Van Provinciaal Erfgoed naar Maatschappelijk Kapitaal Erfgoed als cultureel-economische drager Initiatiefvoorstel Statenfractie D66 Noord-Brabant Februari 2010 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Cultureel erfgoed in beeld 5 3. Plan 7 4. Voorstel 8 2 1. Inleiding In Noord-Brabant zijn tal van monumenten en erfgoed; cultureel, industrieel en religieus erfgoed. Momenteel wordt er in het beleid onderscheid gemaakt tussen deze soorten. Volgens D66 is deze verkokering niet functioneel en kan dit beleid ANDERS worden vormgegeven. Maakt het uit of een gebied of gebouw industrieel, religieus of cultureel erfgoed is? Het is allemaal erfgoed: cultureel erfgoed. Cultureel omdat de mens laat zien wat het heeft bereikt in de geschiedenis. De verschillende objecten zijn herinneringen in het Brabantse landschap aan ons cultuurhistorisch verleden. Cultureel erfgoed is niet slechts een verzameling museumstukken of mooie plaatjes in een geschiedenisboek. Het is ook in het heden van economisch belang. In het Textielmuseum broeit het van creativiteit, symbool voor onze kenniseconomie. Daar is industrieel erfgoed geworden tot een economische drager van de creatieve economie. Los van de economische waarde van cultureel erfgoed op recreatief en toeristisch vlak is erfgoed van belang voor de economie van nu op het gebied van kennis en creativiteit. Cultureel erfgoed is niet louter een kostenpost van renovatie en behoud, maar een investeringskans voor hergebruik en kennisvermeerdering hetgeen kan leiden tot een beter vestigingsklimaat in Noord-Brabant. Erfgoed is dus een belangrijke cultureel-economische drager in Noord-Brabant. Het erfgoed in Nederland is aan veel regels gebonden. De objecten zijn vaak tot monument verklaard. Het aanmerken van een pand of een gebied als erfgoed of monument ligt in de handen van overheidsinstanties. Soms gebeurt de aanwijzing gestructureerd maar te vaak wordt de aanleiding, zonder echt doordacht beleid, gevonden in een wijziging in het bestemmingsplan of de aankomende sloop van een gebouw. Gelukkig zijn er veel mensen en organisaties in de samenleving die graag een nieuwe bestemming zien voor beeldbepalende panden in plaats van sloop. Vaak ook hebben eigenaren, buurtbewoners en projectontwikkelaars concrete ideeën voor nieuwe functies in oude scholen, fabriekshallen en kerken. Er zijn voorbeelden te noemen van succesvolle projecten die vanuit het middenveld tot stand kwamen. Maar dit gebeurt alleen bij oplettende burgers die op de hoogte zijn van een aanstaande sloop. Door de huidige aanpak komen interessante initiatieven vaak niet of te laat bij de beleidsmakers terecht. Zo staan gebouwen lang leeg, wachtend op beslissingen, vergunningen en sommige gebouwen gaan zelfs verloren voor hergebruik. Cultureel erfgoed verdwijnt. Door dit proces om te draaien kan er meer betekenisvol erfgoed behouden worden. De nieuwe wet ruimtelijke ordening maakt het thans mogelijk een sloopvergunning te weigeren. De rol van de burger kan veel positiever worden. In plaats van bij sloop een protesterende burger tegen te komen, zou die burger van tevoren zijn ideeën moeten kunnen uiten. Cultureel erfgoed is van de mensen. Het (her)gebruik van cultureel erfgoed zou daarom democratischer moeten: een bottum-up beleid. Vanuit de maatschappij zelf kunnen ideeën aangedragen worden voor nieuwe bestemmingen van oude gebouwen. Burgers en organisaties hebben vaak een direct belang bij een gebied of gebouw. Er is betrokkenheid en gevoel voor waarde. Dit hoeft niet altijd dezelfde waarde te zijn die de verschillende monumentenverzorgers gebruiken. De gevoelswaarde van een oud schoolpand in de buurt is net zo belangrijk als de historische waarde die een expert er aan kan geven. Het doel van het initiatief Van Provinciaal Erfgoed naar Maatschappelijk Kapitaal is niet om objecten een monumentale status te laten verkrijgen, maar om de panden een nieuwe functie te geven en tegelijkertijd de cultuurhistorische waarde te behouden. 3 De Statenfractie van D66 wil meer mogelijkheden bieden om erfgoed, waaronder oude gebouwen en gebieden nieuwe functies te geven. Wij pleiten ervoor om de verkokering in het beleid tegen te gaan en het erfgoed als cultureel erfgoed te zien. Bovenal moet erfgoed gezien worden als een cultureel-economische drager: erfgoed is geen kostenpost het is een investering en levert op. 4 2. Cultureel erfgoed in beeld Cultureel erfgoed: Wat aan cultuur uit vroeger tijd is doorgegeven en wat door vorige generaties is gebouwd of gemaakt en wat nu nog bestaat en tegenwoordig monumentale of museale waarde heeft. Monumenten: alle tenminste 50 jaar geleden vervaardigde zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde (art.1 Monumentenwet). Noord-Brabant kent vele gebieden en gebouwen die als erfgoed beschouwd kunnen worden. D66 hecht veel waarde aan de monumenten boven en onder de grond. Het beleid wordt nu vooral bepaald door monumentenbeleid en eenmalige programma’s vanuit de verschillende overheden. Daarnaast zijn er programma’s voor religieus erfgoed, industrieel erfgoed en cultureel erfgoed. Er is landelijk veel aandacht voor erfgoed zoals door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Toch is verbetering nodig en mogelijk in Noord-Brabant . In Noord-Brabant staan veel oude, beeldbepalende gebouwen. Deze oude fabrieken, kerken en scholen zijn herinneringen aan onze geschiedenis en cultuur. Deze gebouwen worden niet altijd meer gebruikt zoals oorspronkelijk bedoeld was. Fabrieken zijn gesloten, scholen gefuseerd en kerken leeggelopen. En daarmee is er leegstand gekomen. Het gebeurt te vaak dat deze gebouwen gesloopt worden, soms omdat hergebruik uit gemakzucht of op louter bureaucratische gronden als niet haalbaar beschouwd wordt. Dat de originele functie verdwenen is hoeft wat D66 betreft niet meteen te betekenen dat het gebouw moet verdwijnen. Het jaar 2008 was het jaar van het Religieus erfgoed. Hieruit zijn veel initiatieven voortgekomen, niet alleen vanuit de overheid maar juist vanuit de maatschappij zelf: betrokkenen, buurtbewoners en eigenaren. Naast religieuze gebouwen zijn er ook andere gebouwen en gebieden die horen tot onze geschiedenis, industrieel erfgoed als fabrieken en havengebouwen. Voor D66 behoren al deze gebouwen en gebieden tot het cultureel erfgoed. De provincie heeft geld beschikbaar gesteld voor industrieel erfgoed. Dat heeft echter niet tot een even mooi resultaat aan initiatieven uit het veld geleid als bij het religieus erfgoed. Huidig beleid Veel beleid rondom erfgoed verloopt via monumentenbeleid. Dat betekent dus beleid vanuit de overheid. Top-down, wordt bepaald wat een monument is. Dit gebeurt via aanwijzingsprogramma’s van de Rijksdienst Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. Op deze wijze heeft ook de Provincie Noord-Brabant een monumentenlijst. Culturele Planologie is onderdeel van het provinciale beleid. De bedoeling daarvan is om cultuurfactoren mee te laten spelen in de planologie. Op zichzelf is dit een goed idee, maar het is ook een top-down gedachte. Als laatste hebben verschillende gemeenten eigen monumentenlijsten en monumentenzorg. Hierbij geldt net als voor de andere monumentlijsten dat er een heel proces van vergunningen en toewijzingen moet plaatsvinden voordat een gebied of gebouw behouden blijft. Vervolgens is dit gebied of gebouw eigenlijk in een tijdscapsule gezet. Er mag weinig veranderd worden aan monumenten, tenzij er weer een lange weg van vergunningen is doorlopen. Er zijn op dit vlak vanuit de overheid inmiddels wel veranderingen in gang gezet. 5 Het initiatiefvoorstel van D66 “Van Provinciaal Erfgoed naar Maatschappelijk Kapitaal” kiest hierin positie. Afhankelijk van de monumentale status, wel behoud, maar ruimte bieden aan initiatieven en voor nieuwe functies. Dat kan bijvoorbeeld betekenen: behoud van het casco maar wel vernieuwing van het interieur. Erfgoedbeleid verlaat de focus van het verleden (“hoe is dit gebouw tot stand gekomen?”) maar krijgt juist een focus op de toekomst (“hoe kunnen we dit gebouw voorzien van een nieuwe economische drager en zodoende op slimme wijze behouden?”). Verandering Vanuit het landelijke cultuurbeleid is er ook de gedachte om ruimte te bieden aan initiatieven vanuit de samenleving. Dit is de zogenaamde vierde pijler van de visie op het nieuwe Monumentenbeleid van het Ministerie van OCW (november 2008) Citaat: Een lust, geen last. Visie op de modernisering van de monumenten zorg Stimuleren van herbestemming en herontwikkeling (pijler 4) Gebruik gebouwen stimuleren Het nieuwe stelsel stimuleert (her)gebruik van monumenten en andere bestaande historische gebouwen. Vooral leegstaande gebouwen moeten zo snel mogelijk weer een gebruiksfunctie krijgen. De vierde pijler van de gemoderniseerde monumentenzorg is daarom herbestemming, dat zowel functiewijziging, nevengebruik als volledige herbestemming omvat. De vorige Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed heeft onderzoek gedaan naar bestaande en verwachte leegstand van grote gebouwen (Oude Kaart van Nederland). Daaruit blijkt dat het landelijk gaat om duizenden industriegebouwen, kerken en andere gebouwen. Om de cultuurhistorische waarden van deze gebouwen en complexen voort te laten leven en als inspiratiebron te laten dienen, is het belangrijk in het nieuwe stelsel herbestemming te faciliteren. Het voorkomen van leegstand en bevorderen van hergebruik bevordert een duurzaam en mooier ingericht Nederland. Het is ook een uitwerking van het Verdrag van Granada dat Nederland in 1994 heeft geratificeerd (art. 11): ‘Rekening houdend met de architectonische en historische aard van het erfgoed, verplicht iedere partij zich tot het bevorderen van: • het gebruik van de beschermde goederen, rekening houdend met de behoeften van het hedendaagse leven; • het zodanig aanpassen van oude gebouwen dat die voor nieuwe doeleinden kunnen worden gebruikt.’ 6 3. Plan Het initiatiefvoorstel Van Provinciaal Erfgoed naar Maatschappelijk Kapitaal dient in de eerste plaats om de dominante denkwijze binnen het erfgoed te veranderen naar een toekomstgerichte benadering. Op welke wijze kunnen we dit erfgoed voorzien van een nieuwe functie waardoor het op kostenefficiënte wijze behouden blijft? Op de tweede plaats gaat dit voorstel in op “vroegsignalering” van erfgoed waarbij functieverlies optreedt of gaat optreden. Juist de samenleving zelf wil en moet een grotere rol hebben in het aandragen van creatieve oplossingen voor herbestemmen van erfgoed. Dit voorstel vraagt GS de mogelijkheden te onderzoeken om creativiteit van de samenleving zo vroeg mogelijk in het erfgoedbeleid in te zetten. Suggesties hierbij kunnen zijn: het oprichten van een platform of het organiseren van een jaarlijkse werkconferentie. Ook kunnen nieuwe media en communicatievormen worden ingezet in dit kader. Deze bottum-up werkwijze levert synergie op en is zowel aanjager als katalysator bij de omvorming van provinciaal erfgoed tot maatschappelijk kapitaal. Overigens kan ook het provinciebestuur haar eerder ingeslagen weg om dwarsverbindingen te leggen tussen beleidsvelden intensiveren. Gebouwen kunnen hergebruikt worden op een wijze waarbij zij een ander beleidsdoel helpen realiseren, bijvoorbeeld het stimuleren van economische of toeristische centra. 7 5. Voorstel D66 stelt Provinciale Staten voor de mogelijkheden door Gedeputeerde Staten te laten onderzoeken om tot een beleid te komen waarbij de verkokering van het erfgoedbeleid doorbroken wordt en erfgoed als cultuur-economische drager gezien wordt. Een beleid dat is gericht op toekomstige functie en niet uitgaat van de oorspronkelijke functie. Een beleid dat is gericht op (nieuwe) maatschappelijke meerwaarde van erfgoed en op slimme wijze nieuwe economische dragers aan gebouwen verbindt. Statenfractie D66 Noord-Brabant Maruška Lestrade-Brouwer Paul de Beer 8