GGO’s : tijdbom voor het milieu Standpunt van Greenpeace GREENPEACE VERZET ZICH TEGEN DE VERSPREIDING VAN GGO’s IN HET MILIEU Greenpeace beschouwt de verspreiding van genetisch gemanipuleerde organismen in het milieu als een onverantwoorde daad. Ze bedreigt de biodiversiteit. Bovendien zijn de mogelijke negatieve gevolgen onvoldoende gekend. Genetische vervuiling is onomkeerbaar, onvoorspelbaar en brengt een kettingreactie aan gevolgen voor ecosystemen met zich mee. Greenpeace is tevens van oordeel dat de langetermijneffecten die de consumptie van GGO's op de menselijke gezondheid kunnen hebben onvoldoende bestudeerd werden en dus onzeker zijn. Genetische manipulatie brengt de productie van voeding ook steeds meer onder controle van een beperkte groep multinationale ondernemingen. Nooit verliep er zo weinig tijd tussen een wetenschappelijke ontdekking en de technische toepassing ervan. Nieuwe technische toepassingen van biotechnologische uitvindingen volgen elkaar in zo'n snel tempo op, dat men de tijd niet meer heeft alle mogelijke gevaren ervan in te schatten. Greenpeace is daarom voorstander van het voorzorgsprincipe en verzet zich tegen de verspreiding van GGO's in het milieu. Zelfs bij kleinschalige veldproeven bestaat het risico van kruisbestuivingen. Deze moeten dan ook worden verboden. Greenpeace is van oordeel dat de theoretische voordelen van deze technologie in de landbouw, de voedingsindustrie, de bosbouw en de visteelt in geen geval opwegen tegen de opeenstapeling van negatieve effecten ervan. De risico's worden bovendien gedragen door de gehele samenleving, de winsten gaan naar een beperkt aantal ondernemingen. Greenpeace verzet zich echter niet tegen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en voert ook geen campagne tegen medische toepassingen van biotechnologie, zelfs al roepen die laatste belangrijke ethische vragen op waarover ongetwijfeld een maatschappelijk debat moet worden gevoerd. 1 GGO’s : tijdbom voor het milieu Welke zijn de milieurisico’s van GGO’s ? ONOMKEERBARE ECOLOGISCHE SCHADE “Eenmaal een GGO in het milieu is geïntroduceerd, is het wellicht onmogelijk het terug te halen of de verdere verspreiding ervan te verhinderen. Daarom moeten de negatieve effecten ervan worden vermeden, ze zijn immers onomkeerbaar » Europese Commissie 19901 Niemand, ook een geneticus niet, kan de langetermijneffecten van de verspreiding van nieuwe genen in het milieu inschatten. Ondanks de dreiging voor alle ecosystemen blijven de voorstanders van biotechnologie, net zoals die van kernenergie enkele decennia geleden, ongevoelig voor de groeiende kritiek. Nochtans, eenmaal genen zijn losgelaten in het milieu, kan men ze niet meer terughalen! GGO's zijn immers levende organismen. Ze kunnen gedurende generaties muteren, zich vermenigvuldigen of zich voortplanten met andere levende organismen. In die zin zijn ze mogelijk gevaarlijker dan chemische verontreinigende stoffen. Eén ding staat vast: wanneer de rampzalige effecten duidelijk worden, zal het al te laat zijn! Een onnauwkeurige technologie. In een levend organisme zitten duizenden genen. In de hogere soorten zelfs tienduizenden. Maar één gen staat niet gelijk aan één kenmerk. Een voorbeeld: In een bacterie staan minstens 17 genen in voor de stikstofbinding, een plant heeft daar zeker 50 genen voor. Genen functioneren trouwens niet geïsoleerd. Complexe interacties vinden plaats tussen de genen, tussen het genoom en het celmilieu, tussen de cel en het organisme en tussen het organisme en het milieu. Van slechts een klein deel van het DNA in hogere organismen is de functie bekend. Een gen kan om het even waar in het genoom van het ontvangende organisme worden ingebracht. De uitdrukking die het gen zal kennen hangt grotendeels hier van af. Het inbrengen ervan kan de orde van de genen verstoren en de celfuncties onverwacht wijzigen. Monsanto's Bt-katoen, dat in 1996 werd geplant, werd bijvoorbeeld verondersteld resistent te zijn tegen rupsen. Nochtans is een deel van de katoenteelt in het zuiden van de VS fel getroffen geweest door een rupsenplaag. Officieel zou het Bt-katoen tussen 90 en 95% efficiënt zijn. Bepaalde consulenten hebben echter aan het licht gebracht dat de werkelijke efficiëntie van het product slechts 60 % bedroeg 2. 1 European Commission, The European Community and the deliberate release of Genetically Modified Organisms to the Environment, occasional paper 1990. 2 in Anderson L (1999), Genetic engineering, food, and our environment, p.45, Green Books 2 GGO’s : tijdbom voor het milieu Een recent onderzoek van een groep Belgische wetenschappers toont ook aan dat het genoom van de transgene soja « Roundup Ready » van Monsanto een onbekend DNA-fragment van 534 basenparen bevat3. Volgens deze Belgische wetenschappers zou de oorsprong ervan liggen in herschikkingen in het DNA van de plant. Een andere mogelijkheid is dat het om 'vreemd' DNA-materiaal uit een ander organisme gaat. Het onbekende DNA zou een invloed kunnen hebben op de regulering en/of het correct functioneren van de naburige genen. Het is niet uitgesloten dat door het nieuwe fragment een onbekend eiwit ontstaat. Indien het gaat om herschikt DNA, vormde het intacte DNA misschien een regulerend element voor een of meerdere genen van de plant. Hun functioneren zou kunnen worden verstoord. Deze onthullingen zijn het gevolg van een ontdekking, door dezelfde wetenschappers, van twee andere, onverwachte, DNA-fragmenten in de transgene soja van Monsanto. Andere studies die zijn gepubliceerd na de toelating van deze transgene soja maken melding van onverwachte en niet-verklaarde effecten ervan: vermindering van het gehalte aan phytooestrogenen4, verstoorde groei 5 en toename van het ligninegehalte 6. Deze studies tonen aan dat genetische manipulaties niet precies zijn, ze wijzen op de dringende nood aan een volledige wetenschappelijke evaluatie van transgene soja. 4 Verlies aan biodiversiteit Volgens de Wereldvoedselorganisatie is in de 20ste eeuw 75% van de genetische diversiteit in de landbouw verloren gegaan7. De hoofdoorzaak hiervoor ligt bij de zogenaamde 'groene revolutie' in de landbouw en de socioeconomische veranderingen die er uit voortvloeiden. Omdat enkel gewassen met een hoog rendement voor genetische manipulatie in aanmerking komen, werken GGO's de tendens van monoculturen nog in de hand . 3 Peter Windels, Isabel Taverniers, Ann Depicker, Eric Van Bockstaele, Marc De Loose (2001), Characterisation of the Roundup Ready soybean insert, European Journal of Food Research Technology, v.213, issue 2, pp. 107-112. http://link.springer.de/link/service/journals/00217/bibs/1213002/12130107.htm 4 Lappé, M.A., Bailey, E.B., Childress, C.C. & Setchell, K.D.R. (1998/1999), Alterations in Clinically Important Phytoestrogens in Genetically Modified, Herbicide-Tolerant Soybeans. Journal of Medicinal Food, 1, 241-245. 5 King C.A, Purcell L.C, and Vories E.D, (2001) Plant Growth and Nitrogenase Activity of Glyphosate-Tolerant Soybean in Response to Foliar Glyphosate Applications, Agronomy Journal. 93:179-186 6 Coghlan, A. (1999) Splitting headache. Monsanto’s modified Soya beans are cracking up in the heat. New Scientist, 20 november 1999, p. 25. 7 Crop Genetic Resources, in Biodiversity for food and agriculture, FAO 1998 3 GGO’s : tijdbom voor het milieu Biodiversiteit vormt het collectieve erfgoed van onze planeet. Dank zij de biodiversiteit kunnen planten zich aanpassen aan veranderingen in het milieu. Op lange termijn wordt zo de voedselzekerheid verzekerd. Om epidemieën, veroorzaakt door schadelijke insecten, het hoofd te kunnen bieden, moeten de boeren kunnen beschikken over een brede genetische waaier aan planten, inbegrepen de soorten die niet noodzakelijk commercieel interessant zijn of een hoog rendement hebben. Ze moeten wel onder moeilijker omstandigheden kunnen gedijen. In 1840 werd Ierland getroffen door een grote hongersnood als gevolg van een snel om zich heen grijpende meeldauwplaag bij genetisch uniforme aardappelculturen. Tussen één en twee miljoen mensen hierbij kwamen om en een zelfde aantal emigreerde. Dezelfde parasiet trof ook de Andes, maar daar hadden boeren beschikking over tientallen aardappelvariëteiten. Die genetische diversiteit heeft hen gered: slechts enkele variëteiten werden door de meeldauw aangetast 8. De epidemie die in de VS in 1970 15% van de maïsteelt vernielde, kostte een miljard dollar. Het was tenslotte een lokale maïsvariëteit die in Afrika was ontdekt, die de genetische basis leverde om de epidemie een halt toe te roepen. Het risico bestaat dat kenmerken die in de toekomst nodig zullen zijn om belangrijke problemen, zoals bijvoorbeeld de resistentie van insecten, te boven te komen, eenvoudigweg zullen verdwijnen. 4 Afhankelijkheid van het pesticidengebruik Sommige planten zijn door genetische manipulatie immuun voor onkruidverdelgers. Op die manier kunnen de boeren hun velden besproeien en het onkruid verdelgen zonder de cultuur zelf in gevaar te brengen. Zowel de planten als de onkruidverdelgers worden door dezelfde agrochemische multinationals ontwikkeld en op de markt gebracht. AgrEvo en zijn dochteronderneming Plant Genetics System hebben bijvoorbeeld koolzaad ontwikkeld dat immuun is voor het herbicide glufosinaat. Volgens de industrie zou door de brede werking van dit herbicide, geen enkele andere onkruidverdelger meer nodig zijn. Dat zou het totale herbicidengebruik doen dalen. Jammer genoeg kan onkruid immuun worden, wanneer op grote schaal slechts één enkel herbicide wordt gebruikt (zie hieronder). 8 Brush S (1977), Farming on the edge of the Andes, Natural History 5, pp.32-41 ; Lappé M & Bailey B, Against the Grain, Earthscan 1999, p.99. 4 GGO’s : tijdbom voor het milieu Een wetenschappelijke studie door de ex-directeur van de Board of Agriculture van de National Academy of Sciences in de VSA9, spreekt de beweringen van Monsanto en de USDA (het Amerikaanse ministerie van landbouw) tegen. Volgens die beweringen zou het gebruik van Roundup Ready (RR) soja toelaten het gebruik van herbiciden te beperken. Uit de studie blijkt dat gemiddeld 11,4% meer herbiciden worden gebruikt voor de teelt van transgene soja. In 6 staten – waaronder Iowa, waar ongeveer één zesde van de soja in de VSA wordt verbouwd - werd voor Roundup Ready soja minstens 30% meer herbiciden gebruikt dan voor de niet-transgene variëteiten. In vijf staten, werden er voor RR soja iets minder herbiciden gebruikt. In zijn studie beschuldigt Dr Benbrook Monsanto van manipulatie van de gegevens die toelaten het gedrag van RR-variëteiten te vergelijken met conventionele sojavariëteiten. Hij bestempelt de houding van Monsanto als "halfweg tussen desinformatie en oneerlijkheid". Tijdens de wisselbouw overleven granen van de ene cultuur en duiken weer op bij nieuwe culturen het jaar of de jaren daarop. Dit zogenaamd vrijwillig onkruid is al een plaag. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld zijn al 750.000 hectaren van wisselbouw besmet door vrijwillig koolzaad. Eenmaal dit vrijwillig onkruid resistent worden tegen herbiciden, wordt de toestand nog erger. Aangezien op middellange en lange termijn waarschijnlijk meer herbiciden zullen worden gebruikt, zal de vervuiling van de bodem en het grondwater toenemen. Zoals hun naam het al aangeeft, roeien totale herbiciden alle plantengroei (behalve de GGO's) uit, dus ook onschadelijke planten. Hierdoor gaat diversiteit verloren, wat een ramp betekent voor insecten, vogels en zoogdieren die er van afhangen (zie hieronder). De drijfveer voor bedrijven die pesticiden commercialiseren ligt duidelijk in de hogere verkoopscijfers van hun verdelgingsproduct. Multinationale ondernemingen die gewassen ontwikkelen die resistent zijn tegen pesticiden, drijven op dit ogenblik hun productiecapaciteit op 10. Ze dienen ook aanvragen in voor vergunningen om de in GGO's toegelaten hoeveelheid restanten aan chemische producten te mogen verhogen. Monsanto beweert bij hoog en laag dat Roundup, waarvan glyfosaat het belangrijkste actieve bestanddeel is, milieuvriendelijk is. Nochtans is ook Roundup schadelijk voor het milieu. Glyfosaat is namelijk giftig voor een groot aantal onschadelijke insecten en micro-organismen. Het gebruik ervan zou bepaalde planten vatbaarder voor ziektes maken. Hoe lang glyfosaat werkzaam blijft, hangt sterk af van het bodemtype (volgens bodemanalyses van Zweedse bosgrond kan dat drie jaar zijn). Glyfosaat is trouwens niet zonder gevaar voor de telers. 9 Benbrook C (2001), Troubled Times Amid Commercial Success for Roundup Ready Soybeans, Northwest Science and Environmental Policy Center, Idaho, 3 mei 2001. Rapport beschikbaar op http://www.biotech-info.net/troubledtimes.html. 10 Monsanto, bijvoorbeeld, is in Brazilië net gestart met de bouw van een nieuwe vestiging om Roundup te produceren. Waarde: 550 miljoen Dollar (Dow Jones News, 13 januari 2000) 5 GGO’s : tijdbom voor het milieu 4 Weerstand opbouwen Wanneer onkruid resistent wordt tegen een bepaalde herbicide, wordt het een bijzondere pest. Men kan het dan alleen de baas door er massaal steeds krachtiger chemische producten op te gooien. Een rapport van noordamerikaanse wetenschappers wijst bijvoorbeeld op weerstand tegen glyfosaat11 bij de paardestaart. Zelfs Monsanto heeft toegegeven dat dit fenomeen van resistentie een erg reëel probleem is en dat andere herbiciden zullen moeten worden ingezet12. Ze heeft trouwens al een patent genomen op het gemengd gebruik van glyfosaat en andere herbiciden die anders werken13. Andere transgene planten zijn resistent tegen insecten, zoals de maïsvariëteit van Novartis die immuun is tegen de maïsboorder. In die bekende Novartismaïs werd een synthetische versie van het gen van de bacterie Bacillus Thuringiensis (Bt) ingebracht, die men in de natuur in de bodem aantreft. Aangezien deze toxine in alle delen van de maïsplant, van de bladeren tot de wortels, blijft zitten en deze maïssoort op miljoenen hectaren wordt geteeld (in 1999 ongeveer 35% van alle maïsvelden in de VS) bestaat het gevaar dat schadelijke insecten er snel resistent tegen worden. Bij sommige insectenpopulaties is trouwens al resistentie tegen de Bt-toxine vastgesteld. Het Amerikaanse Agentschap voor Milieubescherming (Environmental Protection Agency) heeft voorspeld dat binnen slechts 3 tot 5 jaar de meeste geviseerde insecten resistent zullen zijn14. Een van de weinige (natuurlijke) pesticiden die ook biologische landbouwers soms gebruiken, wordt hierdoor ondoeltreffend. Volgens een studie in Nature 15 van het departement biologie van de universiteit van New York en het Venezolaans Instituut voor Wetenschappelijke Studies kan het Bt-toxine terechtkomen in de rizosfeer van de bodem via de wortels en er gedurende minstens 7 maanden werkzaam blijven. De effecten op soorten in de bodem zijn niet gekend. De Bt-toxine in de rizosfeer zou schadelijke insecten kunnen bedwingen of integendeel de resistentie van geviseerde insecten tegen de toxine in de hand werken. 11 Voir www.agriculture.com, 15 februari 2001 The Independent, 25/04/1999 13 Merchant D, Monsanto sees opportunity in glyphosate resistant volunteer weeds, www.cropchoice.com, 3 augustus 2001. Patent consulteerbaar op www.uspto.gov/patft/index.html (patent nr 6,239,072) 14 EPA Pesticide Fact Sheet 4/98 15 Saxena D, Flores S, Stotzky G, Laboratory of Microbial Ecology, Department of Biology, New York University, Instituto Venezolano de Investigaciones Cientificas (1999), in Nature 402, 480 12 6 GGO’s : tijdbom voor het milieu 4 Genenoverdracht Het gevaar van 'genetische vervuiling' door genenoverdracht bestaat wel degelijk. GGO's kunnen hun genen overdragen op conventionele planten van dezelfde soort of op verwante wilde soorten. Dit zorgt mogelijk voor problemen voor traditionele en biologische landbouwers van wie de velden in de buurt liggen. De kans op genetische vervuiling is bijzonder groot bij koolzaad. Dat kan kruisen met een heleboel wilde soorten die verspreid voorkomen in Europa. Er zijn bewijzen dat koolzaadstuifmeel zich over verscheidene kilometers kan verplaatsen16 en de veiligheidszones rond de testvelden dus ruimschoots overschrijdt. Zo heeft men in Canada, in de buurt van drie velden waarop drie verschillende soorten transgene koolzaad werden geteeld die elk apart resistent waren tegen een verschillende herbicide, na slechts twee jaar vrijwillige koolzaad gevonden die resistent was tegen de drie herbiciden in kwestie 17. Indien de transgene plant afstamt van een zelfbestuivende soort, wordt het besmettingsrisico doorgaans als verwaarloosbaar beschouwd. Toch blijkt uit een veldstudie van een transgeen gewas een spectaculaire toename van haar vermogen verwante wilde soorten te bestuiven 18. Genen kunnen ook horizontaal (d.w.z. op niet-geslachtelijke wijze) worden overgedragen op verschillende soorten via beweeglijke genetische elementen, zoals virussen of parasieten. Veldexperimenten: nutteloos en gevaarlijk Volgens de bedrijven die veldexperimenten uitvoeren (en de overheid die ze goedkeurt), zijn deze tests nodig onder 'natuurlijke' omstandigheden. De tests worden echter uitgevoerd op kleine oppervlakten gedurende een relatief korte periode (ten hoogste enkele seizoenen lang )en dikwijls wordt slechts één landbouwwetenschappelijk aspect bestudeerd, bijvoorbeeld het rendement. De experimenten kunnen noch de interacties in een natuurlijk milieu noch de cumulatieve en secundaire gevolgen ervan nabootsen. Ze staan haaks op het voorzorgsprincipe. De risico's voor het milieu zijn te vergelijken met die van gecommercialiseerde transgene culturen. Dit pseudo-onderzoek verhindert bovendien dat er financiële middelen worden vrijgemaakt voor onderzoek in duurzame landbouw. 16 Timmons A, Charters Y, Crawford J, Burn D, Scott S, Dubbels S, Wilson N, Robertson A, O’Brien E, Squire G & Wilkinson M (1996), Risks from transgenic crops, Nature 380 : 487 17 McArthur M, Triple-resistant canola weeds found in Alberta, Western Producer, 10/02/2000. 18 Bergelson J, Purrington C, Wichmann G, Department of Ecology and Evolution, University of Chicago, Promiscuity in transgenic plants, Nature 3, september 1998, p. 25 7 GGO’s : tijdbom voor het milieu 4 Overwoekerende soorten duiken op Wanneer transgene planten een competitief voordeel hebben op wilde, natuurlijke planten, dan kunnen deze laatste verdwijnen. Dat zal aanzienlijke ecologische veranderingen teweegbrengen. Genetisch gemanipuleerde rijst die resistent is tegen een zoutrijke omgeving, zou bijvoorbeeld natuurlijke ecosystemen zoals estuaria kunnen koloniseren19. Biologen hebben vissen bestudeerd waarin een menselijk groeihormoon was ingeplant. Hierdoor gingen de vissen sneller groeien en waren de volwassen exemplaren ook groter. Andere experimenten met conventionele vissen hebben aangetoond dat de grootste mannetjes de vrouwtjes het meest aantrekken. Het groei-gen zou zich dus snel in een populatie kunnen verspreiden. Omdat slechts tweederde van de bestudeerde transgene vissen geslachtsrijp werd, zou de verspreiding van het groeihormoon het aantal populaties kunnen doen verminderen en uiteindelijk de verdwijning ervan in de hand werken. Zelfs het ontsnappen van één enkele transgene vis in de vrije natuur zou over een lange periode de soort kunnen doen verdwijnen20. 4 Gevolgen voor andere soorten Onschadelijke insecten en andere wilde soorten kunnen op termijn het slachtoffer worden van gewassen die hun eigen insectenverdelger aanmaken, of die een intenser gebruik van giftige chemische producten vergen. De ongewenste effecten kunnen de populaties rechtstreeks of onrechtstreeks treffen (via organismen waarmee ze zich voeden of die zij nodig hebben om zich voort te planten). Een studie van een Zwitsers laboratorium toont aan dat er meer larven van de groene gaasvlieg (een onschadelijk roofinsect dat zich voedt met veelvraters van gewassen) stierven, nadat ze zich hadden te goed gedaan aan maïsboorders die zelf Bt-maïs hadden gegeten21. 19 de Roos A, Sabelis M, van der Geest L, Genetisch gemodificeerd organismen – risico’s voor ecosystemen en biodiversiteit ?, Sectie Populatiebiologie, Universiteit van Amsterdam, in Landschap 1998 15/3 20 Proceedings of the National Academy of Sciences, vol 96, p13853, in New Scientist, www.newscientist.com, 4/12/1999 21 Hillbeck A, Baumgartner M, Fried PM & Bigler F (1998), Effects of transgenic Bt corn-fed prey on mortality and development time of immature Chrysoperla carnea (Neuroptera : Chrysopidae), Environmental Entomology, vol 27, No.2, pp. 480-487 8 GGO’s : tijdbom voor het milieu Zo blijkt uit een rapport van de Cornell-universiteit, gepubliceerd in het tijdschrift Nature van 20 mei 1999, dat het stuifmeel van de Bt-maïs de larven van de Monarchvlinder kan doden. Tijdens de labotest hadden larven die gevoed werden met melkdistelbladeren bestrooid met Bt-maïsstuifmeel, minder eetlust en groeiden minder snel dan larven die gevoed werden met bladeren al dan niet bestrooid met stuifmeel van conventionele maïs. Van de eerste groep stierven er ook meer dan in de tweede groep. Volgens een van de onderzoekers komen monarchvlinders zeker in contact met maïsstuifmeel: dit stuifmeel kan immers door de wind over meer dan 60 meter worden meegevoerd. Bovendien groeien melkdistels makkelijker in verstoorde habitats zoals aan de rand van maïsvelden, voeden de larven van de monarchvlinder zich uitsluitend met melkdistels en kruipen de rupsen ervan rond tijdens de periode van maïsbestuiving. Veldstudies hebben het gevaar van Bt-maïs voor de Monarchvlinder bevestigd22. 22 Hanssen J, Obrycki J, Field deposition of Bt transgenic corn pollen : lethal effects on the monarch butterfly, Department of Entomology, Iowa State University, 2000. 9 GGO’s : tijdbom voor het milieu Risico’s voor de volksgezondheid MISBEKENDE EN VOLKSGEZONDHEID ONBEKENDE RISICO’S VOOR DE "Vorige maand heeft een hoger kaderlid van een chemiereus in Europa ons deelgenoot gemaakt van zijn ernstige bedenkingen over het onschuldige karakter van GGO's. Hij zei dat, als men hem de keuze liet, hij het in ieder geval zonder GGO's zou doen. Tussen haakjes, het bedrijf waar hij voor werkt, is actief in de sector van biotechnologische toepassingen in de landbouw" (Rapport van de Deutsche Bank waarin aandeelhouders van zulke ondernemingen wordt aangeraden hun aandelen te verkopen23). Heel wat genen die multinationals ons willen doen slikken komen uit planten, dieren of andere stoffen die normaal in ons voedsel niet voorkomen: bacteriën, virussen, ratten, muizen, vlinders of zelfs schorpioenen. Men kent de mogelijke gevaren voor de volksgezondheid niet van het inbrengen van deze genen in onze voeding of in het voeder van dieren waarvan wij de producten eten (vlees, eieren, vis, melkproducten) . Vreemde stoffen in ons voedsel verhogen de kans op allergische reacties. Men heeft bijvoorbeeld een poging tot genetische manipulatie bij soja moeten stopzetten, omdat bleek dat het ingebrachte gen van de Brazilnoot allergieën veroorzaakte 24. In dit geval ging het om een gekende allergeen en werd het probleem tijdig onderkend. Maar wat als producten geen etiket dragen? Wat als het gaat om nog onbekende allergenen? Heel wat transgene planten bevatten een gen dat immuun is voor antibiotica die bij de medische verzorging van mensen en dieren worden gebruikt. De functie van dit gen is de genetische sequentie aan te duiden om na te gaan of de genetische manipulatie succesvol was (de slaagpercentages zijn gering). Die genen blijven echter in het plantenweefsel aanwezig en ze worden aan hun nakomelingen doorgegeven. 23 Deutsche Bank, Ag Biotech: Thanks, But No Thanks ?, 12 /07/1999 Nordlee J et al, Identification of a Brazil-nut allergen in transgenic soybeans, The New England Journal of Medicine, Vol.334(11), 1996, pp.688-692 24 10 GGO’s : tijdbom voor het milieu Als ze op gevaarlijke bacteriën in de ingewanden van mens of dier worden overgedragen, zouden ze die voor antibiotica immuun kunnen maken. Hierdoor zou het al alarmerende medische probleem van bacteriën die resistent zijn tegen veel voorkomende antibiotica, nog erger worden. De resistentie kan ook worden overgedragen op bodembacteriën tijdens de verrotting van bepaalde plantendelen. Noorwegen heeft een verbod opgelegd aan planten met genen die resistent zijn tegen antibiotica. In Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg is de Bt-maïs van Novartis verboden. Zwitserland heeft het experimenteel aanplanten verboden van een transgene aardappel waarin een gen zit dat resistent is tegen kanamycine. De Britse Medische Vereniging 25 en het Europees Parlement eisen dat het inbrengen van antibiotica-resistente genen in GGO's wordt verboden. Wanneer planten resistent zijn tegen totale herbiciden, worden die ook gebruikt na de ontkieming van de planten en niet enkel daarvoor. Aangezien er ook nog eens herbiciden op de planten zelf worden gesproeid, stapelen de restanten ervan zich in de voedselketen op. Met de theoretische term 'substantiële equivalentie' geeft men aan dat de samenstelling van een genetisch gemanipuleerd voedingsmiddel gelijkt op die van een conventioneel voedingsmiddel. Maar dit geeft de verbruikers nog niet de garantie dat zo'n genetisch gemanipuleerd voedingsmiddel onschadelijk is. Om de substantiële equivalentie te onderzoeken vergelijkt men een aantal geselecteerde chemische karakteristieken bij een GGO en bij om het even welke variëteit van dezelfde soort26. Indien beide grotendeels gelijksoortig zijn, moet het GGO niet streng getest worden. Het wordt verondersteld niet gevaarlijker te zijn dan zijn niet-GGO-equivalent. Maar genetisch gemanipuleerd voedsel kan nieuwe, onvoorspelbare en onvoorziene, en eventueel toxische of allergene moleculen bevatten. De Société Royale du Canada heeft kritiek geuit op de toepassing van het principe van substantiële equivalentie. Ze vindt het wetenschappelijk onverantwoord dat dit principe zou toelaten nieuwe producten te onttrekken aan een volledig wetenschappelijk onderzoek 27. 25 British Medical Association, The Impact of Genetic Modification on Agriculture, Food and Helath, An interim statement, mei 1999. 26 Volgens die criteria zou rundvlees afkomstig van dolle koeien substantieel equivalent zijn aan vlees van gezonde runderen 27 The Royal society of Canada, Experts raise serious questions about the regulation of GM food, februari 2001. Rapport beschikbaar op www.rsc.ca 11 GGO’s : tijdbom voor het milieu Waar ligt het alternatief voor de toekomst ? GGO's : OPLOSSING VOOR DE VOEDSELZEKERHEID VAN DE 21ste EEUW ? "Wij verzetten ons er sterk tegen, dat het beeld van de armen en uitgehongerden in onze landen, door grote multinationals wordt aangewend om een technologie te promoten die noch veilig, noch milieuvriendelijk, noch economisch voordelig is voor ons. Wij geloven niet dat zulke ondernemingen of biotechnologieën onze boeren zullen helpen het noodzakelijke voedsel voor de 21ste eeuw te produceren. Integendeel, wij denken dat ze de biodiversiteit, de lokale kennis en de landbouwsystemen die onze boeren sinds duizenden jaren hebben ontwikkeld, zullen tenietdoen en dat we minder in staat zullen zijn ons te voeden". (Verklaring van afgevaardigden uit 24 Afrikaanse landen tijdens een bijeenkomst van de Wereldvoedselorganisatie in 1998 over de problematiek van de genetische rijkdom van planten als antwoord op een reclamecampagne van Monsanto). Een enigszins doorgedreven analyse maakt brandhout van de mythe als zouden GGO's de honger uit de wereld kunnen helpen. Met meer dan een miljard mensen die lijden aan ondervoeding is zo'n redenering natuurlijk verleidelijk. Nochtans wordt er op aarde meer voedsel verbouwd dan nodig om de wereldbevolking te voeden. Miljoenen mensen hebben echter geen toegang tot dat voedsel, omdat ze niet over de middelen beschikken ten gevolge van sociale ongelijkheid of omdat ze moeten vluchten als gevolg van conflicten. Honger en ondervoeding zijn vooral te wijten aan toegang tot het voedsel. Bepaalde landen die het meest door honger worden getroffen, voeren voedsel uit naar de VS (zoals in 1984 Ethiopië in volle hongersnood!). GGO's verergeren de toestand alleen maar. Onderzoek is immers vooral aangepast aan de productieomstandigheden in het Noorden. De grote multinationals streven er naar om basisproducten uit het Zuiden zelf te ontwikkelen en te patenteren28. Het Monsanto-filiaal Calgene heeft bijvoorbeeld transgene koolzaad ontwikkeld die een laurinezuurrijke olie oplevert. Laurinezuur wordt vooral in de zeepindustrie gebruikt. Traditioneel wordt die olie echter uit kokosnoten geperst. De Filippijnen en Indonesië zijn samen goed voor 81% van de kokosnootuitvoer. Maar nu zou het aandeel van kokosnootolie in de aanmaak van laurinezuur wel eens fel kunnen 28 zie het rapport van Action Aid www.actionaid.org 12 GGO’s : tijdbom voor het milieu afnemen, met catastrofale gevolgen voor de economie van die twee landen. Drievierden van de boeren op onze planeet hergebruiken gewoonlijk hun zaden. Om dit tegen te gaan hebben het ministerie van Landbouw van de VS en het bedrijf Delta Pine & Land, dat Monsanto wil overkopen, een transgen ontwikkeld dat planten steriel kan maken. De toepassing van dit Terminator-gen is onder druk van de tegenstanders voorlopig opgeschort, maar andere bedrijven blijven wel onderzoek verrichten. Door patenten te nemen op levende organismen leggen multinationals de hand op het genetisch werelderfgoed. Hierdoor kunnen de armen zelf geen gebruik meer maken van hun eigen genetische rijkdommen. Het rendement van transgene culturen wordt verondersteld hoger te liggen dan dat van traditionele culturen. Een studie van hetzelfde Amerikaans ministerie heeft echter aan het licht gebracht dat dit in de meeste gevallen niet klopt29. Volgens een andere studie van de Universiteit van Missouri is het rendement van hybride maïs die genetisch gemanipuleerd is om het Bt-toxine te produceren, even hoog als dat van conventionele hybriden. 30 Bovendien komt men in een rapport van de Universiteit van Wisconsin die al 25 jaar lang de prestatie van sojavariëteiten bestudeert, tot de vaststelling dat in de 12 Amerikaanse staten waar 80% van de soja wordt geteeld, het rendement van de transgene soja 4% lager ligt dan bij conventionele variëteiten31. Tenslotte, wijst een rapport van maart-april 2001 inzake testen van transgene soja in open veld op een rendementsverlies van 5% in vergelijking met conventionele teelten. De auteurs besluiten dat het verlies aan rendement eerder in verband lijkt te staan met het « Roundup ready » gen of met de manier van inbrengen, dan met de gebruikte variëteit of de toepassing van het bestrijdingsmiddel glyfosaat32. Om het hongerprobleem in de wereld op te lossen, moet vooral werk worden gemaakt van structurele en lokale oplossingen. Dergelijke oplossingen 29 Sherwin A, London Times, 8/07/1999 Rose F, College of Agricultural Food and Natural Resources, University of Missouri, 11/11/1999 31 Holzman D, Agricultural Biotechnology : report leads to debate on benefits of transgenic corn and soybeans crops, Genetic Engineering News, Vol.19, No.8, 15/04/1999. 32 Elmore R.W., Roeth F. W., Nelson L.A., Shapiro C.A., Klein R.N., Knezevic S.Z. en Martin A., Glyphosate-Resistant Soybean Cultivar Yields Compared with Sister Lines, Agronomy Journal, Vol. 93, maart-april 2001, pp. 408-412 13 30 GGO’s : tijdbom voor het milieu bestaan reeds. Zo identificeert een rapport in opdracht van Greenpeace en de Duitse NGO Brot für die Welt 208 voorbeelden van duurzame landbouwmodellen die bijdragen tot de verbetering van de levensvoorwaarden van de arme, rurale bevolkingen33. Spijtig genoeg hebben die oplossingen te kampen met een vreselijk gebrek aan financiële middelen, in de eerste plaats omdat multinationals uit de agro-industrie op alle mogelijke manieren proberen om de fondsen die zouden moeten worden gebruikt om duurzame alternatieve oplossingen te ontwikkelen naar zich toe te halen. « Gouden rijst » : de valse beloftes van genetische manipulatie. In augustus 1999, hebben wetenschappers aangekondigd dat ze erin zijn geslaagd een rijstvariëteit zo te manipuleren dat ze beta-caroteen bevat (ook bekend als pro-vitamine A). Volgens hen zou deze « gouden rijst » (die zo wordt genoemd omwille van de kleur die haar onderscheidt van de traditionele witte rijst) een belangrijk hulpmiddel kunnen zijn om het gebrek aan vitamine A, een probleem dat samenhangt met de ondervoeding die miljoenen mensen in het Zuiden treft - vooral kinderen en zwangere vrouwen. Nochtans wijst alles erop dat deze transgene rijst op korte termijn de minst aangepaste benadering van het probleem vormt, de duurste en de meest risicovolle vanuit ecologisch standpunt. Op lange termijn vormt deze benadering, gebaseerd op één enkel gewas, juist een gevaar voor de voedselzekerheid. Het tekort aan vitamine A is één van de vele tekorten aan micronutriënten. Het vloeit voort uit de « verborgen honger » die volgens bepaalde schattingen ongeveer twee miljard personen over de gehele wereld treft. Het tekort aan vitamine A heeft te maken met ondervoeding. Degenen die eraan lijden, hebben daarom ook een tekort aan ijzer, zink, jodium, vitamine D, riboflavine, calcium, enz. De « gouden rijst » doet enkel aan symptoombestrijding (tekort aan Vitamine A), en biedt dus niet de minste oplossing voor de werkelijke oorzaken van het probleem (ondervoeding): armoede en gebrek aan toegang tot een gevarieerde voeding. Volgens haar voorstanders zou de « gouden rijst » ten vroegste vanaf 2004 beschikbaar zijn voor de teelt. Welnu, er bestaan nu al oplossingen om het tekort aan vitamine A weg te werken. Oplossingen op korte termijn zijn beschikbaar aan een minimumkost : er kunnen vitamine A-capsules en voedsel dat is verrijkt met vitamine A worden uitgedeeld. Indien dat wordt gekoppeld aan andere inentingsprogramma’s, kost het afleveren van een Vitamine A-capsule ongeveer 0,025€. Er zijn ook oplossingen op lange termijn voorhanden, gebaseerd op een gevarieerde voeding die rijk is aan vitamine A. Er is dus zeker geen tekort aan mogelijke oplossingen, het is in de eerste plaats een kwestie van beleidskeuzes. Indien men zich nu concentreert op oplossingen op korte en lange termijn, kunnen de ware oorzaken van de ondervoeding worden aangepakt. Meteen vermijdt men zo de risico's van de « gouden rijst ». Er zijn al miljoenen dollars verspild aan het 33 208 recipes against hunger, success stories for the future of agriculture, Greenpeace en Brot für die Welt, augustus 2001. Beschikbaar op www.greenpeace.be. 14 GGO’s : tijdbom voor het milieu onderzoek naar deze transgene rijst, en er zullen nog veel belangrijker sommen nodig zijn alvorens ze echt op grote schaal beschikbaar wordt. Vanuit menselijk en economisch standpunt zou het veel logischer zijn deze fondsen in te zetten voor bestaande strategieën. Daarbij komt dat de verspreiding van transgene rijst in het milieu, net als de andere GGO’s, moeilijk te evalueren ecologische risico’s inhoudt. Gezien de enorme omvang die de teelt van transgene rijst wellicht zal hebben, is het volgens het International Rice Research Institute in de Filippijnen, meer dan waarschijnlijk dat de ingeplante genen zullen worden overgedragen op verwante wilde planten, vaak onkruid, in de streek waar de rijst wordt verbouwd. De gevolgen van deze genetische vervuiling zijn nog onbekend. Het effect op het leefmilieu is niet enkel moeilijk voorspelbaar en oncontroleerbaar, het is vooral onomkeerbaar. De transgene rijst versterkt een dieet dat is gebaseerd op één basisteelt, veeleer dan op het opnieuw introduceren van andere planten die rijk zijn aan vitamines die tevoren in overvloed beschikbaar waren aan lage prijzen. Het op grote schaal verbouwen van « gouden rijst » en de strikt technologische benadering zouden het ondervoedingsprobleem kunnen versterken en, uiteindelijk, zelfs een bedreiging vormen voor de voedselzekerheid. 15 GGO’s : tijdbom voor het milieu DE LANDBOUW VAN DE TOEKOMST BESTAAT ... Verbruikers kiezen steeds bewuster hun voedsel. Er is een echte revolutie aan de gang. In de EU stijgt de consumptie van producten uit de biologische landbouw elk jaar met 25%. Indien de huidige tendens aanhoudt, zou de oppervlakte aan biologische gewassen in 2010 30% en in 2020 zelfs 50% van het landbouwareaal kunnen bereiken34. In Denemarken is 20% van de melk biologisch. In Oostenrijk is 15% van de verkochte groenten en fruit biologisch geteeld en in Zweden serveert zelfs McDonalds biologische koffie en melk! In de biologische landbouw is het verboden GGO's te gebruiken, of het nu gaat om producten voor mensen of dieren. In tegenstelling tot de industriële landbouw brengt de moderne biologische landbouw geen schade toe aan het milieu. Ze is gebaseerd op een gezond beheer van de lokale rijkdommen in plaats van kunstmatige producten van buitenaf. In Duitsland zijn sommige drinkwaterbedrijven tot het besef gekomen dat het goedkoper was de boeren te helpen om over te schakelen naar biologische landbouw dan de watervervuiling door de industriële landbouw aan te pakken. Biologische voedingsmiddelen zijn vandaag duurder dan industriële landbouwproducten. Maar in die laatste worden de verborgen kosten niet in rekening gebracht. Indien de kosten voor lucht- en watervervuiling, bodemerosie en gezondheidszorg er zouden in worden verrekend, zouden bio-producten een vergelijkbare of zelfs een goedkopere prijs hebben. De dollekoeiencrisis heeft de Britse belastingbetalers meer dan 4 miljard pond gekost, d.w.z. meer dan 200 pond per gezin35, terwijl 37.000 banen verloren gingen. De moderne biologische landbouw geeft mensen ook werk, omdat ze een groter beroep doet op handenarbeid (tussen 10 en 30%). De biologische productiesystemen hebben nog een ruime groeimarge voor ze hun maximumrendement zullen bereiken. Tot nu toe werden ze geplaagd door een gebrek aan overheidsinvesteringen, vooral dan voor onderzoek. Volgens een recente studie in Nature, gevoerd over een periode van 10 jaar, bedroeg het verschil in rendement tussen biologische maïsvelden en industriële nauwelijks 10%. Daar tegenover stond dat het biologische systeem op lange termijn belangrijke voordelen opleverde (de vruchtbaarheid van de grond verhoogde en er was minder milieuschade) 36. 34 Greenpeace & The Soil Association (1999), The True cost of Food in dit cijfer is de kost voor verzorging van mensen die de ziekte van Creutzfeld-Jacob hebben opgedaan of zullen opdoen niet inbegrepen. 36 The Greening of the Green Revolution, Nature, november 1998 35 17 GGO’s : tijdbom voor het milieu ... MAAR TRANSGENE GEWASSEN VORMEN EEN BEDREIGING De biologische landbouw en transgene culturen zijn onverenigbaar. Biologische velden kunnen besmet raken door transgene planten in de buurt (zie hierboven). Het gebruik van transgene planten die een Bt-toxine produceren, is trouwens een regelrechte oorlogsverklaring aan de biologische landbouw. Het opduiken van insecten die resistent zijn tegen Bt-toxine - een van de weinige (natuurlijke) pesticiden die biologische boeren soms (vooral bij ernstige besmettingen) gebruiken - maakt elke behandeling onmogelijk. Als we de biologische landbouw een kans willen geven, moeten we nu GGO’s verbieden ! 18