Wat betekent ... quantitative easing? De term quantitative easing (QE), ofwel kwantitatieve verruiming of versoepeling, wordt steeds alledaagser nu centrale banken in landen met trage groei en lage rentetarieven QE zien als een maatregel om de consumentenuitgaven aan te jagen en de economische groei te stimuleren. Maar ondanks het breed gevoerde publieke debat over QE en de doeltreffendheid ervan, blijft de term voor velen een raadsel. Uit een onlangs gehouden enquête van eZonomics bleek dat slechts 26% van de respondenten weet wat quantitative easing betekent, terwijl 74% daarover in het duister tast. Wel of geen ‘QE’ Kwantitatieve verruiming is door Groot Brittannië, de Verenigde Staten en Japan toegepast om de economische bedrijvigheid, zowel tijdens de recessie als het herstel van de economie, te ondersteunen. Het is een maatregel om geld rechtstreeks in de economie te pompen met als doel om uitgaven en economische activiteiten te stimuleren. De Britse centrale bank, de Bank of England, zet op haar website onder het kopje Quantitative Easing Explained uiteen hoe kwantitatieve verruiming werkt. Mark Cliffe, chief economist van ING, gaat in een presentatie (zie eZonomics-sectie op www.ing.com) in op de effectiviteit van QE en de consequenties die het met zich meebrengt als economische maatregel. Hoe werkt het? De maatregel houdt in dat er geld in de economie wordt gepompt doordat een centrale bank effecten koopt (zoals staatsobligaties) van instellingen uit de particuliere sector en hun bankrekeningen crediteert. Dit kunnen verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, banken, maar ook bedrijven buiten de financiële sector zijn. De stimulering van economische activiteit werkt op verschillende manieren. De verkopers van de effecten hebben meer geld, dat ze vervolgens kunnen uitgeven en/of investeren. Ze kunnen er bijvoorbeeld andere effecten voor kopen, zoals aandelen. Hierdoor stijgen de prijzen van die effecten, waardoor de houders ervan er beter voor staan. Daardoor gaan ze misschien meer geld uitgeven. Door hogere effectenprijzen blijft ook het rendement laag, waardoor de kosten van leningen voor bedrijven en huishoudens lager worden. Aan de andere kant zullen spaartegoeden toenemen omdat er meer geld in de economie zit, wat weer betekent dat banken meer leningen kunnen verstrekken aan ondernemingen die willen uitbreiden. Kwantitatieve verruiming wordt alleen toegepast als de rentetarieven dicht bij nul liggen en het niet meer mogelijk is om de uitgaven te stimuleren door de rentetarieven nog verder te verlagen. Geldpers wordt niet echt aangezet Met kwantitatieve verruiming wordt de geldpers niet echt aangezet, ondanks het feit dat sommigen het wél ‘geld drukken’ noemen. Het vergroot de geldvoorraad doordat banken ‘claims’ krijgen op de centrale bank die ze vervolgens in geld kunnen omzetten als er vraag naar is vanuit ondernemingen of van particulieren wanneer de economische activiteiten aantrekken. De uitdrukking ‘geld drukken’ doet vermoeden dat het een manier is om huishoudens rijker te maken. Maar in feite bestaat het risico dat het ze op de lange termijn armer maakt omdat extra geld in de economie zou kunnen leiden tot inflatie en de waarde van hun spaargeld zou kunnen verlagen. Centrale banken zullen proberen om dit te vermijden door de geldvoorraad te verminderen als de economie weer aantrekt. Snellere groei Het is aannemelijk dat dankzij kwantitatieve verruiming de rentetarieven laag blijven wat vervolgens zou kunnen leiden tot lagere tarieven voor spaarders. Feitelijk doel van dit beleid is om de economie in een sneller tempo te laten aantrekken dan anders het geval zou zijn geweest en de rentetarieven tot een normaler niveau te laten stijgen.