Verlangen naar een ander volk

advertisement
Verlangen naar een
ander volk
De tegenstelling tussen progressief links en conservatief links is schijn. De
PvdA moet niet vallen voor de droom van GroenLinks en d66 om samen ‘een
opstand van de elite’ te ontketenen. Herstel van het vertrouwen bij lager
opgeleiden is het doel, volgens Paul Bordewijk.
paul bordewijk
12
‘Zou het niet eenvoudiger zijn wanneer de
regering het volk zou ontbinden en een ander
volk zou kiezen?’ Zo reageerde de Oost-Duitse
toneelschrijver Bertolt Brecht in zijn gedicht
Die Lµsung, toen na het neerslaan van de OostBerlijnse opstand in 1953 pamfletten werden
verspreid met de boodschap dat het volk het
vertrouwen van de regering verspeeld had en
dat moest terugwinnen door tweemaal zo hard
te werken. Het was een riskante boutade onder
een totalitair regime dat in een crisis verkeerde,
maar Brecht kon zich dat als icoon van het OostDuitse theater veroorloven.
Ook in het huidige Nederland zie je bij de
politieke elite veel ontevredenheid over het
volk, zeker ook binnen de Partij van de Arbeid.
Dat kwam het meest pregnant tot uitdrukking
in de oproep van oud-minister Guusje ter Horst
tot een ‘opstand van de elite’. Zij vond niet dat de
regering een ander volk moest kiezen, maar dat
de elite tegen het volk in opstand moest komen.
Dat was niet zoals bij Brecht een boutade, zij
meende het. Net zoals het de elitair anarchist
Over de auteur Paul Bordewijk is publicist
Noten zie pagina 17
s & d 1/ 2 | 20 11
Roel van Duyn ernst was met zijn klacht over
het klootjesvolk in de jaren zestig van de vorige
eeuw. Onlangs hoorde ik Dick Pels, directeur
van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, ervoor pleiten dat links voor de elite kiest,
want het volk wordt steeds rechtser.
Wie precies de elite vormen is daarbij overigens niet altijd duidelijk. Het kan gaan om
de hoger opgeleiden, de weldenkende mensen,
maar ook om het netwerk van invloedrijken dat
door de Volkskrant jaarlijks beschreven wordt, of
om de opinieleiders. Die twee laatste groepen
tonen geen grote overlap, maar zijn wel allebei
hoogopgeleid. Voor het gemak reken ik mijzelf
ook maar tot de elite.
Soms krijg je de indruk dat de opstand van de
elite tegen het volk al begonnen is. Uit de door
Wikileaks openbaar gemaakte ambtsberichten
van de Amerikaanse ambassade in Nederland
blijkt dat Nederlandse ambtenaren samenspanden met de Amerikanen om de vicepremier onder druk te zetten zodat hij zou instemmen met
een militaire missie die zowel door de bevolking
als door de Tweede Kamer én door zijn eigen
partij werd afgewezen. Dat is deloyaal tegenover
de Nederlandse samenleving, zeker omdat daar-
Paul Bordewijk Verlangen naar een ander volk
bij ook de deelname van Nederland aan de g20
in de waagschaal werd gezet. De opstand van de
elite was dus al in gang gezet voordat Guusje ter
Horst ertoe opriep.
Waarom zou de elite in opstand moeten komen tegen het volk? Wat is er mis met het volk,
en met het klootjesvolk in het bijzonder? Wel,
van alles:
> Het volk luistert naar de verkeerde muziek.
Het houdt van André Hazes en Frans Bauer. Wij
van de elite daarentegen doen niets liever dan
luisteren naar het Asko|Schµnberg Ensemble of
Alphons Diepenbrock.
> Het volk houdt van de verkeerde schilderijen.
Het waardeert Corneille pas wanneer Cobra
voor ons allang passé is.
> Het volk ziet er niet uit. In de Schouwburg
zie je nauwelijks nog mannen met een stropdas
om. In plaats daarvan dragen ze horizontaal
gestreepte truien van de hema, waarmee ze hun
dikke buik benadrukken. Vrouwen persen hun
te dikke achterwerk in veel te nauwe leggings,
of laten onbeschaamd de bandjes van hun string
boven hun broek uitkomen.
> Het volk leeft ongezond. Het eet, drinkt
en rookt te veel en beweegt te weinig. Daardoor doet het volk een te groot beroep op de
ziektekostenverzekering.
> Het volk is consumptieverslaafd. Het koopt
en koopt maar. Volkse mensen zijn, zoals Jacques de Kadt dat met de hem eigen fijnzinnigheid uitdrukte, maagmensen.1 Wij van de elite
daarentegen zijn dynamische cultuurmensen. 2
> Het volk rijdt in steeds grotere auto’s. Het is
daarom tegen rekeningrijden en betaald parkeren. Zo wordt het nooit wat met het milieu.
> Het volk wil in de verkeerde huizen wonen.
Geen stijlvolle appartementencomplexen met
allure, ontworpen door grensverleggende
modernistische architecten, maar huizen met
een puntdak en in de voortuin een tuinkabouter
met een puntmuts. Architecten krijgen daar een
punthoofd van.
> Het volk is tegen grote infrastructurele projecten. Houd een referendum over de Amsterdamse Noord/Zuidlijn of de RijnGouwelijn door
s & d 1 / 2 | 20 11
Leiden, en je merkt dat het volk geen begrip
heeft voor de strategische betekenis van dat
soort railverbindingen.
> Het volk is jaloers. Het volk begrijpt niet dat
we aan de top van het bedrijfsleven en bij de
overheid unieke talenten nodig hebben van wie
een uitzonderlijke prestatie wordt gevraagd, en
dat daar een ruimhartige beloning tegenover
mag staan. Hoe genereer je als bank voldoende
omzet als je geen bonussen mag uitkeren?
> Het volk is lui. Het volk heeft een negen-totvijfmentaliteit, en wil ook nog zoveel mogelijk
vrije dagen. Probeer op vrijdagmiddag maar
eens iemand aan de telefoon te krijgen. Zelfs in
politiek Den Haag begint het kerstreces al half
december. Terrassen zitten ook overdag overvol.
Vrouwen zijn niet bereid fulltime te werken,
maar vluchten in deeltijdbaantjes. Men wil zo
vroeg mogelijk met pensioen.
> Het volk is conservatief en verwend. Het wil
vasthouden aan een stagnerende verzorgingsstaat die niet past bij de eenentwintigste eeuw.
Mensen willen niet ontslagen worden, en als
dat toch gebeurt willen ze een uitkering. Ze
begrijpen niet hoe frustrerend dat is voor de
economische dynamiek. Hoe kunnen wij zo ooit
de concurrentie met China en India aan?
> Het volk is egoïstisch. Men heeft liever goede
ouderenzorg in Nederland dan dat het geld naar
ontwikkelingslanden gaat. Hoe kan Afrika zo
ooit het welvaartsniveau van China en India
bereiken?
> Het volk wil niet vechten. Het realiseert zich
niet hoe belangrijk de deelname aan navomissies is om Nederlanders op de juiste posities
in internationale organisaties te krijgen.
> Het volk wil maar niet inzien wat een verrijking de multiculturele samenleving voor ons
land betekent. Men klaagt alleen maar over de
overlast van Marokkaanse hangjongeren, en
heeft geen oog voor al de exotische restaurants
die de multiculinaire samenleving ons gebracht
heeft.
> Het volk is tegen Europa. Het is bang voor
de concurrentie uit lagelonenlanden. Maar we
zullen die immigratie hard nodig hebben. Waar
13
Paul Bordewijk Verlangen naar een ander volk
haal je anders een betaalbare werkster vandaan?
> Het volk leest het verkeerde ochtendblad.
> Het volk stemt op de verkeerde partijen. In
plaats van op een fatsoenlijke middenpartij als
de Partij van de Arbeid stemt men op populistische partijen als de sp en de pvv. In het buitenland maakt men zich daar grote zorgen over.
angst voor de meerderheid
14
Als het volk verkeerd stemt, waarom heeft
de elite het volk dan ooit stemrecht gegeven?
Soms lees je vergelijkingen tussen de huidige
politieke situatie in Nederland en de ondergang
van de Weimar-republiek: het politieke midden
wordt bedreigd door de opkomst van partijen
aan de rand van het politieke spectrum. Maar
die vergelijking gaat niet op. Je kunt van alles
tegen de sp en zeker tegen de pvv inbrengen,
maar niet dat zij erop uit zijn een totalitaire
eenpartijstaat te vestigen. Wanneer er al bedenkingen zijn tegen het algemeen kiesrecht, dan
is dat bij de elites in de middenpartijen, waartoe
tegenwoordig ook de PvdA wordt gerekend.
Nu zijn er altijd leden van de elite geweest
die tegen het algemeen kiesrecht waren. Indertijd vreesden ze dat met de komst van het algemeen kiesrecht de socialisten het voor het zeggen zouden krijgen. Die waren toen behoorlijk
populistisch, kijk maar hoe Albert Hahn de kapitalistische elite verbeeldde, en daar de gezonde
arbeider tegenover stelde. Tegenwoordig zul je
niemand hardop horen zeggen dat hij tegen het
algemeen kiesrecht is. Maar er zijn wel andere
symptomen van angst voor de meerderheid. We
zien dat zowel rond de directe democratie als
rond de representatieve democratie.
Het enthousiasme voor de directe democratie is de laatste jaren verbleekt. d66 heeft zijn
kroonjuwelen uit de etalage gehaald, al zijn
ze volgens partijleider Pechtold nog steeds uit
voorraad leverbaar. Na het Zwitserse referendum waarbij de meerderheid van de bevolking
voor een minarettenverbod stemde, hoefde van
het GroenLinks-congres het referendum niet
meer in het verkiezingsprogramma.
s & d 1/ 2 | 20 11
d66-politicus Aad Nuis schreef in 2004
terugkijkend op zijn politiek loopbaan: ‘In één
opzicht waren we naïef, […] in de verwarring
van ons ideaal van de mondige burger met de
bestaande werkelijkheid. […] Mensen hebben
zich niet alleen losgemaakt uit oude verbanden,
ze zijn vaak ook de richting kwijt, niet in staat
de stromen van informatie en misinformatie
nuchter te schiften, vatbaar voor nauwelijks
beredeneerde vlagen van hevige opwinding.’ 3
Altijd al zijn er leden van de elite
geweest die tegen het algemeen
kiesrecht waren
Die mensen kun je dan maar beter niet bij
referendum laten beslissen of rechtstreeks de
burgemeester laten kiezen. Anders was Pim Fortuyn in 2002 misschien wel burgemeester van
Rotterdam geworden, en Thom de Graaf zeker
geen burgemeester van Nijmegen. Bij referenda
worden voorstellen waar d66 achter staat bijna
altijd afgewezen. Niet voor niets heeft Alexander
Pechtold als wethouder van Leiden tot tweemaal
toe geprobeerd een referendum te verhinderen.
Zolang hij d66 leidt, zullen de kroonjuwelen dus
wel stevig beschermd in de kluis blijven liggen.
De uitslag van het referendum over de Europese grondwet, heeft op geen enkele manier
geleid tot een aanpassing van de Europistische
koers van d66 en GroenLinks, hoewel die partijen uitgesproken voorstander van dat referendum waren. Die partijen nemen het zelfs de PvdA
kwalijk dat bij ons het referendum wel tot een
aanpassing van die koers geleid heeft, al is dat bij
onze delegatie in Brussel niet altijd te merken.
het parlement aan banden
Maar niet alleen is bij de politieke elite het
enthousiasme voor directe democratie verminderd, ook de representatieve democratie moet
het ontgelden. Het gaat er dan niet om dat men
Paul Bordewijk Verlangen naar een ander volk
het algemeen kiesrecht wil inperken, maar wel
dat men de impact van het algemeen kiesrecht
wil verminderen door het parlement aan
banden te leggen en allerlei bevoegdheden op
andere plaatsen te leggen. Bij de laatste kabinetsformatie bleek een restrictiever immigratiebeleid nagenoeg onmogelijk zonder aanpassing
van Europese verdragen. Tegenstanders van zo’n
beleid reageerden daar triomfantelijk op: ‘dat
kunnen ze wel willen, maar wij hebben dat samen met onze vriendjes in Europa dichtgetimmerd, lekker puh.’ Daarmee gingen ze voorbij
aan de frustratie die zo’n houding oproept bij
degenen die oprecht van mening zijn dat Nederland beter af is met een stringenter immigratiebeleid. De Europese integratie wordt er zo ook
niet populairder op.
Bij de invoering van de euro was Nederland
er alles aan gelegen dat de Europese Centrale
Bank zo onafhankelijk mogelijk zou worden.
Wim Kok zei daarover: ‘het monetaire beleid
is te belangrijk om aan politici over te laten’.
Dat klinkt toch ook niet als een hartstochtelijk
pleidooi voor het algemeen kiesrecht.
Er zijn ook mensen die vinden dat het hele
buitenlandse beleid te belangrijk is om aan
gekozen politici over te laten. Onlangs verweet
Jan Pronk de PvdA-fractie nog te veel te luisteren naar amateurs. 4 Een jaar geleden klaagde
Clingendael-medewerker Alfred Pijpers naar
aanleiding van de kabinetscrisis dat de klassieke
pijlers van de Nederlandse buitenlandse politiek
door het wassend populistisch tij van links en
van rechts onderuit werden gehaald.5 Hij pleitte
daarom voor een anti-populistisch convenant
over de grondslagen van onze buitenlandse politiek in de eenentwintigste eeuw.
Hoe daaraan vorm gegeven zou moeten worden stond er niet bij, maar het was kennelijk de
bedoeling dat er een document kwam waarin
wij onze aanhankelijkheid aan de Verenigde
Staten op zo’n manier zouden vastleggen dat de
komende negentig jaar parlementsverkiezingen daar geen verandering in zouden kunnen
brengen, en we verder het buitenlands beleid
zouden overlaten aan de professionals die op
s & d 1 / 2 | 20 11
Clingendael worden opgeleid. Misschien was
dit ook wel afgestemd met de Amerikaanse
ambassade.
In feite fungeert voor sommige beleids­
terreinen de Grondwet nu al als een dergelijk
document. Daarin wordt aan de ene kant het
algemeen kiesrecht vastgelegd, maar worden
aan de andere kant beperkingen gesteld aan wat
de burger met het gebruik van zijn kiesrecht
kan bereiken, omdat voor wijziging van de
Grondwet een tweederde meerderheid nodig
is. Ook al vindt 65% van de bevolking dat de
provincies of de waterschappen best kunnen
worden afgeschaft, dat de burgemeester best
door de gemeenteraad kan worden gekozen, of
dat onderwijs in godsdienstig opzicht neutraal
moet zijn, vijftig Tweede Kamerleden of vijfentwintig Eerste Kamerleden kunnen zo’n grondwetswijziging tegenhouden. Daarmee hebben
politici uit het verleden hun wil opgelegd aan de
huidige generatie. Regelmatig hoor je daarom
ook de roep om nog meer in de Grondwet te
gaan regelen.
Een uiting van de opstand van de elite is ook
de roep om rechterlijke toetsing van wetten aan
de Grondwet. Ook daarmee wordt de macht van
de volksvertegenwoordiging en dus de impact
van het algemeen kiesrecht ingeperkt. Nu is onze
huidige Grondwet geen erg evenwichtig stuk. De
tekst geeft weinig duidelijkheid in het geval van
botsende grondrechten. Art. 1 verbiedt elke vorm
van discriminatie, maar dat geldt kennelijk niet
voor discriminatie naar nationaliteit, want in de
volgende artikelen wordt nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen Nederlanders en vreemdelingen. Art. 23 geeft expliciet schoolbesturen
het recht te discrimineren bij de aanstelling van
docenten, dat geldt als een grondrecht. Het laten
vervullen van het koningschap door de opvolgers
van Koning Willem i is een vorm van discriminatie naar geboorte. En dan zijn er nog de sociale
grondrechten, zoals de opdracht aan de regering
om voldoende werkgelegenheid te bevorderen,
die opzettelijk vaag gehouden zijn.
Rechterlijke toetsing van wetten aan de
Grondwet betekent dat het rechters zijn die
15
Paul Bordewijk Verlangen naar een ander volk
een keuze moeten maken in geval van botsende grondrechten en inconsistenties in
de Grondwet, en ook nog moeten bepalen in
hoeverre we ons op de sociale grondrechten
kunnen beroepen. Het leidt tot toestanden als
in Amerika, waar nu de rechter moet beslissen
of Obama’s zorgwet wel in overeenstemming
met de grondwet is, en waar ¬ afgezien van het
verklaren van oorlog ¬ de keuze van rechters
de belangrijkste beslissing is die een president
tijdens zijn ambtstermijn neemt.
Voor veel actieve PvdA-leden zijn
de problemen van laagopgeleiden
luxeproblemen
16
In verband met het verlangen naar een ander
volk is de wisseling die er heeft plaatsgevonden
in de waardering van de monarchie ook interessant. Vanouds was het Oranjehuis populair bij
het klootjesvolk, en koesterde alleen de intellectuele elite republikeinse gevoelens. Men vreesde
het gepeupel, terugdenkend aan de moord op
de gebroeders De Wit in 1672. Dat moet ook de
reden zijn geweest dat Den Uyl zich in 1976 door
koningin Juliana liet chanteren om geen strafrechtelijk onderzoek te laten instellen tegen de
van corruptie verdachte Bernhard van L.-B. Wanneer de koningin uit protest daartegen af zou
treden, vreesde het kabinet een opstand, niet van
de elite maar van het volk of van de legerleiding.
Heden ten dage zien we echter dat juist
de populisten zich afzetten tegen de monarchie, terwijl de elite daarentegen steeds meer
verwacht van het koningshuis. Na de moord op
Theo van Gogh riep Femke Halsema al om een
stichtelijk woord van de koningin. Tijdens de
laatste formatie hoopten velen dat de koningin
door de inzet van haar dienaren Lubbers en
Tjeenk Willink de komst van het kabinet Wilders zou weten te voorkomen. Als dat gelukt was
had het eveneens een inperking van de impact
van het algemeen kiesrecht betekend.
s & d 1/ 2 | 20 11
de ratio van het algemeen kiesrecht
Waarom willen we eigenlijk algemeen kiesrecht? Het enige valide argument daarvoor is
dat op die manier iedereen in beginsel dezelfde
mogelijkheid heeft om de besluitvorming te
beïnvloeden, en dezelfde mogelijkheid heeft
ervoor te zorgen dat daarbij met zijn belangen
en zijn waarden en normen rekening wordt
gehouden. Dat is onafhankelijk van ieders politiek inzicht: de hoogleraar in de mathematische
macro-economie en de schoonmaker brengen
elk één stem uit. Elk stelsel dat kwaliteitseisen
stelt aan kiezers leidt ertoe dat de belangen van
de kiezers die aan die eisen voldoen het winnen
van die van de overige inwoners.
Politiek inzicht en de daarmee verband
houdende verbale en andere vaardigheden
spelen echter wel een rol bij de selectie van
volksvertegenwoordigers. Dat is ook onvermijdelijk: Bonger benadrukte in 1934 dat
een dergelijke selectie noodzakelijk is om de
democratie te laten functioneren. 6 Als gevolg
daarvan is het gemiddelde opleidingsniveau
in bestuur en volksvertegenwoordiging veel
hoger dan onder de kiezers. Mark Bovens
noemt dat de diplomademocratie. 7 Dat hoeft
niet slecht te zijn: hoogopgeleiden zijn beter in
staat om wetten te maken die de belangen van
de laagopgeleiden beschermen dan de laagopgeleiden zelf. Ook de vakbeweging rekruteert
haar kader niet meer onder de leden, maar
onder professionals.
Juist de sdap en de PvdA waren van oudsher
partijen die opkwamen voor de belangen van
de lager opgeleiden, maar waarin deze belangen
behartigd werden door mensen met een hogere
opleiding. Het waren wel vaak mensen die door
zelfstudie of avondstudie waren opgeklommen
uit een eenvoudig milieu, en zich daardoor ook
gemakkelijker in die gedachtewereld konden
verplaatsen.
Het probleem ontstaat wanneer de hoogopgeleiden niet meer bereid zijn zich in de positie
van de laagopgeleiden in te leven. Dat is een ontwikkeling die zich in de PvdA vanaf de opkomst
Paul Bordewijk Verlangen naar een ander volk
van Nieuw Links midden jaren zestig voltrokken heeft. Nieuw Links ontstond in de slipstream van het elitaire anarchisme van Provo,
en agendeerde thema’s die weinig aansloten bij
de belevingswereld van de laagopgeleiden, voor
wie juist het bezit van een auto in het vizier
kwam. Maar tegelijkertijd ging de PvdA in die
tijd een meer geprononceerd inkomensbeleid
voeren. Zo hield Den Uyl de boel bij elkaar. Later
profileerde de PvdA zich vooral als verdediger
van de verzorgingsstaat en wist ook zo herkenbaar te blijven voor de laagopgeleiden.
Na de verkiezingen van 1986 veranderde dat.
De 52 zetels die de PvdA bij die verkiezingen
haalde waren een teleurstelling na eerdere peilingen die een veel beter resultaat voorspelden. De
dominante verklaring binnen de PvdA daarvoor
was dat wij de mensen te hoge collectieve lasten
wilden opleggen. Wanneer iemand al het vermoeden had dat de last die het immigratiebeleid
juist op onze kiezers legde een rol speelde, beet
hij liever zijn tong af dan dat vermoeden te uiten.
Sindsdien is de PvdA steeds verder van zijn
natuurlijke achterban komen te staan, enerzijds door mee te gaan met de afbraak van de
verzorgingsstaat, anderzijds door veel te laat te
erkennen dat er in immigratiewijken een reëel
probleem was. Voor veel actieve leden van de
Noten
1 J. de Kadt, Het fascisme en de
nieuwe vrijheid, tweede druk.
Van Oorschot, Amsterdam,
1946, p. 66.
2 Ibid., p. 182.
s & d 1 / 2 | 20 11
PvdA zijn de problemen van de laagopgeleiden
in Nederland luxeproblemen vergeleken met die
in de Derde Wereld. Daardoor hebben veel laag
opgeleide kiezers de PvdA vaarwel gezegd, en zijn
zij overgestapt naar de sp of de pvv. Dat is overigens niet definitief: bij de raadsverkiezingen van
2006 heeft de PvdA wel hoog gescoord vanwege
het verzet tegen de afbraak van de verzorgingsstaat onder Balkenende. Daarmee werkte het
algemeen kiesrecht zoals altijd de bedoeling
is geweest: om de volksvertegenwoordiging te
dwingen rekening te houden met ieders belang.
De PvdA staat nu op een tweesprong: samen
met GroenLinks en d66 dromen van een ander
volk en een opstand van de elite voorbereiden,
of proberen het verlies aan vertrouwen bij de
lager opgeleiden te herstellen. Dat laatste kan
alleen wanneer ook de sp deelneemt aan een
linkse samenwerking. Volksvertegenwoordigers moeten zich realiseren dat macht een
geleende fiets is. Je wint het vertrouwen niet
terug door af en toe een referendum te organiseren en vervolgens over te gaan tot de orde
van de dag, maar door de talenten in de partij
en daarbuiten in te zetten voor het ontwikkelen
van een serieus alternatief voor de neoliberale
leer die ondanks het fiasco van de kredietcrisis
nog steeds domineert.
3 Aad Nuis, Op zoek naar Nederland, Augustus, Amsterdam,
2004, p. 157-158.
4 de Volkskrant, 11 januari 2011.
5 nrc Handelsblad, 23 februari
2010.
6 W. A. Bonger, Problemen der De-
mokratie, tweede uitgave, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1936,
p. 36.
7 M. Bovens en A. Wille. Diplomademocratie. Over de spanning
tussen meritocratie en democratie.
Bert Bakker, Amsterdam, 2010.
17
Download