Aan het college van Gedeputeerde Staten van provincie Noord-Brabant Ons kenmerk : 725534/828849 Uw kenmerk : nrs. 725534/820331 Doorkiesnr. : 073-6812678 (J. Bauwens) Bijlagen : Datum : 16 april 2002 Onderwerp : Advies inzake de TNO-rapporten “Regioprofielen provincie NoordBrabant” en “Naar innovatieve PMC’s voor Brabant” Geacht college, In de vergadering van de provinciale Commissie voor Milieu en Water op 11 april jl. is uw adviesaanvraag over de bovengenoemde stukken behandeld. Daarbij heeft de commissie zich vooral gericht op de haar toebedeelde adviesvelden water&milieu en andere aspecten zoveel mogelijk laten rusten. Er kan gesteld worden dat dergelijke onderzoeken naar innovatie in de agrarische sector ook passen in de context van de voorgestelde omvorming (transitie) van de landbouw in het NMP4. Zowel in bovengenoemde onderzoeken en als in het NMP4 wordt gezocht naar nieuwe mogelijkheden voor de toekomst in de agrarische sector. De commissie heeft een achttal punten van advies, die zij u wil meegeven voor de verdere besluitvorming. Het eerste onderwerp wordt daarbij als hoofdpunt aangewezen: 1) Relatie tussen overheid en agrarische sector bij innovaties; 2) Innovaties en TELOS; 3) Innovaties in relatie tot regio en streek; 4) Effecten van innovatie op onderdelen in de agrarische sector onderling; 5) Innovatie en mobiliteit; 6) Wijze van valorisatie van reststoffen en co-producten; 7) Aquacultures en waterbeheer; 8) Het betrekken van actoren bij innovaties. Deze onderwerpen worden onderstaand verder toegelicht. Relatie tussen overheid en agrarische sector bij innovaties Om innovaties een kans te geven dienen de overheid en het bedrijfsleven elkaar de ruimte te geven. Van de ene kant is er bestuurlijke juridische ruimte nodig om creatief naar oplossingen te zoeken, aan de andere kant is er een vasthoudendheid bij de agrarische sector nodig om innovaties door te laten breken. De commissie acht het belangrijk dat overheid en agrarische sector samen optrekken, waarbij duidelijke afspraken en vertrouwen in elkaar essentiële voorwaarden zijn. -2- Innovaties en TELOS In de rapporten is geen link gelegd met de duurzaamheidsbalans, die door TELOS is ontwikkeld. Door een link te leggen met deze duuzaamheidsbalans, is na te gaan in hoeverre de innovatieve product/marktcombinaties een bedrage leveren aan duurzaamheid. Innovaties in relatie tot regio en streek In de rapporten is geen relatie gelegd tussen product/marktcombinaties en de plek in NoordBrabant waar deze combinaties zouden moeten plaats hebben. Daarbij is een link te leggen naar de reconstructie van het landelijk gebied (Streefbeelden ten behoeve van reconstructieplannen). Vanuit de lagenbenadering in het Streekplan is te bekijken welke gebieden kansen bieden. Verder is sociale binding van een keten met de streek in Noord-Brabant belangrijk. Er zijn twee ontwikkelingen gaande, namelijk een keten is “footloose” of een keten is “emotioneel” gebonden met de streek. Het is afhankelijk van de type sector welke ontwikkeling gaande is. Dit heeft invloed op de manier waarop een innovatie in Noord-Brabant van de grond kan komen. De toekomstige ontwikkelingsmaatschappij zal met dit fenomeen rekening moeten houden. Effecten van innovatie op onderdelen in de agrarische sector onderling Een innovatie in een bepaald onderdeel in de agrarische sector kan effect hebben op een ander onderdeel in de agrarische sector. Zo kan de groei van de glastuinbouw in de provincie Noord-Brabant een negatief effect hebben op de akkerbouw in provincie NoordBrabant. De toekomstige ontwikkelingsmaatschappij kan met deze realiteit geconfronteerd worden. Innovatie en mobiliteit De huidige logistieke systemen in de ketens zijn vooral ontworpen op basis van bedrijfseconomisch denken. Een voorbeeld hieruit is het Just In Time-systeem (JIT). Het gevolg hiervan is dat de vervoersdruk hoog is. Het is daarom de moeite waard dat de toekomstige ontwikkelingsmaatschappij ook aandacht besteedt aan innovaties op het gebied van logistieke organisatie in de agro-ketens. Er wordt dan gezocht naar een logistiek systeem dat minder vervoersdruk met zich mee brengt (afgestemd op vervoerscapaciteit). Wijze van valorisatie van reststoffen en co-producten De commissie acht valorisatie van reststoffen alleen wenselijk wanneer het een toegevoegde waarde heeft voor het verbeteren van het milieu. Een randvoorwaarde daarbij is dat onnodige maatschappelijke kosten worden vermeden. Verder is de commissie van mening dat slepen met reststoffen zoveel mogelijk vermeden dient te worden. Daartoe kunnen clustering van bedrijven en adequate keuze van vervoersmodaliteit een oplossing bieden. Vervoer over water komt in de bovengenoemde rapporten nauwelijks aan bod. Aquacultures en waterbeheer Wil aquaculture als innovatie een reële kans krijgen, acht de commissie voor de toekomstige ontwikkelingsmaatschappij het van belang dat de afzetbaarheid van afvalwater verzekerd is. Dit zowel in kwalitatieve, als in kwantitatieve zin. Het betrekken van actoren bij innovaties Verder is het van belang voor de toekomstige ontwikkelingsmaatschappij dat zij de betrokken actoren op een vroegtijdig moment bij het ontwikkelproces betrekken. Te denken valt aan onder andere gemeenten, provincie, rijk en waterschappen. Hiermee worden snel kansen en eventuele belemmeringen in een pril stadium gesignaleerd. Een goed voorbeeld is de werkwijze van de Regionale Reconstructiecommissie. Deze heeft een zeer adequate manier van werken gevonden, waardoor actoren (zoals gemeenten) voldoende betrokken worden. -3- De commissie geeft uw college in overweging de gedane aanbevelingen in de verdere besluitvorming mee te nemen. Hoogachtend, Ir. J. Bauwens Secretaris PCMW