Goede relaties op het werk kunnen burnout voorkomen Maria Fleischmann en Paul de Beer Wordt burnout de nieuwe volksziekte? Afgaand op berichtgeving in de media zou je dit wel denken. Zo meldde het AD op 11 september 2014 dat burnout dreigt voor driekwart van de jong volwassenen. De Nationale Zorggids berichtte op 28 april van dit jaar dat één op de acht medisch specialisten in Nederland last heeft van burnoutklachten of een verhoogd risico op een burnout. Werk zou in de kenniseconomie steeds meer topsport worden en wie niet aan de hoge productieeisen kan voldoen, loopt het risico met een burnout uit te vallen. Termen als (werk)stress, burnoutklachten en burnout worden vaak echter door elkaar gebruikt, waardoor het lastig is een scherp beeld van de problematiek te krijgen. Volgens de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO en CBS heeft in Nederland rond een op de zeven werknemers last van burnoutklachten. Het gaat dan om klachten als emotioneel uitgeput zijn door het werk, aan het eind van de werkdag een leeg gevoel hebben en je ’s ochtends als je opstaat en met je werk wordt geconfronteerd al moe voelen. Bovendien blijkt uit de NEA dat een op de drie verzuimende werknemers werkdruk of werkstress als de voornaamste reden voor het verzuim opgeeft. Een andere bron van informatie is het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) dat jaarlijks rond 6.800 meldingen van beroepsziektegevallen krijgt, waarvan ongeveer een kwart psychische aandoeningen betreft, en dan met name overspanning en burnout. De omvang van het probleem lijkt dan ineens veel kleiner (ruim 1.000 burnout-gevallen per jaar), maar het gaat dan natuurlijk wel om de ernstigste gevallen. In dit artikel proberen we meer grip te krijgen op het verschijnsel burnout en de relatie met het werk. Wat is burnout en hoe ontstaat hij? Burnout is een begrip dat we al sinds de jaren 70 kennen. Het is een ‘ernstige, werkgerelateerde psychische aandoening’. De relatie met werk wordt onderstreept door het gebruik van de termen ‘job burnout’ of ‘professional burnout’ voor hetzelfde verschijnsel. Burnout is een mogelijk gevolg van werkdruk en werkstress. Iemand die een hoge werkdruk ervaart, heeft meestal te veel taken voor de beschikbare tijd. Dit kan leiden tot werkstress: het gevoel gespannen en niet meer in staat te zijn om aan de taakeisen te voldoen. Op lange termijn kan werkstress zich uiten in psychische of fysieke klachten. Burnout is de meest bekende psychische aandoening die het gevolg van werkstress kan zijn. De meeste mensen bij wie een burnout wordt vastgesteld hebben enkele of meerdere van de volgende klachten: lusteloosheid, demoralisatie, prikkelbaarheid, concentratieproblemen, gespannenheid, piekeren, snel geïrriteerd zijn. De klachten worden samengevat in drie syndromen: (emotionele) uitputting, depersonalisatie/distantie, en verminderde persoonlijke bekwaamheid/competentie. Ook fysieke klachten, waarbij vooral aan hoge bloeddruk of hartproblemen moet worden gedacht (of algemeen hart- en vaatziekten) kunnen voortkomen uit 1 een burnout. Hoe kan burnout worden voorkomen? Om burnout te voorkomen moeten we aangrijpen bij de oorzaak, werkstress. Verschillende sociaalpsychologische en arbeidspsychologische theorieën verklaren hoe werkstress ontstaat en kan worden voorkomen. De overeenkomst tussen deze theorieën is dat er een bepaald evenwicht nodig is in het werk. Volgens de bekende theorie van Karasak zijn taakeisen, regelmogelijkheden en sociale steun tezamen bepalend voor het al dan niet ontstaan van werkstress. Wanneer werknemers hoge taakeisen ervaren in hun werk maar tegelijkertijd veel ruimte krijgen om hun taken naar eigen inzicht uit te voeren, dus veel regelmogelijkheden hebben, wordt stress voorkomen. Daarentegen zullen personen het werk als stressvoller ervaren naarmate zij bij hoge taakeisen minder ruimte hebben om taken zelfstandig in te delen. Goede sociale contacten op het werk kunnen als een buffer werken en het ontstaan van stress voorkomen. Deze theorieën worden eveneens gebruikt om mogelijke preventie- en interventiemaatregelen te ontwikkelen, die betrekking kunnen hebben op het individu of de organisatie. Bij individuele maatregelen kan gedacht worden aan cursussen tijdsmanagement of copinggedrag, bedoeld om de individuele weerbaarheid te vergroten. Maatregelen op organisatieniveau betreffen bijvoorbeeld het aanpassen van werk- en rusttijden, veranderingen in de personele bezetting, het geregeld houden van functioneringsgesprekken of het verbeteren van de communicatie door training van leidinggevenden. Er zijn meerdere redenen waarom preventiemaatregelen vaker worden gericht op het individu dan op de organisatie. Bij het individu is interventie mogelijk op het moment dat er al klachten zijn ontstaan. Doordat de aanpak individueel kan zijn, zijn de kosten lager. Grootschalige preventie op organisatieniveau is lastiger te implementeren, is kostbaarder en betekent dat er ook voor werknemers die geen klachten hebben, veranderingen worden doorgevoerd. Daarnaast kunnen bij individuele maatregelen de resultaten van de interventie goed bewaakt worden. Als het met iemand beter gaat na de interventie dan kan deze verbetering (voor een groot deel) worden toegeschreven aan de interventie. Bij organisatiegerichte preventie is het vaak moeilijk om de effecten vast te stellen. Als zich geen burnout-gevallen voordoen kan dat door de interventie komen, maar mogelijk waren er ook zonder interventie geen burnout-gevallen geweest. Hoewel er veel bekend is over de oorzaken van werkstress en burnout en veel is geschreven over mogelijke preventiemaatregelen, kampen niettemin veel Nederlandse werknemers met burnoutklachten, zo constateerden we hierboven. Waarom zijn organisaties zo weinig effectief in hun aanpak van burnout? En waarom worden de oorzaken van burnout vaak buiten het werk gezocht? Hoe kan burnout effectiever worden bestreden? Waarschijnlijk komt dit doordat naast de werkomstandigheden ook de persoonlijkheid bepaalt of iemand een burnout krijgt. Uit onderzoek weten we dat werknemers met bepaalde persoonlijkheidskenmerken eerder een burnout krijgen. Te denken valt aan werknemers die erg loyaal en betrokken zijn bij hun werk en die perfectionistisch zijn. Werknemers die hun werk leuk vinden en het op de eerste plaats zetten, hun taken goed en graag doen. Werknemers ook, die niet zo snel zullen klagen. Medewerkers dus die de werkgever graag ziet! 2 Doordat persoonlijkheid ook een rol speelt bij het ontstaan van burnout, wordt de verantwoordelijkheid voor het feit dat werknemers ziek worden door hun werk vaak bij henzelf neergelegd. “Ze hadden toch minder hooi op hun vork kunnen nemen? Ze hadden toch ‘nee’ kunnen zeggen? En al die overuren, niemand heeft ze daar toch toe gedwongen?” Volgens ons is er minstens zoveel reden om andere vragen te stellen. Heeft de leidinggevende wel eens gezegd dat de medewerker gewoon naar huis moet gaan? Heeft de baas wel eens een andere medewerker op het project gezet ter ondersteuning en ontlasting van de werknemer? Heeft iemand de werknemer tegen zichzelf in bescherming genomen en taken aan iemand anders overgedragen? Het is erg gemakkelijk om de verantwoordelijkheid af te schuiven op de werknemer. De leidinggevende en de organisatie dragen altijd medeverantwoordelijkheid als een werknemer ziek wordt door het werk. Dit wordt in Nederland onderkend in de Arbowet. Mede hierom zijn werkgevers verplicht bij ziekte het loon van de werknemer twee jaar door te betalen. Pas als we erkennen dat bij het ontstaan van een burnout de oorzaken tenminste voor een deel in de arbeidsorganisatie moeten worden gezocht – daarom heet het ook ‘job’ of ‘professional’ burnout! – en de verantwoordelijkheid niet bij voorbaat wordt afgeschoven op de werknemer, kan er serieus werk worden gemaakt van het bestrijden van werkstress en burnout. Hieronder geven we daarvoor enkele tips. (1) Werknemer en leidinggevende, ga met elkaar in gesprek. Praat erover wat werkstress veroorzaakt, en denk samen na over mogelijke verbeteringen. Werknemers hebben vaak goede ideeën hoe de situatie te verbeteren valt. Zij kennen immers hun werk en zichzelf het beste. Geef de werknemer dus meer zeggenschap! (2) Leidinggevenden, houd daarbij in gedachten dat een overspannen werknemer zelden alleen komt! Ervaart de ene medewerker het werk als stressvol, dan geldt dit waarschijnlijk ook voor andere medewerkers. Pas dus niet alleen de individuele werklast aan, maar denk na over veranderingen in de organisatiestructuur. (3) Let vooral op als er organisatieveranderingen gaande zijn. Onder meer bij reorganisaties, het aantreden van een nieuwe leidinggevende of verhuizing naar een andere locatie kunnen de arbeidsomstandigheden voor werknemers veranderen. Daarnaast zijn leidinggevenden juist op deze momenten vaak moeilijk benaderbaar. De veranderingen hebben immers veelal ook grote gevolgen voor hen. Wees je als leidinggevende ervan bewust dat in zulke tijden je verantwoordelijkheid jegens je medewerkers niet ophoudt en zorg ervoor dat je op de hoogte blijft van de situatie en eventuele problemen van de betrokken medewerkers. Hierbij is het belangrijk dat men zich realiseert dat soms kleine veranderingen al tot aanzienlijke verbeteringen kunnen leiden. Te vaak wordt er naar een algemene, alles omvattende oplossing voor werkstress en burnout gezocht. Uit onderzoek van een van ons blijkt echter, dat mensen die met een burnout zijn uitgevallen, vaak aangeven dat zij simpelweg meer individuele aandacht hadden willen krijgen. Zij hebben vooral wat meer begrip, een luisterend oor of waardering voor hun werk gemist. Waarschijnlijk missen veel werknemers aandacht en waardering van hun leidinggevende. Omdat iedereen zo druk is met zijn werk, is iedereen ook zo druk bezig met zichzelf. Het zou al veel schelen als collega’s wat meer naar elkaar om zouden kijken. Als leidinggevenden hun waardering uiten als ze tevreden zijn met hoe iemand zijn werk doet. Laat je medewerkers zien dat je weet hoeveel werk zij hebben verricht. 3 Terugkomend op de theorie van Karasek, kunnen we stellen dat de mogelijkheden om werkstress te voorkomen niet alleen liggen in de verlaging van taakeisen of de vergroting van de regelmogelijkheden, maar dat ook het element sociale steun veel aanknopingspunten biedt. Basale zaken als goed contact met je collega’s en een vertrouwensvolle relatie tussen leidinggevende en medewerkers zijn onontbeerlijk voor een succesvolle aanpak van werkstress en burnout. Noot: Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek dat Maria Fleischmann in opdracht van de Burcht, het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging, heeft uitgevoerd. Het rapport, getiteld ‘Ontstaan en preventie van burnout. De rol van de leidinggevende en de arbeidsorganisatie’ is te downloaden van http://www.deburcht.nl/nl/Wetenschappelijk/ of http://maria-fleischmann.com Maria Fleischmann is postdoctoraal onderzoeker en docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Haar onderzoek gaat over werk, arbeidsparticipatie, pensionering en inzetbaarheid van werknemers. Voor het onderzoek waarop dit artikel is gebaseerd heeft Maria een beurs ontvangen van de Burcht, het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging.. Paul de Beer is bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen (Henri Polak leerstoel) aan de UvA en directeur van het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging. 4