De opbrengsten van het landelijke reisproduct Altijd Korting worden

advertisement
Concept discussiestuk verkoopprovisie Altijd Korting
Van:
Connexxion (Paul Engelbert, Menno Muurlink)
Datum: 21 november 2011
De opbrengsten van het landelijke reisproduct Altijd Korting worden via TLS automatisch over de vervoerders
verdeeld. In geval van opbrengstverantwoordelijke DO’s, zijn vervoerders verantwoordelijk voor het afdragen
van de opbrengsten aan hun concessieverlener. Afgesproken is, dat 100% van de verkoopopbrengst (dus €16,50
per maandkaart en €165,00 per jaarkaart) wordt verdeeld. Maar aan de verkoop van Altijd Korting zijn ook
kosten verbonden. Deze hebben betrekking op baliehandelingen, verkoop via de webwinkel, verkoop via AVM’s
van CCV en restituties. Deze notitie heeft betrekking op die verkoopprovisie. Onderscheid moet worden
gemaakt tussen (1) de hoogte van de door de LPR te betalen verkoopprovisie en (2) de wijze waarop de LPR
deze kosten over de vervoerders verdeelt. Want de verkopende organisaties zijn niet 1-op-1 de vervoerders, die
de opbrengsten uit Altijd Korting ontvangen.
1) Hoogte verkoopprovisie aan de distributieverantwoordelijken
In veel gevallen zullen het vervoerders zijn, die verkoopprovisie ontvangen. Maar ook andere
distributieverantwoordelijken verkopen Altijd Korting. Denk aan stadsgewest Haaglanden (AVM’s) en TLS
(webwinkel). Alle distributieverantwoordelijken dienen van de LPR een redelijke vergoeding te ontvangen voor
elke verkoop van Altijd Korting. Opmerking LPR: jullie zien CCV hiermee dus als een onderaannemer van de
vervoerders resp een DO. Hier ben ik het principieel niet mee eens. CCV verkoopt het Altijd Korting product in
opdracht van de LPR. CCV dient als productverkoper dan ook een vergoeding te krijgen van de LPR. Dit heeft
verder niets te maken met bestaande afspraken tussen vervoerders en CCV over de verkoop van regionale
producten.
De distributiekosten zijn voor elke distributieverantwoordelijke verschillend. De hoogte is afhankelijk van de
wijze waarop zij hun netwerk hebben ingericht en welke afspraken zij in het algemeen met hun technische
toeleveranciers (zoals CCV) en winkeliers hebben gemaakt. Distributieverantwoordelijken zijn niet bereid om de
exacte contractafspraken openbaar te maken. Daarom stelt de werkgroep voor om standaard provisiebedragen te
hanteren. Opm LPR: mee eens. Een distributieverantwoordelijke die lage marginale kosten heeft bedongen, kan
hierbij voordeel hebben en vise versa. Het exacte kostenniveau is en blijft de verantwoordelijkheid van de
individuele deelnemer (kan ook de LPR zijn) of DO, in wiens opdracht de distributiekanalen ingericht zijn.
Bij de bepaling van de verkoopkosten maakt het niet uit, of dit een maand- of een jaarproduct is. De kosten per
verkoophandeling (zoals iDeal-kosten) zijn gelijk. Daarom maken we verder in dit stuk geen onderscheid tussen
het maand- en het jaarproduct. Opm LPR: ben ik het niet helemaal mee eens. Voor de vervoerders is de verkoop
van een jaarproduct wellicht gunstiger, voor verkopers zoals CCV en webshop TLS is de verkoop van een
maandproduct voordeliger (want 12x provisie)
Wel zijn de kosten afhankelijk van het verkoopkanaal. Uitgangspunt is dat Altijd Korting tenminste op de
webshop TLS wordt verkocht (i.o. LPR) en dat aan de wal Altijd Korting tenminste op alle AVM’s met
productverkoop verkrijgbaar is (i.o. distributienetwerkverantwoordelijke, kan dus ook de LPR zijn). Maar ook
andere kanalen zijn denkbaar. De belangrijkste verkoopkanalen, in oplopende volgorde van kosten, zijn de
webwinkel, de verkoopautomaat en de balie. Het voorstel van de werkgroep allocatie is, om de verkoopprovisie
te baseren op het meest transparante en meest goedkope verkoopkanaal: de webwinkel van TLS. LPR: is dit zo?
De kosten van de TLS webshop worden in principe natuurlijk indirect gedragen door alle vervoerders, net zoals
de inrichting van de verkoop via CCV-automaten.
a)
Zo voorkomen we, dat klanten uit winstoogmerk worden doorverwezen naar kanalen waar
distributieverantwoordelijken een hogere vergoeding voor krijgen.
b) Tevens zijn de tarieven voor de TLS-webwinkel transparant: deze worden elk jaar gepubliceerd in de
serviceportfolio en tarievenlijst van TLS.
c) De LPR is productowner van Altijd korting, zonder budget. Toch moet de LPR de webwinkelkosten 1-op-1
aan TLS vergoeden. Daarom zijn de webwinkelkosten een goed uitgangspunt voor de verkoopprovisie.
Concept 21 november 2011 – Discussiestuk t.b.v. werkgroep allocatie
1
Vanwege punt (c) is een 1-op-1 koppeling met de actuele serviceportfolio en tarievenlijst van TLS noodzakelijk.
Volgens de versie van 2011, onderdeel 3b, bedragen de totale kosten (te betalen door LPR aan TLS) € 0,55 per
verkoop (prijspeil 2011, excl. btw). Onderstaand de opsplitsing:
 Webwinkelkosten € 0,12
Vergoeding van LPR aan TLS in rol van webwinkeleigenaar.
 iDeal-kosten
€ 0,21
 Plaatsen op NAL € 0,14
 Pick-up van NAL €0,08
Vergoeding van LPR aan TLS als NAL-eigenaar.
Volgens mij ontvangt CCV nu voor vrijwel alle verkochte producten € 0,20 provisie per verkocht product. Naast
verkoophandelingen vinden ook restitutiehandelingen plaats. Dit betreft de restituties, die voortvloeien uit de
productvoorwaarden van Altijd Korting:
 situatie A = beëindigen jaarproduct ná ingangsdatum
o klant betaalt €5,00 administratiekosten; dit is vergoeding voor de handeling (zie noot 1)
o geen verdere vergoeding vanuit LPR.
 situatie B = beëindigen maand- of jaarproduct vóór ingangsdatum
o kosteloos voor de klant
o LPR betaalt de €5,00 aan de vervoerder die de restitutie uitvoert (zie noot 2)
 situatie C = beëindigen maand- of jaarproduct gekocht in de webwinkel vóór ingangsdatum, en is nog niet
afgehaald bij een ophaalautomaat
o kosteloos voor de klant
o LPR betaalt geen vergoeding aan de partij die de restitutie uitvoert.
Noot 1: Bijvoorbeeld de klant heeft een jaarproduct van €165 maar wil hier vlak na ingangsdatum toch vanaf. Hij
vraagt restitutie bij vervoerder A. De klant heeft recht op restitutie vanaf de 2 e maand, dus 9/10e van €165 = € 148,50.
Dit bedrag wordt als negatieve opbrengst gezien, dus TLS stort dit bedrag terug naar de float van vervoerder A. De
vervoerder betaalt de klant €148,50 minus € 5,00 administratiekosten = €143,50.
Noot 2: Onderscheid met optie A is te maken door de restitutiedatum te matchen met de ingangsdatum. Alleen als
restitutiedatum ligt voor ingangsdatum, is het situatie B, en ontvangt de vervoerder €5,00 van de LPR.
2) Toedeling van de totale verkoopkosten
Dit is de som van de verkoopvergoedingen (€0,55) en restitutievergoedingen (€5,00), die de LPR uitbetaalt bij
(1). De LPR heeft zelf geen budget. Daarom dienen de verkoopkosten te worden opgebracht door de partijen, die
de opbrengsten uit Altijd Korting ontvangen. De werkgroep allocatie stelt voor, dat de totale verkoopkosten met
dezelfde sleutel als de opbrengsten worden toegerekend aan de vervoerders en opbrengstverantwoordelijke
DO’s. Krijgt vervoerder A 20% van de opbrengsten toegerekend, dan krijgt deze ook 20% van de totale
verkoopkosten toegerekend. LPR: met de huidige verdeelsleutel 2011-begin 2012 lijkt dit logisch. Maar vanaf 2e
helft 2012 is de verdeling van de opbrengst gerelateerd aan het daadwerkelijk gebruik. Dan is dit volgens mij
niet logisch meer.
LPR: ik zou de verkopen via de CCV automaten en TLS-webshop direct met CCV en TLS als productverkopers
willen verrekenen. De provisie bij de overige producten per verkocht product aan CCV ligt overigens rond de
€ 0,20, beduidend lager dan de € 0,55 die LPR aan TLS zou moeten betalen.
3) Organisatie door LPR
De betaling van de verkoopkosten en de verrekening van deze kosten kan niet op dezelfde geautomatiseerde
wijze gebeuren als de opbrengstverdeling. De totale verkoopkosten zullen op jaarbasis in de orde van grootte van
tienduizenden euro’s per jaar bedragen. De kosten kunnen maandelijks of jaarlijks worden betaald en verrekend.
Omdat de meeste vervoerders ook distributieverantwoordelijk zijn, zullen verkoopkosten en de te ontvangen
verkoopprovisie grotendeels tegen elkaar weggestreept kunnen worden. Daarom is maandelijks afrekenen
onnodig kostbaar. Deze bedragen rechtvaardigen geen ingewikkeld maandelijks administratief proces. Ik wil
CCV en TLS hier dus los van zien.
Wel dient achteraf op jaarbasis een definitieve afrekening plaats te vinden. Aandachtpunten hierbij:
 De LPR heeft geen eigen budget. Eerst zullen de vervoerders de distributiekosten moeten betalen aan de
LPR (bedoelen jullie hier de kosten voor het invoeren van de landelijke producten in het
distributiekanaal CCV en TLS-webshop), waarna de LPR de verkoopprovisie aan de
distributieverantwoordelijken uitbetaalt.
Concept 21 november 2011 – Discussiestuk t.b.v. werkgroep allocatie
2

Het is wenselijk dat de kosten van jaar n ook (grotendeels) in jaar n geboekt worden. Daarom moet er
voor het einde van het boekjaar een definitieve afrekening plaatsvinden.
De werkgroep allocatie stelt voor, deze kosten één maal 12 maanden te betalen en één maal 12 maanden te
verrekenen volgens onderstaand proces:
 De periode waarover verrekend wordt is oktober van jaar n-1 tot en met september van jaar n. Dus Q4 tot en
met Q3. Zo kan de verrekening voor het einde van elk boekjaar (kalenderjaar) worden afgehandeld.
 De betaling en toerekening van de verkoopkosten geschiedt per product. Dus het maandproduct apart en
daarnaast het jaarproduct apart. LPR: waarom?
 Per product worden de totale kosten bepaald door alle verkopen te vermenigvuldigen met €0,55 en alle
restitutie met €5,00.
 Bijkomend: kosten voor de LPR voor plaatsen van een product in de webwinkel van TLS (€710,40 per jaar
voor opname producten in assortiment webwinkel TLS. Totaal € 1420,80 per jaar, pp 2011).
 Het invoeren in de EOD tbv van de CCV-automaten heeft € 45.000 gekost (naar rato verdeeld over de
diverse partijen Cnxx, Arriva, Qbuzz, Veolia, Syntus, Prov Gelderland, Stadsgewest Haaglanden en NBrabant)
 De totale kosten worden verdeeld naar rato van de toegerekende verkoopopbrengst van de producten.
 In de maand november worden de verkoopkosten bij de vervoerders geïncasseerd door de LPR.
 In de maand december wordt door de LPR de verkoopprovisie uitbetaald aan de
distributieverantwoordelijken.
Concept 21 november 2011 – Discussiestuk t.b.v. werkgroep allocatie
3
Schematisch overzicht opbrengsten en
verkoopprovisie Altijd Korting
Verdeelsleutel
opbrengsten
Verdeelsleutel
kosten
Totale kosten
voor de LPR
Vervoerder A
10%
Vervoerder B
40%
Vervoerder C
25%
Vervoerder D
25%
Vervoerder A
10%
Vervoerder B
40%
Vervoerder C
25%
Vervoerder D
25%
Totale kosten = totaal uit te betalen verkoop- en restitutieprovisie = 100%
55ct per
verkoop&
pickup
Provisie aan
distributieverantwoordelijken
Opbrengstverantwoordelijke
DO
TLS
evt. faciliteert
CCV bij
Waldistributie
(i.o.v. distributieverantwoordelijke)
55ct per
verkoop;
€5 /restitutie.
Vervoerder B
55ct per
verkoop;
€5 /restitutie.
Vervoerder C
CCV
55 ct per
verkoop
DO 1
CCV
TLS incasseert de verkoopopbrengsten bij de
distributie-verantwoordelijken (of onderaannemer
CCV) en verdeelt deze automatisch over de
vervoerders.
NB percentages zijn fictief.
Concept 21 november 2011 – Discussiestuk t.b.v. werkgroep allocatie
4
Download