Thema Ogen Opdracht 1 Lees de paragraaf in je tekstboek over het oog. Lees alleen het deel over de bouw van het oog. Bekijk het volgende filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=KBkVT25lo_c Maak een mindmap over de bouw van het oog. Zorg wel dat je voldoende ruimte overhoudt, want deze mindmap moet je steeds verder aanvullen. Je kan de mindmap op de volgende manier maken: Bubbl us op internet Met de hand tekenen en inscannen Mindmaple Lite op een tablet Weet je een andere manier? Neem contact op met je docent om te vragen of dit mogelijk is Opdracht 2 Maak deze opdracht in een word document a) Benoem de onderdelen bij het plaatje. Geef per onderdeel aan wat de functies is. Opdracht 3 Maak deze opdracht in een word document Bekijk het volgende filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=KfiEVH5LmWo Lees onderstaande tekst en beantwoord met behulp van het filmpje en de tekst de vragen. Katten zien niets in het donker Katten kunnen beter zien in de schemering, dan wij, maar ze zien ook niets als het volstrekt donker is. Dat komt door de vorm van de pupil en de hoeveelheid staafjes in het netvlies. Om te kunnen zien heb je licht nodig, dat de ogen binnenkomt via de pupil. De grootte van de pupilopening bepaalt hoeveel licht er naar binnen kan. Als er veel licht is, worden de pupillen heel klein (bij de kat spleetjes), als er weinig licht is worden de pupillen erg groot en rond. Dat licht gaat naar het netvlies dat achter in het oog aanwezig is. Katten hebben achter hun netvlies een soort spiegellaag, waardoor het licht dat door het netvlies heen is gegaan, weer teruggekaatst wordt naar het netvlies. Zo wordt er uiteindelijk een groter deel van het invallende licht gebruikt door het netvlies. Het is wel noodzakelijk dat er licht het oog binnenkomt. In het pikkedonker kan een kat ook niet zien. Mensen hebben geen extra spiegellaagje en hebben dus meer licht nodig om iets te zien. In het netvlies zitten lichtgevoelige cellen die licht omzetten in signalen die naar de rest van de hersenen vervoerd worden. Er zijn twee soorten lichtgevoelige cellen; de staafjes en de kegeltjes. Met kegeltjes kun je gekleurd licht waarnemen en met staafjes zwart/wit en grijs. Bij katten bestaat het netvlies uit veel meer staafjes dan bij mensen. Staafjes werken vooral bij schemering en in het donker. Doordat er zoveel staafjes in het netvlies zijn, is er minder ruimte voor kegeltjes. Dat betekent dan ook dat katten waarschijnlijk minder kleuren kunnen zien. a) Lees de onderstaande tekst over waarom katten in de schemering beter kunnen zien goed door. Beantwoord na het lezen de volgende vragen: 1. 2. 3. 4. Wat zijn je staafjes en kegeltjes? Wat is de prikkel om iets te kunnen zien? Welke zintuigjes zorgen er voor dat er een impuls gaat lopen van je ogen naar je hersenen? Van welke zintuigjes heeft een kat er meer dan de mens en waarom kan de kat beter zien in de schemering dan de mens? b) Kijk naar bron 11 in je boek op bladzijde 71. Deze foto geeft weer wat een automobilist ziet als hij in de schemering plotseling moet remmen voor een fietser. Maak vraag 14 op blz 97 uit je werkboek. Werk deze uit in het word-document c) In de iris zitten twee soorten spiertjes: de lengtespiertjes en de kringspieren. De lengtespiertjes lopen zoals je stralen rondom een zon tekent. De kringspieren lopen in cirkels rond de pupil. Bekijk het plaatje van de pupillen goed en beantwoord dan de vragen die er onder staan. Als de kringspiertjes samentrekken, dan worden de pupillen ……………………., er kan dan ……….. (veel/weinig) licht op het netvlies vallen. Als de Lengtespiertjes samentrekken, dan worden de pupillen ……………………., er kan dan ……….. (veel/weinig) licht op het netvlies vallen. d) Maak een tekening waarin je uitlegt hoe het beeld van een voorwerp, bijvoorbeeld een auto terecht komt in de hersenen. Je mag je tekening natuurlijk verduidelijken met tekst. Maak je tekening op: http://www.queeky.com/static/swf/QueekyPaint.swf Verwerk er minimaal de volgende woorden in: Licht Auto Oog Lengte en kringspiertjes Netvlies Staafjes en kegeltjes Prikkel – impuls Hersenen Beeld Opdracht 4 Bekijk het volgende filmpje over accommoderen https://www.youtube.com/watch?v=obaTX5bX0K0 Foto camera Tegenwoordig vindt je overal foto camera’s. Je kan een traditionele camera kopen, maar ook heeft tegenwoordig iedere mobiele telefoon een camera functie. De traditionele camera’s en telefoon camera’s worden steeds beter, met scherpere foto’s, meer pixels, betere lenzen in kleinere verpakkingen, verder scherp inzoomen zonder de digitale zoom te gebruiken, etc. Niets is te gek meer tegenwoordig. De werking van een camera lijkt erg op die van een oog. Beide hebben een lens en een ‘netvlies’ waar het beeld op valt. Het dat op het netvlies terecht komt is verkleind en omgekeerd. Scherp stellen, zowel met de camera en met het oog, doe je door de vorm van de lens te veranderen. In het oog kan een lens boller of platter worden. Dit noemen we accommoderen. In je oog krijgt je lens hulp van het straalvormig lichaam, met daar in accommodatiespieren. Het straalvormig lichaam en de lens zijn verbonden door lensbandjes. a) Lees in je tekstboek de tekst over accommoderen. Beantwoord met behulp van je boek, bovenstaande tekst, filmpje en afbeeldingen onderstaande vragen. Zet de antwoorden in een word document, dat je aan het einde van de sessie moet uploaden. 1. Dion kijkt naar een voorwerp dat zich op 8 meter afstand van zijn oog bevindt en daarna kijkt hij naar een voorwerp dat zich op 1 meter van zijn ogen bevindt. Wat gebeurt er met de spanning op de lensbandjes? Leg je antwoord uit! 2. Koen houdt met gestrekte arm een potlood voor zich. 10 meter achter het potlood hangt een schilderij aan de muur. Zal hij het potlood scherp waarnemen als de accommodatiespieren in zijn ogen ontspannen zijn? 3. Leg uit het komt dat wanneer je te lang naar een computerscherm kijkt (omdat je aan biologie werkt of een game aan het spelen bent) je last krijgt van brandende en vermoeide ogen. Oogafwijkingen Sommige mensen dragen een bril, of lenzen. Dit zijn lenzen die je op je oog legt, niet de lenzen die in je oog al zitten. Mensen met een bril of lenzen hebben last van een oogafwijking. Ze zijn bijziend of verziend. Dit houdt in dat ze voorwerpen van ver weg (bijziend) niet goed kunnen zien, of juist voorwerpen van dichtbij (verziend) niet goed kunnen zien. Mensen die voorwerpen van dichtbij niet goed kunnen zien hebben vaak een leesbril. De lenzen in een bril zijn positief of negatief. Dit heeft te maken met de vorm van de lenzen in het oog zelf en waar het beeld op het netvlies valt. b) Beantwoord de volgende vragen. Raadpleeg eventueel het handboek, kijk bij de onderdelen lichtbreking door lenzen of oogafwijkingen. Zet de antwoorden in een word-document dat je later moet uploaden. 1. Waarom is het bij bijziend wel een probleem om van veraf voorwerpen scherp te zien? 2. Waarom hebben mensen die verziend zijn geen problemen met het zien van voorwerpen die dichtbij staan? 3. Iemand heeft een hoornvliezen die te bol zijn. Veroorzaakt deze afwijking bijziendheid of verziendheid? 4. Bij ouderdomsverziendheid neemt de elasticiteit van de ooglenzen af, waardoor ze niet meer goed bol kunnen worden. Wat voor lenzen heeft de bril nodig van iemand die last heeft van deze afwijking? c) Maak een mindmap over accommoderen. Benoem in deze mindmap alle onderdelen die in deze sessie aan bod komen, en voeg 1 nieuw stukje informatie toe. Zorg dat deze nieuwe informatie duidelijk te zien is voor de docent.