Docentenmateriaal Zwangerschap Kader beroeps gerichte leerweg Leerjaar 2 Docent; Imara de Jonge Lesverloop Lesonderwerp: Zwangerschap Beginsituatie: Deze les wordt gegeven aan een kader klas jaar twee. De les valt onder het vak mens en natuur. De klas waaraan ik deze les zal gaan geven is een klas die ik ken van het koken. De leerlingen werken volgens de methode ‘ik zorg er wel voor’ maar tijdens deze les wil ik gaan werken met het BHV- model. Hiermee zijn ze in mindere mate bekend. Daarnaast krijgen ze keuzevrijheid in extra opdrachten hiermee hebben ze nog niet eerder gewerkt. Het is een gemengde groep (jongens, meisjes) Algemene doelstellingen: Vaardigheden: Differentiatie Lesdoelen Lesorganisatie Lesorganisatie: Wat moet er voor de les klaargezet worden: geplande lesdoel nr. lesinhoud (lesstof) didactische werkvormen tijd leeractiviteit: onderwijsactiviteit: wat doet de leerling? wat doe ik? hulpmiddelen Uitleg Prezi Startscherm: opening van de les De bevruchting: alle dikgedrukte woorden moeten worden uitgelegd en zijn belangrijk voor de leerlingen om te weten. Zorg voor interactie met de klas en betrek iedereen erbij. Nodig ze uit tot denken en bevraag de leerlingen. Puntgewijs benoemen, geef voorbeelden wat een vrouw kan merken aan haar lichaam. En hoe een zwangerschapstest werkt, maar bevraag eerst de leerlingen, doe dit volgens de werkvorm (denken, delen, uitwisselen) de leerlingen zitten in de busopstelling en moeten met de klasgenoot waar ze naast zitten de volgende vragen uiteindelijke beantwoorden: - Wat houdt het in dat je niet meer ongesteld bent? Wat is een zwangerschapstest en hoe werkt het? Wat wordt er bedoeld met de zin ‘ merkt aan haar lichaam’. Zorg dat de leerlingen van elkaar hun voorkennis leren. De ene leerling weet meer als de andere leerling, ze kunnen van elkaar leren. Eerst denken ze voor zich na, daarna delen ze het met hun buurman/ buurvrouw, daarna wisselen ze het uit aan de hele klas (docent kiest wie eerst uitleg geeft) Het filmpje laat zien hoe een zwangerschap er uit ziet en hoe de groei van de foetus eruit ziet. Benoem alle punten en stel tussendoor vragen aan de leerlingen (onderwijsleergesprek). Benadruk ; - De moeder geeft voedingsstoffen en zuurstoffen De moeder krijgt van embryo / foetus afvalstoffen en koolstofdioxide. Hoe beschermt de moeder het babytje tegen uitdroging en stoten. Leg uit aan de hand van het plaatje. Als er leerlingen zijn die het niet begrijpen laat je andere leerlingen het uitleggen. Laat door middel van de link aan de rechter kant zien hoe een bevalling gaat. Dit is schematisch weergegeven door middel van plaatjes. Daarna vertel je het ter verduidelijking nogmaals. De geboorte; bevraag de leerlingen wie aan de hand van het filmpje wil uitleggen hoe de geboorte gaat. Laat andere leerlingen het aanvullen door telkens de vraag te stellen; Klopt het of wie kan een aanvulling geven. tot slot uitleggen wat er deze les gaat gebeuren en wat er van de leerlingen wordt verwacht. Nakijkmateriaal Basisstof 1. Zwangere vrouwen laten tijdens de zwangerschap een foto maken van hun baby. Hoe heet zo’n foto? a. Bodyscan b. Echo c. Röntgenfoto 2. Kijk naar het plaatje hiernaast en vul in a. De bevruchte eicel zit in eileider b. Het bolletje cellen komt na ongeveer vijf dagen in baarmoeder c. Bij de innesteling gaat het bolletje vastzitten in baarmoederslijmvlies 3. Welke stoffen gaan van de moeder naar het ongeboren kind? En welke stoffen gaan van het kind naar de moeder? Trek lijnen tussen de worden die bij elkaar horen. Van kind naar moeder : afvalstoffen en koolstofdioxide Van moeder naar kind : zuurstof en voedingsstoffen 4. a. Kleur de navelstreng rood b. Kleur de eierstokken van de moeder groen 5. De groei van de baby van 4 – 8 weken. Schrijf achter het plaatje hoeveel weken van de zwangerschap dit is. (4, 5,6,7,8 weken) 5 weken 6 weken 8 weken 7 weken 6. Goed of fout? Kruis aan. a. Alleen de buik van de moeder beschermt het embryo b. Om het embryo liggen vruchtwater en vruchtvliezen c. Bij een miskraam gaat het embryo dood d. Miskramen gebeuren vaak aan het eind van de zwangerschap onjuist Juist Juist onjuist 4 weken 7. Kijk naar het plaatje hiernaast. a. Kleur de vruchtvliezen geel b. Omcirkel de placenta. c. Wat is de taak van het vruchtwater en de vruchtvliezen? De baby beschermen tegen stoten en uitdroging 8. Een vrouw die zwanger is moet vaak plassen, omdat er druk op haar blaas staat. Kun je bedenken waarom er zo’n druk op staat? Doordat de baby en het vruchtwater hier druk op uitoefenen 9. Kijk naar het plaatje (drie stappen van de bevalling) Ontsluiting Uitdrijving Nageboorte Zet de volgende gebeurtenissen van de bevalling in de juiste volgorde: Ontluisting – weeën – nageboorte – uitdrijving 1. ontsluiting 2 weeën 3 uitdrijving 4 nageboorte 10. Omcirkel het goede antwoord; a. Na de geboorte begint de baby eerst te eten / ademen b. De moeder/ verloskundige knijpt de navelstreng dicht met klemmetjes. c. Het restje dat overblijft van de navelstreng noem je navel/ nageboorte. d. De eerste stap van de bevalling is de uitdrijving / ontsluiting 11. Wat gebeurt er tijdens de verschillende stappen van de bevalling? Zet kruisjes. Baarmoeder trekt samen Baby krijgt zuurstof via navelstreng Placenta laat los uit baarmoeder Ontsluiting X Uitdrijving Nageboorte x x Herhalingsstof 1. Maak het schema af en vul de juiste begrippen in, kies uit: Placenta, klompje cellen, voedingsstoffen, innesteling, vruchtwater, zuurstof, vruchtvliezen Wat gebeurt er? De bevruchte eicel gaat door de eileider. Het embryo groeit/ Het embryo wordt beschermd Wat hoort erbij 1 klompje cellen 2 innesteling 1. navelstreng 2 placenta 3 voedingsstoffen 4 zuurstof 1 vruchtwater 2 vruchtvliezen 2. Kijk naar het plaatje hiernaast en benoem de volgende onderdelen : Placenta Navelstreng Baarmoeder Blaas Vagina Endeldarm 3. Zet de zinnen in de juiste volgorde a. Vruchtwater loopt door de vagina naar buiten b. De nageboorte c. De uitdrijving d. Weeën zorgen voor de ontsluiting e. vruchtvliezen breken Eerst E, dan A , dan D ,dan C en dan B 4. Op het plaatje hiernaast zie je een echo. Kleur ; - Het hoofdje blauw - De rug rood - De buik groen - Het neusje paars - De placenta geel Verrijkingsstof Hoe weet je dat je zwanger bent? Wanneer een vrouw niet ongesteld wordt, kan ze zwanger zijn. Soms wordt een vrouw niet ongesteld door stress of ziekte. Met een zwangerschapstest kun je testen of je echt zwanger bent. 1. Leg in eigen woorden uit hoe een zwangerschapstest werkt. (zoek met je ipad op internet op) en vul in; Door over het strookje van de predictor (test) heen te plassen Komt er te staan of je zwanger bent. Soms wordt er zelfs aangegeven hoelang je al zwanger bent. (in weken) Vaak merkt een vrouw ook aan haar lichaam dat ze zwanger is. 2. Noem 8 verschillende veranderingen die een vrouw kan voelen aan haar lichaam (je mag je ipad hiervoor nogmaals gebruiken) 1. uitblijven menstruatie 2. Ochtend misselijkheid 3. Gevoelige borsten 4. Meer speeksel 5. Trek in ander eten 6. Vermoeidheid 7. Vaker moeten plassen 8. Dikker te worden 3. Is een vrouw altijd zwanger als ze niet meer ongesteld wordt? Leg uit; Nee, sommige vrouwen zijn onregelmatig ongesteld. Als het langer weg blijft is het toch verstandig een zwangerschapstest te halen. 4. Vraag aan je moeder of een andere moeder waar ze allemaal last van had tijdens haar zwangerschap(pen). Schrijf het hier onder op. ‘Eigen invulling’ Differentiatie in keuzevrijheid opdracht 1 De samenvatting (vul de ontbrekende woorden in) Placenta, eileider, innesteling, embryo, moederkoek, voedingsstoffen, zuurstof, navelstreng, afvalstoffen, vruchtwater, vruchtvliezen, miskraam, nageboorte, uitdrijving, ontsluiting, weeën. Wat gebeurt er met de bevruchte eicel? - Gaat zich delen in de eileider - Bij de innesteling gaat het klompje cellen zich innestelen in het baarmoederslijmvlies - Uit het klompje cellen ontstaat een embryo. Hoe groeit een embryo? - In de moederkoek of de placenta liggen de bloedvaten van het embryo en die van de moeder dichtbij elkaar aan. - Het embryo groeit door voedingsstoffen en zuurstof uit het bloed van de moeder - Door de placenta en de navelstreng gaan de voedingsstoffen naar het embryo - Afvalstoffen gaan uit het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder Hoe wordt de baby in de baarmoeder beschermt? - het embryo wordt in de baarmoeder beschermd door vruchtwater en de vruchtvliezen. - Een zwangerschap die mis gaat noem je een miskraam. Hoe gaat de bevalling? - Tijdens de ontsluiting gaat de baarmoedermond open door weeën - Tijdens de uitdrijving wordt de baby geboren. - De nageboorte is de placenta met de rest van de navelstreng. Differentiatie in keuzevrijheid opdracht 2 Samenwerkend leren Experts De leerlingen leveren aan het eind van de les hun spelletjes beoordeling in bij de docent Nakijk rubric: De leerlingen De beoordeling is gegeven aan de hand van argumenten Individuele beoordeling Er is een duidelijke taakverdeling geweest Er is een goed beoordelingskader gemaakt en iedereen heeft zich hier aan gehouden Onvoldoende Onvoldoende argumenten waarom het een leuk of geen leuk spel is Niet aanwezig Voldoende Er worden 3 of meer argumenten gegeven Niet zichtbaar bij het document Er is een korte taakverdeling Er is niet aan het beoordelingskader gehouden, iedereen deed wat anders beoordelen Er is aan gehouden Aanwezig Goed Er worden 5 of meer argumenten gegeven waarom een spel leuk of niet leuk is Aanwezig en uitgebreid beschreven Er is een duidelijke taakverdeling over wie wat doet Er is een heel duidelijk beoordelingskader ontwikkeld. Leerlingenmateriaal Zwangerschap Kader beroeps gerichte leerweg Jaar 2 Gemaakt door: Imara de Jonge Basisstof 1. Zwangere vrouwen laten tijdens de zwangerschap een foto maken van hun baby. Hoe heet zo’n foto? a. Bodyscan b. Echo c. Röntgenfoto 2. Kijk naar het plaatje hiernaast en vul in a. De bevruchte eicel zit in …………………. b. Het bolletje cellen komt na ongeveer vijf dagen in …………. c. Bij de innesteling gaat het bolletje vastzitten in ………… 3. Welke stoffen gaan van de moeder naar het ongeboren kind? En welke stoffen gaan van het kind naar de moeder? Trek lijnen tussen de worden die bij elkaar horen. Zuurstof Koolstofdioxide Afvalstoffen Voedingsstoffen Kind Moeder 4. a. Kleur de navelstreng rood b. Kleur de eierstokken van de moeder groen 5. De groei van de baby van 4 – 8 weken. Schrijf achter het plaatje hoeveel weken van de zwangerschap dit is. (4, 5,6,7,8 weken) …. weken ….. weken ….. weken ….. weken 6. Goed of fout? Kruis aan. a. Alleen de buik van de moeder beschermt het embryo b. Om het embryo liggen vruchtwater en vruchtvliezen c. Bij een miskraam gaat het embryo dood d. Miskramen gebeuren vaak aan het eind van de zwangerschap Juist / onjuist Juist / onjuist Juist/ onjuist Juist/ onjuist ….. weken 7. Kijk naar het plaatje hiernaast. a. Kleur de vruchtvliezen bruin b. Omcirkel de placenta. c. Wat is de taak van het vruchtwater en de vruchtvliezen? …………………………………………………………… …………………………………………………………… 8. Een vrouw die zwanger is moet vaak plassen, omdat er druk op haar blaas staat. Kun je bedenken waarom er zo’n druk op staat? …………………………………………………………… …………………………………………………………… 9. Kijk naar het plaatje (drie stappen van de bevalling) Ontsluiting Uitdrijving Nageboorte Zet de volgende gebeurtenissen van de bevalling in de juiste volgorde: Ontsluiting – weeën – nageboorte – uitdrijving 1………. 2………. 3………. 4………. 10. Omcirkel het goede antwoord; a. Na de geboorte begint de baby eerst te eten / ademen b. De moeder/ verloskundige knijpt de navelstreng dicht met klemmetjes. c. Het restje dat overblijft van de navelstreng noem je navel/ nageboorte. d. De eerste stap van de bevalling is de uitdrijving / ontsluiting 11. Wat gebeurt er tijdens de verschillende stappen van de bevalling? Zet kruisjes. Ontsluiting Baarmoeder trekt samen Baby krijgt zuurstof via navelstreng Placenta laat los uit baarmoeder Uitdrijving Nageboorte Herhalingsstof 1. Maak het schema af en vul de juiste begrippen in, kies uit: Placenta, klompje cellen, voedingsstoffen, innesteling, vruchtwater, zuurstof, vruchtvliezen Wat gebeurt er? De bevruchte eicel gaat door de eileider. Het embryo groeit/ Het embryo wordt beschermd Wat hoort erbij 1…………………… 2…………………… 1. navelstreng 2……………………. 3……………………. 4……………………. 1……………………. 2…………………….. 2. Kijk naar het plaatje hiernaast en benoem de volgende onderdelen : …………………………….. ……………………………… ……………………………… …………………………. ……………………………….. ………………………….. 3. Zet de zinnen in de juiste volgorde a. Vruchtwater loopt door de vagina naar buiten b. De nageboorte c. De uitdrijving d. Weeën zorgen voor de ontsluiting e. vruchtvliezen breken Eerst ……, dan ………., dan ……….. ,dan………….. en dan ………… 4. Op het plaatje hiernaast zie je een echo. Kleur ; - Het hoofdje blauw - De rug rood - De buik groen - Het neusje paars - De placenta geel Verrijkingsstof Hoe weet je dat je zwanger bent? Wanneer een vrouw niet ongesteld wordt, kan ze zwanger zijn. Soms wordt een vrouw niet ongesteld door stress of ziekte. Met een zwangerschapstest kun je testen of j e echt zwanger bent. 1. Leg in eigen woorden uit hoe een zwangerschapstest werkt. (zoek met je ipad op internet op) en vul in; …………………………………………………………………….. …………………………………………………………………….. …………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………... Vaak merkt een vrouw ook aan haar lichaam dat ze zwanger is. 2. Noem 8 verschillende veranderingen die een vrouw kan voelen aan haar lichaam (je mag je ipad hiervoor nogmaals gebruiken) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 3. Is een vrouw altijd zwanger als ze niet meer ongesteld wordt? Leg uit; …………………………………………………………………….. …………………………………………………………………….. …………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………... 4. Vraag aan je moeder of een andere moeder waar ze allemaal last van had tijdens haar zwangerschap(pen). Schrijf het hier onder op. …………………………………………………………………….. …………………………………………………………………….. …………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………... Differentiatie in keuzevrijheid opdracht 1 De samenvatting (vul de ontbrekende woorden in) Placenta, eileider, innesteling, embryo, moederkoek, voedingsstoffen, zuurstof, navelstreng, afvalstoffen, vruchtwater, vruchtvliezen, miskraam, nageboorte, uitdrijving, ontsluiting, weeën. Wat gebeurt er met de bevruchte eicel? - Gaat zich delen in de ….. - Bij de ….. gaat het klompje cellen zich innestelen in het baarmoederslijmvlies - Uit het klompje cellen ontstaat een ….. Hoe groeit een embryo? - In de . ….. of de ….. liggen de bloedvaten van het embryo en die van de moeder dichtbij elkaar aan. - Het embryo groeit door ….. en ….. uit het bloed van de moeder - Door de ….. en de ….. gaan de voedingsstoffen naar het embryo - ….. gaan uit het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder Hoe wordt de baby in de baarmoeder beschermt? - het embryo wordt in de baarmoeder beschermd door ….. en de ….. - Een zwangerschap die mis gaat noem je een …... Hoe gaat de bevalling? - Tijdens de ….. gaat de baarmoedermond open door ….. - Tijdens de ….. wordt de baby geboren. - De ….. is de placenta met de rest van de navelstreng. Differentiatie in keuzevrijheid opdracht 2 Samenwerkend leren Experts In een groepje van 4 leerlingen ga je deze opdracht (zelfstandig) uitvoeren. Het volgende is de bedoeling: Ga naar de website www.spelletjesoverzicht .nl en vul in de balk links in zwangerschap. Je ziet nu het volgende in beeld komen. Deze opdracht is een groeps- opdracht. Je bent elkaar dus nodig om uiteindelijk iets in te kunnen leveren. De opdracht: Stap 1 Elk van jullie gaat van de vier spelletjes één spelen, en uiteindelijk een beoordeling geven, maar voordat je dit gaat doen gaan jullie met zijn 4tjes tien punten bedenken waarop je het spel gaat beoordelen te denken aan: - Uitstraling - Moeilijkheid enzovoort. Stap 2 verdeel de spelletjes over je groepje Stap 3 Speel en beoordeel je spel, schrijf dit op een papiertje Stap 4 Werk jou eigen beoordeling uit op je ipad en print het en doe het bij het uiteindelijke document. Stap 5 Schrijf tot slot een samenhangend besluit over de top 4 van de beste tot het slechtste spel. Je voegt dus alle beoordelingen samen tot één verslagje en geeft hierbij aan: - Waarom - Wat maakt het zo goed - Wat maakt het zo slecht - Zou je het spel aanraden. Succes, Docentenmateriaal Voedingsdienst Het maken van rendiertjes voor het thema Kerst Het recept: Basis/ Kader jaar 2