Arbeidsproces versus arbeidsproduct

advertisement
Arbeidsproces versus arbeidsproduct
Recente onderzoeken bij consumenten wijzen uit dat mensen
vooral kijken naar het eindproduct, zonder goed te weten wat
er allemaal in een productieproces gebeurt. Wanneer men
bijvoorbeeld geconfronteerd wordt met informatie over
bepaalde antisociale praktijken van bedrijven is men minder
geneigd hun producten te kopen. Bedrijven weten dit en doen
er dan ook alles aan om de ware toedracht omtrent hun
productieproces geheim te houden. De Oxfam wereldwinkels
zetten zich tegen de onwetendheid en onverschilligheid van
de producent en de consument af: men probeert aan eerlijke handel te doen waarbij iedereen
krijgt waar hij recht op heeft. (cf. koffieboeren die een eerlijke prijs voor hun bonen krijgen
etc).
Maar wat verkies je? Eerlijke producten met een hogere prijs of "oneerlijke" producten met
een lagere prijs. En wat met groepsdruk hieromtrent, bijvoorbeeld: pennenzakken van
Kipling, of de eendjes made in China aan de boekentassen: is men zich ervan bewust in welke
armzalige omstandigheden dit wordt geproduceerd?

Bij de film Modern Times
Modern Times is in de eerste plaats een bijzonder grappige aanklacht
tegen de excessen van een depersonaliserend moderniseringsproces.
Het is een historisch monument zonder weerga van de nasleep van de
Grote Depressie waarin industriële automatisering samenviel met
gigantische werkloosheid en massale menselijke ellende. Het grote
genie Chaplin, die een kansarme jeugd gekend had, hield zich immers
zeer sterk bezig met de sociale en economische problemen van zijn
tijd: "Unemployment is the vital question... Machinery should benefit
mankind. It should not spell tragedy and throw it out of work".
In die zin kan Modern Times zonder twijfel bekeken worden als één
van de meest gedurfde sociaal geëngageerde documentaires ooit
waarin de kritische kanttekeningen getransformeerd worden tot
komische kluchten.
De Grote Depressie
Dat ging lange tijd goed, totdat de verkopen in 1929 plotseling net
zo snel daalden als ze gestegen waren. Veel mensen die hun dure
goederen op afbetaling hadden gekocht, zaten zozeer vast aan die
afbetalingstermijnen, dat ze zich het niet konden veroorloven nog
meer nieuwe spullen te kopen. Dus daalden de verkopen,
waardoor de productie daalde, waardoor er mensen ontslagen
moesten worden, waardoor de verkopen nog verder daalden.
Het was een vicieuze cirkel, en ook op Wall Street zag met het op 19 oktober
1929 ineens, waarna de beurs ineenzakte. De paniek was compleet. Door het
verlies op Wall Street moesten meer en meer werkgevers de deuren sluiten,
waardoor meer en meer mensen op straat kwamen te staan. Ruim 100.000
bedrijven gingen failliet, waardoor ruim 13 miljoen mensen (25% van de
beroepsbevolking) werkloos werd. De Grote Depressie sloeg toe.
Bekijk het filmfragment uit Modern Times met Charly Chaplin waar hij in de
loopband zit (via de trailer van de restauratie van deze film op de officiële site).
Tracht te begrijpen welke vorm van arbeid hier wordt bekritiseerd.
Zien leerlingen dit als kritiek of gewoon als een vorm van humor?
Is humor eigenlijk een goed middel om maatschappelijke fenomenen te bekritiseren of
niet (cf. de pogingen van Geert Hoste)?
Is dit fragment nog grappig of eindeloos voorbijgestreefd?
Of anders gezegd: komt dit vandaag nog voor denk je?
Is met andere woorden de kritiek van Chaplin nog steeds relevant op onze manier van
produceren: leidt de industrie niet tot vervreemding van arbeid?
Heeft men nog voeling met wat men maakt?
Of is de mens zelf een deel van de productie geworden, vervangbaar door een
machine?
Wordt er in onze maatschappij niet veel nutteloos werk gedaan, waarbij men dan
bijvoorbeeld geen zicht meer heeft op wat men allemaal zit te doen?
Denk aan de kantoorbediende in een overheidsbedrijf die verstoft zijn werk doet, quasi
apathisch.
Ook kan hierbij worden verwezen naar de consumptiemaatschappij waarin we leven,
waar de "gebraden kippen ons in de mond vliegen". Er is totaal geen besef meer van
de verschillende productiestadia, we kopen iets zonder er over na te denken hoe
het geproduceerd is. We willen dus bijvoorbeeld wel gebraden kip eten, maar zijn
ons niet meer bewust van de dieronterende omstandigheden waarin slachtkippen
gehouden worden (met catastrofale uitroeiingen bij vogelpest als gevolg).
Weten de leerlingen bijvoorbeeld nog hoe melk wordt gemaakt, waar hun Nike's
vandaan komen, hoe chips worden gemaakt, welke verslavende stoffen er in hun
sigaret zitten… De leerkracht kan hierbij bepaalde producten opnoemen om te toetsen
of de leerlingen voeling hebben met het productieproces ervan en dit na een woordje
uitleg dan kritisch gaan bekijken.

Muziek: Burnout (Bart Peeters)
Beluister het liedje.
Wat is een burnout?
Met wat wordt een burnout zoal vergeleken in het liedje en wat
bedoelt hij ermee te zeggen?
Waarom vermeldt Peeters dat zijn 'spieren en discipline op reis naar
India zijn'?
Waarom naar India en niet naar Spanje (waar ook een vakantiesfeer
hangt)?
Welke mogelijke remedies reikt Peeters aan?
Probeer ook na te denken over volgende vragen:
wie krijgt er zoal een burnout?
Zou het samengaan met onze manier van leven?
Is het erg?
Zijn er ook leerkrachten die hier last van kunnen krijgen?
Wat zouden eventuele oplossingen zijn?
Geraak je er vanzelf uit, of heb je iets anders nodig: een psycholoog, of pillen (in de
veronderstelling dat alles te genezen valt = ons positivisme), of moet je het gewoon
aanvaarden?
Interessant kan zijn om hier een groepsgesprek rond te organiseren, als de leerkracht
tenminste niet te moe is…
Is dit dan eindelijk die burnout waar ik al jarenlang op wacht?
Is dit dan eindelijk die burnout waar ik al jarenlang op wacht?
O Lord, het voelt nog raarder dan ik sowieso al dacht.
Ik vond de ideale reden om geen donder meer te doen,
ik vond de ideale reden om geen lap meer te doen
Ik beweeg nog maar mijn hersens gingen met vervroegd pensioen.
Want ik heb eindelijk een burnout, burnout,
Eindelijk een burnout, ooh!
Eindelijk een burnout, oh yeah!
En ik ben dringend aan onthaasting toe
Mijn spieren en mijn discipline zijn op reis naar India
Geen Flegma (= ijzige onverstoorbaarheid, vlaamse
stand-up-comedians) geen adrenaline, ik ben klaar
voor anabolica
Het zit de laatste tijd overduidelijk niet meer mee,
En waar ooit mijn hersens zaten,
zit nu goulash en steak haché.
Doktoor zijn daar soms
pillen voor,
Doe maar ineens een
heel groot pak
Ik weet niet wat ik voor
heb,
Ik voel mij ineens een
ouwe zak
En als ik zeg dat Sigrid
Spruyt mijn
hormonenspiegel stoort
En dat haar ekster vast
wel hoog woont
qua lange benen
enzovoort
komt dat natuurlijk door
die burnout, burnout,
Komt dat alleen maar
door die burnout oh
Dan moet je denken da's
die burnout, oh yeah
Die brave mens zijn
harde schijf zit toe
Het zit die brave jongen
overduidelijk niet meer
mee,
waar ooit zijn hersens
zaten,
zit nu goulash en steak
haché.
Teksten

Sprookje van de kathedraalbouwers
Een vreemdeling bezoekt een bouwplaats van een
grote kathedraal. Hij ontmoet een steenhouwer en
vraagt hem: "Wat doet u?" De steenhouwer antwoordt
hem geïrriteerd: "Man zie je dat dan niet? Stenen
houwen tot ik er niet goed van word". Vervolgens
richt de vreemdeling zich tot een tweede steenhouwer
en stelt hem dezelfde vraag. "Ik werk om mijn gezin
te kunnen onderhouden", zegt de werkman. Tenslotte
komt de vreemdeling bij een derde steenhouwer, die
eveneens hard moet werken en zijn gezin onderhouden, maar hij antwoordt: "Ik ben
een kathedraal aan het bouwen". Hij had de betekenis en het doel van zijn werk
begrepen.

De manager en de visser
Een rijke manager was eens op vakantie in een arm land.
Daar zag hij een visser die lui in de zon naast zijn boot lag.
'Waarom ben je niet aan het vissen?' vroeg de manager.
'Omdat ik voor vandaag genoeg vis gevangen heb', zei de
visser.
'Waarom vis je niet verder zodat je nog meer vis hebt?'
'Wat zou ik met nog meer vis moeten doen?'
'Je zou die vis kunnen verkopen. Zo zou je geld verdienen.
Met dat geld zou je een motor kunnen kopen voor je boot,
zodat je nog meer vis zou kunnen vangen. Met het geld dat je
daarvoor zou krijgen, zou je netten van nylondraad kunnen kopen. Zo zou je nog meer
vis kunnen vangen en nog meer geld verdienen en na een poosje een tweede boot
kunnen kopen... Misschien zelfs een hele vloot na verloop van tijd. En dan zou je een
rijk man zijn, zoals ik.'
'En wat zou ik dan moeten doen, als ik rijk was?' vroeg de visser.
'Dan zou je kunnen gaan zitten en van het leven genieten,' zei de manager.
De visser lachte.
'Dat is precies wat ik nu al doe'.
Didactische suggestie

Bij het sprookje van de kathedraalbouwers
Lees het verhaal. Wat is de betekenis en het doel van werk volgens dit verhaal? Ga je
hiermee akkoord? Is de derde man niet overmoedig? Wie van de drie mannen zou het
meeste plezier aan zijn werk beleven? Denk je dat je uit ieder beroep voldoening kan
halen? Misschien hebben sommige leerlingen een vakantiejob of weekendwerk: hoe
sta je tegenover je werk? Doe je het vooral om geld te verdienen? Denk je dat je het
zou volhouden moest je het enkel doen om geld te verdienen? Heb je het gevoel mee
te werken aan een 'goede wereld' als je je (vakantie/weekend)werk uitoefent?

Bij het verhaal van de manager en de
visser
Vertel het verhaal en vraag wat er hier wordt
bekritiseerd? Wat zouden de leerlingen kiezen: het geld of het genieten? En in
samenhang hierbij: waardoor laten leerlingen zich leiden om een studierichting te
kiezen: toekomstperspectieven, interesse, moeilijkheidsgraad,... ? Wat zijn de
argumenten?
Is een leven van arbeid te combineren met vrije tijd? Moeten we werken tot we er bij
neervallen, of hebben we ook recht om te genieten van ons zuur verdiende geld?
Zie hierbij de pensioenproblematiek: veel mensen werken tot hun oude dag om dan te
genieten. Eenmaal ze oud zijn worden ze ziek en hebben ze niet eens kunnen genieten.
Wat denken de leerlingen hierover? Zijn ze dwaas, of hebben ze gewoon ongeluk
gehad?
Leven leerlingen niet teveel in de wereld van het genieten? Of is men zich bewust van
de spanning die er in onze maatschappij vaak is tussen leven en werk: met andere
woorden, kiezen de leerlingen ervoor om te leven om te werken, of om te werken om
te leven?
Zie ook de werklozenproblematiek en de recente afspraken om werklozen strenger te
controleren en eventueel te sanctioneren: is dit een goede zaak?
Didactische suggestie Bij vergelijking van de bedrijfsfilosofie bij the Body
Shop en Coca-Cola
Over het artikel: Ethisch ondernemen: "The body shop". Op deze website is reeds een zeer
goede suggestie geformuleerd met betrekking tot de uitwerking van deze impuls. Of men kan
de werkwijze ook toepassen op bijvoorbeeld een Oxfam-wereldwinkel als dat eerder in de
buurt van de school zou liggen dan een Body Shop. En als men dan toch bezig is, zou het ook
wel eens interessant kunnen zijn om een gastspreker uit te nodigen… Veel mogelijkheden
dus, maar nu concreet:
Men kan de impuls inleiden door te vragen
wie wel eens van The Body Shop gehoord
heeft. Meestal kent men het wel van er
zeepjes en parfums te kopen voor een
vriend(in). Het kan ook interessant zijn om,
mochten er leerlingen zijn die er meer van
weten, hen aan het woord te laten. Na dit
verkennend gesprek kan men dan aan de slag
gaan met de eigenlijke tekst. Goede vragen
die bijvoorbeeld in groepjes kunnen worden
opgelost kunnen de volgende zijn (zie ook
website): Hoe is The Body Shop ontstaan? Waarin lag de bedoeling bij de oprichting? Is de
filosofie achter deze keten een droom of een illusie? Hoe brengt The Body Shop de idee
'Ethisch ondernemen' in de praktijk? Waarin bestaan de belangrijkste vereisten voor een
onderneming om 'ethisch verantwoord' om te gaan met het personeel en het milieu? Verder
stelt deze website ook nog het volgende voor:
Als er in de buurt van je school een Body Shop te vinden is, stuur je leerlingen dan op pad om
de uitbater of een verkoper te interviewen. Stel op voorhand een paar vragen op papier.
Onderzoek ook de herkomst, de bestanddelen en de productiewijze van een aantal producten
die je in de winkel aantreft. Stel zakelijke vragen aan de uitbater / verkoper. Maakt deze
winkel winst? Wie koopt hier? Hoe werft men klanten? Lopen er bepaalde acties? (enz.)
Vergelijk de producten met gelijkaardige producten in een concurrerende winkel. Stel ook
daar vragen naar de herkomst en productie van het product. Vraag bijvoorbeeld of het product
voldoende is uitgetest en of daar dieren bij gebruikt werden. Vergelijk ook de prijs. Tracht
ook een bereidwillige klant te interviewen. Vraag waarom hij of zij in The
Body Shop koopt.
Als men dan de "idealistische" visie van de The Body Shop onder de knie
heeft, kan het interessant zijn, en ook wel zeer aan te raden om dit te
vergelijken met de drie zinnetjes over de bedrijfsfilosofie van Coca-Cola: het
zal opvallen dat dit nogal contrasterend is. Toch is men vaak niet bewust van
deze basisopties van bedrijven. Zou men van drankje veranderen nu men dit
weet? Of maakt het niet zoveel uit? Misschien kunnen de leerlingen zich eens inleven in een
rollenspel, en zich aan het hoofd van een of ander bedrijf zetten en dan trachten uit te denken
wat precies hun doelstellingen zouden zijn als bijvoorbeeld frisdrankproducent, bodyshopdirecteur, baas van de post etc… En met betrekking tot de arbeid: zouden ze liever voor
de the Body Shop werken en minder verdienen, maar wel ethisch werk doen, dan bij CocaCola werken en meer verdienen?
Tekst
Lesimpulsen
Bedrijfsfilosofie bij The Body Shop en Coca-Cola

The Body Shop
Zal onze hoog ontwikkelde industriële samenleving de mens en zijn milieu
vernietigen, of is er hoop dat de toekomst beterschap brengt? Er is ten minste een
multinationale die min of meer heeft aangetoond dat ethisch ondernemen economisch
haalbaar is. Winst maken hoeft niet ten koste te gaan van het milieu, geloven ze bij the
Body Shop.
Het verhaal van de cosmeticaketen heeft iets van een modern
sprookje. Het hoofdpersonage daarin is Anita Roddick (nu
55), een dochter van Italiaanse migranten die in het Engelse
Brighton een café uitbaatten. Samen met haar man Gordon
Roddick knoopte ze de touwtjes aan elkaar door een
restaurant en een hotel uit te baten.
Toen Gordon in 1976 enkele maanden vrijaf nam om te paard
van Noord- naar Zuid-Amerika te trekken, installeerde Anita
haar eerste cosmeticawinkeltje met een banklening van 4.000
pond (toen ongeveer 250.000 frank). Omdat ze een afkeer had
van de traditionele cosmetica-industrie die enkel maar "hoop
en dromen" verkocht, wilde ze een totaal ander concept. "Ik denk dat je op een ethisch
verantwoorde manier zaken kunt doen. Dat je betrokken kan zijn bij je omgeving, in
engere en ruimere zin. Dat je je personeel inspraak kan geven zonder dat je bang voor
hen hoeft te zien", zei ze achteraf. Het winkeltje in Brighton werd donkergroen
geschilderd, niet om het ecologische karakter in de verf te zetten, maar gewoon omdat
die kleur zo goed het vocht in de muren camoufleerde.
Tweeëntwintig jaar later is the Body Shop uitgegroeid tot een bedrijf dat meer dan
1.600 vestigingen heeft over de hele wereld. In ons land heeft de onderneming achttien
winkels. Sinds de opening van de eerste vestiging in Brussel (die ook het eerste
buitenlandse filiaal van the Body Shop was), zijn eerst de grote steden bediend. Op
termijn zouden ook kleinere steden een vestiging krijgen. Maar voorlopig liggen er
geen concrete plannen op tafel.
The Body Shop is van mening dat winst en principes hand in hand moeten gaan. Daarom
verkoopt het bedrijf lichaamsverzorgingsproducten op basis van natuurlijke
ingrediënten en in hervulbare flessen. Een klein deel van het assortiment wordt
gekocht bij arme gemeenschappen uit landen over de hele wereld. Het bedrijf heeft
een eigen fabriek gebouwd in een verpauperde wijk in Glasgow om de
werkgelegenheid in het gebied te doen toenemen. The Body Shop is ook tegen
dierproeven en voert regelmatig campagnes rond allerlei maatschappelijk thema's.

Coca-Cola
De Coca-Cola belofte:
Het Coca-Colabedrijf bestaat om iedereen waarmee het in contact komt te verfrissen
en voordelen te bieden. Het basisvoorstel van ons bedrijf is simpel, degelijk en
tijdloos. We voeden en beschermen onze producten, vooral Coca-Cola en brengen op
die manier verfrissing en vreugde aan onze aandeelhouders. Op die manier voldoen we
aan onze ultieme verplichting de eigenaars van ons bedrijf iets terug te geven.
(Vrije vertaling van de oorspronkelijke tekst: "The Coca-Cola Company exists to
benefit and refresh everyone it touches. The basic proposition of our business is
simple, solid and timeless. When we bring refreshment, value, joy and fun to our
stakeholders, then we successfully nurture and protect our brands, particularly CocaCola. That is the key to fulfilling our ultimate obligation to provide consistently
attractive returns to the owners of our business." Te lezen op de site van The CocaCola Company)
Download