dragen’, zegt Van Oosbree. ‘Voor apostolischen was Jezus de persoon die als eerste een dergelijke leefwijze ten uitvoer bracht, maar voor heel veel gelovigen hier gaat het voornamelijk om de gedachte dat hij stierf voor hun zonden. Ik moet er niet aan denken dat het hierom zou gaan. Er zijn meer grote verschillen, bijvoorbeeld dat je God verantwoordelijk houdt voor alles wat er gebeurt in de wereld. Dat past helemaal niet bij apostolischen. Wij willen zelf verantwoordelijk zijn en niet denken dat je dit of dat in opdracht van iets of iemand zou doen. En als ik de mensen hier vertel, dat wijzelf de baas zijn over onze handel en wandel, zeggen ze dat het zo niet in de Bijbel staat. Voor ons is de rondgang een belangrijk moment Interview De Stroom | nummer 2 | 2015 23 Interview tijdens de dienst. Daar doen we echt iets mee: we vergeven onszelf wat verkeerd ging en besluiten om het anders te gaan doen. Voor veel gelovigen in de VS gaat dat te ver, want alleen God kan vergeven, zeggen ze. Mijn vrouw wijst me daar ook op. Zij staat niet open voor het apostolische geloof. Misschien verandert dat nog, maar nu staat ze er niet voor open. Apostolisch zijn is een manier van leven. Er zijn natuurlijk meer mensen die werken aan een betere wereld, maar die doen het op een andere manier.’ Door deze grote verschillen verwacht Van Oosbree dat het apostolische Werk in de Verenigde Staten weinig kans maakt onder de bevolking. Daarvoor is het gelovige deel van de bevolking veel te traditioneel, Bijbelvast. En degenen die niet geloven, hebben geen behoefte aan een organisatie of beweging. ‘Wat zou ik moeten doen om het apostolische geloof hier te laten groeien?’, vraagt Bauke van Oosbree wat vertwijfeld. ‘Ik denk niet dat het onmogelijk is, maar mij lukt het niet. Iemand anders krijgt het misschien wel van de grond.’ Jezelf vergeven? Alleen God kan vergeven, zeggen ze Frederique Demeijer is in oktober 2014 begonnen aan een vierjarig promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam bij de faculteit der Godgeleerdheid, in de sectie Praxis (geleefd geloof, pluraliteit en identiteit). Zij zal bij zes generaties leden en ex-leden van Het Apostolisch Genootschap onderzoeken in hoeverre de apostolische geloofsovertuiging bepalend was en is voor hun identiteit en hoe zij tegenwoordig religie beleven. Zo zal meer inzicht ontstaan in de manier waarop apostolische mensen hun geloof beleven, hoe religieuze identiteit zich vormt en welke rol religie en zingeving spelen. 24 De Stroom | nummer 2 | 2015 Bauke van Oosbree Het gezin Van Oosbree emigreerde in de jaren vijftig naar de Verenigde Staten. De vader was een kleinzoon van apostel J.H. van Oosbree (1862-1946). Bauke van Oosbree (1941) was toen vijftien jaar en moest afscheid nemen van zijn leven in Amsterdam: van zijn school, van zijn vrienden. Dat was niet eenvoudig. Ook zijn moeder vond het erg moeilijk om helemaal opnieuw te beginnen in een vreemd land zonder de taal en de gewoonten te kennen. Ze miste de vele contacten die ze in Amsterdam had met andere apostolischen. Waar er iedere zondag na de dienst velen bij hen op bezoek kwamen. Toen apostel L. Slok drie jaar na hun emigratie in de VS kwam en aankondigde dat er samenkomsten zouden worden gehouden, was dit voor haar echt een uitkomst. ‘Het was buitengewoon belangrijk voor haar’, zegt Bauke van Oosbree. Voor hem als tiener minder. Bauke kreeg uiteindelijk een goede baan bij een energiemaatschappij, kon met vervroegd pensioen en werkte nog zo’n tien jaar als makelaar. Hij en zijn vrouw zijn nu allebei gestopt met werken. Ze hopen nog een paar mooie reisjes te kunnen maken. ‘Daar sparen we voor.’