instructie voor gebruik en dosering

advertisement
HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN
BIOCIDEN
BIJLAGE I bij het besluit d.d. 4 juni 2010 tot toelating van het middel VIKANE,
toelatingnummer 13003 N
A.
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik van VIKANE als begassingsmiddel voor de bestrijding
van :
Houtaantasters (kevers en termieten) in:
 Woonhuizen en andere gebouwen (tijdelijke en permanente)
 Houten meubilair, houten wooninrichting en houten objecten
 Houten constructie- en verpakkingsmateriaal
 Historische monumenten
 Schepen en andere vaartuigen (uitgezonderd onderzeeërs)
 Vervoersmiddelen (uitgezonderd vliegtuigen)
 Hout in puin
 Containers
Resistentiemanagement
Ten einde resistentieopbouw te voorkomen mag VIKANE enkel toegepast worden
overeenkomstig de doseringsvoorschriften van Dow AgroSciences. De toepassing van
VIKANE dient beschouwd te worden als een deel van een algemeen
plaaginsectenmanagement waarbij ook andere methoden ter bestrijding of preventie van
plaaginsecten, indien praktisch haalbaar en effectief voor het target plaaginsect, dienen te
worden toegepast. Het is aan te raden insectenvallen en/of specifieke monitoring toe te
passen ter bepaling van het meest effectieve moment van begassing. Houd hierbij rekening
met de lange levenscyclus van de meest voorkomende houtaantastende kevers (bijv. Gewone
houtwormkever 3 jaar en de huisboktor 5 jaar, waarvan een groot deel als larve in het hout).
Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.
VEREISTEN
Het middel mag uitsluitend worden toegepast in combinatie met het Fumiguide software
programma.
Het middel mag uitsluitend worden toegepast door een gassingsleider die in het bezit is van
een geldig bewijs van vakbekwaamheid biociden met een geldig certificaat voor toepassing van
sulfurylfluoride conform artikel 6.4 van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Voor elke begassing dient door de gassingsleider vooraf een begassingsplan op schrift te
worden opgesteld. Het begassingsplan dient te worden voorgelegd aan de VROM-Inspectie
([email protected]).
Indien ● meer dan 50 kg middel wordt aangewend of
● zich binnen de verboden zone (straal van 10 meter) alsook in de directe omgeving
(binnen een straal van 25 meter) van het te begassen object gebouwen/ruimten
voorzien van permanente bewoning of andere gebouwen bevinden,
dient het begassingsplan uiterlijk 5 dagen voorafgaande aan de geplande begassingsdatum
vertrouwelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de VROM-Inspectie. In alle andere
gevallen volstaat een kennisgevingtermijn van 2 dagen.
In dit begassingsplan moeten tenminste zijn aangegeven:
0









Aard en omvang van de aantasting (soort etc.)
De locatie waar de begassing zal plaatsvinden;
De te gebruiken dosering in g/m3;
De vermoedelijke begassingsduur;
De meetstrategie en welke meetapparatuur zal worden gebruikt;
Maatregelen die worden opgenomen om er voor te zorgen dat derden en of (huis)dieren
op geen enkele wijze binnen de voorgeschreven afstand van het onder gas staande
object kunnen komen;
Maatregelen die getroffen worden wanneer van een overschrijding van de 3 ppm op 10
meter wordt gemeten;
Indien aan de orde: maatregelen om de temperatuur rondom de insecten boven de
10oC te houden;
Inventarisatie van het voorkomen van vleermuizen en andere diersoorten in het gebouw
en de directe omgeving en de maatregelen om deze te beschermen.
De werkzaamheden dienen conform het begassingsplan uitgevoerd te worden. Afwijkingen
dienen geregistreerd te worden in het begassingsplan en, wanneer het plan instemming
behoefde van de VROM-Inspectie, aan deze Inspectie gemeld te worden.
Bij calamiteiten dienen de locale hulpdiensten en de VROM-Inspectie onmiddellijk
geïnformeerd te worden.
De gassingsleider dient gedurende de gehele periode van de begassing het begassingsplan
voorhanden te hebben en dient dit plan desgevraagd ter inzage te geven aan de reguliere
toezichthouders.
Begassingen bij een gemiddelde luchttemperatuur lager dan 5oC zijn niet toegestaan. De
temperatuur rondom de te begassen insecten dient niet lager te zijn dan 10oC gedurende de
gehele duur van de begassing. Er kan gebruik worden gemaakt van geforceerde verwarming
met verwarmingselementen zonder open gloeidraad om de temperatuur te verhogen.
Alle personen, (huis)dieren, planten, voedingsmiddelen, voeders, medicijnen en andere
geneeskrachtige middelen (ook deze in koelkasten en diepvrieskisten) dienen verwijderd te
worden uit de te behandelen objecten (ruimte/structuur/gebouw/schepen/containers, enz.) en
risicoruimten (zie paragraaf 2 Risicoruimten).
Voorkom het betreden van de behandelde objecten door (huis)dieren bij begassing en
ontgassing. Neem de nodige maatregelen om te voorkomen dat vleermuizen of andere
diersoorten en planten in de te begassen objecte worden blootgesteld.
Doof alle vuurbronnen, inclusief waakvlammen om de afbraak van VIKANE tegen te gaan.
Elektrische verwarmingselementen met open gloeidraad, die in direct contact kunnen komen
met het gas tijdens de begassing dienen uitgeschakeld te worden.
Om in het water levende organismen te beschermen voorkom contaminatie van
oppervlaktewater met het product of de gebruikte verpakking.
VEILIGHEIDSEISEN
De toepassing mag uitsluitend plaatsvinden in gasdicht afgesloten ruimten.
Roerende goederen (klampen, containers, vaartuigen) mogen niet worden verplaatst in de
periode tussen het inbrengen van het gas en de gasvrijverklaring.
1
Het inbrengen van VIKANE moet van buiten de te begassen object plaatsvinden door middel
van daartoe geschikte apparatuur.
Bij het aansluiten van de gascilinders, bij het inbrengen van VIKANE in de te begassen
ruimten/structuren/gebouwen, bij het afkoppelen van de gascilinders en bij het betreden van de
ruimte na de begassing moeten de gassingsleider en diens assistent(en) een geschikt, van de
omgevingslucht onafhankelijk ademhalingstoestel met positieve druk (SCBA) gebruiken. Deze
SCBA dient verder in alle gevallen gebruikt te worden wanneer men zich op een plaats bevindt
waar de gasconcentratie groter of gelijk is aan 3 ppm.
Personen mogen niet blootgesteld worden aan concentraties van 3 ppm en groter.
Bij het in- en ontgassen van ruimten/structuren/gebouwen groter dan 500 m³ dient de
gassingsleider of één van zijn assistenten zich continu in de directe omgeving van dit object te
bevinden. Tijdens het inbrengen van het gas in, en het ontgassen van een object groter dan
500 m³ dient de gasdichtheid bewaakt te worden door concentratiemetingen op 10 meter van
de afgesloten ruimte(n). Tijdens het ontgassen dient benedenwinds van de opening gemeten te
worden.
Draag géén handschoenen of rubberen laarzen bij werkzaamheden met VIKANE. Kleding en
schoenen waarop vloeibare VIKANE is terecht gekomen niet opnieuw gebruiken totdat ze
grondig gelucht en schoongemaakt zijn, direct contact leidt tot brandwonden (door bevriezing).
Vanaf het moment dat VIKANE in de te begassen ruimte ingebracht wordt en gedurende de
begassingsperiode en de ontgassing, mag de ruimte niet betreden worden door onbevoegden.
AFSTANDSEISEN
Een begassing mag niet worden uitgevoerd als de afstand van de buitenzijde van de te
begassen ruimte en/of risicoruimte tot de buitenzijde van woon-, verblijfs- of werkruimten
kleiner is dan 10 meter (= verboden zone). Dit verbod geldt niet indien er in ruimten buiten de
te begassen ruimten gedurende de totale duur van de begassing en ontgassing geen
personen, dieren en planten aanwezig zijn. De gassingsleider moet door middel van getekende
verklaringen van de bedrijfsleiding en/of de bewoners kunnen aantonen dat tijdens de
begassing geen personen aanwezig zullen zijn binnen de verboden zone. Deze afstandseis is
niet van toepassing op doorgaand verkeer zonder stilstand.
Enkel tijdens het in- en ontgassen dient door middel van daartoe geschikte meetapparatuur de
concentratie van VIKANE continu te worden gemeten waarbij minimaal elk half uur de balans
wordt opgemaakt. Wanneer de ruimte/structuur onder gas lekvrij is bevonden en na de
evenwichtsinstelling van het gas dienen op frequente basis metingen worden uitgevoerd
volgens de beslissing van de gassingsleider. De meting dient plaats te vinden benedenwinds,
op 10 m vanaf de buitenkant van het te begassen object op 10 cm boven de grond. De exacte
meetlocaties dienen door de gassingsleider te worden bepaald. Zodra de concentratie VIKANE
op 10 m groter of gelijk is aan 3 ppm dient de gassingsleider aan te geven welke maatregelen
er moeten genomen worden.
Een verboden zone van 10 m dient te worden afgezet en aangepast op instructie van de
gassingsleider teneinde te voorkomen dat de concentratie VIKANE de 3 ppm
blootstellingslimiet overschrijdt. Met het afzetten van deze verboden zone en de mogelijkheid
om deze uit te breiden volgens de instructies van de gassingsleider is de veiligheid voor
gassingsleider, zijn assistenten en omstander(s) gegarandeerd. De afzetting dient gepaard te
gaan met waarschuwingsborden.
Binnen een afstand van 25 m van het te begassen object wordt een stop en/of
parkeer/afmeerverbod ingesteld gedurende de begassing en ontgassing.
2
B.
GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIE VOOR GEBRUIK EN DOSERING
1/ VOORBEREIDING BEGASSING
a. Begassing van ruimten (zoals genoemd in het Wettelijk Gebruiksvoorschrift)
Verwijder alle personen, vee, (huis)dieren en planten uit de te begassen ruimte.
Levensmiddelen, voeders, medicijnen en andere geneeskrachtige middelen (ook deze in
koelkasten en diepvrieskisten) moeten uit de te begassen ruimte verwijderd worden en
mogen niet blootgesteld worden aan VIKANE.
Doof alle vuurbronnen, inclusief waakvlammen van waterverwarmers, koelkasten op basis
van gas, fornuizen, ovens, boilers, enz. om afbraak van VIKANE te voorkomen. Zet
elektrische apparatuur uit, voor zover niet speciaal voor de begassing aangebracht, of trek
de stekker uit het stopcontact. Schakel automatische schakelinrichtingen voor apparaten en
lampen, die zich binnen de te begassen ruimte bevinden, uit.
VIKANE reageert met vochtige lucht in de aanwezigheid van open vlammen of oppervlakken
met een temperatuur vanaf 400 °C. Afbraakproducten kunnen schade veroorzaken aan
metalen, glas, gepolijste tegels of gelijkaardige materialen. Het risico op afbraak van het gas
in de aanwezigheid van hittebronnen met een temperatuur hoger dan 400°C is aanwezig, dit
is echter afhankelijk van de omgevingscondities (zoals temperatuur, vochtigheid,
luchtbeweging, blootstellingstijd, enz.) en kan dus niet op voorhand bepaald worden.
Evaluatie van de verwarmingsinstallaties (bijv. gebruik van verwarming gedurende de
VIKANE begassing) valt onder de verantwoordelijkheid van de gassingsleider.
Open alle bruikbare binnendeuren, openingen naar zolders en kruipruimten, opbergkasten,
ladekasten, inbouwkasten en andere kasten, apparaten (zoals wasmachines, vaatwassers,
drogers, magnetrons, ovens, koelkasten, diepvriezers, enz.).
Sluit de te begassen ruimte volledig af om het gasverlies te beperken. Te begassen ruimten
dienen afgesloten te worden met tape rond deuren, vensters, ontluchtingsgaten en andere
openingen. Afdekking met een polyethyleen dekzeil met een dikte van minstens 100 µm
wordt aangeraden voor grote te begassen ruimten om verlies van gas te voorkomen door
ramen en deuren.
Begassing van schepen en andere vaartuigen in de haven
De gassingsleider dient de gezagvoerder van het schip (of zijn vertegenwoordiger) op de
hoogte te stellen in verband met de eis tot het dragen van persoonlijke beschermings- en
meetapparatuur. Noodprocedures, eerste hulp maatregelen en andere voorschriften die
gelden voor de begassing dienen te worden besproken en duidelijk te zijn voor de
gezagvoerder (of zijn vertegenwoordiger).
Het vaartuig mag niet worden verplaatst gedurende begassing of ventilatie.
Onderwatervaartuigen zoals onderzeeërs kunnen niet begast worden met VIKANE.
3
Containerbegassingen
Containerbegassingen dienen uitgevoerd te worden op een beveiligde en voor fumigatie van
containers geschikte plaats. Containers moeten geïnspecteerd worden op lekkage vóór de
begassing.
b. begassingskamers
Voor een begassingskamer is een volledig afgedichte kamer nodig met een aangepaste
luchtcirculatie. In deze begassingskamer kunnen losse eenheden (houten meubilair,
wooninrichting, houten objecten en vervoersmiddelen) worden begast.
c. begassing van structuren met behulp van dekzeil
Om in en op de bodem levende niet-doelwit organismen en planten te beschermen VIKANE
alleen toepassen op een voor het gas ondoordringbare ondergrond, bijvoorbeeld lekdicht
dekzeil, asfalt, beton of materialen met gelijkwaardige eigenschappen.
Open alle mogelijke ramen van de ruimte/infrastructuur.
Een lekdicht dekzeil dient over de te begassen goederen gebracht te worden.Gebruik
hiervoor een hoogbestendig materiaal zoals een dekzeil uit vinyl gecoat met nylon, of een
dekzeil van polyethyleen met een dikte van minstens 100 µm.
Om een goede gasdiffusie te verkrijgen dient er bij het afdekken van de goederen bovenaan
een ruimte van 0,5 m boven de goederen en rondom de goederen een ruimte van 0,3 m
voorzien te worden.
Verzegel alle naden. Verzegel het dekzeil aan de grond met water- of met zand gevulde
slangen. Om in en op de bodem levende niet-doelwit organismen en planten te beschermen
dient de grond rondom de afgedekte structuur (buiten de ondoordringbare ondergrond)
natgemaakt te worden als barrière voor het gas.
Begassingen met behulp van dekzeil kan gebruikt worden voor het begassen van hout in
puin, (gestapelde) goederen, houten meubilair, wooninrichting, houten objecten en
vervoersmiddelen.
Vóór de introductie van het gas dient de volledige te begassen ruimte of de ruimte waar met
dekzeil begast wordt, gecontroleerd te worden om te bevestigen dat de ruimte ontruimd is en
dienen de procedures ter voorbereiding van de begassing gerespecteerd zijn zoals hierboven
beschreven. Na deze inspectie moeten alle ingangen tot de te begassen ruimte afgesloten
worden zodat onbevoegde personen en/of (huis)dieren deze ruimte niet kunnen betreden.
2/ RISICORUIMTEN
Een risicoruimte is elke ruimte rondom de te begassen ruimte, gebouw, container, schepen
waar er een risico is voor een VIKANE concentratie groter dan 3 ppm. Een speciaal geval van
een risicoruimte is een ruimte in verbinding met de te begassen ruimte via een
constructieverbinding (zoals bijvoorbeeld een muur, wand, buizen, leidingen of overdekte
riolering) die de doorgang van het gas tussen de ruimten mogelijk maakt. Elke ruimte in
verbinding met de te begassen ruimte dient tijdens de begassing ontruimd te worden behalve
als deze kan worden afgesloten van de te begassen ruimte via een luchtbarrière die de
doorgang van het gas tussen de in verbinding staande ruimten onmogelijk maakt.
Elke ruimte of gebouw (zoals bijvoorbeeld huizen, appartementen, bureauruimten, bedrijven of
commerciële ruimten) verbonden met de te begassen ruimte op elke mogelijke manier mag
tijdens de begassing en ontgassing niet gebruikt worden en moet voor het weer in gebruik
nemen gasvrij verklaard worden door de gassingsleider.
VIKANE concentraties moeten tijdens de begassing en ontgassing gemeten worden in alle
risicoruimten. Risicoruimten in verbinding die ontruimd, geïnspecteerd en verzegeld zijn tegen
het binnentreden van onbevoegden en voorzien zijn van waarschuwingsborden dienen niet te
4
worden gecontroleerd op gas tijdens de begassing, maar dienen wel gasvrij te worden
verklaard door de gassingsleider vóór het opnieuw in gebruik nemen.
3/ VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Alle ingangen tot de ruimte of het gebouw waar de begassing plaatsvindt of tot de gebouwen
binnen de risicozone dienen afgesloten te worden (met hangslot, ketting of iets dergelijks).
Deze sloten kunnen enkel onder verantwoordelijkheid van de gassingsleider geopend worden.
Een verboden zone van 10 m is vereist rond het te begassen gebouw of de te begassen ruimte
of goederen. Te begassen containers dienen afgesloten te worden voor onbevoegden.
Indien de luchtconcentratie van VIKANE de 3 ppm grens bereikt, dienen alle
begassingsmedewerkers de ruimte of het gebouw onder gas te verlaten. Indien het
binnentreden van de ruimte of gebouw onder gas nodig is, dient een autonoom
ademhalingstoestel met positieve druk (SCBA) te worden gedragen.
Indien er metingen boven de 3 ppm worden waargenomen op de verboden zone (10 m), dient
deze verboden zone uitgebreid te worden zoals opgenomen in het erkende Stewardship
Programma. Alle personen binnen deze zone (gassingsleider, assistent(en) en andere mensen
betrokken bij de begassing) dienen geëvacueerd te worden uit deze zone volgens de
instructies van de gassingsleider en kunnen deze enkel opnieuw betreden volgens de
instructies van de gassingsleider of nadat de ruimte gasvrij is verklaard door de gassingsleider.
4/ WAARSCHUWINGSBORDEN
De gassingsleider moet bij alle ingangen van te begassen ruimten of gebouwen en aan de
afsluitingen/omheining rondom te begassen goederen borden plaatsen met de volgende
inhoud:
 Waarschuwing ‘GEVAAR: GIFTIG GAS’
 Het symbool met het DOODSHOOFD en de GEKRUISTE KNEKELS
 De mededeling ‘RUIMTE ONDER GAS: NIET BETREDEN’
 Naam van het gebruikte begassingsmiddel
 Naam, adres, telefoon/fax van het begassingsbedrijf
 Noodnummer/GSM-nummer van de gassingsleider
 Datum van de begassing
Buiten de normale meldingsplicht van een begassing én volgens de vergunning dient de
volgende extra informatie voorzien te worden: Bij locaties waar structureel meerdere gassingen
zullen of kunnen plaatsvinden (containerkaaien/begassingsloodsen) worden afspraken
gemaakt over hoe de hulpdiensten over de veiligheidsinformatie kunnen beschikken. De
veiligheidsinformatie van het product (MSDS) wordt bereikbaar voor de hulpdiensten
aangebracht in de buurt van de hoofdingang tot de begaste ruimte(n), of is ter beschikking van
een door iedereen bekende en bereikbare persoon of dienst. Bij éénmalige of toevallige
begassingen (woohuizen, fabrieken, opslagplaatsen, enz.) worden politie en brandweer ten
minste 6 uur vóór aanvang van de begassing op de hoogte gebracht. Bij deze melding moet
een veiligheidskaart van VIKANE worden overhandigd volgens de formele instructies van
politie en brandweer.
De waarschuwingsborden mogen enkel door de begassingleider worden verwijderd na
gasvrijverklaring. Dit nadat de volledige ontgassing is beëindigd en nadat bevestigd is dat de
luchtconcentratie VIKANE in de begaste ruimte en risicoruimten onder de 3 ppm grens ligt en
het veilig is de ruimte te betreden.
5
5/ DOSERING
De dosis (CTP) is gelijk aan de concentratie van het begassingmiddel (C) x de begassingsduur
(T) en wordt uitgedrukt in g h/m³. De maximum concentratie is 128 g/m³.
Het Fumiguide softwareprogramma, door Dow AgroSciences ter beschikking gesteld, dient
gebruikt te worden om de vereiste dosering en de hoeveelheid VIKANE nodig voor de
begassing te berekenen. Hiervoor dienen de volgende parameters in beschouwing te worden
genomen:
 Volume van te begassen structuur/ruimte/goederen in opslag
 Plaag species; houtaantasters (alle stadia):
o Drooghouttermieten (Kalotermitidae)
o Vliegende termieten/Formosan termieten (Coptotermes formosanus)
o Spinthoutkever/Parketkever (Lyctus brunneus)
o Gewone houtwormkever (Anobium punctatum)
o Huisboktor (Hylotrupes bajulus)
 Ontwikkelingsstadium van het insect
 Temperatuur: het middel is alleen werkzaam als de insecten actief zijn en “ademen”.
Boven de 10oC zijn de hiervoor genoemde houtaantasters actief.
 Begassingsduur
 Geschat verlies van het begassingsmiddel, met daarbij de tijd nodig om 50% van het
gas te verliezen tijdens de begassing van de structuur/ruimte/goederen in opslag
(HLT=Half Loss Time)
Voor verdere informatie over dosering/plaagorganismen neem contact op met Dow
AgroSciences B.V.
6/ INTRODUCTIE VAN VIKANE
Het gebruik van geschikte lekbestendige introductielijnen met een minimum drukbestendigheid
van 35 bar is noodzakelijk voor alle begassingstypes.
De introductie van VIKANE dient als volgt te gebeuren:
a. Ruimten/gebouwen/schepen en andere vaartuigen





De introductielijnen dienen uit te monden in grote open ruimten
Om beschadiging te voorkomen mag het gas niet rechtstreeks op een
oppervlak/ondergrond worden toegepast, maar dient het in een grote open
ruimte gespoten te worden.
Het gebruik van een bescherming zoals bijvoorbeeld polyethyleen onder het
introductiepunt en bijhorende ventilatoren is aanbevolen om beschadiging van het
vloeroppervlak te voorkomen
Het gebruik van één of meerdere elektrische ventilatoren versnelt de distributie van het
gas tijdens begassing en ontgassing in kelders en ruimten met stilstaande lucht. Richt
het VIKANE gas in de luchtstroom van een ventilator voor een effectieve verspreiding
van het gas
Voorkom nevelvorming in te begassen ruimte door gebruik van ventilatoren met een
capaciteit van minstens 3600 m³/uur voor de introductie van elke kg VIKANE (per
minuut). (nevelvorming wordt veroorzaakt door de condensatie van vocht in de te
begassen objecten, veroorzaakt door een temperatuursdaling). Schade aan begaste
ruimte/structuur/gebouw kan voorkomen door gebruik van onvoldoende capaciteit van
de ventilator in vergelijking met de VIKANE dosis die geïntroduceerd wordt.
6
b. Containers/ begassing van goederen (met behulp van een dekzeil)



Trage introductie (0,5-1,5 kg/min) van VIKANE is voorgeschreven om overmatige
afkoeling van de lucht te voorkomen
Pas een introductiemethode toe zodanig dat er een goede vermenging is van het
geïntroduceerde gas en de lucht bijv. introductie vanaf de bovenzijde van de gestapelde
goederen
Kleine ventilatoren verbeteren de vermenging van het gas en de lucht
7/ GASDETECTIE EN CONTROLEAPPARATUUR
a. Monitoring tijdens de begassing voor de dosisbepaling
Monitoring van de VIKANE concentraties tijdens de begassing is verplicht en van groot belang
voor de accuraatheid en de berekening van de actuele halfwaardetijd (HLT). Voor de controle
van de gasconcentratie kan apparatuur zoals de Fumiscope of gelijkwaardig gebruikt worden.
Personen mogen niet blootgesteld worden aan concentraties van 3 ppm en groter.
b. Lekdetectie
Enkel het gebruik van controleapparatuur met een voldoende gevoeldigheid zoals de Interscan
of SF-ExplorIR kunnen gebruikt worden om een concentratie van VIKANE van 3 ppm of minder
te bevestigen. Alle erkende controleapparatuur dient gekalibreerd te zijn overeenkomstig de
aanbevelingen van de producent. Bij het vaststellen van een lek als gevolg van slechte of
beschadigde afdichting, dient de ruimte waarnaar de lekkage heeft plaatsgevonden ontruimd te
worden, autonome ademhalingstoestellen met positieve druk (SCBA) gedragen te worden en
het lek verholpen te worden. Verplaats lekkende of beschadigde cillinders met VIKANE indien
nodig naar buiten of naar een geïsoleerde locatie, hierbij strikt de veiligheidsprocedures
volgend. Indien mogelijk, werk in de windrichting. Onbevoegde personen mogen de ruimte
waar het lek is opgetreden niet betreden totdat de gasconcentratie kleiner is dan 3 ppm
gemeten volgens de voorschriften.
Raadpleeg de “Handleiding voor structureel begassen met VIKANE fumigant” voor meer
gedetailleerde informatie over luchtmeetinstrumenten of ademhalingsapparatuur en hun
gebruik.
8/ ONTGASSING EN BETREDEN VAN DE BEHANDELDE RUIMTE
a. Ontgassing
Ontgas de behandelde objecten door middel van passieve of actieve ventilatie zoveel als
praktisch mogelijk is. Controleer het ontgassingsproces en monitor VIKANE concentraties
rondom de behandelde objecten en risicoruimten om er zeker van te zijn dat de 3 ppm VIKANE
grenswaarde niet wordt overschreden. Indien nodig kan door de gassingsleider beslist worden
de verboden zone uit te breiden. Begassingsmedewerkers die de behandelde ruimte betreden
om de gasconcentraties te meten dienen een autonoom ademhalingstoestel met positieve druk
(SCBA) te dragen zolang het nog niet is bevestigd dat de gasconcentratie binnen de ruimte
lager is dan 3 ppm.
Achtereenvolgens dienen de volgende stappen uitgevoerd te worden:
1/ Ontgas de ruimte door ramen en deuren te openen, geholpen door gebruik van 1 of
meerdere ventilatoren, gedurende minimuum 1 uur, tenzij in het begassingsplan, in verband
met de veiligheid van de omgeving, een andere wijze van ontgassing is beschreven. Monitor de
gasconcentratie op de buitengrens van de verboden zone (10 meter). Bij overschrijding van de
3 ppm grenswaarde dient of de verboden zone vergroot te worden conform het
7
begassingsplan, of de ventilatiecapaciteit verminderd te worden. Deze procedure valt onder de
verantwoordelijkheid van de gassingsleider.
2/ Behoud de afsluiting van de ruimte en sta geen toegang van onbevoegden toe voor
de periode die nodig is totdat de luchtconcentratie VIKANE kleiner is dan 3 ppm. Deze
gasconcentratie dient bevestigd te worden via monitoring zoals beschreven in paragraaf 7
Gasdetectie en Controleapparatuur. De VIKANE concentratie dient gemeten te worden op
verschillende plaatsen in de behandelde ruimte.
Bij gasvrijmeting van ruimten die voorzien zijn voor permanente bewoning dient de uitlezing
van de meetapparatuur 0 ppm te bedragen. Specifiek voor kussens, matrassen, enz. dient de
Vikane concentratie bij ontgassing en het gasvrijgeven van de ruimte heel nauwkeurig gemeten
te worden.
De waarschuwingsborden blijven hangen totdat de behandelde ruimten en de
risicoruimten gasvrij zijn verklaard door de gassingsleider en veilig zijn voor betreding.
b. Betreden van de behandelde ruimte
Werknemers en omstanders mogen de behandelde objecten enkel betreden nadat de
gassingsleider deze gasvrij heeft verklaard en heeft bevestigd dat de VIKANE concentratie
kleiner is dan 3 ppm.
8
Download