Vraag 1: Welke van onderstaande antwoorden komt overeen met het begrip life cycle costing … ervan? a) Life cycle costing is gericht op ondernemingen die producten met een korte termijn … produceren b) Bij life cycle costing is er slechts een belangrijke beslissingsvariabele voor de … namelijk de aankoopkost c) De verwachte opbrengsten van een product moeten alle kosten uit alle fasen … van het product kunnen dekken d) Bij life cycle costing worden enkel zuivere productiekosten in rekening gebracht. e) Geen van bovenstaande redenen Welke van de hieronder aangehaalde concepten zorgt ervoor dat de verwachte kosten dichter bij de target kosten zullen aansluiten? a) b) c) d) e) Waarde(keten)analyse Reverse engineering Procesefficientieverbeteringen Alle bovenstaande redenen Geen van bovenstaande redenen Vraag 2: Een producent van lucifers, fire in the hole, vervaardigt lucifers in 2 productiestappen die elkaar onmiddellijk opvolgen. Voor het vervaardigen van de lucifers bestaat de eerste productiestap uit het snijden van hout met een industriële snijmachine tot houten staafjes. Deze eerste productiestap voltrekt zich in de eerste productieafdeling. In de 2e afdeling van de onderneming grijpt de tweede productiestap plaats. Deze bestaat uit het combineren van de nodige chemische stoffen en deze toevoegen aan het uiteinde van de lucifers. Volgende gegevens mbt de productie en de bijbehorende kosten zijn ter beschikking voor maart 2009. In de 1e afdeling is er begin maart 2009 een beginvoorraad aanwezig, die voor 60% afgewerkt is en 4000 lucifers omvat. De bijhorende kosten bij de BV bedragen 9530 euro materiaalkosten en 32298 euro conversiekosten. Een productie van 48000 lucifers wordt in de maand maart 2009 opgestart. De kosten voor de productie voor de eerste productiestap in de 1e afdeling bedraagt 198470 euro materiaalkosten en 139502 euro conversiekosten. In de maand maart worden in de 1e productieafdeling 50000 lucifers afgewerkt en overgebracht naar de 2e productiestap. De EV in de maand maart 2009 is voor 30% afgewerkt. Het materiaal wordt bij het begin van het productieproces toegevoegd en de conversiekosten worden geleidelijk over de productie opgelopen. De kosten van 50000lucifers afgewerkt in de eerste productiestap in maart 2009 worden getransfereerd naar de 2e productiestap en bedragen 350 000 euro. In de 2e afdeling bevindt zich begin maart 2009 een BV van 15200 lucifers die voor 55% is afgewerkt. Het materiaal wordt in de 2e productiestap in de helft van het productieproces toegevoegd en de conversiekosten worden gelijkelijk over de productie opgelopen. De kosten verbonden met de beginvoorraad zijn de volgende: 34244 materiaalkosten, 16884 conversiekosten en 106400 transfertkosten. De productie van 50000 lucifers getransfereerd uit de eerste afdeling wordt in de 2e productieafdeling in productie genomen in maart 2009. Bij de productie in de maand maart in de 2e afdeling worden volgende kosten gemaakt: 487356 euro materiaalkosten en 173673 euro conversiekosten. Er is een inspectiepunt op 60% van het productieproces in deze 2e productiestap in afdeling 2. Op dit inspectiepunt worden 1200 lucifers afgekeurd. Deze afgekeurde lucifers vallen binnen het normale uitvalpercentage. De EV in de 2e afdeling is eind maart 70% afgewerkt. Tijdens deze maand worden 60000 eenheden afgewerkt. Lost onderstaande vragen op gebruik makend van de methode van het gewogen gemiddelde om de kosten te verdelen. a) Bereken de productiekostprijs van de afgewerkte producten na de 2e productieafdeling op het einde van maart 2009. b) Bereken de kostprijs van de eindvoorraad van goederen in bewerking na de 2e productieafdeling op het einde van de maand maart 2009. Vraag 3: LALA is een onderneming die portieren voor hoogbeveiligde wagens maakt. Meerbepaald produceert ze 2 typen, type X en type Y. volgende gegevens zijn beschikbaar: Aantal geproduceerde eenheden in nov 2009 Directe kosten Directe arbeidsuren in nov 2009 Machine uren voor nov 2009 Productiecycli per eenheid Aantal bewegingen per eenheid 25000 400000 48000 156 9 100 125000 425000 52000 94 3 80 Volgende indirecte kosten die werden opgelopen in nov 2009 hebben betrekking op de productie van beide types deuren. Setup kosten Materiaalbehandeling Elektr kosten Testkosten 800000 800000 500000 400000 De onderneming is van oordeel dat de beste activity drivers voor het toewijzen van de indirecte kosten volgende zijn: aantal productiecycli voor setupkosten, aantal bewegingen voor materiaalbehandelingskosten, machine uren voor elektr kosten en aantal directe arbeidsuren voor testkosten. Gevraagd: a) Bereken kostprijs per eenheid van beide producten volgend de methode ABC voor beschikbare gegevens. b) Hoe kan je volgens ABC kosten minimaliseren? Vraag 4: BLABLA heeft een kleppenafdeling dewelke standaardtypes van afsluitingskleppen produceert en verkoopt. Volgende gegevens beschikbaar: Beschikbare capaciteit (eenheden) 100000 Verkoopprijs (extern / eenheid) 30 Variabele kost /eenheid 16 Vaste kost / eenheid (toegewezen obv beschikbare capaciteit) 9 BLABLA heeft ook een pompafdeling dewelke de kleppen goed zou kunnen gebruiken. Deze pompafdeling koopt momenteel 10000 kleppen per jaar van een buitenlandse leverancier tegen 29euro per klep. Gevraagd: a) Stel dat de kleppenafdeling voldoende capaciteit heeft om de volledige vraag van de pompafdeling te voldoen. Wat is de laagste transferprijs waarbij de kleppenafdeling zal bereid zijn te leveren aan de pompafdeling? b) Wat is de maximumprijs die de klepafdeling zou kunnen doorrekenen als transferprijs aan de pompafdeling? c) Stel dat de klepafdeling alle produceerbare kleppen verkoopt aan externen, wat is dan de aanvaardbare transferprijs tussen beide afdelingen? Vraag 5 : Een champagneboer Bofinger produceert op grote schaal champagne. Voor december 2009 budgetteerde de onderneming 36000 kg druiven aan 0,13euro / kg om 16000 flessen van het type XX te bottelen. Op het einde van de maand december stelde men vast dat er 60000 kg aangekocht werd tegen 0,15 euro per kg en dat er 18000 flesjes gebotteld werden. De verkoopprijs wordt gebudgetteerd tegen 2,12 euro maar uiteindelijk werden er 18000 flessen verkocht tegen 2,16 euro per fles. De indirecte variabele productiekosten worden uiteindelijk verdeeld op basis van hun aantal kg verwerkte druiven. Er werden indirecte variabele productiekosten ten belope van 0,09 euro per kg verwerkte druiven gebudgetteerd. Na productie bleek dat de indirecte variabele kosten per kg verwerkte druiven 0,11 euro was. Er werden vaste productiekosten ten belope van 4950 gebudgetteerd, maar de werkelijke bedroegen 2510 voor december 2009. Alle gebottelde flessen in december werden ook verkocht in december. Gevraagd: a) Bereken het verschil tussen het gebudgetteerd resultaat en het werkelijk behaald resultaat in december 2009. b) Analyseer dit verschil door het uit te splitsen in de volgende varianties: materiaalvariantie, materiaalprijsvariantie, materiaalverbruiksvariantie, variabele … variantie, de variabele kostenuitgavenvariantie, de variabele kostenefficientievariantie, directe vaste kosten variantie, verkoopprijsvariantie op contributieniveau, verkoopvolumevariantie op contributieniveau en de totale resultaatvariantie. Geef hierbij telkens of het gaat om een voordelig of nadelige variantie. Vraag 6 : Een vetsmelter produceert verschillende vetten voor frituren in Noorwegen. Deze vetten zijn bestemd voor de groothandel en de kleinhandel. De eerste stappen van het productieproces van deze verschillende vetten zijn gemeenschappelijk. Bij dit gemeenschappelijk deel worden gedurende 2009 24 mio kronen kosten opgelopen. Op het splitsingspunt ontstaan 2 typen vetten en vanaf hier worden alle vetten apart verder verwerkt. De afzonderlijke kosten voor de vetten geschikt voor kleinhandel zijn 7,5 mio kronen terwijl de afzonderlijke kosten geschikt voor groothandel 30 mio kronen is. Na verdere afwerking worden de vetten voor kleinhandel verkocht tegen 25 kronen/bidon en die van groothandel voor 50 kronen / bidon. In 2009 worden er 1 mio bidons verkocht in groothandel en 0,5 mio bidons verkocht in kleinhandel. Er is geen afval of materiaalverlies bij de productie. Beide producten worden verondersteld hoofdproducten te zijn. Gevraagd: verdeel de gemeenschappelijke productiekosten obv de gelijke of constante brutomargemethode over het aantal geproduceerde en verkochte bidons voor kleinhandel en groothandel over jaar 2009.