Notitie Inventarisatie en Analyse Structuurvisie Heemstede

advertisement
Notitie Inventarisatie en Analyse voor het
opstellen van de Structuurvisie Heemstede
2
Notitie Inventarisatie en Analyse voor het opstellen van de Structuurvisie Heemstede
3
4
Voorwoord
Op 25 juni 2009 heeft de gemeenteraad de startnotitie structuurvisie Heemstede vastgesteld. Daarin
wordt het college van B&W opgedragen in november 2009 een inventarisatie van bevindingen en de
oplossingsrichtingen voor te leggen aan de Raad. Ook werd in de startnotitie besloten dat over de in
november 2009 gepresenteerde mogelijke oplossingsrichtingen in deze Raadsperiode geen
definitieve uitspraken zullen worden gedaan. Na de verkiezingen van maart 2010 zal het nieuwe
college de beleidskeuzes maken uit die oplossingsrichtingen, aan de hand waarvan de vertaling naar
de Structuurvisie zal worden gemaakt en in procedure gebracht. Uiteindelijk is het aan de Raad om de
structuurvisie vast te stellen.
Met deze Notitie Inventarisatie en Analyse Structuurvisie Heemstede komt het College tegemoet aan
de opdracht van de Raad, zoals geformuleerd in de startnotitie. De notitie probeert de uitgangspunten
-wat we hebben en wat er op ons af komt- helder en scherp in beeld te brengen. Uitgangspunt daarbij
zijn de voorspellingen van Regioplan over de demografische ontwikkeling van Heemstede tot 2030.
Het College van B&W hecht er daarbij aan nadrukkelijk te wijzen op de beperkingen die er aan de
voorspellingen van Regioplan kleven. Dergelijke voorspellingen zijn gebaseerd op ongewijzigde
omstandigheden en beleid. Echter, een kenmerk van omstandigheden en extern beleid is dat deze in
de loop van de tijd wijzigen. Een uitgangspunt van deze notitie is ook juist om de invloed die keuzes
hebben op de voorspellingen van regioplan in kaart te brengen.
De voorliggende notitie probeert niet uitputtend te zijn in de mogelijke keuzes, maar deze zwart-wit
neer te zetten. Hoofdvraag daarbij is of men cyclisch, dan wel anti-cyclisch wil reageren op de op ons
afkomende demografische ontwikkeling. Ofwel, wordt op de vergrijzing en ontgroening en de daarbij
behorende vermindering van het aantal personen per huishouden gereageerd door het beleid en de
voorzieningen hieraan aan te passen, of wordt geprobeerd deze trend te matigen dan wel te keren.
Duidelijk moge zijn dat er vele tussenvarianten mogelijk zijn.
Het College legt deze notitie aan de Raad voor in het vertrouwen dat aan de opdracht van de Raad
invulling is gegeven en dat deze notitie voldoende houvast biedt om de kiezer bij de
gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 heldere keuzes te kunnen bieden over de gewenste
ontwikkeling van Heemstede.
5
6
Voorwoord ............................................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 1
Inleiding ......................................................................................................................... 8
1.1 Aanleiding ................................................................................................................................... 8
1.2 Aanpak opstellen structuurvisie .................................................................................................. 8
1.3 Doel en opzet analyse ................................................................................................................ 8
Hoofdstuk 2
De vertrekpunten voor deze notitie ............................................................................. 10
2.1 Inleiding .................................................................................................................................... 10
2.2 De ruimtelijke structuur van Heemstede .................................................................................. 11
2.3 Demografische ontwikkeling van Heemstede tot 2030 ............................................................ 13
2.4 De ruimtelijke ontwikkelingen in de regio ................................................................................. 14
Hoofdstuk 3
Ruimtelijk Fysiek .......................................................................................................... 16
3.1 Inleiding .................................................................................................................................... 16
3.2 De woningvoorraad in Heemstede: aanbod en vraag .............................................................. 16
3.2.1
Aanbod: Bestaande en toekomstige voorraad ................................................................ 16
3.2.2
Categorieën woningen ..................................................................................................... 17
3.2.3
Vraag: Woningbehoefte ................................................................................................... 18
3.2.4
Eigendomssituatie............................................................................................................ 19
3.3 Openbaar vervoer en het verkeer ............................................................................................ 20
3.4 Duurzaamheid en het milieu ..................................................................................................... 21
3.4.1
Milieubeleid ...................................................................................................................... 21
3.4.2
Duurzaam bouwen ........................................................................................................... 22
3.4.3
Overige milieuaspecten ................................................................................................... 23
3.5 Water ........................................................................................................................................ 23
Hoofdstuk 4
Welzijn ......................................................................................................................... 24
4.1 Wet maatschappelijke ondersteuning ...................................................................................... 24
4.2 Woonzorg ................................................................................................................................. 24
4.3 Eerstelijnszorg .......................................................................................................................... 25
4.4 Onderwijsvoorzieningen ........................................................................................................... 25
4.5 Sportvoorzieningen ................................................................................................................... 26
Hoofdstuk 5
Economie ..................................................................................................................... 29
5.1 De werkgelegenheid in Heemstede ......................................................................................... 29
5.2 Het winkelbestand .................................................................................................................... 29
5.3 De bedrijventerreinen ............................................................................................................... 31
Hoofdstuk 6
Oplossingsrichtingen ................................................................................................... 32
6.1 Inleiding .................................................................................................................................... 32
6.2 Ruimtelijk Fysiek ....................................................................................................................... 33
6.2.1
Woningbouwopgave ........................................................................................................ 33
6.2.2
Nieuwbouw ...................................................................................................................... 33
6.2.3
Bestaande voorraad ........................................................................................................ 34
6.2.4
Duurzame woningvoorraad en leefomgeving: ................................................................. 34
6.2.5
Water ............................................................................................................................... 35
6.2.6
Bereikbaarheid ................................................................................................................. 35
6.2.7
Overige aspecten ............................................................................................................. 36
6.3 Welzijn ...................................................................................................................................... 37
6.3.1
Woonzorg ......................................................................................................................... 37
6.3.2
Eerstelijnszorg ................................................................................................................. 37
6.3.3
Welzijns- en sportvoorzieningen ...................................................................................... 38
6.3.4
Cultuurhistorie .................................................................................................................. 39
6.4 Economie .................................................................................................................................. 39
6.4.1
Werkgelegenheid ............................................................................................................. 39
6.4.2
Detailhandel en horeca .................................................................................................... 39
6.4.3
Bedrijventerreinen ............................................................................................................ 40
Hoofdstuk 7
Vervolg aanpak ............................................................................................................ 42
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Aanleiding
De Wet Ruimtelijke Ordening verplicht de gemeenteraad tot het opstellen van een structuurvisie. In de
huidige planning staat het opstellen van de Structuurvisie gepland na afronding van de herziening van
de bestemmingsplannen in 2013. In de gemeenteraad is echter een toenemende behoefte
gesignaleerd om een analyse van de (ruimtelijke) vraagstukken die de komende jaren op de
gemeenten afkomen. Deze behoefte is mede ingegeven door de resultaten van het demografisch
onderzoek van bureau Regioplan.
Uit de gemeenteraad is vervolgens een werkgroep geformeerd om deze behoefte in kaart te brengen.
Op grond van de reacties van de fracties heeft de werkgroep de raad voorgesteld te kiezen voor het
vervroegd opstellen van een Structuurvisie. De Werkgroep stelt voor daarbij te kiezen voor een brede
invalshoek, waarbij naast een stedenbouwkundige beschrijving die de kernkwaliteiten van de
gemeente benoemt, zal worden ingegaan op de ruimtelijke uitwerking van verschillende sectorale
behoeften zoals wonen, commerciële voorzieningen, horeca, cultuur, onderwijs, sport, landgoederen
en natuur, ouderen en zorg, verkeer en bereikbaarheid.
Vervolgens heeft de raad in de vergadering van juni 2009 een startnotitie vastgesteld, waarin
de gemeenteraad het college opdracht heeft gegeven tot het vervroegd opstellen van een
Structuurvisie waarbij zal worden gekozen voor een brede invalshoek.
1.2 Aanpak opstellen structuurvisie
De uitwerking van de visie geschiedt in 2 fasen, te weten:
1.
Een Inventarisatie en Analyse
Hierin wordt ingegaan op de autonome ontwikkelingen op het gebied van bijv. bevolkingsopbouw,
woningbehoefte, economie en welzijn, de formulering van de opgave op die terreinen en op de
mogelijke ontwikkelingsscenario’s met het bijbehorende instrumentarium;
2.
Opstellen structuurvisie
Hierin worden de naar aanleiding van de toekomstverkenning gemaakte beleidskeuzes vertaald naar
een ruimtelijke visie met een bijbehorend uitvoeringsprogramma.
De nieuwe structuurvisie kan gekarakteriseerd worden als een strategisch en integraal
beleidsdocument. Het bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling voor het grondgebied
van Heemstede en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De
structuurvisie is hierbij vooral bedoeld om de ruimtelijke samenhang tussen verschillende
beleidsaspecten en/of gebiedsdelen tot stand te brengen. Zo kunnen bijvoorbeeld maatschappelijke,
sociale, economische, milieukundige en ruimtelijke aspecten tot een samenhangende visie op de
fysieke leefomgeving worden samengevoegd.
1.3 Doel en opzet analyse
Het tijdsbestek in deze raadsperiode tot maart 2010 leent zich niet voor het maken van een
structuurvisie. Wel kan in beeld worden gebracht wat de stand van zaken is op de diverse
beleidsvelden waar de gemeente in werkt, wat er in die beleidsvelden in de periode tot grofweg 2030
op de gemeente afkomt en welke kansen en bedreigingen er op de gemeente afkomen. Een
diepgaande behandeling en analyse van alle onderwerpen is voor november 2009 niet mogelijk, zodat
oplossingsrichtingen dan ook globaal van karakter zijn.
Het doel van deze notitie is dan ook om een discussie over de oplossingsrichtingen op gang te
brengen, zodat de raad een richting kan aangeven bij de opdrachtformulering voor de structuurvisie
In de startnotitie van juni 2009 is al uiteengezet dat het vertrekpunt voor de Notitie Inventarisatie en
Analyse Structuurvisie Heemstede de Herziening Beleidsstrategie Heemstede 2015 is, samen met het
demografisch onderzoek dat Regioplan in 2008 voor de gemeente heeft uitgevoerd.
De opbouw van deze Notitie Inventarisatie en Analyse Structuurvisie Heemstede is als volgt.
In hoofdstuk 2 worden de vertrekpunten voor de analyse in beeld gebracht. De conclusies uit het
demografisch onderzoek van Regioplan worden nog eens herhaald en de ruimtelijke structuur, de
kernwaarden van Heemstede en de regionale ruimtelijke context worden beschreven.
8
In de hoofdstukken 3 t/m 5 worden langs de drie sporen, zoals deze ook bij de Herziening
Beleidsstrategie Heemstede 2015 zijn gevolgd, de thema’s voor de komende 20 jaar besproken.
Bij het spoor Ruimtelijk Fysiek wordt eerst in beeld gebracht wat de bestaande woningvoorraad van
Heemstede is en wat de kwaliteit van deze voorraad is. Vervolgens wordt in beeld gebracht wat de
verwachte woningbehoefte is en welke vraag hieruit voortvloeit.
In het spoor Welzijn komen de kansen en bedreigingen terug die voortvloeien uit grootschalige
nieuwbouw in de regio. Dit heeft gevolgen voor het voorzieningenniveau in Heemstede op vooral de
beleidsterreinen welzijn en onderwijs, sport en de druk op het winkelbestand in het Heemstede.
Er wordt in beeld gebracht wat het voorzieningenniveau van Heemstede op dit moment is op het
gebied van (onder andere) onderwijs, sport, jeugd, zorg en cultuur. Vervolgens wordt voor deze
voorzieningen een doorkijk gemaakt naar de toekomst en wordt getracht in beeld te brengen wat de
kansen en bedreigingen op dit gebied zijn.
In het spoor Werken/Economie wordt het winkelvoorzieningenniveau van nu beschreven en wordt een
doorkijk gemaakt naar 2030. Daarnaast worden de bedrijventerreinen beschreven en wordt ook
hiervoor een doorkijk gemaakt naar 2030.
In hoofdstuk 6 worden voor elk van de drie sporen de beleidsuitgangspunten beschreven.
Daar waar er verschillende oplossingsrichtingen mogelijk zijn, worden deze benoemd met de
benodigde inzet van instrumenten.
In hoofdstuk 7 wordt tenslotte ingegaan op het vervolgtraject naar de opstelling van de structuurvisie.
9
Hoofdstuk 2
2.1
De vertrekpunten voor deze notitie
Inleiding
Heemstede is een groene woongemeente en een aantrekkelijke gemeente om in te wonen. Niet voor
niets is Heemstede in het onderzoek van Elsevier dit jaar geëindigd op de derde plaats als
aantrekkelijkste gemeente in Nederland om te wonen.
Het groene hart van Heemstede
wordt gevormd door het
Groenendaalse Bos. Naast het
Groenendaalse Bos wordt de
groene uitstraling van Heemstede
bepaald door de weilanden rond
Hageveld, de weilanden langs de
Ringvaart bij de grens met
Bennebroek en de vele grote en
soms monumentale bomen in tuinen
van particulieren. Met de
tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan
“Manpadslaangebied” streeft de
gemeente ernaar om het groene
karakter te versterken door het
Manpadslaangebied in te richten als
natuurgebied met mogelijkheden tot
extensieve recreatie en langs deze
weg ook de ecologische verbinding
tussen het Groenendaalse Bos en
het duingebied te versterken.
De aantrekkelijkheid van
groen en agrarisch
Heemstede wordt daarnaast in hoge
van gemeente en LNH
bepaald door de vele landgoederen
en buitenplaatsen. De grote
groen en agrarisch
cultuurhistorische en
van particulieren
landschappelijke waarden van de
landgoederen en buitenplaatsen
wordt beschermd door het in 2007
vastgestelde bestemmingsplan Landgoederen en groene gebieden. Door het beperkte aantal m² aan
bedrijventerrein en het gebrek aan buitengebied heeft Heemstede hoofdzakelijk een woonkarakter en
door het vele groen een groene uitstraling.
Heemstede is door zijn gunstige ligging een aantrekkelijke gemeente om te wonen. Het ligt op korte
afstand van de duinen en het Noordzeestrand en ligt tevens op korte afstand van Amsterdam,
Haarlem en de Haarlemmermeer met Schiphol. Door het NS-station Heemstede-Aerdenhout is het
goed bereikbaar per openbaar vervoer en ook ligt het gunstig ten opzichte van de A2 en de A9.
Het groene woonkarakter van Heemstede in combinatie met de gunstige ligging en het goede
voorzieningenniveau maakt het een aantrekkelijke woongemeente. Keerzijde van deze medaille is wel
dat de woningprijzen in Heemstede tot die van de top in Nederland behoren.
De enige plekken in Heemstede die vanwege de druk op de woningmarkt als uitbreidingslocatie
aangewezen zouden kunnen worden, zijn het Groenendaalse Bos, de weilanden rond Hageveld, de
weilanden langs de ringvaart op de grens met Bennebroek en het Manpadslaangebied. Deze
gebieden zijn echter zo bepalend voor het woon- en leefklimaat in Heemstede dat de gemeenteraad
bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Landgoederen en groene gebieden” in 2007 de keuze
heeft gemaakt dat deze gebieden onbebouwd blijven.
10
Bij de analyse van de opgaven en de uit te werken oplossingsrichtingen zal het behoud van de
hiervoor beschreven kernwaarden voorop staan.
De analyses in dit hoofdstuk zijn er op gericht informatie te verkrijgen over de demografische
ontwikkelingen en inzicht te verkrijgen in de toekomstige ontwikkelingen in de ruimtelijke structuur van
Heemstede en de regio.
2.2
De ruimtelijke structuur van Heemstede
De ruimtelijke hoofdstructuur is gebaseerd op:
 de landschappelijke onderlegger (het noord-zuid gerichte patroon
van strandwallen en strandvlakten en het veenweidegebied in het
oosten),
 de wijze van occupatie (landgoederen en dorpslinten),
 de lange lijnen (spoorlijn / Leidsevaart, Herenweg, Glipper Dreef /
Glipperweg).
De ruimtelijke hoofdstructuur bestaat uit structuurdragende lange lijnen,
twee kerngebieden en twee overgangsgebieden.
De occupatie van het gebied vond plaats door het ontstaan van bewoningskernen, de aanleg van
wegen op de strandwallen en de ontginning van de venige strandvlakten ten behoeve van agrarisch
gebruik.
De oudste aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid in Heemstede dateren uit de periode circa
250-125 voor Christus. De daarop volgende aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid dateren pas
weer uit de 13e eeuw.
Vanaf dit moment kwamen in het gebied lokale edelen op, die hun greep op het gebied probeerden te
versterken, met als concentratiepunt kasteel Heemstede, gelegen nabij het huidige Oude Slot. Dit
heeft geleid tot het ontstaan van de Heerlijkheid Heemstede, welke het gebied van de tegenwoordige
gemeenten Heemstede en Bennebroek omvatte.
Steeds meer mensen vestigden zich in de Heerlijkheid, waardoor langzamerhand een dorpskern
ontstond, met als middelpunt een kapel. In 1466 ging een deel van de Heerlijkheid een eigen
Heerlijkheid vormen, Heerlijkheid Berkenrode.
De strandwallen waren gedurende geruime tijd de enige bewoonbare delen in het landschap en
daarop ontstonden dan ook noord-zuid lopende nederzettingen. De nederzettingen werden met elkaar
verbonden door wegen, die langs de rand van de strandwallen lagen. Een voorbeeld hiervan is de
Herenweg. Langs de wegen werden hofsteden, herbergen en buurtschappen (bijvoorbeeld De Glip)
gesticht.
Van grote invloed was de ontwikkeling van de bloembollencultuur en de blekerijen binnen Heemstede,
die in de tweede helft van de 16e eeuw opkwamen. Het zand van de strandwal en binnenduinen werd
afgegraven en verkocht aan Amsterdam. Zo ontstonden de zogenaamde zanderijgronden. Voor de
afvoer werden de Blekersvaart en de Zandvaart gegraven. De overblijvende gronden waren geschikt
voor de bollenteelt en als bleekvelden voor wasserijen.
Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw trad er een verandering op in het gebied. De gegoede burgerij
wilde zich in die tijd spiegelen aan de adel en mat zich daarom een eigen “kasteeltje” of landgoed aan,
vaak op de plek van de hofsteden. Zij kochten bezittingen op van verarmde edelen en kochten oude
statige boerderijen, om deze te verbouwen tot landgoederen. Als gevolg hiervan ontstonden langs de
Herenweg in de 17e en 18e eeuw onder andere de volgende landgoederen en buitenplaatsen:
Berkenrode, Oud Berkenroede, Ipenrode, Huis te Manpad, Hartekamp en Kennemeroord.
Rond de verschillende buitens werden in opdracht van de eigenaren tuinen aangelegd, gebaseerd op
de Franse barok- en later op de Engelse landschapsstijl. Binnen deze tuinontwerpen werden, naast
vijverpartijen, ook bouwwerken geplaatst zoals theekoepels, oranjerieën en belvedères.
Hiermee is de kenmerkende landschapsstructuur bepaald. Een structuur die in hoofdzaak bestaat uit
de beboste en bebouwde strandwal die aan weerszijden begrensd wordt door lager liggend open
weidegebied met waterlopen.
De aanwezigheid van de landgoederen had ook een duidelijke impact op de samenstelling van de
bevolking en de beroepen die zij uitoefenden. Naast de bewoners van de buitenplaatsen, renteniers,
zelfstandige ambachtslieden en neringdoenden (kleinhandelaren), bestond de bevolking hoofdzakelijk
uit arbeiders, die hun werk vonden op de buitenplaatsen (tuinlieden, koetsiers, palfreniers
(koetsbedienden), huisknechten), blekerijen en bloembollenbedrijven.
11
Op de gronden buiten de buitenplaatsen bestond het grondgebruik voornamelijk uit bollenkwekerijen
en blekerijen. Dit waren indertijd dan ook de belangrijkste bronnen van bestaan in het gebied.
De ontwikkeling van Heemstede na de aanleg van landgoederen en buitenplaatsen heeft vooral
bestaan uit een verdere verdichting met bebouwing op de strandwal en later ook een gedeeltelijke
verdichting van de strandvlakte en het veenweidegebied. Die ontwikkelingen stonden vooral in het
teken van de wens om buiten te willen wonen. De eerste bebouwingskernen ontstonden op de
strandwal in de omgeving van het Wilhelminaplein, bij De Glip, de Binnenweg, de Blekersvaart en de
Kerklaan.
Het uitbreidingsplan van 1912 is
zeer bepalend geweest voor de
verdere structuur van
Heemstede. Het plan was een
totaalplan. De openbare ruimte
werd expliciet vormgegeven
door de aangrenzende
bebouwing; stedenbouw en
architectuur vormden een
eenheid. De wijken die daaruit
zijn ontstaan, zoals de
Schilderswijk en Componistenwijk, kenmerken zich door een breed opgezette, groene structuur. Het groene karakter komt tot
uitdrukking in de vorm van monumentale bomen, ruime plantsoenen en particuliere tuinen.
In 1927 werd een deel van Heemstede door Haarlem geannexeerd. Het toenmalige college stelde
alles in het werk om het inwonertal op peil te houden. Wijken werden versneld gerealiseerd. In deze
crisistijd was er een grote noodzaak om voor de verhuur te bouwen. Op hetzelfde oppervlak werden
meer woningen gebouwd vanwege de betaalbaarheid. Deze woonbuurten, terreinen ten oosten van
de Glipperweg en ten zuiden van de Meerweg, werden dichter en soberder bebouwd, maar met
behoud van de inrichtingsprincipes van het uitbreidingsplan uit 1912. De beplanting ondersteunt de
openbare ruimte in maat en vorm. Het particuliere groen draagt sterk bij aan het groene karakter.
Na 1960 vindt op de strandwal en in het oostelijke veenweidegebied een aanzienlijke uitbreiding van
bebouwing plaats: Provinciënwijk, Geleerdenwijk, Rivierenwijk, westzijde Glipperweg werden
gerealiseerd. Door de stedenbouwkundige opzet heeft het groen in deze wijken niet het karakter van
een park/openbaar plantsoen, maar van buffer tussen de verschillende gebruiksvormen; bijvoorbeeld
tussen tuinen (privé) en straten (openbaar).
De meest recente wijken zijn Merlenhoven, Blekersvaartgebied, Groenenhoven, Prinseneiland en
Vogelpark. In de loop der tijd is binnen de hoofdstructuur een mozaïek van verschillende buurten
ontstaan met een eigen tijdgebonden stedenbouwkundige opzet en daarbij behorend groengebruik.
De verhouding bebouwd en onbebouwd gebied is op dit moment ongeveer 50/50.
In het bijzonder in het gebied tussen de Leidsevaart en de Herenweg is een regelmatige afwisseling
van landgoederen en bebouwd gebied ontstaan, dat zich ook in het voorbijgaan zo manifesteert. Het
geblokte patroon wordt in deze studie aangeduid met de term landschappelijk mozaïek.
Ecologische hoofdstructuur
Gebiedsbescherming wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische
hoofdstructuur (EHS). Belangrijk is dat ruimtelijke projecten niet zonder meer mogen worden
gerealiseerd in beschermde natuurgebieden. Plannen die in de nabijheid van beschermde
natuurgebieden (inclusief de Habitatrichtlijngebieden) worden geprojecteerd, dienen te worden
getoetst op de mogelijke negatieve effecten die zij op deze gebieden kunnen hebben en of zij
verstoring zullen veroorzaken (externe werking). Indien dit het geval is, kan doorgang van het project
mogelijk belemmeringen ondervinden. De provincie is hiervoor het bevoegde gezag. Voor
bestemmingsplannen en wijzigingen hiervan, kan het noodzakelijk zijn dat een vergunning ex artikel
19d Natuurbeschermingswet aangevraagd moeten worden.
12
Uit de kaart blijkt dat een aanzienlijk gedeelte van de
gemeente Heemstede is opgenomen in de
ecologische hoofdstructuur (EHS). Het plannen van
nieuwbouwlocaties in de groen gekleurde gebieden
is afhankelijk van de status (Natuurbeschermingswet
1998 wel of niet van toepassing) van deze gebieden
maar is kort gezegd ‘lastig tot onmogelijk’.
Conclusie
De ruimtelijke hoofdstructuur bestaat uit
structuurdragende lange lijnen, twee
kerngebieden en twee overgangsgebieden. De
verhouding tussen de groene gebieden en de
woonbebouwing is één van bepalende factoren
voor de ruimtelijke kwaliteit van Heemstede. Een
groot gedeelte van de groene gebieden in
Heemstede is opgenomen in de ecologische
hoofdstructuur (EHS). In de EHS moet nog
verbetering worden aangebracht door de
realisatie van ecologische verbindingszones.
2.3
Uitsnede globale EHS kaart provincie Noord-Holland
Demografische ontwikkeling van Heemstede tot 2030
Heemstede heeft volgens het rapport van Regioplan uit 2008 op 1 januari 2007 25.575 inwoners
verdeeld over 11.078 huishoudens. Het inwonertal ligt nu boven de 26.000 inwoners, maar zal de
komende 20 jaar weer dalen.
Van de huishoudens is 35% alleenstaand, heeft 34% van de huishoudens kinderen en de resterende
31% bestaat uit getrouwde of samenwonende stellen.
Een ander belangrijk gegeven is dat de inwoners van Heemstede ouder zijn dan het gemiddelde in
Nederland. In Heemstede is 22% van de inwoners 65 jaar of ouder. In de rest van Nederland is dat
gemiddeld 15%.
De prognoses geven aan dat het aantal inwoners in Heemstede in 2030 is afgenomen tot 24.008 en
dat het aantal alleenstaanden toeneemt tot 48% en het aantal huishoudens met kinderen afneemt van
34% in 2007 tot 25% in 2030. Van deze 25% bestaat 8% bovendien nog uit eenoudergezinnen.
In 2030 is 40% van de inwoners van Heemstede 65 jaar of ouder, daar waar dat landelijk 23% is.
Opmerkelijk in dit verband is dat 3% van de inwoners nu 85 jaar of ouder is. In 2030 is die 6%.
Een en ander betekent bij ongewijzigd beleid dat de vergrijzing in Heemstede tot 2030
bovengemiddeld toeneemt en dat tegelijkertijd het aantal gezinnen afneemt. Als in dezelfde periode
het aantal woningen toeneemt en de bevolking krimpt, betekent dit dat het aantal bewoners per
woning ook afneemt en dat de Heemsteedse woningvoorraad in 2030 voor een belangrijk deel wordt
bewoond door alleenstaande ouderen. Een dergelijke ontwikkeling heeft gevolgen voor het
voorzieningenniveau in Heemstede op het terrein van welzijn, zorg, onderwijs en sport.
Regioplan geeft in hun onderzoeksrapport aan dat op een dergelijke demografische ontwikkeling
cyclisch en anticyclisch kan worden gereageerd. Cyclisch door het voorzieningenniveau aan te passen
aan de wijziging van de bevolkingssamenstelling en anticyclisch door te proberen te sturen in de
ontwikkeling van de bevolkingssamenstelling, bijvoorbeeld door gericht te bouwen voor gezinnen of
gelijkvloerse woningen voor ouderen en door te proberen de doorstroming binnen de woningvoorraad
te verbeteren.
Conclusie:
Bij ongewijzigd beleid is in 2030:
- het inwonertal van Heemstede van 26.000 teruggelopen naar 24.000;
- het aantal inwoners van 65 jaar of ouder opgelopen van 22% naar 40%;
- het aantal gezinnen met kinderen afgenomen van 34% tot 25 % en;
- het aantal alleenwonenden opgelopen van 35% tot 48%
13
2.4
De ruimtelijke ontwikkelingen in de regio
Voor deze notitie is het niet noodzakelijk het rijksbeleid voorvloeiende uit de nota Ruimte en het
provinciaal ruimtelijk beleid voortvloeiende uit het Streekplan en de Metropoolregio Amsterdam te
herhalen. Dat komt terug in de Structuurvisie zelf. Voor de functie van deze notitie worden de
belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen die gevolgen hebben voor Heemstede in beeld gebracht.
In kader van de realisatie van de Metropolitane landschapsvisie van de Metropoolregio Amsterdam
wordt onder andere het project Westflank Haarlemmermeer uitgewerkt. In het hieronder weergegeven
plangebied dat grenst aan het grondgebied van Heemstede, Bloemendaal, Hillegom en Lisse, is
ruimte voor wonen in het landschap en bijzondere woonmilieus, zoals het waterwonen en wonen in de
bosrand. Naast een binnenstedelijk programma van 5.000 woningen elders in Haarlemmermeer,
worden in het plangebied in verschillende dichtheden en prijsklassen 10.000 huizen gebouwd. De vele
mensen die in deze regio een nieuwe woning zoeken, kunnen hier straks wonen en leven in een
aantrekkelijke groene en waterrijke omgeving. Het uitgangspunt is dat de realisatie van dit bijzondere
woonlandschap in deze regio bijdraagt aan de internationale concurrentiepositie van de Randstad.
In de planopzet voor de
Westflank zijn 2 toekomstvisies (A en B) opgenomen.
Toekomstvisie A voorziet
naast de bouw van 3.500
woningen rond Lisserbroek en
1.500 woningen rond Nieuw
Vennep en de Ringvaart in de
bouw van 5.000 woningen
tussen Cruquius en Zwaanshoek (groot Cruquius). Dit
aantal is inclusief het plan
(Cruquiushoeve) voor 8001.000 woningen aansluitend
op het terrein waar door SEIN
244 woningen voor haar
cliënten worden gebouwd.
Toekomstvisie B voorziet in
een meer verspreide
bebouwing, waarbij het
zwaartepunt ligt ten westen van Nieuw Vennep (5.000 woningen). Rond Cruquius zijn in deze visie
2.000 woningen in een bosrijk gebied gedacht. Ook dit aantal is inclusief het plan Cruquiushoeve.
In oktober 2009 zal mede aan de hand van de inspraakreacties één toekomstschets worden
samengesteld die aan de betrokken besturen en aan het kabinet ter besluitvorming wordt voorgelegd.
Na besluitvorming volgt verdere uitwerking. Het streven is om al in 2012 te starten met de bouw van
de eerste woningen. De woningen worden in de periode van 2010 tot 2020 gebouwd.
Het moge duidelijk zijn dat een keuze voor toekomstvisie A ingrijpende gevolgen kan hebben voor de
bereikbaarheid en het voorzieningenniveau in Heemstede. Hierbij moet in het bijzonder worden
gedacht aan extra druk op de middelbare scholen en de voetbal- en hockeyclubs waarvan nu al een
groot deel van het ledenbestand niet in Heemstede woont. Op de gevolgen voor het
voorzieningenniveau wordt teruggekomen in het spoor Welzijn. De bouw van de woningen heeft
overigens wel een positieve impuls voor het winkelbestand.
De bouw van (in totaal) 10.000 woningen heeft ook gevolgen voor de verkeersstromen in de regio en
dan met name de N201. In opdracht van de provincie is er een verkeersonderzoek naar de N201
gedaan. Het traject tussen Heemstede en de A4 wordt als knelpunt ervaren. Het project Westflank
Haarlemmermeer voegt aan de N201 nog eens 3500 verkeersbewegingen per dag aan een weg toe
die nu al als problematisch wordt ervaren. Hier ontstaat een bereikbaarheidsprobleem, naast een
leefbaarheids- en veiligheidsprobleem.
14
Behalve de Haarlemmermeer kent ook Haarlem tot 2030 een ambitieus woningbouwprogramma.
Haarlem bouwt tot 2030 circa 7.000 woningen. Dat is gedeeltelijk sloop en nieuwbouw. De bevolking
in Haarlem zal met circa 10.000 mensen toenemen. De gevolgen hiervan voor het
voorzieningenniveau en de verkeersafwikkeling in Heemstede lijken beperkt.
De gemeente Zandvoort bouwt tot 2030 nog circa 700 woningen. Een eerste reactie hierop is de angst
dat het verkeer van en naar Zandvoort over de Zandvoortselaan niet meer goed kan worden
afgewikkeld. Die angst is bij nadere bestudering ongegrond, omdat Zandvoort net als Heemstede te
maken krijgt met een afnemend inwoneraantal en daarmee ook een vermindering van het aantal
reguliere verkeersbewegingen. Het verkeer naar Zandvoort op stranddagen is en blijft een probleem
en is verkeerstechnisch niet oplosbaar.
Conclusie
Vanuit de regio zijn er drie ontwikkelingen die van invloed zijn op de ontwikkeling van
Heemstede:
- de bouw van 10.000 nieuwe woningen in de Westflank van de Haarlemmermeer;
- de bouw van 7.000 woningen binnenstedelijk in Haarlem en;
- de bouw van 5.000 woningen binnenstedelijk in Hoofddorp en Nieuw Vennep.
Met name de bouw van 10.000 woningen in de Westflank heeft ingrijpende gevolgen voor de
bereikbaarheid van en het voorzieningenniveau in Heemstede.
Voor wat betreft de bereikbaarheid blijft ook de doorstroming van het kustverkeer door
Heemstede een punt van aandacht.
15
Hoofdstuk 3
Ruimtelijk Fysiek
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kwantitatieve en kwalitatieve woningvoorraad. Er wordt gekeken
naar zowel de vraag als de aanbodzijde van de woningmarkt.
3.2
De woningvoorraad in Heemstede: aanbod en vraag
3.2.1
Aanbod: Bestaande en toekomstige voorraad
De woningvoorraad van Heemstede zag er op 1 januari 2009 volgens het CBS als volgt uit:
Aantal woningen:
Aantal bijzondere woongebouwen:
Aantal wooneenheden:
Aantal woonwagens:
Aantal woonschepen:
11.219
1.021
1731
14
18
In het met de provincie overeengekomen Convenant Woningbouwafspraken is vastgelegd dat
Heemstede in de periode van 2000 tot 2020 1.185 woningen bouwt. Dit aantal wordt ruim
gerealiseerd.
Het rapport van Regioplan gaat er van uit dat Heemstede in 2030 11.909 woningen heeft.
De bouw van de 1185 woningen van de taakstelling van de provincie loopt door de kredietcrisis enige
vertraging op, maar verwacht mag worden dat deze woningen voor 2020 zijn gerealiseerd.
Het gaat dan om de volgende
projecten en aantallen zoals die in
de taakstelling staan.
Project
woningaantal
Plan Watertoren
225
Stationsomgeving
288
Spaarne Ziekenhuis
175
Zusterflat J. Wagenaarlaan
43
Timmerfabriek Van de Veldt
13
Herenweg 113/115
6
Nova College
99
Havenstraat
200
Postkantoor Binnenweg
15
Garage Van Lent
45
Meer en Bosch
40
De Hartekamp
40
Höcker
15
De lijst is niet compleet. In ieder
geval zijn gesprekken gaande met
de directie van de Stichting Sint
Jacob over de sloop van Het
Overbos en de nieuwbouw op deze
locatie. De Stichting zet in op de
bouw van 97 huurwoningen met een
huur variërend van € 1.250 tot
€ 2.000. Daarnaast worden er nog
38 wooneenheden gerealiseerd
voor psychogeriatrische zorg.
(woning)bouwlocatie met
vrijstelling en/of vergunning
(woning)bouwlocatie in
voorbereiding of onderzoek
1
Het aantal wooneenheden geeft een vertekend beeld. Volgens de definitie van het CBS gaat het in deze categorie om
verpleegsters- en studentenflats. De voormalige verpleegstersflat aan de Meerweg is inmiddels gesloopt. De verpleegstersflat
aan de Johan Wagenaarlaan is ook gesloopt, maar is door het CBS nog wel meegeteld.
16
Het bestuur van de Stichting Epilepsie Instellingen Nederland heeft aangegeven dat het nieuwe
ziekenhuis op de Cruquius in 2013/2014 wordt opgeleverd, zodat in die periode de discussie over het
middengebied van het terrein Meer en Bosch weer opleeft.
Andere bouwlocaties dienen zich vooralsnog niet aan. Wel mag worden verwacht dat instellingen met
verouderde gebouwen als Bosbeek en Kennemerduin zich tussen nu en 2030 met bouwplannen tot
de gemeente gaan wenden.
3.2.2
Categorieën woningen
Grondgebonden particuliere woningen
De woningbouw in Heemstede is ruwweg in 4 categorieën te verdelen. De eerste categorie zijn de
grondgebonden particuliere woningen. Heemstede kent relatief veel woningen die zijn gebouwd in de
20-er en 30-er jaren van de vorige eeuw. De bouwkundige isolatie van deze woningen laat vaak te
wensen over. Uit inventarisaties en uit eigen ervaring blijkt, dat in zijn algemeenheid de bouwkundige
kwaliteit van de woningen in
Heemstede goed is. In zeer
sporadische gevallen wordt
geconstateerd dat er sprake is van
achterstallig onderhoud. In de
praktijk blijkt dat woningen dan toch
weer worden verkocht en volledig
opgeknapt. Zo gaat het ook met de
rest van de particuliere woningen in
Heemstede. Een algemeen beeld is
dat woningen bij verkoop vaak
worden voorzien van een nieuwe
keuken en badkamer etcetera, maar
ook vaak worden voorzien van een
deugdelijke isolatie en dubbel glas.
Woningisolatie leidt immers niet
alleen tot lagere stookkosten en een
vermindering van de CO2-uitstoot,
maar vooral ook een groter
wooncomfort.
Corporatiewoningen
De tweede categorie zijn de
huurwoningen van de corporaties.
Deze grondgebonden en flatwoningen worden structureel en
woningbezit corporaties
goed onderhouden getuige de
renovatie en groot onderhoud van
de woningen in de provinciënwijk,
Merlenhoven en de Glip door Elan
Wonen en de renovatie en groot onderhoud van de woningen in de bomenbuurt en de geleerdenwijk
door Pré Wonen. De woningen van de corporaties zijn doorgaans ook goed geïsoleerd.
Echter, de sociale huurvoorraad wordt mede dankzij het onderhoud steeds ouder. De kosten van het
onderhoud lopen daardoor dusdanig hoog op, dat in de toekomst steeds vaker de vraag: sloop en
vervangende nieuwbouw of renovatie? zal moeten worden beantwoord.
Woningen van particuliere verhuurders
De derde categorie woningen zijn de huurwoningen die in het bezit zijn van de institutionele beleggers
en andere (niet-winstbeogende) instellingen, niet zijnde een woningcorporatie. De indruk bestaat dat
de beleggers het onderhoud van de woningen minder planmatig aanpakken dan corporaties. Het
onderhoud gebeurt meer op basis van verzoeken en klachten van huurders. Voorts zijn beleggers
geneigd om bij een gunstige huizenmarkt of bij ingrijpend onderhoud de woningen uit te ponden en
deze te verkopen aan bijvoorbeeld de zittende bewoners. Op termijn kunnen zich hier derhalve
dezelfde problemen voordoen als bij de categorieën grondgebonden particuliere woningen en
appartementen met een vereniging van eigenaren, afhankelijk van het type uit te ponden woningen.
17
Appartementen met een vereniging van eigenaren
De vierde categorie woningen betreft de appartementengebouwen met een vereniging van eigenaren.
Dit soort woningcomplexen wordt ongeveer sinds de 50-er jaren van de vorige eeuw gebouwd.
Naarmate de ouderdom van de gebouwen toeneemt, zullen ook de benodigde middelen voor het
onderhoud en in het bijzonder het grootschalig onderhoud steeds hoger worden.
Indien hiermee onvoldoende rekening wordt gehouden door de vereniging van eigenaren, ontstaat het
risico dat de bouwtechnische kwaliteit daalt tot onder de maat.
In dat geval is sloop en vervangende nieuwbouw al snel de enige oplossing en dit is doorgaans niet
mogelijk zonder forse lastenverhoging of kostencompenserende extra woningen.
Dit probleem is in Heemstede in ieder geval voor één complex manifest. Dit probleem is niet een
exclusief Heemsteeds probleem en gaat zich in Nederland meer en meer voordoen. Een pasklare
oplossing is nog niet gevonden. In het Heemsteedse geval onderzoekt de vereniging van eigenaren of
door middel van sloop en nieuwbouw op dezelfde locatie van meer appartementen de problemen
kunnen worden opgelost. Vooralsnog loopt dit onderzoek nog.
Een ander aspect van de woningvoorraad
Van de woningvoorraad in Heemstede is een kleine 20% gelijkvloers en toegankelijk. Hiermee scoort
Heemstede behoorlijk lager dan het Nederlandse gemiddelde. Gelijkvloers en toegankelijk zegt
overigens niets over de mate van aanpasbaarheid, dan wel de mate waarin woningen zich bevinden in
de nabijheid van openbaar vervoer en voorzieningen. Op grond hiervan is niet vast te stellen welke
woningen levensloopgeschikt zijn. Levensloopgeschikte woningen (ook 'levensloopbestendige
woningen' genoemd) is het overkoepelende begrip voor woningen die geschikt zijn of eenvoudig
geschikt zijn te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of
chronische ziekten van bewoners. Levensloopgeschikte woningen zijn er in verschillende gradaties en
voor verschillende doelgroepen, bij nieuwbouw en verbouw.
Er wordt een duidelijk ruim aanbod aan koopappartementen in deze regio en Heemstede
gesignaleerd. Dit laat zich verklaren door het feit dat Heemstede geen grote uitbreidingslocaties kent.
Op inbreidlocaties kunnen over het algemeen alleen appartementen worden gerealiseerd.
3.2.3
Vraag: Woningbehoefte
In deze nota wordt veel aandacht besteed aan de maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed
zijn op de ontwikkeling van de woningbehoefte. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de
raming van de woningbehoefte zelf. Hierbij zijn twee thema’s aan de orde:
De uitbreidingsbehoefte
De uitbreidingsbehoefte betreft het aantal woningen dat nodig is om de groei van de woningbehoefte
op te vangen. Dat is dus nog afgezien van het aantal woningen dat nodig is om het huidige
woningtekort in te lopen.
Het woningtekort
De toekomstige ontwikkeling van het woningtekort hangt af van de mate waarin de uitbreiding van de
woningvoorraad voorziet in de groei van de woningbehoefte.
Het woningbehoefte onderzoek (WoON) onderzoekt welke woningtekorten er ontstaan. Dit
woningbehoefte onderzoek is een een landelijk onderzoek dat wordt verricht in opdracht van het
Ministerie van VROM. WoON is sinds 2006 een onderzoeksmethode om woonwensen en
woonomstandigheden in kaart te brengen. Het WoON geeft inzicht in onder andere de samenstelling
van huishoudens, de huisvestingssituatie, de woonwensen, de woning en de woonomgeving. Het
WoON heeft een doorlooptijd van drie jaar en is opgedeeld in modules.
In de resultaten van 2006 waren geen gedetailleerde gegevens van Heemstede of de regio ZuidKennemerland beschikbaar. Tot op heden is gebruik gemaakt van cijfers uit 2002. In de meeste
recente versie van WoOn is zowel in opdracht van de Regio als de gemeente Heemstede een zgn.
oversampling uitgevoerd. Oversampling houdt in dat bovenop de enquêtes die in Heemstede en de
regio in opdracht van het Ministerie worden uitgevoerd er extra enquêtes worden afgenomen. In
Heemstede. Er zijn in Heemstede nu ruim 500 enquêtes afgenomen. Zo komen gedetailleerde
gegevens van de woningbehoefte van Heemstede en de regio Zuid-Kennemerland beschikbaar. Uit
18
de conclusies uit het demografisch onderzoek blijkt echter al dat de woningbehoefte wel zal
veranderen. Meer kleinere huishoudens en minder gezinnen.
De resultaten van het woningbehoefte onderzoek (WoON) zijn pas begin 2010 beschikbaar. Zodra de
conclusies beschikbaar zijn zullen deze aan de raad worden verstrekt. In de periode van
totstandkomen van deze nota zijn de conclusies uit de Nota Wonen de beschikbare gegevens.
3.2.4
Eigendomssituatie
78% van de woningen is particulier eigendom, waarvan naar schatting 7% in eigendom is van
institutionele beleggers. De woningvoorraad naar eigendomsverhouding is ingedeeld in drie
prijsklassen: goedkoop, middelduur en duur. Deze indeling is gebaseerd op de indeling die VROM
hanteert en de gegevens betreffen de prijzen per 2006. De overige 22% is sociale woningbouw. Deze
gegevens zijn afwijkend van het landelijke gemiddelde ( 54% eigen woningbezit).
In de onderstaande tabel staat een overzicht van de woningvoorraad naar eigendomsverhouding
ingedeeld in drie prijsklassen: goedkoop, middelduur en duur. Deze indeling is gebaseerd op de
indeling die VROM hanteert en de gegevens betreffen de prijzen per 2006. Er is een duidelijk inzicht in
de prijzen van de woningcorporaties; over de huren van de particuliere verhuurders is minder bekend.
Deze woningen zijn eigendom van particulieren, verzekeraars of pensioenfondsen.
Tabel opbouw naar prijsklassen
Goedkoop
Huur<€ 400
Koop < € 200.000
Middelduur
Huur € 400- €466
Koop € 200.000- €330.000
Duur
huur >€466
koop >€ 330.000
>621
Totaal
Nog te realiseren
corporatieve verhuur
1169
Particuliere huur
Koop
999
702
1839
457
4884
18
2468
103
1125
-
7722
300
Bron: gemeente Heemstede en de Heemsteedse woningcorporaties.
Van de in bovenstaande tabel aangegeven woningen die door de woningcorporaties worden verhuurd
behoort ongeveer 2200 tot de bereikbare voorraad van Heemstede. Dat is de maximale
huurtoeslaggrens die op dit moment € 647,53 per maand bedraagt. Er is in Heemstede een overschot
aan goedkope huurwoningen in relatie tot de huidige bevolkingssamenstelling.
Conclusie
De gemeente Heemstede heeft een opgave van 1185 woningen tot 2020. Dit wordt
gehaald;
Ook na 2020 zal er een uitbreidingsbehoefte blijven bestaan om de groei van de
woningbehoefte als gevolg van bijvoorbeeld de daling van de gemiddelde
woningbezetting (meer kleine huishoudens) op te vangen. Dit blijkt uit de meest recente
demografische onderzoeken;
Uit analyses van de woningvoorraad en de behoefteonderzoeken blijkt dat er vooral een
tekort is aan middeldure en dure huurwoningen en middeldure koopwoningen;
De behoefte aan levensloopbestendige woningen zal naar verwachting toenemen;
Voor de aanpak van de sociale huurvoorraad zal in de toekomst steeds nadrukkelijker
de vraag naar sloop en vervangende nieuwbouw aan de orde komen.
NB.
De conclusies ten aanzien van de woningbehoeftengegevens voor Heemstede zijn
gebaseerd op de nu beschikbare informatie. Begin 2010 komen naar verwachting de
resultaten van het nieuwe woningbehoeftenonderzoek beschikbaar. Deze cijfers geven
19
meer inzicht in de Heemsteedse situatie. Aan de hand van de nieuwe informatie zal
worden bekeken of de hiervoor geformuleerde opgave nog bijstelling behoeft.
3.3
Openbaar vervoer en het verkeer
Hoogwaardig Openbaar vervoer (HOV)
De Randstad ontwikkelt zich meer en meer als een internationaal concurrerende metropoolregio. Om
de kracht van de Metropoolregio Amsterdam te benutten en verdere groei mogelijk te maken is
verbetering van het openbaar vervoer essentieel. De huidige OV-infrastructuur voorziet onvoldoende
in goede en snelle verbindingen tussen de (nieuwe) woon- en werklocaties. Het kan de vervoersvraag
niet aan en belemmert verdere economische groei. Dit geldt in het bijzonder voor het westelijke deel
van de Metropoolregio, waaronder Heemstede valt. Door sterk in te zetten op openbaar vervoer als
volwaardig alternatief voor de auto kan worden ingespeeld op een duurzame bereikbaarheid.
De Zuidtangent vormt een sterke basis voor een hoogwaardig openbaar vervoernetwerk. Door
uitbreiding, in combinatie met een betere verbinding met andere OV-lijnen, kan het netwerk worden
versterkt. De betreffende provinciale en gemeentelijke overheden werken samen om te komen tot een
breed gedragen en integraal HOV-netwerk voor de Metropoolregio Amsterdam West. Partijen bekijken
de mogelijkheden om de ontbrekende schakels in de komende jaren te realiseren. Ook in het kader
van de Bereikbaarheidsstudie Grensstreek Noord-Holland en Zuid-Holland wordt gekeken naar een
verbetering van het HOV-netwerk.
Bij het ontwikkelen van mogelijke nieuwe schakels kan worden gedacht aan de opwaardering van de
Zuidtangent met aantakkingen naar Velsen, Zandvoort, Schiphol/Zuidas en de Bollenstreek.
Daarnaast kan, mede in het licht van de ontwikkeling van de Westflank Haarlemmermeer, gekeken
worden naar het versterken van de vervoersas Haarlem-Heemstede-Hoofddorp, bijvoorbeeld door
opwaardering van de bestaande lijn 140. In combinatie met eventuele nieuwe HOV-lijnen door en
langs de Westflank kan een regionaal dekkend netwerk ontstaan. Op lange termijn kunnen de
mogelijkheden worden onderzocht van het ontwikkelen van een tweede HOV-as door Heemstede
naast het bestaande kerntraject Haarlem-Schalkwijk-Vijfhuizen-Hoofddorp.
Voorbeelden van mogelijke nieuwe schakels zijn:
- Haarlem-Heemstede-Hoofddorp, ontwikkelen van een tweede HOV-as naast het bestaande
Kerntraject Haarlem-Schalkwijk-Vijfhuizen-Hoofddorp (lange termijn)
- Opwaardering van de Zuidtangent met aantakkingen naar Velsen, Zandvoort en de Bollenstreek
Ook in het kader van de Bereikbaarheidsstudie Grensstreek Noord-Holland en Zuid-Holland wordt
gekeken naar een verbetering van het HOV-netwerk.
Fiets
Heemstede leent zich gezien de omvang en de rechtstreekse verbindingen goed voor verplaatsingen
op de fiets. Ook de omringende gemeenten en de Noordzeekust zijn prima per fiets bereikbaar. Voor
afstanden groter dan circa 10 kilometer zijn het openbaar vervoer en de auto betere alternatieven.
Om het fietsgebruik te stimuleren heeft de gemeente de afgelopen jaren fietsbeleid opgezet in de
vorm van de Fietsnota. De Fietsnota is in 2007 geactualiseerd. Externe partijen zoals de Fietsersbond
en de Provincie Noord-Holland hebben hierbij input gehad. Kernpunten van de nota zijn het oplossen
van enerzijds ontbrekende schakels en anderzijds veiligheidsknelpunten. Onder ontbrekende schakels
valt naast het missen van snele en comfortabele fietsverbindingen tussen twee lokaties ook het
ontbreken van vrijliggende fietspaden langs 50-km/u-wegen. Een groot aantal fietsknelpunten, onder
andere aangedragen door de fietsersbond en de bewoners van Heemstede, is de afgelopen jaren al
opgelost. Het is echter belangrijk de situatie te blijven monitoren en zo nodig in te spelen op
bereikbaarheids- of veiligheidsontwikkelingen. Hierover vindt periodiek overleg plaats met de
Fietsersbond.
Wat betreft ontbrekende schakels ligt een belangrijke opgave in het realiseren van recreatieve
fietsverbindingen, zowel binnen de gemeente Heemstede als in regionaal verband. Ook duidelijke
bewegwijzering van recreatieve routes kan een stimulans zijn om meer te gaan fietsen. In dit kader
wordt het project Fietsroutenetwerk Zuid-Kennemerland opgepakt.
20
Verkeersinfrastructuur
De verkeersinfrastructuur in deze regio wordt gekenmerkt door het gebrek aan goede oost-west
verbindingen. Het eerste probleem is dat het (vracht)verkeer komende uit de bollenstreek en op weg
naar de A4 en de A9 zich door de kernen van Bennebroek, Vogelenzang, Heemstede en delen van
Haarlem moet wringen, met alle leefbaarheids- en veiligheidsproblemen van dien. Het tweede
probleem is dat er geen goede verbinding is tussen de N201 en de Westelijke Randweg en de
N205/Schipholweg. Hierdoor ontstaat de ongewenste situatie dat het verkeer vervolgens via de
Heemstedese Dreef, de Lanckhorstlaan en de Herenweg naar de Westelijke Randweg rijdt en vice
versa. Dit probleem wordt mede veroorzaakt door het feit dat er in Haarlem geen goede verbinding is
tussen de N205/Schipholweg en de westelijke Randweg, waardoor het verkeer eerder geneigd is
alternatieve routes te pakken, waaronder de N201.
Dat het verkeer een regionaal probleem is en alleen kan worden opgelost door een goede
samenwerking van de diverse wegbeheerders in deze regio wordt inmiddels gelukkig onderkend. Dit
heeft geresulteerd in het opstarten van verschillende projecten en onderzoeken, zoals de
Bereikbaarheidsstudie Kust, Dynamisch verkeersmanagement Zuid-Kennemerland en de
Bereikbaarheidsstudie Grensstreek Noord-Holland en Zuid-Holland.
Een deel van het verkeersprobleem in Heemstede kan worden opgelost door “de weg bezuiden
Bennebroek”. Dit is een nieuwe wegverbinding tussen de N206 bij Vogelenzang en de N205, ter
hoogte van de Nieuwe Bennebroekerweg in de Haarlemmermeer. Deze weg zorgt, in combinatie met
de opwaardering van de Nieuwe Bennebroekerweg en de aantakking daarvan op de A4, voor een
goede verbinding tussen de Bollenstreek en de A4. Hierrdoor kan een groot deel van de
verkeersoverlast van het (vracht)verkeer in deze regio worden opgelost. Er heeft nog geen
besluitvorming over de aanleg van de weg plaatsgevonden. Het project verkeert nog in de
onderzoeksfase naar het nut en noodzaak van de weg en de ruimtelijke en financiële consequenties.
Het project is opgenomen in de Tweede Investeringsimpuls van de provincie Noord-Holland. De
aanleg van deze weg heeft ook tot gevolg dat een groot deel van de 10.000 woningen voortvloeiende
uit de Westflank van de Haarlemmermeer op een deugdelijke wijze wordt ontsloten naar de A4. Het
kan en mag niet zo zijn dat al deze woningen voor hun ontsluiting eveneens zijn aangewezen op de
N201. De weg is onontbeerlijk voor het opvangen van de huidige regionale verkeersknelpunten,
evenals de toekomstige ontwikkelingen. De besluitvorming over de “weg bezuiden Bennebroek” dient
dan ook eerst te zijn afgerond, voordat definitief besloten wordt tot de woningbouw in de Westflank
Haarlemmermeer. De “weg bezuiden Bennebroek” ontsluit overigens ook de 1.000 woningen die
Hillegom voornemens is te realiseren in zijn stationsgebied.
Conclusie
Om de kracht van de Metropoolregio Amsterdam te benutten en verdere groei mogelijk te
maken, is verbetering van het openbaar vervoer essentieel. Met name HOV richting Hoofddorp,
Bollenstreek, Haarlem en de kust is gewenst.
Heemstede leent zich gezien de omvang en de rechtstreekse verbindingen goed voor
verplaatsingen op de fiets. In de sfeer van recreatieve verbindingen zijn nog verbeteringen aan
te brengen.
In het kader van de verkeersinfrastructuur is het probleem dat het (vracht)verkeer komende uit
de bollenstreek en op weg naar de A4 en de A9 zich door de kernen van Bennebroek,
Vogelenzang, Heemstede en delen van Haarlem moet wringen, met alle leefbaarheids- en
veiligheidsproblemen van dien. Dit kan worden opgelost door de aanleg van de Weg bezuiden
Bennebroek. Er is geen goede verbinding tussen de N201 en de Westelijke Randweg en de
N205/Schipholweg.
Deze problematiek wordt nog versterkt door de nieuwbouwopgave in Haarlem, de Westflank
Haarlemmermeer en de Bollenstreek.
3.4
Duurzaamheid en het milieu
3.4.1 Milieubeleid
Het speerpunt van het Heemsteedse klimaatbeleid is het terugdringen van de CO2-uitstoot en
daarmee een bijdrage leveren aan het tegengaan van de opwarming van de aarde. De invloed van
Heemstede in deze is uiteraard beperkt, maar vooral voor dit onderwerp geldt dat alle kleine beetjes
helpen. Er mag worden verwacht dat in 2030 ten aanzien van duurzaamheid en milieu grote
vorderingen zijn gemaakt. Dat is voor een deel een autonoom proces dat voortvloeit uit de stand van
de techniek. Auto’s rijden zuiniger en met aanzienlijk minder uitstoot en wellicht is de waterstofmotor
21
en/of de elektrische auto dan al commercieel toepasbaar. Het zelfde geldt voor alle huishoudelijke
apparaten die steeds minder energie verbruiken en de spaarlamp en Led-verlichting die waarschijnlijk
de ouderwetse gloeilamp gaan vervangen. Dat betekent echter nog niet dat een gemeente geen
keuzes kan maken.
Er is ingezet op het terugdringen van het energieverbruik bij woningen en bedrijven. Het terugdringen
van de stookkosten bij bestaande woningen is een lastig proces. Ter illustratie. Het gemiddelde
gasverbruik van een nieuwbouwwoning bedraagt circa 800 m³. Uit ons energieonderzoek is gebleken
dat het gemiddelde gasverbruik per woning 2.010 m³ bedraagt en dat 20% van de huishoudens
jaarlijks meer dan 3.000 m³ verstookt. Vanuit het streven om de CO2-uitstoot te verminderen, valt daar
dus nog wel verbetering te behalen.
In de praktijk blijkt het zeer lastig om particuliere woningeigenaren te bewegen om isolerende
maatregelen te treffen. Hiervoor dienen forse subsidies door de rijksoverheid beschikbaar te worden
gesteld. Op Prinsjesdag is bekend gemaakt dat de BTW zal worden verlaagd voor het aanbrengen
van energiebesparende maatregelen (van 19% naar 6%). Daarnaast is per 1 oktober 2009 een
subsidie van het ministerie van VROM beschikbaar voor het aanbrengen van isolatieglas. Bezien zal
worden of de particuliere woningeigenaren door deze kostenbesparende maatregelen gestimuleerd
worden tot het nemen van energiebesparende maatregelen. De verbeteringen die hier verwacht
mogen worden zijn voornamelijk en autonoom proces. Bij verkoop van woningen worden de woningen
vaak eerst opgeknapt, dan wel ingrijpend gerenoveerd en wordt een deugdelijke isolatie aangebracht
en is de nieuwe cv-ketel al weer een stuk zuiniger en schoner dan de oude.
De mogelijkheden om bedrijven te bewegen om energiebeperkende maatregelen te treffen zijn veel
ruimer. Uit de milieuwetgeving vloeit voort dat bedrijven verplicht zijn om energiebeperkende
investeringen te treffen die zich binnen 5 jaar terug verdienen. Daar wordt scherp op toegezien. De
verplichting voor supermarkten om hun koel- en vriesinstallaties af te dekken is hier een voorbeeld
van.
Een wezenlijke verbetering voor het milieu is de commerciële introductie van de waterstofmotor en/of
de elektrische auto. Daar heeft het gemeentebestuur geen grip op. Zij kan wel het gebruik van
schonere brandstoffen stimuleren. Niet voor niets rijdt de nieuwe bodeauto op aardgas. Aardgas wordt
gezien als een transitiebrandstof naar nog schonere brandstoffen, zoals waterstof. Een aantal
maatschappelijke ondernemers in Heemstede en de regio is benaderd met de vraag of zij er voor
open staan om op termijn en rekening houdend met reguliere afschrijvingen hun wagenpark te
vervangen met auto’s op aardgas. Ondernemers willen wel overstappen op aardgas, maar er is geen
vulpunt en brandstofhandelaren willen de investering niet treffen omdat er nog geen afnemers zijn. De
inzet van de gemeente is gericht op het realiseren van een aardgasvulpunt in Heemstede. In
november 2009 wordt een bedrijvendag georganiseerd met als inzet de ondertekening van een
intentieverklaring van door ondernemers om over te willen stappen naar aardgas. Eén
brandstofhandelaar heeft al toegezegd bij een intentieverklaring voor 40 tankbeurten per week reeds
nu de investering te willen treffen.
Indien zicht is op de komst van de commerciële introductie van elektrische auto’s dan zullen tijdig
aanpassingen in de infrastructuur genomen dienen te worden. De aanleg van oplaadzuilen en de
bekabeling op wijk-, straat- of zelfs woningniveau zijn dan noodzakelijk om de auto’s op te kunnen
laden.
3.4.2 Duurzaam bouwen
Nieuwbouwwoningen moeten voldoen aan energieprestatienormen (EPC). Op dit moment is een EPC
van 0,8 wettelijk verplicht. Deze norm zal naar verwachting nog scherper worden gesteld in 2011 (0,6)
en nogmaals in 2015 (0,4). In een haalbaarheidsonderzoek naar verlaging van de EPC uit 2003 van
energieadviesbureau Ecorys is al aangegeven dat een EPC van 0,5-0,6 haalbaar is met de (destijds)
bewezen technologieën. Inzetten op een scherpere EPC dan de wettelijke verplichte norm mag dus
met de huidige technologieën als reëel worden beschouwd. Hieraan kan vorm worden gegeven
worden door de toepassing van GPR gebouw (of een soortgelijk instrument) bij het ontwerpen van
woningen. Met dit instrument kan een architect/projectontwikkelaar in de ontwerpfase
energiebesparende maatregelen doorrekenen. Hieruit rolt een score. Een score van 7 met GPR
gebouw op energiegebied komt overeen met een EPC van 0,6. Bij woningbouwprojecten zal op deze
GPR score ingezet worden.
22
Duurzaam bouwen is tevens het minimaliseren van de milieubelasting in het bouw- en woonproces;
van het ontwerp, via de bewoning tot en met de sloop. Steeds meer gaat het daarbij ook om het
inspelen op de kansen die een locatie biedt en om het scheppen van een aantrekkelijke
woonomgeving waar de bewoners met plezier vertoeven. Een woonwijk die lang meegaat, weinig
onderhoud nodig heeft, geliefd is bij haar bewoners, uitnodigt tot milieubewust gedrag en flexibel kan
inspelen op de nieuwe woonwensen, is duurzaam in de meest ruime betekenis van dat woord.
Conclusie
Het terugdringen van de CO2-uitstoot en energieverbruik, het toepassen van alternatieve
energiebronnen en het duurzame gebruik van ruimte en materialen is een opgave die steeds
belangrijker wordt.
3.4.3 Overige milieuaspecten
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan een aantal milieueisen. In de ruimtelijke
onderbouwing van de Structuurvisie wordt hierop uitgebreid ingegaan. In dit kader is vooral gekeken
naar de eisen die ruimtelijke consequenties kunnen hebben, zoals C02-uitstoot luchtkwaliteit,
geluidhinder en externe veiligheid.
Conclusie
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet het onze ambitie zijn de CO2-uitstoot aanzienlijk te
verlagen en wordt het gebruik van aardwarmte en warmtepompen verplicht gesteld.
3.5
Water
In het kader van de uitwerking van het Rijks- en provinciaal waterbeleid is door de Waterbeheerder,
het Hoogheemraadschap van Rijnland, geconstateerd dat er voor Heemstede geen opgave op het
gebied van piek- en calamiteitenberging ligt.
In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water wordt voor Heemstede onderzocht of en zo ja,
welke fijnmazige oplossingen er nodig zijn om het watersysteem ook in de toekomst voldoende
kwaliteit te laten hebben.
In het Waterbeleid 21e eeuw is vastgelegd dat de betrokken partijen de “Watertoets” toepassen op
alle relevante ruimtelijke plannen met waterhuishoudkundige consequenties. De Watertoets is een
instrument om ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, te toetsen op de mate waarin rekening
wordt gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als
waterkwaliteit, waterkwantiteit en veiligheid.
Ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit en de natuurdoelstelling van de
watergangen, zoals het bouwen en het uitvoeren van tal van werken en werkzaamheden (vergraven,
egaliseren, dempen etc.) dienen te worden tegengegaan.
Bij nieuwbouwprojecten moet de Watertoets worden uitgevoerd. Naast de Watertoets moeten er naar
enkele andere zaken gekeken worden zoals de waterberging in het gebied. Bij het bebouwen van
nieuwe gebieden wordt een deel van de oppervlakte verhard. Het water dat op dit oppervlak valt moet
ergens heen. Bij voorkeur wordt dit water in de bodem geïnfiltreerd of wanneer dit niet mogelijk is
wordt het water in een waterpartij of watergang in het gebied geborgen.
Conclusie
Het Heemsteedse watersysteem is tot 2040 in beginsel op orde. Er ligt geen opgave op het
gebied van piek- of calamiteitenberging. Mogelijk zijn er nog fijnmazige oplossingen nodig om
het watersysteem ook in de toekomst te laten voldoen aan de eisen van de Europese
Kaderrichtlijn Water.
De toename van verharding door nieuwbouw en binnenstedelijke verdichting zal ook een extra
vraag naar open water met zich meebrengen. Het bouwen van extra woningen mag niet tot
gevolg hebben dat er extra hemelwater wordt afgevoerd op de riolering.
Ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit en de natuurdoelstelling
van de watergangen, zoals het bouwen en het uitvoeren van tal van werken en werkzaamheden
(vergraven, egaliseren, dempen etc.) dienen te worden tegengegaan.
23
Hoofdstuk 4
4.1
Welzijn
Wet maatschappelijke ondersteuning
Het algemene voorzieningenniveau, onder andere op het gebied van het peuterspeelzaalwerk, het
sociaal-cultureel werk (inclusief kinder- en jongerenwerk, het ouderenwerk en het vrijwilligerswerk, is
in Heemstede goed. Dit blijkt uit het rapport tevredenheidsonderzoek Wmo 2008.
Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dient de gemeente tevens zorg te
dragen voor het bevorderen van de sociale samenhang en de leefbaarheid in Heemstede. Dit vereist
een toegankelijk en op de behoefte van de inwoners toegesneden voorzieningenaanbod, te
onderscheiden in het preventieve, het curatieve en het individuele voorzieningenaanbod (de sociale
infrastructuur).
Er moet daarbij worden gedacht aan voorzieningen als welzijnswerk voor ouderen, ouderen en
gehandicaptenvervoer, dagopvang voor ouderen en specifieke voorzieningen aan de woning of voor
verhoging van de mobiliteit.
Op grond van de Verordening Wmo kunnen aan Heemsteedse inwoners die hiervoor zijn geïndiceerd
zijn Wmo-voorzieningen worden verstrekt. Deze voorzieningen omvatten: huishoudelijke hulp,
vervoersvoorzieningen, rolstoelen en woningaanpassingen.
De demografische ontwikkelingen in Heemstede geven aanleiding te veronderstellen dat op deze
voorzieningen in de toekomst steeds vaker een beroep zal worden gedaan. We worden steeds ouder
en worden geacht in de eigen woning te blijven wonen. Iedere woning is bouwkundig geschikt te
maken voor ouderen en mensen met een handicap. Dat kunnen eenvoudige bouwkundige
voorzieningen voor in het toilet of de badkamer zijn, maar ook relatief dure voorzieningen als een
traplift of een grote woningaanpassing als een uitbouw, opdat een slaapkamer op de begane grond
kan worden gerealiseerd. Het is dan ook niet uitgesloten dat in de toekomst aanvragers vaker moeten
verhuizen naar een gelijkvloerse woning, omdat de budgetten voor de beoogde voorzieningen niet
aanwezig zijn.
Conclusie
Het Wmo-voorzieningenaanbod is vooralsnog goed.
Door de demografische ontwikkelingen en de hierdoor toenemende vraag naar specifieke en
algemene voorzieningen als mantelzorg, vrijwillige thuiszorg en dagopvang, komt dit aanbod
echter steeds meer onder druk te staan.
4.2
Woonzorg
Gezien de bevolkingssamenstelling van Heemstede is aandacht voor ouderen van groot belang.
Kenmerkend voor Heemstede is immers het hoge percentage ouderen: 20% van de Heemsteedse
bevolking is ouder dan 65 jaar. Het aantal Heemsteedse ouderen van 65-80 jaar is 40% hoger dan het
landelijk gemiddelde; het aantal Heemsteedse ouderen van 80 jaar en ouder is maar liefst 100%
hoger dan het landelijk gemiddelde.
Het beleid van de gemeente is er in eerste instantie op gericht te bevorderen dat ouderen, zolang zij
dat zelf wensen, zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Binnen dit - integrale - gemeentelijke beleid
wordt onder andere gestreefd naar voldoende levensloopbestendige woningen met een goed op
elkaar afgestemd netwerk van zorg- en welzijns- voorzieningen en een leefbare/veilige woonomgeving
(de sociale infrastructuur).
Heemstede heeft nu nog 3 verzorgingshuizen. Dat zijn:
De Heemhaven:
80 intramurale plaatsen
Kennemerduin:
126 intramurale plaatsen en 26 extramurale plaatsen
Overbos:
158 intramurale plaatsen en 5 extramurale plaatsen
Naast de verzorgingshuizen is er in Heemstede 1 verpleeghuis, Huize Bosbeek, waar 62 mensen
wonen.
Op termijn verdwijnen de verzorgingshuizen, zoals wij die nu kennen en worden deze onder andere
vervangen door woonzorg complexen (Westerduin is hier een voorbeeld van), waarbij de awbz-zorg
door een zorginstelling wordt aangeboden en de huisvesting door bijvoorbeeld een woningcorporatie
of particuliere verhuurder.
Daarnaast blijft intramurale zorg aanwezig voor onder andere psychogeriatrische cliënten.
24
Dit is een ontwikkeling die zeker ruimtelijke gevolgen heeft voor Heemstede.
De Heemsteedse verzorgingshuizen zijn veelal gebouwd in de 70-er en 80-er jaren van de vorige
eeuw en komen niet meer overeen met de eisen van deze tijd. Bij sloop van een verzorgingshuis en
nieuwbouw van een woonzorgcomplex worden dan ook woningen terug gebouwd met een aanzienlijk
groter woonoppervlak. Dat betekent dat er of minder woningen terug komen dan er oorspronkelijk
verzorgingsplekken waren of het ruimtebeslag veel groter wordt.
Een voorbeeld van deze ontwikkeling is het bouwplan dat Overbos heeft ingediend en er op de locatie
van het bestaande verzorgingshuis 97 (ruime) woningen worden gebouwd en een afdeling voor 38
verpleeghuisplekken.
Conclusie
Door veranderde eisen komen er bij sloop en vervangende nieuwbouw van verzorgingshuizen,
minder woningen beschikbaar. Er ontstaat dan minder aanbod, terwijl de vraag naar
woonzorgcomplexen juist toeneemt. Dit vraagt om extra bouwlocaties.
4.3
Eerstelijnszorg
De eerstelijnsgezondheidszorg is de rechtstreeks toegankelijke zorg van de huisarts, tandarts etc. De
eerstelijnsgezondheidszorg is geen gemeentelijke taak (die taak ligt bij de zorgverzekeraars), maar
dat neemt niet weg dat er wel degelijk een gemeentelijk belang is bij voldoende huisartsen. In 2004,
bij de vaststelling van de Nota lokaal gezondheidsbeleid Heemstede 2004-2007, dreigde er in heel
Nederland en Heemstede in het bijzonder een tekort aan huisartsen te ontstaan.
Het tekort aan huisartsen doet zich niet meer voor. In 2009 is in de Frieslandlaan de eerste ZOED
(zorg onder één dak) geopend. In de ZOED werken zorgverleners samen en zijn er drie
huisartspraktijken met 6 huisartsen gevestigd. De andere disciplines die er zijn ondergebracht zijn een
apotheek, een fysiotherapie, een psycholoog, een diëtist en een podoloog. Daarnaast heeft ook
Draagnet er een loket. Hoewel het hier geen gemeentelijke taak betreft, is het in Heemstede een
uitstekende voorziening. Met de ontwikkelaar van het terrein van het Spaarne Ziekenhuis aan de
Händellaan en de directie van het ziekenhuis is overeengekomen dat daar een HOED (huisartsen
onder één dak) wordt gerealiseerd die door het ziekenhuis wordt geëxploiteerd. Ten gevolge van de
kredietcrises loopt de bouw van de HOED enige vertraging op maar wordt zeker gerealiseerd. Door de
ZOED en de HOED in combinatie met het dagziekenhuis is de eerstelijnsgezondheidszorg in
Heemstede goed georganiseerd. Een derde ZOED of HOED in Heemstede, bijvoorbeeld rond De Glip,
kan daar nog verbetering in aanbrengen.
Gezien de toenemende vergrijzing, en met name de toenemende dubbele vergrijzing (75 jaar en
ouder) zal een toenemende behoefte ontstaan naar “levensloopbestendige” buurten en wijken. Hierin
moet niet alleen het wonen, maar ook de sociale infrastructuur en dus ook de eerstelijnszorg goed
geregeld en bereikbaar zijn.
Conclusie
Voor fysiotherapie en tandheelkundige zorg in het algemeen zijn er in Heemstede voldoende
voorzieningen. De toevoeging van nog een ZOED is gewenst. In het kader van de
levensloopbestendige wijken wordt een goede organisatie van de sociale infrastructuur,
waaronder de zorg aan huis of binnen loopafstand steeds belangrijker.
4.4
Onderwijsvoorzieningen
Heemstede heeft met zijn 10 basisscholen, waarvan twee openbaar, goede voorzieningen voor het
basisonderwijs. De leerlingenprognoses geven aan dat het aantal leerlingen zal afnemen, zodat voor
de korte en middellange termijn mag worden verwacht dat het voorzieningenniveau op dit punt goed
blijft.
Dat geldt overigens ook voor de periode rond 2030. Uit het rapport van Regioplan blijkt dat het
percentage gezinnen met kinderen van 34% nu afneemt tot 25%, zodat Heemstede in 2030 in ieder
geval geen tekort aan scholen zal hebben.
Het aanbod aan onderwijsvoorzieningen moet mede op regionale schaal worden bekeken.
Geconstateerd kan worden dat er ook voor de komende 20 jaar voldoende onderwijsvoorzieningen
zullen zijn.
25
Gezien de verwachte terugloop in het basisonderwijs moet hier worden gezocht naar vormen van
medegebruik en verhuur van leegkomende lokalen. Voorts is al ingezet op de ontwikkeling van brede
scholen en naschoolse opvang.
De ontwikkelingen in de Westflank Haarlemmermeer vormen geen bedreiging voor de basisscholen in
Heemstede. Naast de bouw van 10.000 woningen mag worden verondersteld dat daar ook voldoende
basisscholen bij worden gebouwd, zodat die ruimtelijke ontwikkeling voor de basisscholen in
Heemstede geen consequenties heeft.
De basisscholen in Heemstede zijn over het algemeen gevestigd in oude schoolgebouwen, zodat met
recht vraagtekens gesteld kunnen worden bij de duurzaamheid van deze voorzieningen. De
energieprestatienorm van deze gebouwen laat te wensen over en vanuit de voorbeeldfunctie van de
overheid zal de komende jaren bezien moeten worden of niet tot sloop en nieuwbouw, dan wel het
aanbrengen van grondige isolatie, van de schoolgebouwen moet worden overgegaan. Opgemerkt
wordt dat een dergelijk besluit niet uitsluitend op grond van duurzaamheidsoverwegingen wordt
genomen. Vanuit het Rijk gaan voor energiemaatregelen op scholen in 2010 subsidieregelingen
gelden. Hierop zal worden teruggekomen in de Onderwijsnota 2010.
Heemstede heeft twee middelbare scholen. Het college Hageveld, een categoraal atheneum en de
Haemstede-Barger dat zich richt op het vmbo zonder techniek. Het Coornhert Lyceum in Haarlem,
maar op de grens met Heemstede is een school voor het vwo, de havo en het vmbo. Op het Sancta
Maria aan de Wagenweg, een school voor havo en vwo komt circa 30% van de leerlingen uit
Heemstede. Voor het gymnasium, de havo en vmbo-techniek, zijn leerlingen uit Heemstede
aangewezen op onderwijsvoorzieningen in Haarlem en de Haarlemmermeer. De scholen in Haarlem
en de Haarlemmermeer zijn zowel per fiets als openbaar vervoer goed bereikbaar.
Het aanbod van voortgezet onderwijs is getalsmatig, zoals hierboven uiteengezet, in deze regio
voldoende. Het probleem bij het voortgezet onderwijs zit vooral in de spreiding van de leerlingen over
de instellingen. Hiervoor is al een beleid van bovenlokale afstemming ingezet.
De bouw van de 10.000 in de Westflank Haarlemmermeer zal ook hier geen verstrekkende gevolgen
hebben.
Conclusie
Het aanbod aan onderwijsvoorzieningen is voor de komende 20 jaar in beginsel voldoende.
Gezien de verwachte terugloop in het basisonderwijs, moet worden gezocht naar vormen van
medegebruik en verhuur van leegkomende lokalen.
De bouwkundige kwaliteit van de basisscholen vraagt in de toekomst aandacht.
Het probleem bij het voortgezet onderwijs zit vooral in de spreiding van de leerlingen over de
instellingen.
4.5
Sportvoorzieningen
In het rapport van Grontmij/Marktplan van mei 2008 (de Toekomstvisie over de Heemsteedse
sportaccommodaties) is goed in beeld gebracht over welke sportaccommodaties Heemstede beschikt
en of de vraag en aanbod in deze goed op elkaar zijn afgestemd.
Voor de binnensportaccommodaties is deze vraag positief beantwoord. In mei 2009 heeft de raad
besloten een krediet ad € 1.500.000 beschikbaar te stellen voor de renovatie van de sporthal en het
zwembad, het Sportcentrum Groenendaal op het Sportpark Groenendaal. Het Sportcentrum wordt in
2010 gerenoveerd en moet dan weer voor een periode van 15 jaar mee. Dat betekent dat deze
binnensportaccommodatie in Heemstede tenminste voor deze periode zowel kwalitatief als
kwantitatief op orde is. Dit houdt wel in dat rond het jaar 2025 een nieuw besluit genomen moet
worden over de toekomst van het Sportcentrum. De vraag is op welke wijze met de bestaande
accommodatie moet worden omgegaan.
Het rapport van Grontmij/Marktplan constateert voor het sportpark Groenendaal dat het sportpark op
zich groot genoeg is, maar de verdeling over de voetbalvelden en hockeyvelden niet voldoet aan
vraag en aanbod. Door de raad zijn middelen gereserveerd om één van de voetbalvelden om te zetten
in een kunstgras hockeyveld.
26
Daarnaast heeft de raad besloten
subsidie te verlenen het
trainingsveld van HBC te voorzien
van kunstgras, opdat daar
intensiever gebruik van kan worden
gemaakt. De raad heeft besloten
dat het Tennispark Groenendaal in
het wandelbos voor een deel van de
tennisbanen van kunstverlichting
wordt voorzien, zodat er langer in
het jaar ’s avonds kan worden
getennist. Het onderzoek naar de
effecten van de kunstverlichting op
de fauna in het Groenendaalse Bos
loopt nog.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat Heemstede qua
voorzieningenniveau de sportaccommodaties op orde heeft dan
wel binnenkort op orde heeft.
Met het oog op 2030 komen dan
twee ontwikkelingen op onze sportaccommodaties af. In de eerste
sport en recreatie
plaats zijn dat de demografische
sociaal-cultureel
ontwikkeling waarbij de gemiddelde
Heemstedenaar steeds ouder wordt
zorg en gezondheid
en vooral het aantal gezinnen met
kinderen steeds minder wordt. Het
rapport van Grontmij/Marktplan geeft aan dat door de ontgroening de vraag naar sportaccommodaties
zal afnemen en dat vooral het sportlandschap verandert doordat de vraag van senioren naar
sportactiviteiten anders is dan nu nog voornamelijk op wedstrijdsporten ingerichte
sportaccommodaties.
De tweede ontwikkeling die van invloed kan zijn op onze sportaccommodaties is de bouw van de
10.000 woningen in de Westflank van de Hoofddorp. Ook hierover schept het rapport van
Grontmij/Marktplan duidelijkheid. De aanleg van hockeyvelden in de Haarlemmermeer kan tot een
vermindering van het ledental bij Alliance leiden. De aanleg van tennisvelden in Nieuw Vennep kan tot
een vermindering naar de vraag van tennisvelden in Heemstede leiden. Of deze effecten ook
daadwerkelijk zullen optreden zal de toekomst leren en is mede afhankelijk van de populariteit van de
voorzieningen in Heemstede.
De hiervoor genoemde ontwikkelingen vragen om een herbezinning op de aan te bieden
sportvoorzieningen. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat als gevolg van een toename
van de vraag naar locaties voor gemeenschappelijke sportbeoefening vanuit de buurgemeenten de
druk op de bestaande sportvoorzieningen niet wezenlijk zal afnemen.
Gelet op het bovenstaande wordt op dit moment al ingezet op het multifunctioneler maken van het
sportpark aan de Sportparklaan.
Conclusie
In 2025 moet opnieuw worden besloten wat te doen met het sportcentrum Groenendaal.
Er treedt een verandering op omdat de sporter steeds ouder wordt. Ze zullen meer individueel
gaan sporten. Dit kan leiden tot een verminderde vraag naar locaties voor sporten in
verenigingsverband, en meer vraag naar sportfaciliteiten zoals bijvoorbeeld fysiosport. Het
voorzieningenniveau van de sportaccommodaties is op orde of komt binnenkort op orde.
Zolang het voorzieningenniveau in de beoogde ontwikkeling in de Westflank nog niet op orde
is of wanneer de inwoners de weg hier naar toe nog niet hebben gevonden, leidt dit tot extra
druk op de sportaccommodaties van Heemstede voor een periode van minimaal 10 jaar.
27
4.6
Culturele voorzieningen
In de nota “In contact met cultuur, Herziening 2008” is het Heemsteedse cultuurbeleid vastgesteld. Het
Heemsteedse cultuurbeleid rust op drie pijlers: cultuurbehoud, cultuurparticipatie en cultuureducatie.
Het cultuurbehoud ziet toe op het behoud van de (gemeentelijke) monumenten en het culturele
erfgoed. Cultuurparticipatie wordt door de gemeente bevorderd door de subsidiëring van diverse
vormen van kunstbeoefening zoals bijvoorbeeld het Symfonisch Blaasorkest Heemstede, het
Philharmonisch Orkest en de Harmonie Sint Michael. Ook voor het programmeren van voorstellingen
wordt subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Podiumprogrammering en de Stichting CASCA.
In fysieke zin worden voorstellingen verzorgd in Het Oude Slot, de Luifel en het de Wilhelminakerk. De
podiumprogrammering moet wel toekomstbestendig worden gemaakt.
Daarnaast zijn er particuliere initiatieven zoals Heemstede Jazz dat op het Wilhelminaplein wordt
gehouden.
In het Hildebrandhuis verhuurt de gemeente 5 ateliers. Daarnaast zijn er 9 ateliers in de molen van
Höcker en 3 ateliers bij Het Kunstbedrijf.
Een belangrijke culturele voorziening in Heemstede is de bibliotheek. In deze voorziening komen de
drie pijlers van het cultuurbeleid samen. Voor het in stand houden van een goede
bibliotheekvoorziening is gekozen voor een samenwerking met de Stadsbibliotheek in Haarlem. Er is
een onderzoek gaande naar uitbreiding van de huidige bibliotheek aan het Julianaplein. De uitbreiding
dient plaats te vinden op de begane grond, opdat alle activiteiten op één verdiepingslaag kunnen
worden uitgevoerd. Deze uitbreiding zou bekostigd moeten worden uit de realisatie van een aantal
woonruimten op de eerste en twee verdieping.
Voor wat betreft cultuurhistorie is recent de Archeologiebeleid vastgesteld.
Het beleid is vooral gericht op het behoud van archeologische waarden voor latere generaties.
Uitgangspunt is dat objecten waar mogelijk op hun plaats “geconserveerd” worden.
De ruimtelijke effecten daarvan moeten worden onderbouwd bij de betreffende ruimtelijke plannen.
De landgoederen en de groene gebieden zijn vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk oogpunt de
parels van Heemstede.
Gelet op de benoemde opgaven komen deze waarden meer en meer onder druk te staan.
Conclusie
Het voorzieningenniveau op het gebied van cultuur vraagt vooral inspelen op de veranderende
behoeften.
Het archeologiebeleid voor de komende 20 jaar is vastgelegd in de Archeologienota. De
ruimtelijke effecten daarvan komen terug in de onderbouwing van de verschillende ruimtelijke
plannen.
De landgoederen en de groene gebieden zijn vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk
oogpunt de parels van Heemstede. Gelet op de overige ruimtelijke opgaven komen deze
waarden meer en meer onder druk te staan.
28
Hoofdstuk 5
5.1
Economie
De werkgelegenheid in Heemstede
De beroepsbevolking van Heemstede (15- tot 65-jarigen die minimaal 12 uur per week werken of
willen én kunnen werken) telt thans circa 10.500 personen. De gemeente telt circa 8.400 banen,
waarvan de banen in de gezondheids- en welzijnszorg, detailhandel en zakelijke dienstverlening
domineren. Overige sectoren zijn, gemeten in aantal banen, van beperkte en vergelijkbare omvang.
Het gros van de bedrijven is klein: 97% telt minder dan tien werkzame personen.
Het aantal arbeidsplaatsen in Heemstede is dalende: in 1999 stond de teller nog op 12.950, hetgeen
een afname van 35% in tien jaar tijd betekent. De grootste krimp deed zich voor in de zorgsector waar
het aantal banen gehalveerd werd. De voornaamste oorzaak hiervan was de inkrimping van het
Spaarne Ziekenhuis. Ook in de horeca liep het aantal banen sterk terug: van bijna 1.000 in 1999 naar
300 in 2008. Dit kwam door sluiting van een tweetal cateringbedrijven met een hoofdkantoorfunctie,
waar alle banen geregistreerd stonden.
Sectorale opbouw naar werkzame
personen (2008)
Sectorale opbouw naar aantal vestigingen
bron:
Databank provincie Noord-Holland, 2009; bewerking Bureau Stedelijke Planning bv
Conclusie
De werkgelegenheid in Heemstede steunt op drie pijlers: de gezondheids- en welzijnszorg,
detailhandel en zakelijke dienstverlening. Het wegvallen van onderdelen hiervan heeft direct
consequenties voor de werkgelegenheid.
5.2
Het winkelbestand
Het winkelgebied Binnenweg/Raadhuisstraat blijft het winkelcentrum van Heemstede. De overige
centra houden hun wijkondersteunende karakter.
In 2010 is de herinrichting van de Binnenweg voltooid en is het een winkelstraat met niet alleen een
mooie inrichting maar ook met een aantrekkelijk en gevarieerd winkelbestand. In dit verband
benadrukken wij dat de Binnenweg/Raadhuisstraat 10 tot 15 jaar geleden nog grotendeels het
karakter van een boodschappenstraat had. In de loop der jaren zijn steeds meer winkels in het food
segment verdwenen en heeft de Binnenweg/Raadhuisstraat meer en meer het karakter van een
winkelstraat gekregen.
Het bestaansrecht in de toekomst ontleent het centrum vooral aan de bereikbaarheid van de
Binnenweg met de auto. Het doen van de dagelijkse boodschappen blijft de belangrijkste drijfveer om
het centrum te bezoeken.
29
Het is aan de ondernemers om de Binnenweg/Raadhuisstraat als winkelstraat te promoten en er voor
zorg te dragen dat ook een regionaal publiek hier winkelt.
Het centrum van Haarlem is in de regio Zuid-Kennemerland met ruim 90.000 m² met
afstand het grootste winkelgebied van Zuid-Kennemerland. Daarna volgt het centrum van
Heemstede met ruim 20.000 m² en stadsdeelcentrum Haarlem-Schalkwijk met circa
25.000 m².
Uit het onderzoek van Ecorys uit 2006 blijkt dat het centrum van Heemstede opereert in een sterk
competitieve omgeving en gezien de concurrerende ontwikkelingen een stevige economische impuls
nodig heeft om de huidige sterke positie in ieder geval te behouden en beveelt daarom een
herontwikkeling van de Albert Heijn-locatie met een bijzondere en onderscheidende Albert Heijnsupermarkt en dito parkeerfaciliteit. Deze herontwikkeling ziet Ecorys als een must. Albert Heijn gaat
uit van het scenario dat in 2012 wordt gestart met de bouw van de nieuwe supermarkt en
parkeergarage en dat deze in 2014 wordt opgeleverd. Tot 2030 is er dan in ieder geval één grote
trekker in het winkelcentrum en is het voorzieningenniveau in dit segment in Heemstede goed
voorzien.
Ecorys ziet de verplaatsing van de Vomar naar de oude postkantoorlocatie op de Binnenweg als een
kans. De gemeenteraad heeft zich in de startnotitie voor de herinrichting van de Binnenweg en de
opstelling van het bestemmingsplan “Centrum en omgeving” uitgesproken tegen de sloop van de
woningen direct noordelijk en zuidelijk van het voormalige postkantoor. De raad is op zich niet tegen
uitbreiding van de Vomar. De
ontwikkelingen van de Vomar in dit
verband worden afgewacht.
Daarnaast ziet Ecorys ruimte voor
toonaangevende retailers uit de
niet-dagelijkse branches, zoals een
uitbreiding van de HEMA
(uitbreiding inmiddels gerealiseerd),
en Kleding & Mode, Wonen, Sport &
Spel en Auto & Fiets.
Een andere belangrijke conclusie
die Ecorys trekt is de ondervertegenwoordiging van de horeca in het
centrum van Heemstede. Die
conclusie is onderschreven, mede
vanuit het oogpunt dat met horeca
de aantrekkelijkheid van het wonen
in Heemstede wordt verbeterd. In
het in voorbereiding zijnde
bestemmingsplan Centrum en
omgeving wordt het aantal
toegestane horecagelegenheden
vergroot en wordt bijvoorbeeld
terrasvorming in ruimte mate
gefaciliteerd.
detailhandel
bedrijvigheid
Uit een recent onderzoek blijkt dat
in het centrumgebied van
Heemstede alleen op
zaterdagmiddag een
capaciteitsprobleem bestaat. De parkeerproblemen manifesteren zich hoofdzakelijk in de twee
deelgebieden Centrum Noord en Centrum Midden. De totale toekomstige parkeeropgave voor het
centrum is circa 275 parkeerplaatsen op het maatgevende zaterdagmiddagmoment. In het onderzoek
wordt geconcludeerd dat de mogelijke oplossing ligt op de locaties Albert Heijn (verdubbeling huidige
capaciteit) en het parkeerterrein Eikenlaan (120 extra parkeerplaatsen). Geconstateerd wordt dat
vooralsnog kan worden volstaan met de benutting van de kansen voor uitbreiding van het aantal
parkeerplaatsen, bijvoorbeeld op de Albert Heijn-locatie aan de Blekersvaartweg. Het is wel
noodzakelijk dat deze kansen ook daadwerkelijk worden benut.
Voor de lange termijn moet er worden gemonitord of er een gebouwde parkeergarage noodzakelijk is.
30
Een telkens terugkomende vraag is de wens van supermarkten om zich op het bedrijventerrein aan de
Cruquiusweg te vestigen. Tot op heden is het beleid om op die plek geen detailhandel te vestigen.
Conclusie
Binnenweg/Raadhuisstraat is het grootste winkelcentrum van Heemstede. De winkelcentra aan
de Jan van Goyenstraat en de Zandvoortselaan hebben goede vooruitzichten . De
bereikbaarheid en parkeren is het grootste aandachtspunt. Uitbreiding van de AH is
noodzakelijk, de uitbreiding van de VOMAR is een kans. De horeca is ondervertegenwoordigd.
Het huidige beleid is dat er geen grootschalige detailhandel (bijvoorbeeld een grote
supermarkt) op het bedrijventerreinen wordt gevestigd.
5.3
De bedrijventerreinen
Heemstede telt drie bedrijventerreinen: Nijverheidsweg-Cruquiusweg, Industrieweg-Nijverheidsweg en
Leidsevaartweg, samen goed voor een bruto oppervlak van ruim 11 hectare. Circa 11 % van de
werkgelegenheid in Heemstede (ruim 900 banen) en 8 % van de bedrijfsvestigingen (ruim 150) is te
vinden op een van deze terreinen. Daarnaast telt Heemstede verscheidene solitaire bedrijfslocaties
buiten de terreinen, veelal gelegen in woongebieden en in of nabij het centrum.
Door Bureau Stedelijke Planning is een analyse gemaakt van de genoemde terreinen en locaties.
Hieruit is naar voren gekomen dat de bedrijventerreinen vooral het lokale bedrijfsleven bedienen.
De toekomstpotentie van de bedrijventerreinen en locaties verschilt per terrein. Leidsevaartweg scoort
redelijk tot goed op ruimtelijke kwaliteit en functioneert in termen van werkgelegenheidsontwikkeling
goed. Wel heeft het terrein beperkingen ten aanzien van de bereikbaarheid. IndustriewegCruquiusweg heeft een gunstige ligging en goede bereikbaarheid en scoort gemiddeld op ruimtelijke
kwaliteit. Industrie-Nijverheidsweg beschikt over de minst goede kaarten. Een groot deel van de
bedrijfshuisvesting is aan het verouderen en de bereikbaarheid is matig. Industrieweg-Nijverheidsweg
en Nijverheidsweg-Cruquiusweg in elkaars directe nabijheid gelegen en in de statistieken vaak
onderscheiden als één terrein functioneren in termen van werkgelegenheidsontwikkeling slecht. Uit
een analyse van de werkgelegenheidsontwikkeling (shift en share-analyse) blijkt dat deze negatieve
ontwikkeling met name aan met de locatie samenhangende factoren, als bereikbaarheid, ruimtelijke
kwaliteit, etc. (en niet aan regionale of sectorale) is toe te schrijven.
De toekomstpotentie van de verspreide bedrijfslocaties, veelal gelegen binnen (woning)bouwblokken,
is tweeledig. De ruimtelijke situering, uitstraling en functionele indeling van deze bedrijfsruimten
voldoet in veel gevallen niet meer aan de huidige eisen van ondernemers. Anderzijds is er sprake van
beperkte leegstand waaruit blijkt dat deze locaties wel in een behoefte voorzien. Bovendien passen ze
naadloos binnen de huidige optiek dat gemengde wijken (wonen én werken) vitale wijken zijn.
Conclusie
De Heemsteedse bedrijventerreinen bedienen vooral het lokale bedrijfsleven. Voor de
bedrijventerreinen geldt dat al dan niet ingrijpend moet worden geïnvesteerd in revitalisering
(renovatie bebouwing, aanpak openbare ruimte en bewegwijzering) om deze ook in de
komende 20 jaar goed te kunnen laten functioneren. Mede afhankelijk van de mogelijkheden tot
revitaliseren zal zich de vraag voordoen of transformatie tot bijvoorbeeld een
woon/werkzorglocatie een betere optie is.
31
Hoofdstuk 6
6.1
Oplossingsrichtingen
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is een analyse gemaakt van de opgave, waarvoor de gemeente
Heemstede de komende jaren staat. In dit hoofdstuk wordt beschreven langs welke paden en met
welke inzet deze opgave kan worden aangepakt. Daar waar er verschillende oplossingen mogelijk
zijn, wordt voor elke oplossing beschreven wat de effecten zijn. Er worden in deze notitie geen keuzes
gemaakt.
Wanneer de beschreven oplossingen ruimtelijke consequenties hebben, dan zullen deze apart
inzichtelijk worden gemaakt. Dit vanwege de uiteindelijke inpassing in de structuurvisie.
De keuzes die op de verschillende beleidsterreinen moeten worden gemaakt voor de komende 20 jaar
zijn allen terug te voeren op de hoofdvraag of de door Regioplan voorspelde vergrijzing van
Heemstede als een probleem moet worden gezien dat binnen de gemeentegrenzen actief moet
worden bestreden of dat het moet worden beschouwd als een ontwikkeling waarop alleen specifiek
wordt bijgestuurd.
Wanneer ervoor wordt gekozen om de effecten van de vergrijzing actief aan te pakken, dan moet
daarbij worden bedacht dat de gemeenteraad in 2007 bij de vaststelling van het bestemmingsplan
“Landgoederen en groene gebieden” de keuze heeft gemaakt dat niet wordt gebouwd in het
Groenendaalse Bos, in het Manpadslaangebied, op de weilanden rond Hageveld en op de weilanden
langs de Glipperweg.
In het recent ter visie gelegde ontwerp-bestemmingsplan “Manpadslaangebied” is die keuze voor het
Manpadslaangebied nog eens bevestigd.
Dit betekent dat de daaruit voortvloeiende opgaven opgelost moeten worden binnen de bestaande
bebouwingscontour. Hierbij dient te worden aangetekend dat op dit moment ruim 70% van het
woningbestand in Heemstede, particulier bezit is en dat dit percentage voor niet-woonbebouwing nog
groter is. Dat is in 2030 nog steeds zo.
Het probleem dat deze feitelijke constatering met zich meebrengt, is dan dat geschikte bouwlocaties
om op toekomstige bouwopgaven te kunnen inspelen niet of nauwelijks voor handen zijn.
Dit vraagt om een herbezinning op het
hiervoor in te zetten beleid en stelt het
gemeentebestuur voor een aantal
keuzes.
-
-
-
Moeten voor Heemstede
tamelijk heilige standpunten
als het niet voeren van
actieve grondpolitiek of het
niet toepassen van hoogbouw
al dan niet worden verlaten?
Moeten delen van het sportpark of de industrieterreinen
al dan niet worden getransformeerd tot woningbouwlocaties?
Vanuit welk perspectief
worden de opgaven gestuurd,
vooral via marktwerking en
facilitering of actief gericht op
ontbrekende schakels en/of
doelgroepen en wie zijn
daarbij de (risicodragende)
partners?
potentiële (woning)bouwlocatie
na beëindiging of verplaatsing
van huidige functie(s)
Op het moment dat er ten aanzien
van de bovenstaande onderwerpen
geen positieve keuzes worden
gemaakt, dan resteert er geen andere
32
optie dan het beleid, zoals dat is vastgelegd in bestemmingsplan “Landgoederen en groene gebieden”
los te laten en bebouwing in de groene gebieden mogelijk te maken.
Dat kan bijvoorbeeld door een nieuwe woonwijk in het Manpadslaangebied te bouwen (NB. Hiervoor
is wel de instemming van de provincie Noord-Holland nodig).
Wanneer de redenering wordt gevolgd dat de effecten van de geschetste demografische
ontwikkelingen vooral door de (woning)markt worden gestuurd en dat de gemeente daarop slechts
een beperkte invloed heeft, dan is het realistisch om de markt zijn werking te laten hebben.
Het beleid en inzet van instrumenten is dan primair gericht op het behoud van de Heemsteedse
kernwaarden en de aanpak van de belangrijkste problemen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de grote
bouwopgaven worden opgelost in de Westflank van Haarlemmermeer. Voor de aanpak van de
problemen ligt het accent op facilitering.
De te maken keuzes ten aanzien van de opgaven, als benoemd in de hoofdstukken 3 tot en met 5,
worden in de volgende paragrafen nader toegelicht.
6.2
Ruimtelijk Fysiek
6.2.1
Woningbouwopgave
De woningbouwopgave kent een kwantitatieve component (hoeveel woningen zijn er nodig) en een
kwalitatieve component (wat voor type woningen zijn er nodig). Voor een goede invulling van de
opgave zijn beide componenten even bepalend. Voor de bestaande voorraad is vooral de
bouwkwaliteit en geschiktheid van belang.
Hierna wordt op deze aspecten nader ingegaan.
6.2.2
Nieuwbouw
De kwantitatieve woningvraag kan niet alleen op lokale schaal worden bekeken, de woningmarkt
omvat de hele regio Zuid-Kennemerland en delen van de gemeenten Velsen en Haarlemmermeer.
De vraag is waar het accent wordt gelegd.
Keuze:
-
Heemstede houdt vast aan haar kernwaarden zoals vastgelegd in het bestemmingsplan
Landgoederen en groene gebieden. Er wordt dan in Heemstede niet gebouwd in de
groene gebieden en accepteren wij dat de grootschalige woningbehoefte wordt ingevuld in
de Westflank van de Haarlemmermeer, of;
-
Heemstede streeft een gedifferentieerde woningvoorraad met bediening van alle inwoners
na. Dan leunt Heemstede niet primair op de Haarlemmermeer en komen de keuzes uit
paragraaf 6.2.1 (bouwen in het groen, bouwen in de hoogte of transformatie van het
bedrijventerrein of het sportpark naar woningbouwlocatie) aan de orde.
Vasthouden aan de Heemsteedse kernwaarden draagt bij aan de handhaving en versterking van het
hoogwaardig woonmilieu dat Heemstede al biedt. Er wordt voornamelijk complementair gebouwd.
Nadeel is dat moet worden geaccepteerd dat met name de jonge starters de gemeente verlaten.
Het binnen de grenzen houden van jonge gezinnen is van belang voor een evenwichtige
bevolkingsopbouw en daarmee een veelzijdig voorzieningenpakket. Dit gaat echter wel voor een deel
ten koste van de nu vastgelegde kernwaarden en levert een vanuit het perspectief van de
woningmarkt ongewenste concurrentie met bijvoorbeeld Westflank Haarlemmermeer op.
33
Bij de kwalitatieve woningvraag is de centrale vraag waarop de gemeente primair wil sturen.
Keuze:
-
Heemstede laat de markt zijn werking hebben en beperkt zich tot facilitering van
nieuwbouw in haar planologisch beleid, of;
-
Heemstede stuurt en richt zich vooral op de ontbrekende schakels en bevordert de bouw
van alleen middeldure en dure koop- en huurwoningen en dan vooral voor ouderen,
waarmee Heemstede zich profileert ten opzicht van bijvoorbeeld de Haarlemmermeer
(Westflank), of;
-
Heemstede stuurt en richt zich vooral op doelgroepen. Dat wil zeggen betaalbare
woningen voor lagere inkomens en senioren. In samenwerking met de woningcorporaties
worden de mogelijkheden en locaties binnen de sociale huurvoorraad zo optimaal
mogelijk benut.
Deze keuze is nauw verweven met de keuze voor de sturingsfilosofie.
6.2.3
Bestaande voorraad
De zorg voor de bouwtechnische kwaliteit van de woningvoorraad hangt sterk af van het type
eigenaar.
De eigenaren van koopwoningen hebben belang bij het op peil houden van de kwaliteit van
hun woning en laten zich bovendien lastig sturen door de gemeente. Voor de grondgebonden
woningen met een particuliere eigenaar worden geen grote problemen verwacht.
De corporaties zorgen planmatig voor voldoende kwaliteit. Sturen is hier niet noodzakelijk, volstaan
kan worden met faciliteren.
Aandachtspunt vormen de appartementencomplexen in eigendom van een vereniging van eigenaren.
Naarmate de ouderdom van de gebouwen toeneemt, zullen ook de benodigde middelen voor het
onderhoud en vooral het grootschalig onderhoud steeds hoger worden.
Indien hiermee onvoldoende rekening wordt gehouden door de vereniging van eigenaren, ontstaat het
risico dat de bouwtechnische kwaliteit daalt tot onder de maat.
In dat geval is sloop en vervangende nieuwbouw al snel de enige oplossing en dit is doorgaans niet
mogelijk zonder forse lastenverhoging of kostencompenserende extra woningen.
Daarbij moet door de gemeente de afweging worden gemaakt of intensivering van de bestaande
bebouwing (meer volume of hoger bouwen) al dan niet wordt gefaciliteerd.
Voor wat betreft de woontechnische kwaliteit zijn vooral de corporaties de partner van de gemeente.
De sociale huurvoorraad wordt gemiddeld genomen steeds ouder. Daarmee zal in de toekomst steeds
vaker de vraag: sloop en vervangende nieuwbouw of renovatie? moeten worden beantwoord.
Keuze:
-
Heemstede houdt vast aan de lijn, zoals deze is gehanteerd bij de aanpak van het
middengebied van de Provinciënwijk en van de Bomenbuurt (eerst nut en noodzaak
aantonen en alleen in het uiterste geval meegaan in sloop en vervangende nieuwbouw),
of;
-
Heemstede geeft de corporaties meer vrijheid om te besluiten tot sloop en vervangende
nieuwbouw, waarmee tevens een intensivering van de woningvoorraad in de bestaande
bebouwingscontour kan worden gepleegd.
6.2.4
Duurzame woningvoorraad en leefomgeving:
Het terugdringen van energieverbruik, het toepassen van alternatieve energiebronnen en het
duurzame gebruik van ruimte en materialen is een opgave die steeds belangrijker wordt.
Juist nieuwbouwwoningen zouden duurzaam moeten zijn. Concreet betekent dit dat Heemstede bij
nieuwbouw van woningcomplexen veel meer moet inzetten op het gebruik van bijvoorbeeld warmtekoudeopslag en andere bewezen duurzame verwarmingstechnieken. Deze vormen van verwarming
34
van woningen gaat niet gepaard met het verbruik van fossiele brandstoffen en is beduidend beter voor
het milieu.
Ten aanzien van het Nova College is de toepassing van warmte-koudeopslag voor wat betreft de
bodemgrondslag onderzocht. De bodem is geschikt voor deze techniek. Het streven is om op deze
locatie een energieneutrale woningbouwlocatie te realiseren mede door het gebruik van duurzame
verwarmingstechnieken.
Heemstede zal dan ook waar mogelijk pleiten voor ruime subsidies van de rijksoverheid voor het
isoleren van woningen en het aanbrengen van zonnepanelen en –collectoren.
Voor wat betreft de ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals luchtkwaliteit, geluidhinder en externe
veiligheid zijn er vooralsnog geen opgaven die op lokaal niveau moeten worden aangepakt.
6.2.5
Water
Het Heemsteedse watersysteem is tot 2040 in beginsel op orde. Er ligt geen opgave op het gebied
van piek- of calamiteitenberging. Mogelijk zijn er nog fijnmazige oplossingen nodig om het
watersysteem ook in de toekomst te laten voldoen aan de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water.
Dit wordt momenteel onderzocht. De resultaten van dit onderzoek moeten worden verwerkt in het
gemeentelijk (ruimtelijk) waterbeleid.
De toename van verharding door nieuwbouw en binnenstedelijke verdichting dient in voldoende mate
te worden gecompenseerd door extra open water. Het bouwen van extra woningen mag voorts niet tot
gevolg hebben dat er extra hemelwater wordt afgevoerd op de riolering. In het huidige ruimtelijk beleid
zijn er voldoende waarborgen opgenomen (watertoets) om dit te waarborgen. Op dit punt kan dan ook
orden volstaan met monitoring en waar nodig bijsturing.
Ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit en de natuurdoelstelling van de
watergangen, zoals het bouwen en het uitvoeren van tal van werken en werkzaamheden (vergraven,
egaliseren, dempen etc.) dienen in het plangebied te worden uitgesloten, dan wel aan een
aanlegvergunningstelsel te worden gekoppeld.
6.2.6
Bereikbaarheid
Het beleid ten aanzien van de bereikbaarheid van Heemstede rust in feite op twee pijlers, te weten:
het bevorderen van een duurzame bereikbaarheid in de regio en;
het oplossen van specifieke knelpunten.
Uitgangspunt is: zonder goede bereikbaarheid niet bouwen.
Dit geldt zowel voor lokale als regionale bouwplannen.
Een besluit tot transformatie van een industrieterrein tot woningbouwlocatie kan niet worden genomen
zonder dat de bijbehorende infrastructurele maatregelen zijn genomen.
Aangezien de grootschalige bouwlocaties vooral buiten Heemstede worden gebouwd, blijft het accent,
mede gelet op de kosten die zijn gemoeid met de aanleg van wegen en (H)OV-verbindingen, liggen
op bovenlokaal overleg over verbindingen en verkeersmanagement.
Voor Heemstede zijn daarbij van belang:
- het in praktijk brengen van de uitkomsten van bereikbaarheidsstudies, zoals Dynamisch
Verkeersmanagement Zuid-Kennemerland en de Bereikbaarheidsstudie
Grensstreek Noord-Holland en Zuid-Holland;
- de aanleg van ontbrekende schakels in het HOV-netwerk in de Metropoolregio Amsterdam,
waaronder:
- Opwaardering van de Zuidtangent met aantakkingen naar Velsen, Zandvoort
Schiphol/Zuidas en de Bollenstreek;
- versterken van de vervoersas Haarlem-Heemstede-Hoofddorp door bijvoorbeeld
opwaardering lijn 140; op lange termijn onderzoek naar mogelijk ontwikkelen van een tweede
HOV-as naast het bestaande kerntraject Haarlem-Schalkwijk-Vijfhuizen-Hoofddorp;
35
- de wegverbinding tussen de N206 en de N205 (weg bezuiden Bennebroek) in combinatie
met de opwaardering van de Nieuwe Bennebroekerweg en de aantakking daarvan op de A4;
- de aanpak van de problematiek op de N201 (Cruquiusweg/Kruisweg);
- de aanleg van (doorgaande) recreatieve verbindingen, waaronder:
- een fietsverbinding van Haarlemmermeer naar Zandvoort;
- verbindingen tussen de landgoederen en groene gebieden.
Om in te kunnen blijven spelen op de specifieke bereikbaarheids-, leefbaarheids en
veiligheidsknelpunten is het zaak om de verkeerssituatie te blijven monitoren. Ook wordt met
verschillende lokale en regionale partijen periodiek overleg gevoerd.
Het reageren op de vergrijzing kan cyclisch en anticyclisch. Anticylisch in dit verband is zorgen dat
Heemstede aantrekkelijk wordt voor de vestiging van jonge gezinnen.
Keuze:
-
Heemstede continueert het huidige niveau van openbaar vervoer, of;
-
Heemstede streeft naar Hoogwaardig Openbaar Vervoer, opdat het aantrekkelijke wordt
om in Heemstede te gaan wonen.
6.2.7
Overige aspecten
Grondpolitiek
Tot op heden voert de gemeente een niet actieve grondpolitiek. Dit betekent dat de sturing vooral via
het Wro-instrumentarium (bestemmingsplannen, projectbesluiten en ontheffingen) plaatsvindt.
Soms kan een gerichte verwerving van gronden echter doorslaggevend zijn voor het succes van een
beoogde ontwikkeling.
Keuze:
-
Heemstede continueert de huidige facilitaire grondpolitiek. Zij faciliteert ontwikkelingen via
het Wro-instrumentarium en eventueel met eigen bijdragen. De markt is primair
verantwoordelijk voor de ontwikkeling, of;
-
Heemstede maakt middelen vrij om met gerichte verwerving van gronden beoogde
ontwikkelingen mogelijk te maken.
Het grote voordeel van actieve grondpolitiek is dat de gemeente meer grip heeft op de uitvoering van
het gewenste ruimtelijk beleid. Via het multipliereffect kan voorts met een gerichte aankoop van een
bescheiden omvang een veel grotere ontwikkeling worden gerealiseerd. Daar staat tegenover dat
mogelijkheden voor inzet van middelen beperkt zijn en dat de gemeente (in eerste instantie) zelf de
risico’s draagt.
Sturingsfilosofie
Tot op heden laat Heemstede de realisatie van de opgaven primair aan de markt over en stuurt vooral
op handhaving en op de opgaven voor de doelgroepen (lagere inkomens, ouderen, gehandicapten).
De demografische ontwikkelingen, die op de gemeente afkomen, roepen de vraag op of Heemstede
deze sturingsfilosofie moeten wijzigen.
36
Keuze:
-
Heemstede stuurt vooral op haar publieke taken. Zij spreekt de corporaties aan op hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid en laat voor het overige de invulling van de
opgaven over aan de marktpartijen, of;
-
Heemstede stuurt nadrukkelijker dan nu op de volkshuisvestelijke en maatschappelijke
opgaven. De woningcorporaties zijn dan de belangrijkste partners.
Als gevolg van de toenemende vergrijzing zal ook de vraag naar kleinschaliger vormen van wonen,
gecombineerd met zorg toenemen. De mogelijkheden daartoe zijn echter beperkt, vanwege het
ontbreken van voldoende locaties.
Hoewel de markt altijd in beeld zal blijven, zullen de woningbouwcorporaties een steeds grotere rol
krijgen.
De invloed op de particuliere woningvoorraad (ruim 70%) zal onveranderd zeer beperkt zijn. Van het
resterende, meest beïnvloedbare deel van de woningvoorraad zijn de woningcorporaties de
belangrijkste eigenaren. Bovendien hebben zij van oorsprong al een maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De ruimtelijke ontwikkelingen in Heemstede tot 2030 en ook erna zullen dan ook
vooral gaan plaatsvinden op de locaties waar nu de corporaties woningbezit hebben.
6.3
Welzijn
6.3.1
Woonzorg
Om ouderen ook in de komende 20 jaar zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen, moet het
preventief, curatief en individueel voorzieningenniveau (de sociale infrastructuur) worden gehandhaafd
en zonodig aan nieuwe ontwikkelingen, zoals Wmo-dagopvang aangepast. Er moet daarbij worden
ingezet op voorzieningen als welzijnswerk voor ouderen, ouderen en gehandicaptenvervoer,
dagopvang voor ouderen, zoals in de Provinciënwijk en specifieke voorzieningen aan de woning of
voor verhoging van de mobiliteit.
Het zal echter niet toereikend zijn om het beleid alleen hierop te richten. Met name als gevolg van de
dubbele vergrijzing (75 jaar en ouder) zal er een toenemende behoefte zijn aan levensloopbestendige
wijken en kleinschaliger woonzorgcomplexen. Hiervoor zijn geschikte locaties nodig.
Keuze:
-
Heemstede voorziet in deze behoefte door nieuwe locaties, of;
-
Heemstede beperkt zich met de betrokken partners (corporaties, zorginstellingen) in op
intensivering van bestaande (zorg)locaties.
Voordeel van bouwen op nieuwe locaties is dat er voldoende ruimte is om de benodigde volumes te
bouwen. Daar staat tegenover dat niet alle benodigde voorzieningen dicht genoeg in de buurt zijn en
dat er minder ruimte resteert voor de bouw van woningen voor overige categorieën.
Met de benutting van bestaande locaties kan beter worden afgestemd op de benodigde voorzieningen
(bijvoorbeeld bouwen tegen het centrum aan), maar betekent ook bouwen in grotere volumes of
bouwen in de hoogte.
6.3.2
Eerstelijnszorg
Het beleid zal vooral zijn gericht op het instandhouden van een adequaat voorzieningenpakket. De
belangrijkste behoefte is nog een ZOED, bij voorkeur in de omgeving van De Glip. Voor het overige
kan worden volstaan met monitoren van de behoefte en zonodig faciliteren van voorzieningen. In het
kader van de levensloopbestendige wijken moet worden ingezet op een goede organisatie van de
sociale infrastructuur, waaronder de zorg aan huis of binnen loopafstand.
37
6.3.3
Welzijns- en sportvoorzieningen
Het aanbod aan onderwijsvoorzieningen moet op regionale schaal worden bekeken. Geconstateerd
kan worden dat er ook voor de komende 20 jaar voldoende onderwijsvoorzieningen zullen zijn.
Gezien de verwachte terugloop in het basisonderwijs, moet worden gezocht naar vormen van
medegebruik en verhuur van leegkomende lokalen.
Het probleem bij het voortgezet onderwijs zit vooral in de spreiding van de leerlingen over de
instellingen. Dit kan worden opgelost door bovenlokale afstemming. Dit beleid is al ingezet en kan dus
worden gecontinueerd.
Voor wat betreft de sportvoorzieningen moet worden ingespeeld op een verandering van de vraag als
gevolg van de toenemende vergrijzing enerzijds en de toenemende individuele sportbeoefening
anderzijds. Dit vraagt om een herbezinning op de aan te bieden sportvoorzieningen. Daarbij moet er
rekening mee worden gehouden dat als gevolg van een toename van de vraag naar locaties voor
gemeenschappelijke sportbeoefening vanuit de buurgemeenten de druk op de bestaande
sportvoorzieningen niet wezenlijk zal afnemen.
Gelet op het bovenstaande wordt op dit moment al ingezet op het multifunctionele maken van het
sportpark aan de Sportparklaan.
De vraag is of dit voor de komende 20 jaar voldoende is.
Daarbij staat de gemeente voor de volgende keuzes.
Keuze:
-
Heemstede blijft bij groeiende ledenbestanden van de verenigingen de bijbehorende
(extra) ruimtevraag accommoderen, of;
-
Heemstede stelt een grens aan de accommodatie van verenigingen.
Keuze:
-
Heemstede continueert het sportpark in zijn huidige omvang, of;
-
Heemstede staat op termijn bij terugloop van de vraag naar verenigingsgerichte
sportbeoefening ook andere functies op het sportpark toe.
Voor het overige kan worden volstaan met monitoren. De druk op de voorzieningen voor ouderen zal
toenemen. Dit wordt in toenemende mate een punt van aandacht en vraagt op termijn mogelijk om
extra voorzieningen.
Het reageren op de vergrijzing kan cyclisch en anticyclisch. Anticylisch in dit verband is zorgen dat
Heemstede aantrekkelijk wordt voor de vestiging van jonge gezinnen.
Keuze:
-
Heemstede handhaaft de huidige basisscholen, of;
-
Heemstede investeert fors in het basisonderwijs, en creëert een gunstig vestigingsklimaat
voor het voortgezet onderwijs, waardoor het voor jonge gezinnen aantrekkelijker wordt
zich in Heemstede te vestigen.
Keuze:
-
Heemstede continueert het sportpark in zijn huidige omvang, of;
-
Heemstede investeert fors in de sportvoorzieningen, opdat jonge gezinnen zich graag in
Heemstede vestigen.
38
6.3.4
Cultuurhistorie
De landgoederen en de groene gebieden zijn vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk oogpunt de
parels van Heemstede.
Gelet op de benoemde opgaven komen deze waarden meer en meer onder druk te staan.
Keuze:
-
Heemstede stelt zich zeer terughoudend op ten aanzien van ontwikkelingen op de
landgoederen en staat bebouwing alleen onder strikte voorwaarden toe, of;
-
Heemstede faciliteert verruiming van de bebouwingsmogelijkheden om bijvoorbeeld
kleinschalige woonzorgcomplexen of woonbebouwing mogelijk te maken, maar met
zoveel mogelijk behoud van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
6.4
Economie
6.4.1
Werkgelegenheid
De belangrijkste werkgelegenheidsverschaffers in Heemstede zijn de zorg, (detail)handel en zakelijke
dienstverlening. Het beleid dient erop gericht te zijn de werkgelegenheid in deze categorieën op peil te
houden en te stimuleren. De bedrijventerreinen leveren een relatief kleine bijdrage aan de
werkgelegenheid.
6.4.2
Detailhandel en horeca
Het winkelgebied Binnenweg/Raadhuisstraat blijft het grootse winkelcentrum van Heemstede. De
winkelcentra aan de Jan van Goyenstraat en de Zandvoortselaan hebben goede vooruitzichten.
Essentieel voor de toekomst van het centrum zijn de bereikbaarheid van de Binnenweg met de auto
en een gevarieerd winkelaanbod met voldoende trekkers. Het beleid is hierop gericht.
De vraag is in hoeverre de gemeente zich in het laatstgenoemde actief wil mengen.
Keuze:
-
Heemstede laat branchering van het centrum over aan de markt en faciliteert waar
mogelijk, of;
-
Heemstede richt zich actief op de vestiging van nieuwe winkels en horeca in het centrum,
vooral als het gaat om de positionering van de trekkers.
Daarnaast moet de vraag worden beantwoord in hoeverre het winkelcentrum wordt afgeschermd
tegen perifere (grootschalige) detailhandel.
Keuze:
-
Heemstede staat buiten het centrum geen supermarkten of andere (grootschalige)
detailhandel toe, of;
-
Heemstede ziet mogelijkheden voor de vestiging van bijvoorbeeld een grote supermarkt
op het industrieterrein aan de Cruquiusweg.
Voor wat betreft de horeca in het centrum kan worden gesteld dat deze op onderdelen aanvulling kan
hebben. Er is ruimte voor extra categorie 1-horecavoorzieningen (lunchrooms, grand cafés,
restaurants, maar geen cafés).
Het ruimtelijk beleid voor het centrum maakt vestiging van deze categorie over de gehele Binnenweg
en Raadhuisstraat mogelijk. De vraag is welk locatiebeleid hiervoor moet worden gevolgd.
39
Keuze:
-
Heemstede faciliteert de horeca slechts en laat de daadwerkelijke invulling aan de markt
over, of;
-
Heemstede stuurt actief op een concentratie van horeca. Hiervoor wordt een actief
grondbeleid gevoerd.
In de ambitie voor het centrum wordt onder andere gestreefd naar de ontwikkeling van het brede deel
van de Binnenweg tot een ontmoetingsplein met een mix van horeca, zitgelegenheid in de openbare
ruimte en kunst- en spelelementen. Hierbij wordt veel ruimte geboden voor terrasvorming. In de
praktijk zijn aan dit deel van het centrum slechts twee horecagelegenheden gevestigd en is het de
verwachting dat in deze situatie voorlopig geen verandering komt.
De enige mogelijkheid om hierop te sturen is dan ook een actief beleid, dat kan variëren van royale
terrasvergunningen voor de bestaande horecavestigingen tot aankoop van panden ten behoeve van
horeca.
6.4.3
Bedrijventerreinen
In paragraaf 5.3 is al geconstateerd dat de Heemsteedse bedrijventerreinen vooral voorzien in de
lokale behoefte. Om de terreinen voor de komende 20 jaar levensvatbaar te houden, zijn er wel
ingrepen nodig.
Dit vraagt in eerste instantie om een keuze ten aanzien van de doelgroep, ervan uitgaande dat in
Heemstede geen plaats is voor zwaardere industrie (categorie 4 en 5-bedrijven), in beginsel alleen
voor lichtere bedrijvigheid (categorie 1 t/m 3-bedrijven).
De terreinen Nijverheidsweg-Cruquiusweg en Leidsevaartweg blijven in elk geval gehandhaafd.
Voor het terrein Industrieweg-Nijverheidsweg ligt het verhaal genuanceerder. De vraag is of dit terrein
op termijn zou moeten worden behouden. Enerzijds is er behoefte aan bedrijventerreinen, anderzijds
is de locatie gelegen tussen Hageveld en het watertorenplan geschikt als woningbouwlocatie.
Keuze:
-
Heemstede handhaaft het terrein. Er komt een uitvoeringsplan voor ingrijpende
revitalisering en de gemeente gaat op zoek naar de benodigde middelen om dit te
financieren, of;
-
Heemstede transformeert het terrein tot bijvoorbeeld een woonlocatie of een gemengde
(woon/werk)locatie. De wegvallende ha bedrijventerrein worden deels gecompenseerd
door verplaatsing van bovenlokale bedrijvigheid naar Cruquius/ Waarderpolder,
intensivering van het terrein Nijverheidsweg-Cruquiusweg. Voor het overige wordt een
(beperkt) verlies aan werkgelegenheid geaccepteerd.
Overigens behoeft een keuze voor transformatie en de daarmee samenhangende
compensatievoorstellen wel de instemming van de Provincie Noord-Holland.
Overigens geldt voor alle te handhaven terreinen dat al dan niet ingrijpend moet worden geïnvesteerd
in revitalisering (renovatie bebouwing, aanpak openbare ruimte en bewegwijzering).
40
Voor het bedrijventerrein Nijverheidsweg-Cruquiusweg rijst voorts de vraag hoe moet worden
omgegaan met de bedrijfspanden aan de Cruquiusweg.
Keuze:
-
Heemstede handhaaft de bedrijfsfuncties aan de Cruquiusweg, of;
-
Heemstede laat andere vormen van bedrijvigheid, maatschappelijke en leisureactiviteiten
toe.
Door aan de Cruquiusweg andere vormen van bedrijvigheid toe te staan, wordt bereikt dat de entree
van Heemstede vanuit oostelijke richting de gewenste kwaliteit krijgt, dan wel behoudt. Daarnaast
ontstaat er een mogelijkheid om grootschalige andersoortige activiteiten (bijvoorbeeld een
fitnesscentrum) te accommoderen, die zich vanwege de belasting van hun omgeving nauwelijks in of
bij een woonwijk kunnen vestigen.
Daar staat tegenover dat deze m², met name bij transformatie van het terrein IndustriewegNijverheidsweg, niet beschikbaar zijn voor de invulling van de opgave.
De verspreide bedrijfslocaties in de woonwijken leveren in beginsel een waardevolle bijdrage aan de
bedrijvigheid in heemstede. Het beleid moet dan ook in eerste instantie worden gericht op behoud van
deze locaties. Als dit niet mogelijk blijkt, dan moet in tweede instantie worden ingezet op gemengde
functies (bijvoorbeeld kantoor, praktijk, of werkplaats aan huis) en pas in laatste instantie op andere
functies.
41
Hoofdstuk 7
Vervolg aanpak
De start van het opstellen van de structuurvisie vindt plaats in de nieuwe raadsperiode. Wij gaan er
vanuit dat deze notitie een bijdrage kan leveren voor de vastlegging van de structuurvisie in het
nieuwe collegeprogramma, zoals dat tussen de nieuwe raad en het nieuwe college zal worden
afgesproken.
De structuurversie is leidend voor de nieuwe serie bestemmingsplannen die komt na de huidige ronde
van actualisering van bestemmingsplannen. Dat betekent dat voorafgaand aan de vaststelling van de
structuurvisie belanghebbenden in de gelegenheid moeten worden gesteld hun zienswijze over het
toekomstig ruimtelijk beleid kenbaar te maken. Daarnaast dient er een goed communicatietraject te
worden doorlopen.
42
Download