INSTRUCTIE BIJ HET MAKEN VAN EEN PORTFOLIO VOOR STUDENTEN1 1. Inleiding Beste student, Dit is je handleiding voor het omgaan met en het samenstellen van je portfolio. Het portfolio is een belangrijk instrument. We gebruiken het om A: B: je groei als toekomstig leraar te begeleiden en je op bepaalde aspekten van dat groeiende leraarschap te beoordelen. In deze instructie zullen we uitleggen hoe deze twee kanten van het portfoliowerk zich tot elkaar verhouden. Daarbij zullen we natuurlijk eerst uitleggen wat een portfolio nu eigenlijk is en hoe portfoliowerk willen begeleiden en gebruiken om van jou een geschikte startbekwame docent te maken. Het beoordelingsaspect van je portfolio komt later ter sprake. Je staat aan het begin van je opleiding tot leraar. Wij bieden jou in die opleiding cursussen en leerroutes aan. Cursussen staan beschreven in je studiegids en in detail in studiewijzers. Het leren op de werkplek, of op stagescholen staat in een werkboek lintstage beschreven. Maar we willen ook een aantal dingen van jou te weten komen, zoals: 1 waarom je de keuze gemaakt hebt om leraar te worden hoe jij denkt dat je je kunt ontwikkelen in dat beroep. Door Carel Burghout, docent Fontys Lerarenopleiding Tilburg Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten pag. 1 Beeld van je competenties Als je doordacht en zorgvuldig omgaat met het opbouwen van een portfolio verstrek je ons heel belangrijke informatie over jezelf en je leerproces. Wij kunnen daarop weer reageren en je helpen door aan te geven wat je al goed doet en wat je nog moet leren en waar je daarvoor de informatie moet halen. Zo krijgen jij en je begeleiders een beeld van jouw competenties. 1. Wat maakte vroeger dat je bij de ene docent je oren spitste en bij de andere je ging kladden in je agenda? Dat had, naast de kennis en vaardigheden die je wel of niet bewust bespeurde bij jouw docenten ook te maken met de houding van die docenten. Bij een docent die open stond voor jou, die jou enthousiast kon maken voor iets, die goed ingreep als er een conflict was in de klas, die wel met je klas mee wilde op een kennismakingskamp of zo was het misschien voor jou makkelijker leren dan wanneer die ‘klik’ met jouw persoon er niet was. 2. De dingen waarvan men algemeen vindt dat leraren voortgezet onderwijs ze moeten beheersen zijn geformuleerd in zogenaamde competenties; dat is een term die we gebruiken om weer te geven wat je moet kunnen of liever gezegd wat je moet kunnen laten zien. 3. We hebben de drie elementen die hierboven genoemd worden, kennis, vaardigheden en houding, samengevat in een zogenaamd kijkkkader. Dat kijkkader is precies wat de naam zegt: een raamwerk om naar leraren in opleiding te kijken en op een aantal momenten vast te stellen in hoeverre ze voldoen aan de eisen die dat kader stellen. In het begin, in het propedeuse jaar, helpen wij je door middel van allerlei opdrachten en vragen. We denken dat je wel behoefte zult hebben aan houvast, aan heel duidelijke instructies en relevante verwijzingen naar het vak dat je gekozen hebt. Proces van verwerving van competenties Je krijgt die hulp en informatie aangereikt door verschillende mensen; de docenten die jou begeleiden op de lerarenopleiding en de docenten die je begeleiden op de school waar je in dit jaar een stage gaat vervullen. Je zult daarbij steeds weer gevraagd worden om relaties te leggen tussen het vak dat je gekozen hebt (natuurkunde, of geschiedenis, of Frans, bijvoorbeeld) en het beroep (leraar) dat je uiteindelijk uit wilt gaan oefenen. Opdrachten die je dit jaar zult krijgen hebben dan ook zowel met het verder aanleren van dat vak te maken als wel het uitoefenen van dat vak in je beroep. Je bent in die tijd bezig met het proces van verwerving van competenties, dat gaat nu eenmaal ook gepaard met oefenen Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 2 Proces van zichtbaar maken van competenties Het portfolio is een heel belangrijke schakel tussen die twee, je kunt daarin laten zien hoe je je vaardigheden wat betreft dat vak ook in de beroepspraktijk kunt overdragen. Je zult ongetwijfeld mee hebben gemaakt in je jaren aan de middelbare school dat er verschillende manieren waren om jou iets duidelijk te maken of om je iets te laten leren. De ene keer pikte je iets op uit groepswerk, de andere keer was het wel aangenaam dat je kant en klaar een stuk informatie kreeg aangeboden doordat de leraar iets vertelde, weer een volgende keer of bij een ander vak leerde je iets doen door een werkblad of door het doen van een proef. Om daarin de juiste keuzes te maken en de goede snaar te raken bij leerlingen horen bij de vaardigheden van de docent. Wat is een portfolio? De meest algemene definitie van portfolio is de volgende: Een portfolio is een doelgerichte verzameling van het werk van de samensteller gedurende een bepaalde tijd. Voor een technisch tekenaar of een architekt is die doelgerichte verzameling waarschijnlijk voor een groot deel opgebouwd uit tekeningen of ontwerpen waarmee hij kan laten zien dat hij zijn vak beheerst. Het woord doelgericht is belangrijk in de definitie, het geeft aan dat je altijd een portfolio samenstelt met een bepaald doel of misschien wel meerdere doelen in je achterhoofd. Jouw doel aan deze opleiding is leraar worden, met in het eerste jaar als bijzonder doel je motivatie tot en geschiktheid voor het leraarschap te onderzoeken en verder te ontwikkelen. We kunnen de definitie al een beetje aanscherpen tot: Een portfolio is een door de samensteller beheerde verzameling teksten, observaties, reflecties en andere bewijsmaterialen is die een staalkaart moeten vormen van professionele groei. Die teksten kunnen onder andere verslagen van ervaringen zijn, en leervragen. Die andere bewijsmaterialen kunnen lesopzetten, verslagen van gegeven lessen, feedback (suggesties en oordelen) van docenten en leerlingen en medestudenten zijn, maar ook bijvoorbeeld een videoopname van een stukje les. Verzamelen alleen is niet genoeg. Dan hadden we het ook gewoon een dossiermap kunnen noemen. Het gaat er juist om dat je leert nadenken over wat je hebt gedaan en hoe, en hoe het nog weer beter kan, en wat je het beste kunt gebruiken om aan te tonen dat je iets (goed) kunt. In de vorige definitie is reflectie2 een belangrijk woord. We maken de definitie nog één keer wijder en tegelijkertijd specifieker voor jouw opleidingssituatie: . Reflectie betekent dat je steeds weer nadenkt over je handelen en je leren, en door dat nadenken komt tot inzicht in handelen en leren (metacognitie). Wanneer dat nodig is, leidt dat inzicht tot aanpassing c.q.verbetering van het handelen en leren door jezelf leervragen en leerdoelen te stellen. 2 Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 3 Het portfolio is een soort map waarin je allerlei eigen materiaal verzamelt en waarmee je kunt laten zien wat je weet en kan, wat je belangrijk vindt, welke aanpak bij jou hoort en wat je nog wilt leren. Het bijzondere van een portfolio is dat het een persoons-afhankelijk document is, het is dus op jezelf toegesneden, je hebt het zelf gemaakt. In dat persoonlijk document, je eigen portfolio, verzamel je bewijzen van wat je hebt geleerd. Je krijgt globale richtlijnen mee, maar je moet het bewijsmateriaal verder zelf invullen, beargumenteren en duidelijk maken waarom jij vindt dat het jouw leren bewijst. Je portfolio maakt dus je leerproces zichtbaar. Dat betekent dat in je portfolio niet alleen eindproducten, maar ook ontwerpen zijn opgenomen, niet alleen je beste werken, maar ook de minder geslaagde waar je juist veel van geleerd hebt, niet alleen antwoorden, maar ook vragen die je jezelf stelt. Welke verschillende soorten portfolios zijn er en welke keuzes hebben wij daarin gemaakt? Het zal uit het voorgaande wel duidelijk zijn dat er verschillende portfolios zijn om verschillende doelen te bereiken. Een dossier portfolio laat zien dat het opgegeven werk gedaan is. Een working portfolio laat zien hoe iemand werkt en wat de resultaten daarvan zijn. Een assessment portfolio wordt gebruikt om een beoordeling te geven. Een showcase portfolio laat zien wat je kunt. Wij hebben gekozen voor een combinatie van portfoliosoorten. Het centrale model voor jou en je begeleiders is het ontwikkelingsportfolio. Een ontwikkelingsportfolio is: Een persoonsafhankelijk document dat de keuzes voor het opnemen van relevante informatie over functioneren en prestaties sterk van de persoon laat afhangen en de toelichting op de verkregen bewijzen nadrukkelijk in het portfolio betrekt. Bij het opleiden van leraren die zullen blijven werken aan hun competenties heeft het ontwikkelingsportfolio het meest gewenste effect (het aanleren van reflectie, zelfverantwoordelijkheid). Heel kort gezegd gaat het bij zo’n portfolio niet zozeer om de mooiste en beste produkten (showcase) of om het aantonen dat alle opdrachten zijn uitgevoerd (working) maar om het zichtbaar maken van het leerproces. Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 4 Daarnaast zal je op een aantal momenten tijdens je opleiding beoordeeld worden. We willen die beoordeling scheiden van je begeleiding (hoewel jouw begeleiders natuurlijk ook wel oordelen over jouw aanpak, werk, houding, kennis en vaardigheden zullen geven). Maar voor een neutrale beoordeling door assessoren 3 willen we dat je een assessmentportfolio samenstelt uit produkten en reflecties die je verzameld hebt in je ontwikkelingsportfolio. Daarnaast willen we je de gelegenheid geven materiaal uit je verzamelde werk ‘tentoon te stellen’ voor andere belangstellenden die willen weten hoe het met je studie gaat en waar je tijdens de opleiding mee bezig bent. Dit alles willen we je laten verzamelen in een digitaal portfolio, dat wil zeggen dat je je portfolio op de computer bij kunt houden. Dat zal niet altijd voor alle produkten of ‘bewijzen’ kunnen, denk bijvoorbeeld maar eens aan video opnames. Het model op de volgende bladzijde van het digitaal portfolio kan net zo goed gelden voor een ‘papieren’ portfolio. Je kunt in de verschillende onderdelen van dat portfolio van alles kwijt. Maar bij alles wat je er aan toevoegt moet je wel een aantal basisregels in acht nemen: Je werk moet netjes en goed leesbaar zijn. Je moet steeds aangeven waarom je materiaal in je portfolio hebt opgenomen. In veel gevallen zal er van je gevraagd worden om de feedback die je gekregen hebt te verwerken in een verbeterde versie van het werk, zowel eerste versie en verbeterde versie moeten dan in het portfolio opgenomen worden. Laat je niet verleiden tot vorm over inhoud, dat wil zeggen dat een mooie vormgeving (lay-out, plaatjes en dergelijke) wel prettig oogt maar op zich niets zegt, het gaat vooral om de inhoud. In de eerste fase van de opleiding (je propedeuse) is het portfolio gesloten, dat wil zeggen dat je docenten vooral bepalen wat je in je portfolio moet laten zien en aan welke eisen dat moet voldoen. Voorbeelden van die opdrachten vind je in de volgende hoofdstukken van deze handleiding. 3 De begrippen assessoren en assesment centrum vind je op bladzijden Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten en Pag 5 IN SCHEMA UITGEWERKT: STRUCTUUR (DIGITAAL) PORTFOLIO Pop, Pap en Werkdossier vormen samen het Ontwikkelingsportf olio Persoonlijk ontwikkelingsplan. Het 1e POP wordt vastgesteld gedurende 1e periode, in samenwerking met je coach Persoonlijk plan van aanpak. In het POP staat wat je allemaal moet gaan doen en leren, in je PAP staat hoe je dat gaat doen Showcase. Bestemd voor ‘anderen’ dwz. kan worden opengesteld voor toekomstige werkgevers of medestudenten. Werk in uitvoerin g Dossier (bewijsla st) Assessment portfolio. Bevat geslecteerde documenten c.q. bewijsmateriaal voor het assessment. Bestemd voor assessoren. Prive dossier. Bevat materialen die niet direct/ rechtstreeks met de studie en beoordeling te maken hebben (bijvoorbeeld lessen van je medestudenten?) In principe bestemd voor student zelf. Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 6 POP, PAP en werkdossier vormen de kern van het ontwikkelingsportfolio. Showcase en prive dossier hebben een andere functie, waar we nu even niet op hoeven te letten. De ‘witte’ pijlen hebben te maken met links, dwz. dat in het werkdossier de producten in ontwikkeling en de als gereed zijnde bevonden bewijsstukken te vinden zijn. De andere dossiers bevatten links naar geselecteerde producten om voor de bevoegden het bekijken overzichtelijk te houden. Het vullen van het portfolio: 1. Je maakt met je docenten plannen voor die delen van de opleiding die jij moet gaan volgen. Dat zal voor de gemiddelde 1e – jaars student niet erg veel verschillen. 2. Vanuit dat opleidingsplan, waarin je onder andere een sterkte-zwakte analyse van jezelf hebt gemaakt, ga je naar je 2a. plan van aanpak. Dat plan van aanpak zal voor de meeste studenten sterk gestuurd worden door opdrachten vanuit vak, flankerend onderwijs en werkplekleren. 3. Die plannen en opdrachten leiden tot (het werken aan) materialen, die worden opgeslagen in het werkdossier. 3a Als je nog bezig bent, bijvoorbeeld met een versie waarop je feedback hebt gekregen en die je nog wilt verbeteren, komt dat werk terecht in ‘werk in uitvoering.’ 3b Als het werk af is en je hebt met je coach afgesproken dat dit een goed stukje bewijsvoering is, komt het terecht in ‘dossier (bewijslast). 4. Naar beide delen van dat werkdossier kan je vervolgens links leggen naar de andere dossiers (showcase, assessment en privé) afhankelijk van wat je wilt laten zien, of moet laten zien (bijvoorbeeld bij het assessment) en aan wie (ouders, vrienden, medestudenten, assessoren enz.) Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 7 Doel van het portfoliowerken Bij portfoliowerk zoals we het aan de learenopleidingen voorstaan wordt de kern gevormd door een learning dialogue, een gesprek op papier / via de computer tussen student en begeleiders. Die dialoog kan alleen plaatsvinden als het portfolio regelmatig getoond wordt, en de begeleider feedback geeft op wat hij of zijaantreft. In een schema ziet die manier van werken er als volgt uit: Die dialoog kan aangezwengeld worden door de student te vragen het portfolio bij zich te hebben als er ruimte is voor intervisiegesprekken op school, of tijdens het onderwijs. Ook kan een begeleider weekjournaals en andere formats voor reflectie opvragen. Wij docenten moeten een oordeel kunnen geven op wat de student laat zien, en in onze feedback moeten we enerzijds vragen om helderheid en anderzijds ervoor waken dat we jou de ruimte moeten laten om te leren. Bijvoorbeeld door vragen te stellen en suggesties te doen, eerder dan je kant-enklare oplossingen aan te bieden en te zeggen ‘zo moet het’. Het voeren van die dialoog zal voor beide partijen wel even wennen worden. Nu je hopelijk een beeld hebt van wat een portfolio is en hoe we er op de lerarenopleiding mee gaan werken gaan we in de volgende hoofdstukken van deze handleiding in op de volgende vragen: Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 8 Welke dingen dien je in je portfolio op te slaan en hoe orden je je informatie? Wie zijn er betrokken bij het samenstellen van je portfolio, hoe helpen zij jou daarbij en wat doe je met hun toegevoegde informatie? Hoe verhoudt het portfolio zich tot de andere instrumenten (assessment, voortgangstoetsen) waarmee we beoordelen of je op de goede weg zit? Hoe gaan we werken met een digitaal portfolio? (Chrit Leenders?) 2. Welke dingen dien je in je portfolio op te slaan en hoe orden je je informatie? Jouw portfolio wordt aangestuurd door een aantal mensen die betrokken zijn bij je opleiding tot leraar. 1. In de eerste weken aan deze opleiding heb je te maken met docenten die betrokken zijn bij je vak en bij je beroepsvoorbereiding. Zij geven je opdrachten en verzorgen cursussen. Afhankelijk van hoe dat bij jouw vak is georganiseerd krijg je instructies van één docent of binnen één cursus wat betreft het opzetten van je portfolio. 2 Bij sommige vakken zul je vanaf het allereerste begin al bij sommige cursussen te horen krijgen dat je ervaringen en produkten in het portfolio dienen te worden opgeslagen, bij andere vakken en (daarbinnen) cursussen laten ze dat nog even wachten tot een later stadium. 3 Bij alle vakken krijg je te maken met een coach die jou een begin laat maken met het invullen van jouw portfolio. Voor elk portfolio gelden minimumeisen. Die betreffen zowel de inhoud van het portfolio (welke zaken horen er in) als de vorm en kwaliteit (netjes werken, wat voor informatie verstrek je, ordenen, informatie moet toegangkelijk zijn etc.) Laten we die minimumeisen eerst maar eens op een rijtje zetten: Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 9 Inhoud: Inhoudsopgave Je stelt jezelf voor. Daarbij vertel je ook over dingen die van belang kunnen zijn tijdens je opleiding,. Misschien heb je wel voor een schoolkrant geschreven of leiding gegeven aan jongeren in het buurthuis, aan toneel gedaan of aan een prijsvraag voor jonge wiskundigen.... Introductie van het portfolio. Daarin geef je kort aan waarom je dit portfolio samen stelt, welke materialen en ‘bewijzen’ er in terecht zijn gekomen, en welke doelen je je bij het starten van het portfolio stelde ten opzichte van het werken er mee. (het spreekt vanzelf dat je deze introductie gaandeweg zult moeten bijstellen). Jouw keuze voor het onderwijs. Je legt uit waarom je gekozen hebt voor de opleiding tot leraar en wat je van de opleiding verwacht. Sterkte-zwakte analyse. Je somt op waar je al goed in bent, bijvoorbeeld ‘omgaan met jongeren’ of ‘duidelijk uitleggen’, en daarnaast dingen waarvan je vermoedt dat je nog wel enige instructie en oefening nodig hebt, bijvoorbeeld ‘een lesplan maken’ of ‘leerlingen met problemen helpen’. Persoonlijk ontwikkelingsplan . Uit die sterkte-zwakte analyse komt een beeld tevoorschijn van dingen waar je tijdens je opleiding aandacht moet besteden. Met je coach kijk je naar wat je wel en niet kunt en stel je vast welke onderdelen van het onderwijsaanbod je wanneer gaat volgen. Voor de meeste voltijdstudenten zal dat plan in het propedeusejaar er hetzelfde uitzien, maar het is denkbaar dat je meteen al aan kunt tonen dat je ergens competent in bent, zodat je sneller of in een andere volgorde door dat onderwijsaanbod heen kunt gaan. Plan van aanpak. Dit plan bestaat uit aktiepunten ontleend aan het POP. Naarmate je vordert in de studie komt dit onderdeel weer terug. Je stelt het bij als je bijvoorbeeld vaststelt dat je aan een bepaald onderdeel of een vaardigheid nog eens extra aandacht moet besteden, of als iets zo goed blijkt te gaan dat je je aandacht aan andere zaken kunt gaan besteden. Zelfevaluaties. Of het nu gaat om een groepspresentatie of oefenen van een vaardigheid of het denken over je beroepshouding, we willen dat je steeds weer nadenkt over wat je aan het leren bent, hoe je dat (het beste) leert en welke volgende stappen je moet zetten. Bij dit systematisch nadenken over je Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 10 leerproces (reflecteren) maken we gebruik van reflectiemodellen, bijvoorbeeld de cyclus van Kolb, of de reflectievragen van Korthagen. Reflectiecyclus van Kolb Reflectievragen van Korthagen, 1993 (specifiek voor stage) Wat wilde ik? Wat dacht ik? Wat deed ik? Wat voelde ik? Context Wat denk ik dat de leerlingen wilden? Wat denk ik dat de leerlingen dachten? Wat zag ik de leerlingen doen? Wat denk ik dat de leerlingen voelden? Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 11 Evaluaties van je begeleiders en docenten, maar ook van je medestudenten, die bijvoorbeeld wel eens gevraagd zullen worden om feedback te geven op een presentatie of jouw aandeel in groepswerk. Ervaringen bij het bijhouden van je portfolio. Wat vond je zinvol / niet zinvol, wat vond je moeilijk? Geeft het portfolio een goed beeld van wat je kunt? Helpt het portfolio je greep te krijgen op alles wat je aan het leren bent? Helpt het portfolio je verbanden te leggen tussen wat je leert bij je vak, bij je beroepsvoorbereiding, in de school (op de werkplek) en bij je flankerend onderwijs? Produkten die van belang zijn voor het aantonen van competenties. Bijvoorbeeld proeflessen, schetsen voor een plan van aanpak in een kenmerkende situatie, werkstukken die je voor je vak hebt moeten maken, powerpointpresentaties van een onderzoekje enz. Stageopdrachten en ervaringen. De formats hiervoor vind je in de Stagehandreikingen en het werkboek Werkplekleren. Reflectie op het eindverslag van je stage. Deze reflectie is de basis voor het bijstellen van je POP en je Plan van Aanpak. Vorm en kwaliteit: Werk netjes. Probeer structuur aan te brengen in je beschrijvingen en produceer verzorgde, bruikbare materialen. Regelmatig ordenen, informatie moet toegangkelijk zijn. In het digitale portfolio kan je werken met ‘links’ tussen documenten en produkten. Zorg er ook hierbij voor dat het overzichtelijk blijft. Leef je in in de lezer. Kent hij alle begrippen die jij hanteert? Verstaat hij daar hetzelfde onder? Verlies je niet in de vorm. We hebben in het verleden wel gezien dat studenten langer bezig waren met een mooi achtergrondje maken of een prachtige banner voor hun beginpagina dan met het verstrekken van inhoudelijke informatie. Doe het andersom, en zorg ervoor dat als je je portfolio wat ‘opleukt’, dit niet in de weg komt van de informatieoverdracht. Als een begeleider door een aantal schermen met toeters en bellen heen moet klikken om bij jouw informatie te komen wekt dat irritatie op. Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 12 3. Wie zijn er betrokken bij het samenstellen van je portfolio, hoe helpen zij jou daarbij en wat doe je met hun toegevoegde informatie? Zoals je al hebt kunnen lezen in de paragraaf over de inhoud van je portfolio zal er regelmatig door verschillende docenten die betrokken zijn bij je opleiding gevraagd worden om materiaal toe te voegen aan je portfolio. Zij zullen daarbij duidelijk aangeven wat ze van je verwachten. Ook zullen ze feedback geven op de toevoegingen. In sommige gevallen is feedback van je medestudenten ook relevant voor je portfolio, denk bijvoorbeeld maar eens aan groepsopdrachten waarbij duidelijk moet worden wie wat heeft gedaan en hoe de samenwerking is verlopen. Tenslotte zijn producten en reacties van leerlingen waardevol. Je komt bij al die opdrachten een aantal vragen voor jezelf tegen: Waar sla ik in het portfolio deze informatie op? Hoe orden ik min werk? Wanneer is een opdracht goed genoeg verwerkt? Hoe maak ik duidelijk dat ik de feedback heb begrepen en deze heb verwerkt in de uiteindelijke versie van de opdracht? Op welke manier geeft deze informatie aan dat ik een bepaald competentieniveau heb bereikt? Om je te helpen bij het beantwoorden van die vragen heb je houvast aan de formats die je begeleiders gebruiken. In je stagehandreiking kom je bijvoorbeeld de volgende formats tegen: Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 13 Het stappenplan om systemnatisch te werken De beschrijvingen van de competenties waaraan je dit jaar vooral moet werken en de niveau’s waarop je beoordeeld wordt. De beschrijvingen van de kenmerkende situaties waarbinnen je door je aanpak en de verslaggeving daarvan bewijzen kunt leveren voor die behaalde competentieniveau’s. Zelfevaluatie Evaluatie Daarnaast zijn er formats die bij de voorbereiding op de stage en binnen het flankerend onderwijs gebruikt worden, zoals: Het 24-vakkenmodel van reflectie van Smith De al eerder genoemde reflectiecyclus van Kolb Lesplanning ...... Om je een idee te geven van wat er zoal van je verwacht wordt in portfoliowerk voegen we aan deze handleiding een aantal formats toe. Allereerst een format 4 voor het ordenen van het bewijsmateriaal, het illustratiemateriaal waarmee je het behalen van een doel (dat wil zeggen een of meerdere competentieniveau’s) wilt aantonen. Dit voorbeeld is gericht op stage-ervaringen; je kunt het format heel gemakkelijk aanpassen voor andere situaties. Ideeën voor illustratiemateriaal Materiaal van jezelf Citaten uit je stageverslag Zelfgemaakt lesmateriaal Observatieopdrachten Andere uitgevoerde opdrachten uit je stageboek (Deel) planningen Een volledig verslag van een (deel van een) les waarvan je veel geleerd hebt Zelfevaluatie ………………. Materiaal uit andere bronnen Leerlingenwerk Video-of audiofragment van een of meerdere (deel)lessen Feedback van leerlingen Feedback van medestudenten Feedback van je begeleider Feedback van je coach Interviews .......... .......... .......... Dit format en het volgende zijn aangepaste versies van formats uit de portfoliohandleiding van het ICLON. Met dank aan Willem van der Wolk. 4 Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 14 Een volgend format is een verzameling van zogenaamde valkuilen waar studenten die een portfolio samenstellen vaak in stappen: VALKUILEN MOGELIJKE OPLOSSINGEN Je verzamelt te weinig bewijsmateriaal. Je portfolio bevat te veel bewijsmateriaal. Je bewijsmateriaal bestaat alleen uit beschrijvingen van situaties en is alleen van jezelf. Begin al meteen met het verzamelen van bewijsmateriaal. Het is niet zo dat je allemaal moet gebruiken. Maak een selectie van bewijsmateriaal dat ook werkelijk iets zegt over je ontwikkeling en het behalen van een doel. Zorg ervoor dat je altijd je reflectie en je aangepast handelen zichtbaar maakt. Bedenk op tijd welk materiaal van anderen voor jou bruikbaar is. Reflectie blijft oppervlakkig. Kies niet de eerste oplossing of de makkelijkste weg. Denk echt na over problemen die je tegenkomt en leerervaringen die je opdoet. Gebruik de feedback die je krijgt en hanteer de instrumenten die je helpen te reflecteren op situaties. Het is onduidelijk waar je bewijsmateriaal op slaat; of welke delen van het bewijsmateriaal relevant zijn voor de lezer. Onderdelen van je portfolio overlappen elkaar. Er zit te weining feedback van begeleiders in je portfolio De geselecteerde feedback is te eenzijdig Leid je bewijsmateriaal in (bijvoorbeeld door te zeggen bij welk onderwijsarrangement het hoort) en laat relevante passgaes duidelijk uitkomen (onderstrepen, kleur etc.) Er is te veel aandacht voor één aspect. Leerdoelen zijn onduidelijk geformuleerd Je bent veel te veel tijd kwijt aan het vormgeven. Je hikt er tegen aan dat je het moeilijk vindt je ontwikkeling in woorden weer te geven. Op zich is het niet erg als er wat overlap is. Maar voor de leesbaarheid is het wel goed om steeds na te gaan of een onderdeel iets nieuws zegt over jouw ontwikkeling. Soms moet je om feedback vragen, ook als mensen wel vinden dat je goed bezig bent. Er zijn altijd nog aandachtspunten. Wees niet bang om opbouwende kritiek toe te voegen. Elke leraar blijft zijn leven lang leren. Denk niet: ‘Het is ook nooit goed’ maar liever: ‘Ik wil nog professioneler worden.’ Blijf bedenken dat lesgeven een complexe activiteit is en dat je aan het toewerken bent om op meerdere gebieden competent te worden (denk maar aan het kijkkader) Bespreek je leerdoelen met anderen, met name met je coach. Het gaat om de inhoud. Je moet weliswaar netjes werken, maar ga niet eindeloos proberen kleurige kadertjes met blinkende lichtjes in je portfolio te stoppen. Praat regelmatig met mensen over waar je mee bezig bent en wat je tijdens de opleiding en op je stageschool tegenkomt. Vraag aan medestudenten hoe zij vergelijkbare ervaringen verwoord hebben. ....... Instructie bij het maken van een portfolio voor studenten Pag 15