Faculteit Economie en Bedrijfskunde Afdeling Kwantitatieve Economie Wiskunde IV AEO, onderdeel Analyse dinsdag 16 juni 2009, tijdsduur 90 minuten Dit tentamen bestaat uit 5 opgaven, waarvoor in totaal 50 punten te verdienen zijn; de waardering per onderdeel is als in onderstaande tabel. 1a 3 1b 4 1c 4 2a 3 2b 4 2c 4 3a 4 3b 4 3c 4 4a 4 4b 4 5a 4 5b 4 totaal 50 Maximale score wordt alleen toegekend aan helder gemotiveerde en correcte antwoorden. Het cijfer wordt bepaald als 15 · score. De uitslag is uiterlijk binnen drie weken bekend. Voor inzage van het beoordeelde werk dien je een afspraak te maken ([email protected]). Voor dit onderdeel heb je 90 minuten de tijd. Succes! Opgave 1 Gegeven is de functie f : (0, ∞) → R door f (x) = lnxx voor alle x. Definieer nu recursief de rij {an }∞ n=1 door a1 = 4, an+1 = f (an ) voor n = 1, 2, . . . (a) Bewijs met behulp van volledige inductie dat an > e voor alle n ∈ N. (b) Laat zien dat {an }∞ n=1 monotoon is. (c) Bewijs dat {an }∞ n=1 convergent is, en bepaal de limiet. Uitwerking Opgave 1 (a) Allereerst a1 = 4 > e. Stel an > e. Merk op dat f 0 (x) = ln x − 1 > 0 voor alle x > e ln2 x Dan volgt dus dat f strikt stijgend is op (e, ∞) en dus ook dat an+1 = f (an ) > f (e) = e. (b) Als an > e voor alle n ∈ N dan ln an > ln e = 1 en dus volgt voor alle n ∈ N dat an+1 = Dus de rij is monotoon dalend. an an > = an . ln an 1 (c) De rij is monotoon dalend en van onderen begrensd door e, dus op grond van de monotone convergentiestelling convergent. Het zoeken is nu naar het vaste punt van f , dı́e waarde x∗ waarvoor f (x∗ ) = x∗ . Deze wordt gegeven door x∗ = e. Opgave 2 Gegeven is de rij {sn }∞ n=1 sn = 1 + 1 1 1 + 3 + . . . + 3 voor alle n. 3 2 3 n (a) Laat zien dat s = lim sn bestaat. (b) Geef een natuurlijk getal N zodat n ≥ N =⇒ |s − sn | ≤ 10−12 . (c) Laat zien dat |s − s9 | ≥ 0.002. n→∞ Uitwerking Opgave 2 (a) {sn }∞ n=1 is een p-reeks met p = 3 > 1 en dus convergent. (b) Gebruik hier het integraalcriterium met f (x) = x13 : voor alle n ∈ N geldt Z ∞ Z ∞ f (x) dx. f (x) dx ≤ s − sn ≤ n n+1 Elementair rekenwerk levert nu 1 1 ≤ s − sn ≤ 2 . 2 2(n + 1) 2n √ Als geldt dat 2n1 2 ≤ 10−12 voor n ≥ N dan zijn we er. Neem dus N = d 12 2 · 106 e, waarbij d..e afronding naar boven aangeeft. (c) Gebruik hier het linkergedeelte van het Integraalcriterium: |s − s9 | = s − s9 ≥ 2 · 10−2 . Opgave 3 Gegeven is de functie g : (−1, ∞) → R door g (x) = (a) 1 voor alle x. 1+x Bepaal de McLaurin reeks voor g. Wat is het interval van convergentie van deze reeks? (b) Gegeven is de functie k : (−1, ∞) → R door k (x) = ln (1 + x) voor alle x. Bepaal de McLaurinreeks bij k en bepaal het bijbehorende interval van convergentie. (c) Laat zien hoe je de gevonden reeks in onderdeel (b) kan gebruiken om in principe ln n voor ieder natuurlijk getal n tot op willekeurige nauwkeurigheid te benaderen. Uitwerking Opgave 3 (a) Voor x ∈ (−1, 1) geldt ∞ X 1 1 = = 1 − x + x2 − x3 + . . . = (−1)n+1 xn . 1+x 1 − (−x) n=0 (b) Merk op dat k een primitieve is van g in onderdeel (a). De McLaurin reeks voor k kunnen we dus afleiden uit die voor g door termsgewijze integratie: Z X ∞ ∞ Z ∞ X X (−1)n+1 n+1 n+1 n (−1) x dx = (−1)n+1 xn dx = x . n + 1 n=0 n=0 n=0 Deze laatste machtreeks convergeert wanneer maar (d’Alembert) geldt dat (−1)n+1 n+1 an+1 x oftewel lim n+1 n lim < 1. (−1) n n→∞ n→∞ an x n Aan deze eis wordt voldaan in het geval |x| < 1. Convergentiestraal van deze reeks is dus 1. Voor het interval van convergentie moeten we alleen nog de randpunten x = 1 en x = −1 behandelen. Als x = 1 dan wordt de reeks gegeven door ∞ X (−1)n+1 n=0 n+1 welke convergeert als alternerende reeks. Je kan zelfs aantonen dat hier ln 2 staat. Voor x = −1 krijgen we de harmonische reeks welke divergeert. Dus interval van convergentie is (−1, 1]. (c) Herschrijf ln k als − ln k1 = − ln(1 − k−1 ) en gebruik dan de eerder gevonden Taylorreeks. k Dan n+1 ∞ X (−1)n+1 k − 1 ln k = − . n+1 k n=0 De rechtersom is er een van het alternerende type. Merk namelijk op dat geldt dat de rij gedefinieerd door n+1 1 k−1 bn = · n+1 k een dalende is met limiet 0. Verder geldt n+1 t X (−1)n+1 k − 1 | ln k + | ≤ bt+1 , n + 1 k n=0 dus wanneer we ln k tot op > 0 nauwkeurig willen hebben kunnen we n+1 t X (−1)n+1 k − 1 − n+1 k n=0 nemen waarbij t voldoet aan bt+1 < . Opgave 4 Gegeven is een functie h : R → R waarvoor h (x) = x + 3x2 + O (x5 ) voor x → 0. (a) Laat zien dat h (x) = x + 3x2 + o (x4 ) voor x → 0. (b) Bepaal de kwadratische benadering van p (x) = eh(x) rond x = 0. Uitwerking Opgave 4 (a) h (x) = x + 3x2 + O (x5 ) voor x → 0 betekent dat er een constante C > is en een interval I om 0 zodat voor alle x ∈ I geldt dat |h(x) − (x + 3x2 )| ≤ C|x5 |. Maar deel hier beide helften van de ongelijkheid door x4 , dan zien we dat voor alle x ∈ I\{0} geldt dat h(x) − (x + 3x2 ) | | ≤ C|x|. x4 In het bijzonder geldt dan – via de insluitstelling – dat h(x) − (x + 3x2 ) = 0, x→0 x4 oftewel h(x) − (x + 3x2 ) = o(x4 ) en dus h(x) = x + 3x2 + o(x4 ). lim (b) Gebruik de Taylorreeksontwikkeling ex = 1 + x + x2 2 + O(x3 ) voor x → 0. Er geldt (h(x))2 + O(h5 (x)) 2 (x + 3x2 + O (x5 ))2 2 5 = 1 + (x + 3x + O x ) + + O((x + 3x2 + O x5 )5 ) 2 2 3 x + O(x ) = 1 + (x + 3x2 + O(x5 )) + + O(x5 ) 2 = 1 + x + 27 x2 + O(x3 ). eh(x) = 1 + h(x) + De gevraagde kwadratische benadering wordt geven door K(x) = 1 + x + 27 x2 . Opgave 5 √ 1 + x in a = 8 om een waarde voor (a) Gebruik de lineaire benadering van de functie q (x) = √ 10 te vinden. (b) Bepaal met behulp van de Stelling van Taylor de maximale fout die bij de benadering in onderdeel (a) gemaakt wordt. Uitwerking Opgave 5 (a) Lineaire benadering Lq,a (x) = q(a) + q 0 (a)(x − a) = 3 + 16 (x − 8). Deze bepaalt een √ schatting 10 ≈ Lq,a (10) = 10 . 3 (b) Gebruik hier de Stelling van Taylor. q 00 (x) = − 14 (1 + x)− 2 en de absolute waarde van deze term is op het interval [8, 9] maximaal in x = 8. Dan voor alle x ∈ [8, 9] 3 |q(x) − Lf,8 (x)| ≤ en dus met x = 9 levert dat √ 10 | 10 − | ≤ 3 |q 00 (8)| |x − 8|2 . 2! 1 8·27 = 1 . 216 Einde deel Analyse, Wiskunde IV AEO