De bloedsomloop - Biologie met Mevrouw Smit

 Primaire en secundaire geslachtskenmerken
 Hormonen
 Menstruatiecyclus
 Zwangerschap
 Ongewenste kinderloosheid
Basisstof 5:Embryonale ontwikkeling
 De bevruchte eicel ontwikkelt zich tot een klompje
cellen door deling. Hierbij vindt geen groei plaats.
 Aangekomen in de baarmoeder bevat dit klompje
cellen een holte met vocht.
 In de holte bevindt zich een verdikking waaruit het
embryo ontstaat.
 Neemt het embryo zuurstof en voedingsstoffen op uit het
baarmoederslijmvlies.
 Daardoor kan het groeien
 In het baarmoederslijmvlies zitten holten waar het bloed
van de moeder doorheen stroomt.
 Terwijl het embryo zich ontwikkelt, ontstaat in het
baarmoederslijmvlies de placenta…
 Een speciaal deel van de baarmoederwand waar bloed en
bloedvaten van het embryo vlak langs bloed van de moeder
stroomt.
 Bestaat deels uit weefsels van moeder, deels uit weefsels
van embryo.
 Hierdoor kunnen stoffen uitgewisseld worden tussen
moeder en embryo.
 Het bloed van de moeder stroomt niet door het embryo.
 Bloed van de moeder blijft met dunne vliezen gescheiden
van het bloed van de embryo.
 Door deze vliezen heen vindt uitwisseling van stoffen
plaats (zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen,
afvalstoffen, enz.)
 Er kunnen ook andere dingen door deze vliezen heen:
- Ziekteverwekkers (aidsvirus!)
- Schadelijke stoffen (medicijnen, alcohol, nicotine)

 Roken kan leiden tot:
- Vroeggeboorte
- Laag geboortegewicht
- Miskraam
- Loslating placenta
- Wiegendood
- Geboortedefecten
 Alcohol kan leiden tot:
- Miskraam
- Doodgeboorte of vroeggeboorte
- Foetaal Alcohol Syndroom
 Vruchtvliezen (2) en vruchtwater zijn weefsels van het
embryo.
 Functie: Beschermen tegen stoten, uitdroging en
wisselingen van de temperatuur.
 Embryo kan zich er gemakkelijk in bewegen.
 De navelstreng bestaat uit weefsels




van het embryo.
Hierin lopen drie bloedvaten.
Navelstrengslagaders: het hart van het embryo pompt
bloed hierdoor naar de placenta.
- Dit bloed bevat veel CO2 en afvalstoffen
Navelstrengader: hierdoor stroomt bloed van de placenta
terug naar het embryo.
- Dit bloed bevat veel zuurstof en voedingsstoffen.
Zolang het kind via de navelstreng verbonden is met de
moeder, werken zijn/haar longen, nieren, lever, maag en
darmkanaal nog niet.
 Vanaf maand 3 wordt het embryo een foetus genoemd.
 Bijna alle weefsels en organen zijn in aanleg aanwezig.
Het hoeft nu alleen nog maar te groeien.
 Bij een embryo of foetus werken hersenen, spieren,
hart en bloedvaten al.
 Vanaf +/- maand 4 kan de moeder het kind voelen
bewegen.
 Vanaf maand 5 kan het kind al horen.
